Zaterdag 30 november 2019

ZUSTERS DRAGEN ST. ELISABETH OVER AAN ZORGINSTELLING

Kort na de viering van de 92e verjaardag van het eens zo gesloten onderkomen aan de Wouwseweg heeft  de Congregatie Zusters Franciscanessen van Mariadal besloten dit gehele complex te verkopen aan zorgorganisatie St. Elisabeth.  Dat nieuws is via de eigen nieuwsbrief naar buiten gebracht door de Raad van Bestuur/annex directie van St. Elisabeth en overste Margriet van der Vliet van de Congregatie.  Deze ingrijpende stap was vanwege het krimpend aantal zusters onontkomelijk. Momenteel zijn in het voormalige klooster en de aangrenzende appartementen aan de Sint Theresiastraat nog slechts circa vijftig zusters woonachtig: Twee van hen zijn afkomstig van Charitas, ongeveer veertig zusters hebben de overstap gemaakt vanuit Mariadal,  dat omgebouwd gaat worden tot eerst een tijdelijk gemeentehuis en als de logeerpartij voorbij is tot een appartementencomplex.  De overige zusters hebben eerst in het  Sint-Annaklooster in Oudenbosch gewoond. .
Al gedurende geruime tijd heeft de zorginstelling het beheer over circa een tweederde gedeelte van het complex dat wordt gehuurd van de congregatie. Het gaat dan om de zogeheten woonkamers, grotendeels bewoond door dementerenden, de individuele zorgappartementen met zorg op maat en de bijbehorende algemene voorzieningen, zoals de stamtafel, restaurant ’t Trefpunt en de ruimtes voor creatieve werkzaamheden. St. Elisabeth biedt zorg aan 130 interne bewoners.  
De bewoners van de aangrenzende woonstedes hebben nu nog de congregatie als ‘huurbaas’. Als de verkoop rond is, gaan ze van St. Elisabeth huren. Daar valt ook de kapel onder. Door zelf eigenaar te worden van het complex heeft St. Elisabeth de toekomst in eigen hand. Indien het klooster aan een zakelijke partij was verkocht, had dat heel anders gelegen. Uitbreidingsplannen zijn er vooralsnog niet. St. Elisabeth heeft er bewust voor gekozen om een kleinschalige zelfstandige zorgorganisatie te zijn en de directie/annex Raad van Bestuur wil daar niet aan tornen. Met de aankoop is een marktconforme prijs gemoeid. Na het akkoord dat op 20 november is overeengekomen, staan de komende maanden in het teken van de voorbereidingen op de definitieve overdracht. Het Vaticaan kan nog roet in het eten gooien. Het Pauselijk kabinet moet in de loop van 2020 toestemming geven voor de verkoop, anders gaat het feest niet door. 
Als de zorginstelling baas wordt in eigen complex biedt dat heel wat mogelijkheden om de bewoners meer comfort te bieden. Zo zouden de eigen kamers van de bewoners die met de gezamenlijke huiskamer een wooneenheid vormen eindelijk voorzien kunnen worden van sanitair, want de huidige situatie –gezamenlijk sanitair op de gang-  is niet meer van deze tijd. Voorts zou een stuk aanbouw gerealiseerd kunnen worden ten koste van een klein gedeelte van de binnentuin. Het is een vrij simpel karwei om restaurant ’t Trefpunt  via een speelse boog rechtstreeks te verbinden met de kapel. Daar hoeven slechts enkele buitenmuren voor te worden verplaatst. Bij podiumactiviteiten zit het restaurant doorgaan bomvol, zodat er constant gemanoeuvreerd moet worden met rolstoelen en rollators. Een extra ruimte tussen kapel en restaurant zou heel wat extra lucht geven, wat de beleving en de gemoedstoestand van de bewoners sterk ten goede zou komen. De Stamtafel, die op de laan van De Strijpe een plekje heeft gevonden, zou wat gezelliger ingebed kunnen worden, er zouden kleine kamers bijgebouwd kunnen worden waar bewoners van huiskamers die het even te kwaad krijgen tijdelijk kunnen afkoelen.  Er is bij voorbeeld heel wat aan interne ruimte te winnen door de interne toegangspoort naar de aangrenzende begraafplaats en het tuingedeelte fors te verkleinen. Het is te hopen dat de directie/annex Raad van Bestuur nu ook eens werk gaat maken van de invulling van de tuin die grenst aan De Laantjes 2 en 3. Dit is een ideale plek om de bewoners in contact te brengen met levende fauna. En dan doel ik uiteraard niet op de konijnenpopulatie die regelmatig de jeu-de-boules-baan omwoelt. Een paar kippen en een enkele geit en/of schaap zouden hier wonderen kunnen doen (voor de bewoners).     


Vrijdag 29 november 2019

VAN MERWIJK ONNAVOLGBAAR IN OUDEJAARSCONFERENCE

Of hij zijn schaapjes al op het droge heeft, is mij niet bekend. Wel heb ik donderdag aan den lijve mogen ervaren dat Jeroen er alles aan gelegen is om zijn schaapjes tijdig in de zaal te hebben. De Utrechtenaar stond mij bij de garderobe op te wachten. ‘Waar bleef je nou? Het is tijd, maar ik wilde per se niet zonder jou beginnen. Kom gauw binnen. Ik heb je favoriete plekje nog vrij gehouden’, aldus zijn vriendelijke edoch wat gehaaste welkomstwoord. Die aansporing was echter terecht. Voor mijn doen arriveerde ik zeer laat. Wat heet, de toegangspoort stond al op het punt om gesloten te worden. 
Alsof Jeroen het aanvoelde dat ik eerst even rustig wilde bijkomen van al dat gejacht en gejaag liet hij het publiek direct weer opstaan om onder zijn blokfluitbegeleiding het Wilhelmus mee te zingen. Maar omdat ‘wij’ die Koning nooit echt geeerd maar slechts gehaat hebben, leek meezingen mij geen passende reactie. Dat zou ik tegenover Johan Derksen ook nooit kunnen verantwoorden. Waarom niet gewoon vanouds begonnen met een openingszin als ‘Wat zijn de vrouwen groot. Laatst lag ik op het strand, ik denk: daar ligt een rondvaartboot’.  Zo hadden we Jeroen tenminste direct weer gekend.  Ik dacht voor mijn beurt. Eenmaal aan zijn persoonlijke jaaroverzicht begonnen, liet Jeroen de ene na de andere mooie volzin en overpeinzing los op het publiek. Een enorme verademing in vergelijking met de show waarmee hij vorig jaar zijn comeback maakte. Nu kom ik superlatieven tekort om zijn kostelijke ingevingen te bewieroken. Daar ben ik om persoonlijke redenen ook blij om. Want wat hebben wij samen hachelijke momenten meegemaakt gedurende zijn toenmalige afscheidstournee ‘Jeroen van Merwijk legt het allemaal nog één keer uit’. Na afloop van de voorstelling in Fidei et Arti in het nu onverwacht burgemeesterloze Oudenbosch zocht ik hem nietsvermoedend op in zijn kleedkamer voor het geplande afscheidsinterview ten behoeve van mijn toenmalige cultuurprogramma ‘Spotlight’ op Radio Stad FM (later opgeslokt door streekomroep Zuid-West). De microfoon amper in stelling gebracht, werden we daar plotseling bestormd door hordes jonge meisjes die Jeroens naderende afscheid niet wilden of konden verkroppen. Ternauwernood zijn we daar toen in dat bedompte kleedkamertje zonder kleerscheuren vanaf gekomen, maar dat kostte de cabaretier wel heel wat overredingskracht. Ook ik vond het ongeloofwaardig dat Jeroen als vijftiger al last zou krijgen van Heintje Davids-neigingen, en daarom doet het me ontzettend veel deugd dat hij na een te lange adempauze weer helemaal terug is. Toegegeven, het was zijn oude gabber Harrie Jekkers die hem weer op het juiste theaterpad zette, maar deze oudejaarsconference is toch geheel uit eigen koker ontsproten. Om dat mogelijk te maken, is Jeroen wel eerst gederadicaliseerd, getuige de biecht op zijn facebookpagina.     
Ik heb de laatste tijd niet veel haatdragends opgeschreven
Ik ben ieder jaar een tikje losser in de leer
En de stompzinnigheid van mensen is mij steeds meer om het even
Ik kan er niets aan doen: ik deradicaliseer
En bij Wilders denk ik soms: wat heeft hij eigenlijk misdreven
Ik ben de laatste tijd gevoeliger voor sfeer
Ik moet als ik een VVDer zie haast nooit meer overgeven
Het is een waarheid als een koe: ik deradicaliseer
Dat kan toch zo niet doorgaan? Geef mij iets om voor te leven
Ik word net zo’n slappe zak als Onze Lieve Heer
Ik wil door nietsontziende haat weer worden voortgedreven
Snel, voor het te laat is, want ik deradicaliseer

Gelukkig voor de nieuwe generatie fans is de 64-jarige cabaretdenker des Vaderlands uitermate actief op Facebook. Elke dag schrijft hij een 12-regelig gedicht op zijn persoonlijke pagina. Al die gedichten vormen een prachtige oudejaarsconference die de televisiekijkers op 31 december eigenlijk niet onthouden zou mogen worden. Want laten we eerlijk zijn: dit jaar is het maar behelpen.  Diep betreurde doden, zoals Martine Bijl en Rutger Hauer (aan de eerste is zelfs een mooi lied gewijd - nee geen hertaling van ‘Martine, Martine’ van Louis Neefs maar een geheel eigen eerbetoon), hebben zelfs de zaalvoorstelling gehaald, net als de Haagse en buitenlandse politiek, de VAR, het songfestival, de macht van de farmaceutische industrie en het beven van Angela Merkel, aangevuld met de nodige vermeende maatschappelijke misstanden. Wie deze eerst gezongen oudejaarsconference aan den lijve heeft ondervonden, zal inderdaad verzuchten: Was volgend jaar maar vast voorbij. De kans is groot dat ze dan pas net onderstaande regeltjes uit hun gedachten konden bannen:
Weet je wat het is
Weet je wat het is
Weet je wat het is
Je weet het niet
Deze rode draad dreunt bij mij nog altijd na. Over ‘erin indrammen’ hoef je Jeroen immers niets meer te leren. Als begeleidend gitarist schoot hij gedwongen door een fysiek ongemak deze avond helaas wat te kort. Jeroen kamt met de aandoening Van Dupytren, waardoor hij zijn vingers niet meer goed kan strekken. De autoharp die hij had meegenomen om zijn handen wat te ontzien, was helaas geen volwaardig alternatief. Voortaan op pad gaan met een vingervlugge gitarist lijkt de beste theaterremedie, ook al is het vooruitzicht om je gage door de factor twee in plaats van één te delen beduidend minder aantrekkelijk. Ook voor een duider van het niveau Jeroen van Merwijk is het levenspad niet altijd met rozen geplaveid. Zelfs niet wanneer je in Roosendaal je kunsten komt vertonen.   Maar als hij op de valreep Claudia de Breij nog even van de buis weet te ellebogen, is ook dat financiële pijntje geleden. De televisiekijkers zullen er ook wel bij varen. Een win-win-situatie dus. Om de honger vast een beetje te stillen, onderstaand Jeroens meest recente Facebookgedicht dat deze keer zelfs uit twintig regels bestaat.  
Wil je bij het ministerie van Defensie promoveren
Dan schuif je het beste alles op de lange baan
Het is niet goed om iedereen te informeren
Als je niet zwijgt komt dat je op ontslag te staan
Ook bij het UWV moet je voor zwijgzaamheid opteren
Dat voelt een ieder op zijn klompen aan
Je moet geen enkel woord aan misstanden spenderen
Met wie iets zegt is het voorgoed gedaan
En de politie is een ander woord voor marchanderen
Het is er dansen op de rand van de vulkaan
Je moet de leiding liever niet bekritiseren
Omdat ze je op staande voet ontslaan
En de belastingdienst mag graag intimideren
Daar is ook jarenlang van alles misgegaan
En dat is steeds maar verder blijven escaleren
Niemand gebruikte daar een keer zijn spraakorgaan
Als ik die stilte de revue eens laat passeren
Al die zwijgzaamheid en dat gebrek aan eigenwaan
Dan is er een ding dat mij steeds blijft intrigeren
Waar komen al die grote bekken toch vandaan

Jeroen van Merwijk – Was volgend jaar maar vast voorbij, alternatieve oudejaarsconference, gezien door Jaap Pleij op donderdag 28 november in de kleine zaal van De Kring


Donderdag 28 november 2019

ONDERZOEK TOONT: ZORGVERLENERS COMMUNICEREN SLECHT

Ouderen die nog zelfstandig thuis wonen, maar wel zorg of ondersteuning krijgen, vinden de samenwerking tussen zorgverleners vaak niet goed. Meer dan een op de drie vindt de onderlinge afstemming redelijk, matig of slecht. Dat schreef Patiëntenfederatie Nederland in september in een brief aan de Tweede Kamer. Deze week verscheen het bericht uit de Zorgkrant pas gedeeltelijk in Max-Magazine.
De Patientenfederatie deed al eerder onderzoek in het eigen ouderenpanel over hoe het gaat met langer thuis wonen. Daar gaven ouderen aan dat ze behoefte hebben aan een veilige leefomgeving, liefst met veel contact met andere ouderen en als het nodig is zorgverleners. Ouderen zeiden ook dat de afstemming tussen zorgverleners beter kan. Ze krijgen soms tegenstrijdige signalen over de verzorging, afspraken worden ook niet altijd  nagekomen. Dat zorgt voor onrust en onzekerheid.
Slimme inzet van nieuwe technologie kan helpen om ouderen zich veiliger te laten voelen, schrijft de Patientenfederatie. Ze dringt er bij de Tweede Kamer op aan dat mensen er op moeten kunnen vertrouwen dat afspraken over zorg worden nagekomen. En dan betreft het afspraken over wanneer welke zorg wordt geboden en door wie, maar ook over de inhoud van die zorg. Goede en tijdige gegevensuitwisseling tussen zorgverleners en verzorgde is daarbij van groot belang. Net als het vermijden van tegenstrijdige adviezen, aldus de brief.
In het onderzoek is niet meegenomen hoe de communicatie in zorginstellingen wordt ervaren. Maar net als in andere instellingen komt ook hier ‘samen beslissen’ steeds centraler te staan, maar in de praktijk is dat zo makkelijk nog niet. Zorgprofessionals zijn gewend om zelf adviezen te geven, en focussen zich vaak op het medische aspect. Daar zijn ze immers in getraind. Maar om een behandeling te kiezen die goed aansluit bij de patiënt, moet je ook vragen naar aspecten buiten het medische. Dat vraagt om een andere – meer coachende – rol van zorgprofessionals, en daar moet je volgens de geïnterviewde professionals echt aan wennen.


Donderdag 28 november 2019

PORGY FRANSSEN EN MAARTJE VAN DE WETERING SCHITTEREN IN 'SARAH PEACHEZ'

Het gebeurt niet zo vaak dat je voor een mooie toneelbeleving terecht kan in de kleine zaal van De Kring. Maar als een acteerkanon als Porgy Franssen, een van de laatste levende iconen uit de film ‘Soldaat van Oranje, daar staat in combinatie met de jonge, veelbelovende actrice Maartje van de Wetering, dan betekent dat: gewoon gaan. Als je dan ook nog een variant voorgeschoteld krijgt van het romantische ‘Peachez’, door Ilja Leonard Pfeiffer geschreven in 2017, is het helemaal genieten geblazen van iedere toneelseconde die je in de schoot geworpen krijgt. In de theaterbewerking van Toneelgroep Maastricht speelt Porgy Franssen een zestigjarige professor die via internet verliefd wordt op de mysterieuze Sarah Peachez die zich ongevraagd bij hem heeft aangediend. ‘SPAM, denkt de wijze prof onmiddellijk. Zoveel kennis heeft hij wel van de virtuele wereld opgedaan. Het hart wint het echter meteen van het verstand en daarom doet hij niet wat hij beter wel had kunnen doen: het bericht direct wegklikken.  In plaats daarvan laat hij zich via de mail in hoog tempo inpalmen door de vurige vrouw die hij achter deze berichten vermoedt. 
Op het toneel blikt hij vanuit een cel in Buenos Aires terug op deze onstuimige ‘romance’ met Sarah. Dat doet hij zonder de geringste woede-aanval. Diepe berusting heeft zich meester gemaakt van de uitgebluste professor. ‘Het is bekend dat er in Latijns-Amerika hoge straffen worden uitgedeeld voor dit soort delicten. Het zij zo!’ Wat het delict is waar de prof zich aan bezondigd heeft, wordt tegen het einde van de voorstelling pas duidelijk. Van niemand verwacht hij enige hulp. Zelfs van boven verwacht hij geen enkele zegening, want ‘Het is immers niet Gods schuld dat Hij niet bestaat’. Zijn zwanezang weet de prof om te zetten in prachtige mijmeringen over het mysterie en het gevaar van de liefde en de hartstocht.  Het decor bestaat uit een aantal strategisch geplaatste rechthoekige blokken. Deze  hoge tronen zijn symbolisch voor de muren die tussen hem en Sarah in blijven staan. Als hij zijn Sarah bij het publiek introduceert, maakt deze via een arm en een been (van het type waarvan Godfried Bomans heeft gezegd: had mijn vrouw maar één zo’n been) langzaam haar intrede op het podium.
Zodra zij haar mond open doet, wordt het voor het publiek raadselachtig waarom en vooral waardoor de prof als een blok voor deze vrouw is gevallen. Sarah zit met haar vocabulaire op een totaal andere golflengte dan haar slachtoffer.  Zij praat in hedonistisch jargon over tieten, kut en the fucking way of life. Wellicht raakt ze daarmee juist een extra snaar bij de prof. Sarah biedt hem immers de uitdaging om in aanraking te komen met een voor hem volkomen onbekende wereld Hij blijft zijn gevoelens en oordelen verpakken in rationele bewoordingen, woorden die echter niet kunnen verhullen dat hij wel in is voor een romantisch avontuur. Op de achterwand verschijnen constant zinnen uit de mailwisseling, rijkelijk voorzien van emoji’s.
Onder die wand en achter de rechthoekige blokken houdt muzikant Axl Peleman zich op de achtergrond. Waar nodig en soms zelfs onnodig werpt hij zijn gitaar in de strijd om de zinnen te vervolmaken en de stiltes op te vullen. Slechts af en toe treedt hij daarbij op de voorgrond, maar altijd met in achtneming van gepaste afstand tot professor Franssen. Het verhaal mag dan geen verrassingen bevatten, Peachez draait vooral om de geweldige acteerprestaties van Porgy Franssen en Maartje van de Wetering. Zo naturel, zo vol natuurlijk elan, zo vol passie en gelukkig zonder bombarie. Hoewel ze zich bijna helemaal bloot geeft, weet Van de Wetering haar status van virtuele verleiding moeiteloos geloofwaardig te houden.  Een ongekend indrukwekkende toneelervaring deze Peachez, en wat een goede keuze van directeur Jan-Hein Sloesen om deze voorstelling in de kleine zaal te programmeren. In de grote zaal zou de beleving en inleving veel minder zijn geweest.


Peachez – spel-Porgy Franssen, Maartje van de Wetering, muziek-Axl Peleman, regie-Michel Sluysmans. Gezien door Jaap Pleij op 27 november in de kleine zaal van De Kring. 


Donderdag 28 november 2019

WANNEER GAAT EEN MENING OVER IN EEN OORDEEL?

‘Wie wil er met mij een gesprek aanknopen?’, vraagt Hanna van Mourik Broekman aan het begin van de voorstelling ‘Stormkamer de Rechtbank’. De circa 25 bezoekers hebben zojuist in de kleine zaal plaatsgenomen in een ronde tafel-opstelling zonder ronde tafel. Ondanks dat Hanna bepaald niet onaantrekkelijk oogt, wordt er slechts aarzelend op haar uitnodiging in gegaan. De vier bezoekers die zich schoorvoetend over de streep laten trekken, krijgen een aantal tekstpagina’s in de handen geduwd. Het gesprek is dus gegoten in een toneelstukje. Wie destijds via de televisie getuige is geweest van de beëdiging van het tweede kabinet Rutte weet dat oud-Koningin Beatrix daar een enorme hekel aan had (de beediging moest speciaal voor de ‘live’ uitzending nog een keer over worden gedaan), maar deze ad hoc-acteurs volgen gewillig Hanna’s aanwijzingen op en laten zich door haar woorden in de mond leggen.
De meest fortuinlijke publieksacteur is Bert Klijs. Hij mag Hanna aan het slot hartstochtelijk in de armen sluiten. Het toneelstukje, dat niet direct een doel lijkt te dienen, gaat over in een aantal stellingnames. De stellingen die Hanna het publiekje voorlegt, moeten met een groene- (instemming) of rode kaart (oneens) beantwoord worden. De essentiële vraag waar het uiteindelijk  om draait, is hoe het vliegverkeer het best afgeremd kan worden. De discussie, of liever gezegd het verhaal, spitst zich echter veel te snel toe op het eventueel verhogen van de prijs voor de vliegtickets. Het is jammer dat Hanna hier een tunnelvisie hanteert, want er zijn natuurlijk nog andere mogelijkheden om het vliegen minder aantrekkelijk dan wel onmogelijk te maken. Zo is recentelijk het idee geopperd om mensen bij hun geboorte een vliegrapport mee te geven, waarin per vlucht precies moet worden bijgehouden hoeveel kilometers de houder heeft gemaakt. Wie de maximumgrens van zeg maar 30.000 kilometer heeft bereikt, mag nooit meer in een (vertrekkend) vliegtuig stappen. Als daarentegen de prijs van een ticket maatgevend wordt, is het luchtruim verworden tot het exclusieve domein van de miljonairs en miljardairs. Voor het ‘gewone werkvolk’  wordt vliegen dan weer een luxe die men zich niet al te vaak kan permitteren.  Maar uiteindelijk ging het in de Stormkamer helemaal niet om het vliegen an sich. Hanna gebruikte dit slechts als voorbeeld van hoe gemakkelijk en snel burgers tegenwoordig met hun mening klaar staan. Waar komt die drang vandaan?, zo luidt de vraag die Hanna samen met de bezoekers wil beantwoorden. Het antwoord, dat ik haar pas na afloop onder het genot van een glas champagne (ter gelegenheid van de eerste artistieke kennismaking met De Kring) kon geven, was dat die drang er altijd al geweest is, maar dat mensen er niet direct iets mee konden aanvangen. Ga maar na: een boze krantenlezer in de jaren zeventig of tachtig van de vorige eeuw. Je leest iets in de krant, of ziet iets op televisie dat je bloed doet  koken van woede. Je besluit impulsief je mening wereldkundig te maken. De enige middelen die je ten dienste staan, zijn pen en papier of als je redelijk in de slappe was zit een typemachine, meestal een Remington waar Annie M.G. Schmidt al die prachtige verhalen op heeft uitgetikt. Het duurt doorgaans wel een uur voordat het verhaal goed op papier staat, dit is immers geen dagelijkse bezigheid, en dan is het te hopen dat je nog enveloppes en postzegels in huis hebt. Anders moet je eerst nog langs het postkantoor alvorens je je meninkje in de brievenbus kan deponeren. Na zoveel handelingen is de grootste woede inmiddels wel gezakt, en vol verwondering waar je je eigenlijk druk om hebt gemaakt, moet je vervolgens een paar dagen geduld betrachten om te zien of je ingezonden stukje de krant of het programmablad heeft gehaald. ‘Dankzij’ de sociale media is dat hele proces nu teruggebracht tot hooguit een uurtje werk. Het platform is ieder moment van de dag binnen handbereik. Dan kun je er toch net zo goed gebruik van maken. Toch???  Komt  je gemoedstoestand absoluut ten goede.                           
Van 12 april t/m 25 april trok theatermaker Hanna met dit project ‘Stormkamer De Rechtbank’  van Tilburg naar Breda, Eindhoven en Amsterdam. Roosendaal werd later aan het rijtje toegevoegd. Met deze Stormkamer verdiepte  zij zich dinsdagavond ook hier met het publiek in de vraag hoe een mening een oordeel wordt.  In elke stad zijn andere meningen en uitkomsten. De Rechtbank pakt dus in elke stad anders uit. Net als in het echte leven. Je vindt wat. Van iemand, van een situatie, al die praatprogramma’s op de buis handelen vrijwel alleen nog maar over meninkjes. Maar omdat ze met hun meninkjes de tv hebben gehaald, denken deze plots gerezen BN-ers dat hun mening er iets meer toe doet dan die van degenen die er voor zitten. Taalpuristen zullen reageren met: Als jij iets vindt, dan moet je het naar de politie brengen. Vooruit maar weer! Allereerst dient vastgesteld te worden wat nu het wezenlijke verschil is tussen een mening en een oordeel. Een oordeel betekent dat je een mening over iets of iemand hebt, die voor jou telt als een feit. Als je het op mensen betrekt, dan heb je een mening over hoe iemand is of handelt.
Het verschil tussen oordelen en het hebben van een eigen mening is maar klein, maar wel belangrijk. Wanneer mensen oordelen weten ze meestal niet alle feiten, ze denken dat ze het weten. Een eerlijke mening is gebaseerd op nieuwsgierigheid, willen weten hoe dingen in elkaar zitten, willen weten waarom mensen reageren zoals ze doen. We kunnen het nog steeds bij het verkeerde eind hebben, maar op zijn minst hebben we de moeite gedaan om uit te zoeken hoe het in elkaar zit.
‘Wij, u, doen niets liever dan voor eigen rechter te spelen’, stelt Hanna. Sterker nog, diep in het hart zou menigeen het liefst voor God spelen.   . De tijd die we nemen om ons oordeel te vellen wordt steeds korter. Wat blijft er dan nog over van ons moraal? Bestaat het goed en het kwaad, of is ons oordeel toch emotioneler dan wij denken? Hanna betrapt zichzelf regelmatig op de verzuchting: ‘Oh daar heb ik ook nog wel een mening over’. Een stukje tekst dat iedere uitzending van Veronica Inside wel minstens één keer uit de mond van voetbalgoeroe Johan Derksen vloeit. Deze Rechtbank is onderdeel van een reeks Stormkamers rondom het thema criminaliteit. ‘Hanna van Mourik Broekman slaagt uitstekend in haar opzet om mensen door middel van theatrale constructies met elkaar in gesprek te brengen over actuele problematiek’, zo oordeelde althans de Leeuwarder Courant. Bij mij dreunde die ongelukkige tunnelvisie nog wat hinderlijk na. Het Ronde Kring-gesprek draaide natuurlijk ook om het thema ‘Hoe verminderen wij de milieuschade die door de mens aan de aarde wordt toegebracht?’. De meest effectieve maar tevens meest draconische maatregel is om de menselijke voortplanting wereldwijd te verbieden, voor een periode van minstens vijf tot tien jaar, en dan maar eens bezien hoe de mensheid er getalsmatig voor staat. Geen nieuwe aanwas betekent een inkrimpende handel, forse vermindering van de jeugdzorg, minder volle treinen en beduidend minder onderwijsproblemen. En bij een kleinere wereldbevolking hoeft er ook veel minder geproduceerd te worden. De bodem reserves zullen dus veel langer onaangeroerd blijven.  Maar wie durft daar het initiatief toe te nemen en hoe ga je dat vorm geven? Een mooi thema om het eens flink te laten stormen in Hanna’s kamer. Zie deze wensgedachte maar eens in een wereldwijde wet te vatten.

Stormkamer De Rechtbank – regie en tekst Hanna van Mourik Broekman, tekst Simon Weeda, spel: Raoul Copier en Jantien Fick. Gezien door Jaap Pleij op dinsdag 26 november in de kleine zaal van De Kring. 


Woensdag 27 november 2019

EEN WAARDIGE HOMMAGE AAN CHARLES AZNAVOUR

Hoewel hij al geruime tijd kampte met een afnemende gezondheid kwam het bericht dat Charles Aznavour op 94-jarige leeftijd thuis in de Zuid-Franse Alpilles in zijn slaap was overleden voor velen vorig jaar toch als een grote schok. Eerder dat jaar, op 3 maart 2018, gaf hij nog een concert in een uitverkocht AFAS Live in Amsterdam. De maestro kreeg een staande ovatie, maar tijdens het concert  werd wel duidelijk dat hij in uiterst broze staat verkeerde. Hij leunde letterlijk en figuurlijk zwaar op een autocue van het formaat schoolbord en verloor deze digitale souffleur geen moment uit het oog. De ouderdom mag dan met gebreken komen, Aznavour was er maar wat trots op dat hij het optreden voor een groot publiek tot het laatst bleek aan te kunnen. Tegen iedereen die het maar horen wilde, vertelde hij dat het journaille hem in zijn lange carrière al zo vaak ten onrechte had afgeschreven. ‘Ik zou het optreden niet meer aankunnen, zeiden ze. Welnu: ze zijn allemaal dood. En ik leef nog!’ Uiteindelijk bleek Aznavour net als ieder ander mens sterfelijk te zijn. Maar in zijn rijke oeuvre leeft hij eeuwig voort.
Een deel van zijn ruim duizend chansons komt wederom tot leven in de symphonische productie ‘Hommage aan Aznavour’, met solozang van Jo Lemaire en Patrick Riguelle en de orchestrale muziek van het European Philharmonia en combo onder leiding van Walter Proost. La Bohème, La Mamma, Mes amis, mes amours, mes emmerdes, ook bekend als Emmennez-moi, J’me voyais déjà, For me Formidable, ze kwamen allemaal in een rustig en aangenaam tempo voorbij. De solisten waren goed aan elkaar gewaagd. Aznavour zong over de liefde, de strijd, het lijden, de dreigende revolutie  in Parijs, de tijd die voorbijgaat, de jeugd en de homoseksualiteit en bleef dat doen tot en met zijn laatste concert op 19 september 2018. Hij studeerde zelfs Chinees om ook daar met zijn fans te kunnen communiceren. Hij speelde in meer dan 60 films waaronder Taxi pour Tobrouk, Tirez sur le pianist en Le Tambour. Volgend jaar keert het orkest terug in De Maagd met een ode aan Elvis Presley. In 2020 zou deze legende 85 jaar geworden zijn.


In Symphony – Hommage aan Aznavour. Gezien door Jaap Pleij op zondag 24 november in De Maagd in Bergen op Zoom.


Maandag 25 november 2019

ANNEMARIE VAN GAAL LIET ZICH ALTIJD DOOR DE MARKT LEIDEN

Overal liggen kansen, maar de mooiste ondernemerskansen liggen vaak buiten de gebaande paden. Door de markt anders te benaderen, je bedrijf anders te organiseren of met andere verdienmodellen te werken, kun je van vrijwel iedere onderneming een succes maken. Dat was het thema van gastspreker Annemarie van Gaal tijdens de zevende editie van de Roosendaalse Business Awards maandagavond in De Kring. Het publiek werd in eerste instantie een lezing van 25 uur in het vooruitzicht gesteld. ‘Dat zou ik best willen en misschien ook wel kunnen, maar het is toch echt de bedoeling dat ik 25 minuten aan het woord ben’, reageerde de vroegere zakenvrouw van het jaar adequaat.  Ze was aangenaam verrast door de aanwezigheid van burgemeester Han van Midden die het spits afbeet met een pleidooi voor verbinding. ‘In Amsterdam zie je de burgemeester nooit bij dit soort bijeenkomsten. Leuk dat uw burgemeester zijn vrije avond opoffert om u allen persoonlijk welkom te heten’, haalde ze een wit voetje in het Stadskantoor.

Van Midden zei  trots te zijn  op de vele 'parels' in de regio’. ‘Bedrijven die de verbinding, samenwerking en verduurzaming zoeken, zijn de uiteindelijke winnaars en allemaal op hun eigen gebied geweldige ambassadeurs voor het Roosendaalse ondernemerschap’.

Gastspreker Annemarie van Gaal, die aan de wieg stond van de Russische versies van Cosmopolitan, Marie Claire en Good Housekeeping, ontvouwde stap voor stap hoe ze haar mediabedrijf tot een succes wist te maken in het land van Poetin, daar waar anderen faalden.  ‘Ik heb eigenlijk zelf nooit ideeën gehad, maar ik liet me altijd leiden door de ingevingen van anderen. De doelgroep weet immers beter dan wie ook waar en bij wie de behoeften liggen. Ik ontwikkelde in mijn mediabedrijf een systeem waar ik circa twintig jongeren liet meebeslissen bij belangrijke beleidsbeslissingen. Zij vormden mijn zogeheten Raad van Inspiratie. Of het nu over kleurgebruik, titels van magazines ging, ik voer blind op hun oordeel, en dat heeft me geen windeieren gelegd. Aan de Raad van Commissarissen daarentegen liet ik me eerlijk gezegd niet zoveel gelegen liggen. De beste raad van mijn inspirators was om steevast de cover van de volgende editie op de uitgave van de voorliggende week te plaatsen. Enkele uren na de verspreiding was dit nummer geheel uitverkocht. Met als gevolg dat er allemaal gratis billboards door de stad liepen te paraderen’.
Annemarie herinnert zich nog als de dag van gisteren dat ze een telefoontje kreeg van een 23-jarig meisje dat zonder enige opsmuk meldde dat ze op het punt stond een eigen supermarkt te openen in haar dorp van amper 1700 zielen en dat ze per se wilde dat Annemarie de openingshandeling kwam verrichten. Die kans om kennis te maken met superjong ondernemerschap liet Annemarie zich uiteraard niet ontgaan. Het meisje bleek op zestienjarige leeftijd in een bakkerijtje van een ouder ondernemersechtpaar aan de slag te zijn gegaan. Toen ze niet veel later de kans kreeg dat bedrijfje voor een schappelijke prijs over te nemen, hapte ze meteen toe. Dat deed ze opnieuw toen ook het supermarktje naast de bakkerij te koop werd gezet. Beide ondernemingen voegde ze samen tot een supermarkt nieuwe stijl. In plaats van zelf alle verkooprisico’s te nemen, bood ze diverse specialisten in de regio de gelegenheid om hun producten in haar supermarkt  uit te stallen en te verkopen, waarbij ze 25 procent van de omzet bedong. Hoewel zo’n concept volgens de huidige economische wetten niet levensvatbaar is in een plaats met 1700 inwoners kreeg ze de financiering moeiteloos rond.

In de visie van Annemarie had een dergelijk businessplan zelfs de redding van V&D kunnen betekenen. ‘Als V&D bij voorbeeld de eerste- of kelderverdieping had benut om regionale ondernemers de kans te geven om hun toonaangevende producten daar te verkopen, zouden ze veel meer klanten hebben getrokken. Ik zou zeker een keer per week langs gaan om te zien of er nog iets nieuws aan het assortiment was toegevoegd, en ik denk velen met mij. V&D verkocht best kwalitatief goede producten, maar het concern heeft nooit duidelijk kunnen maken waarom de consumenten hun sokken uitgerekend daar zouden moeten kopen’. Helaas vertelde Annemarie er niet bij waarom ze zelf V&D niet heeft overgenomen om haar ideeën aan de praktijk te toetsen. MZP, oftewel de Multinational Zonder Personeel wordt volgens haar binnen afzienbare tijd een nieuw economisch begrip. ‘Je kunt producten het beste daar laten maken waar de vraag het grootst is. Keerzijde is wel dat er steeds minder vraag zal zijn naar vast personeel. Dat is een somber toekomstperspectief, maar de realiteit is helaas niet anders.  De ondernemer zal steeds meer een strateeg worden!’   Tot slot haalde ze nog een uitspraak van ijshockey-grootheid Wayne Gretzky aan. ‘Je moet altijd kijken naar waar de puck heen gaat en niet waar hij vandaan komt’.  
Dan de verdeling van de Roosendaalse Business Awards, want daar ging het uiteindelijk om. TriStar Industries, dat schoonmaakmiddelen voor de industrie produceert, keerde huiswaarts met de Business Award. De ZorgAward ging naar WijZijnRoosendaal, de City Award is gewonnen door BBQ Experience Centre, terwijl Washin' 7 de Small Business Award in de wacht sleepte.  De bijeenkomst trok circa 450 bezoekers.


Maandag 25 november 2019

JAN ROT WEER GOED VOOR EEN PERFECT AVONDJE KLEINKUNST

Na Ossendrecht en Antwerpen is de in Amsterdam geboren Jan Rot kortelings neergestreken in Rotterdam. Die dadendrang die zo spreekwoordelijk is voor de oude havenstad met zijn sukkelende voetbaltrots Feijenoord heeft voor zijn huidige programma ‘O Ja’ geresulteerd in een mooie ode aan de Willemsbrug (het loflied op de Erasmusbrug houden we vast tegoed) en is ook zijn reputatie van zanger-koopman ten goede gekomen. Als een volleerd marktventer stond hij zaterdag na afloop van de voorstelling ‘zijn winkelwaren’ enthousiast aan te prijzen. Dat deed me weer even denken aan de bloemenhandelaar die vroeger op de Blaakmarkt zijn bossen anjers en rozen aan de man bracht met kreten als ‘Kijk, lieve mensen, op deze mooie zaterdag krijg je geen drie, geen vier, maar vijf bossen voor je tien gulden’.
Hoewel marktventer een vrijwel uitgestorven beroep is, verdenk ik Jan er toch van hier en daar wat typisch Rotterdamse inspiratie te hebben opgedaan. ‘O ja, er kan ook gepind worden’, riep hij zijn voormalige toehoorders en huidige potentiele klanten nog enthousiast toe bij het verlaten van de kleine zaal.  Door ‘Perfecte Dag’  (hertaling ‘Perfect Day’) voor de toegift te bewaren, zorgde hij er in ieder geval voor dat zijn gehoor met een ‘apart gevoel van binnen’ naar buiten stroomde.   Na zoveel geweldige producties ga je je toch enigszins verontrust afvragen of en wanneer Jans inspiratiebron opdroogt.  Er is voorhands geen enkele reden om ongerust te zijn, om een oud-premier te citeren. De jaren negentig heten in muzikaal opzicht saai te zijn. Moeiteloos, bijna achteloos zelfs, toont Jan ‘meedogenloos’ aan dat er in de laatste tien jaar van de twintigste eeuw ook heel wat hoogwaardige muziek werd gefabriceerd. Hoogtepunt van de show is zijn hertaling van ‘Hurt’, het indringende lied waarmee Johnny Cash afscheid nam van zijn fans en het leven. De kenners weten dat Cash ‘pas’ in 2003 is overleden, maar via intensieve naspeuringen (gewoon even googlen) ontdekte Rot dat ‘Hurt’ een cover is van een track van de Amerikaanse rockband Nine Inch Nails. Trent Reznor schreef het nummer naar aanleiding van zijn heroïneverslaving en de pijn die hij daarmee zichzelf en anderen toebrengt. Zo'n persoonlijk verhaal door iemand anders laten vertolken? Reznor was niet meteen enthousiast toen hij de versie van Cash hoorde: "Ik wist waar ik was toen ik het schreef. Ik weet nog waar ik aan dacht toen ik het schreef. Ik weet hoe ik me voelde, dus toen ik zijn versie voor het eerst hoorde voelde het alsof iemand je vriendin kuste. Heel indringend’.  Reznor begon de versie van Cash echter te waarderen toen hij de indringende videoclip zag. En door deze bijzondere voorgeschiedenis valt  ‘Hurt’ toch onder Rots ‘O ja’- gevoel. De feitjes uit die tijd schudt hij ogenschijnlijk uit zijn mouw, maar bij vrijwel ieder afgestoft (nieuws)bericht krijg je als toehoorder…..inderdaad…..  een ‘O Ja’- gevoel. Aan de hand van dit stukje wereldgeschiedenis belichtte Rot ook zijn nieuwe muzikale bestaan dat begin jaren negentig vorm begon te krijgen. Na een optreden in het Amsterdamse Paradiso werd de bandleider aangesproken door een medewerker van het artiestenbureau Hummelinck Stuurman.  Die raadde hem aan afscheid te nemen van het popcircuit en zich geheel te concentreren op een theatercarrière. Als kind van zijn tijd zag Rot dat aanvankelijk helemaal niet zitten. ‘Theater? Ik? Optreden in zo’n zaal vol luie stoelen waar de mensen braaf naar je zitten te luisteren en in de pauze limonade drinken. Dat is toch niets voor mij? De jongens van de band zien dat ongetwijfeld ook niet zitten’, wierp hij aanvankelijk tegen. Maar die had de meneer van Hummelinck Stuurman zien aankomen. ‘Dat is het nou juist. Je moet in je eentje theatershows gaan doen. Bedenk maar eens hoe aangenaam het is om je gage slechts door de factor één te hoeven delen’.  Toen was Rot uiteraard snel om. Ondanks kleine nadeeltjes – ‘als je in het theater je plectrum op grond laat vallen, probeer die dan maar eens ongemerkt op te rapen, en bovendien zien ze dan meteen dat je in plaats van met je plectrum de snaren beroert met je pasje van de Makro’- voelde hij zich daar razendsnel als een vis in het water, getuige de ontelbare shows die hij onder anderen met medewerking van Bill van Dijk, Astrid Nijgh, Marjolein Meijers en solo heeft gemaakt. In een artikel in een Volkskrant uit 2016, waaruit Rot deze avond uitgebreid citeerde,  werd Rot omschreven als een artiest ‘met de adem van een diepzee-parelvisser zonder zuurstoffles’.
De Volkskrant: ‘Onverzettelijk, energiek en regelmatig komt hij met een parel boven. Na honderden liedjes en veertig jaar zwoegen (acht keer inzenden voor de Annie M.G. Schmidtprijs, liedjes voor het Songfestival schrijven die het niet halen, teksten aan André Hazes geven die ze niet gebruikt) won Rot met ‘Stel dat het zou kunnen’ dit voorjaar de Annie M.G. Schmidtprijs voor het beste theaterlied van het seizoen. Een gevoelig lied, waarin hij zich voor de denkbeeldige keuze plaatst: dineren met Einstein of Martin Luther King, rampen als Hiroshima of 11 september voorkomen..., of nog een uurtje met zijn vroeg gestorven moeder? Hij kiest voor het laatste’. De Annie M.G. Schmidtprijs was zijn eerste vakprijs, ofschoon recensenten de teksten van Rot en vooral zijn vertalingen veelvuldig hebben geroemd. Eigenlijk zijn dat hertalingen, waarin hij de klank en het ritme perfect vasthoudt en de woorden laat sprankelen. Hij zong die liedjes in zijn soloprogramma’s en ook vertaalde hij de songs uit onder meer de musicals ‘Tommy’  en ‘Hair’. Niet zelden overtreft hij het origineel: ‘Black boys are delicious’  wordt ‘Zwart zaad is verslavend’ . Rot is geweldig als hij een niet-Nederlandse situatie weet te verplaatsen naar een herkenbaar Nederlands decor. Penny Lane van The Beatles verhuisde naar de Jordaan en de Rednecks van Randy Newman wonen bij Rot in Drenthe (????, JP). Goodnight Saigon van Billy Joel verschoof hij briljant naar de politionele acties in Indonesië: 'De eerste actie begon in juli/en niemand dacht meer aan Multatuli. Je schoot met scherp bij iets verdachts/ er hielp geen bijbel tegen hun stille kracht.' Elke dag tien teksten lezen en je bent een paar maanden gelukkig’.
Al dit gedachtengoed  is uiteraard ook terug te vinden in een van de boekwerken uit Rots winkeltje. Alle verkoopcombinaties zijn mogelijk. Wie een én’ en ‘en’ aankoop doet, is gemiddeld een tientje goedkoper uit. Maar hoe je het ook wendt of keert, Rot blijft met afstand de beste theaterventer van allemaal. Daar verdient hij ook wel een waarderingsprijs voor: welke artiest verkoopt zichzelf (en zijn merchandise) het best?    


Jan Rot – O Ja, gezien door Jaap Pleij op zaterdag 23 november in de kleine zaal van De Kring


Vrijdag 22 november 2019

YORA RIENSTRA BELICHT GELUKSGEVOEL BIJ MANISCHE DEPRESSIE

Het zit Emma Nieuwenhuis (Yora Rienstra) niet mee in het leven. Uitgerekend op de dag van haar slotgesprek over het geluksgevoel dat met haar manische depressie gepaard gaat, is haar vaste psychiater ziek. Emma verwachtte dat ze in dit gesprek te horen zou krijgen dat ze weer geheel genezen is verklaard en als vrije vrouw haar plek in de maatschappij weer kan innemen. De invaller vertrouwt het echter niet en na een korte gedachtenwisseling stelt deze Emma voor een moeilijke keuze. Of alle medicijnen direct inleveren die ze in de loop van haar behandeling heeft opgespaard, anders wordt ze meteen opgenomen voor een gedwongen behandeling. Emma peinst er echter niet over om de zo moeizaam verkregen medicijnen af te staan. Die komen haar straks als vrije vrouw ongetwijfeld nog wel eens van pas en natuurlijk voelt ze er ook niets voor om niet tegen haar wil te worden opgenomen.

Op dat punt aangekomen gaat de voorstelling helaas wat kort door de bocht, want uit het volgende stukje monoloog blijkt dat de opname reeds plaats heeft gevonden. .Zo gemakkelijk gaat dat in werkelijkheid natuurlijk niet en daarom is het jammer dat Rik van den Bos, die dit tweede deel van de boeken van Myrthe van der Meer voor het theater heeft bewerkt, niet wat gedetailleerder te werk is gegaan. Een dergelijk gevoelige materie staat of valt met de geloofwaardigheid van de verhandeling. In het eerste deel van dit tweeluik, PAAZ,  belichtte Yora Rienstra de depressieve kant van een manische depressie. In dit vervolg, UP, kampt ze juist met een enorm geluksgevoel, en dat is precies de reden dat de invaller ernstig twijfelt aan haar evenwichtigheid.  Van een ogenschijnlijk gelukzalige vrouw verandert Emma in een rap tempo tot een psychiatrische patiënt die zwaar lijdt onder het tergend langzame verstrijken van de dagen op deze gesloten afdeling. Ze kijkt uit naar de afspraak met haar vaste psychiater die aanvankelijk echter maar niet komt opdagen. De dagen rijgen zich daardoor langzaam aaneen zonder enig lichtpuntje aan de horizon. Wanneer het dan eindelijk zover is, spreekt de psychiater niet het verlossende woord uit, zoals Emma vurig had gehoopt. De behandelend geneesvrouw helpt Emma daarentegen om langzaam maar zeker inzicht te krijgen in haar geestestoestand en het bijbehorende genezingsproces. De podiuminvulling, of liever gezegd het gebrek daaraan,  maakt de toneelpresentatie er voor Yora Rienstra niet gemakkelijker op.  Slechts gewapend met een microfoon met snoer, doorgaans het instrumentarium van een stand-up comedian, moet Yora haar personage zo natuurgetrouw mogelijk neerzetten. .

Het is niet ondenkbaar dat regisseur Benno Hoogveld met deze sobere schets getracht heeft een metafoor voor het manische gevoel en Emma’s veelvuldige stemmingswisselingen weer te geven. Zo in de spotlights ben je immers uiterst kwetsbaar en voor iedereen zichtbaar. Probeer die extra last maar eens mee te torsen als iedereen je kan bekijken wanneer je allesbehalve lekker in je vel zit. Het publiek is in feite getuige van een vijf kwartier lange worsteling van Emma om zich als mens te hervinden, constant strijdend tegen de gewraakte diagnose van de psychiater. De vraag waar het uiteindelijk om draait is of manische depressiviteit zodanig onder controle te brengen is dat je als patiënt toch redelijk je weg weet te (her)vinden in de samenleving. Zelfs wanneer je alleen met ÚP’ kampt is dat een loodzware exercitie. Naar het schijnt wordt bij de meeste voorstellingen van ‘UP’ een inleiding verzorgd door de ambassadeurs van Samen Sterk zonder Stigma, die de vooroordelen rond psychiatrisch patiënten proberen aan te pakken. Dat was in De Kring niet het geval. De presentatie en prestatie van Yora Rienstra was gelukkig zo overtuigend dat ook deze pure vorm van ‘Up’ de moeite meer dan waard is.

Yora Rienstra – UP. Gezien door Jaap Pleij op woensdag 20 november in de kleine zaal van De Kring.  


Vrijdag 22 november 2019

ANDRÉ MANUEL VAART WEL BIJ GERINGE BELANGSTELLING

‘Het publiek is een monster, een lief groot monster’, zong Wim Sonneveld in een grijs verleden. Dat gaat nog steeds op. Het publiek is qua smaak echter ook geregeld moeilijk te peilen. Neem André Manuel. Al sinds jaar en dag staat hij bekend als de meest geharnaste cabaretier van Nederland. Vanwege zijn weigering om na afloop omgekleed tussen het publiek op te duiken, was hij lange tijd niet welkom in De Kring onder Leo Kievit. Diens opvolger Ad van Terheijden maakte daar meteen een einde aan, maar een publiekstrekker is Manuel in De Kring nooit geworden. Tot mijn verbazing wist hij in Roosendaal met ‘DREEJKLEZOEW’ niet meer dan zestig belangstellenden te trekken, voor het grootste deel bestaande uit de vaste kern.
Zelf leek de cabaretier daar niet mee te zitten. Integendeel zelfs. Hij riep zelfs de aanwezigen op om zich qua volgelingen niet te vermenigvuldigen. ‘Ik sta nu al dertig jaar in het theater, en zie, ik beschik nog over volop groeimogelijkheden’. Dat die groei zich zo tergend langzaam ontwikkelt, kan er mee te maken hebben dat hij amper bekend is van radio en televisie. Manuel mag zijn publiek dan wel graag prikkelen, vrijwel geen enkele opmerking is gespeend van een humoristische intonatie. Zijn grapdichtheid is zelfs zo hoog dat er maar weinig van blijft hangen en zich nauwelijks laat doorvertellen.         

De eerste vraag die natuurlijk beantwoord dient te worden, is waar ‘Dreejklezoew’  vandaan komt. Nee, het is geen afkorting, maar de naam van ‘een kutclown’ die een zevendaagse reis door Europa maakt om te zien of het echt zo erg is gesteld met het Avondland. Daarbij staat hij zichzelf toe om Thierry Baudet ongeremd voor gek te zetten. Hoeft deze dat een keer niet zelf te doen. Manuel staat als zijn eigen onbehaaglijk zieke ik op het podium, dus hij bewandelt het theaterpodium der onbegrensde mogelijkheden. Zijn reis begint in Koblenz, waar hij een ontmoeting heeft met een Duitser die zich laat kennen als een neonazi, maar in de ogen van Manuel daar veel te dik voor is. Bijval uit het publiek is daarbij niet gewenst. ‘ICH BIN NOCH NICHT FERTIG, JA!’, wijst hij zijn kleine doch trouwe achterban terecht. Maar wat zit Manuel desondanks lekker in zijn vel op het podium.  ‘Op deze plek kan ik immers alles zeggen.  Zo ook dat ik van mijn vrouw hou. Zal ik thuis nooit doen, want dan kost het me gelijk een nieuw bankstel’. Sybrand Buma wordt als lijdend voorwerp razendsnel opgevolgd door de moslims en de christenen in het algemeen, en dankzij Manuels scherpe oren zijn Máxima’s darmproblemen ook niet ongemerkt  aan hem voorbij gegaan.  En hoe zit het precies met het maagdenvlies van Ilse de Lange?
Op driekwart van de voorstelling, zakt de voorstelling echter wat in, en dat weet hij tegen het slot niet tot een knetterende apotheose om te bouwen. Op terroristisch bezoek hoeven we ook al niet te rekenen, want die voelen zich beter thuis in Parijs’.  Jammer, maar deze tempoval is slechts een klein minpuntje in een puntgave voorstelling die tegen Manuels beter weten in toch beduidend meer toeschouwers had verdiend. 


André Manuel – Dreejklezoew – Gezien door Jaap Pleij op donderdag 21 november in de kleine zaal van De Kring.


Donderdag 21 november 2019

WAAROM RUILEN SUPERMARKTEN GEEN MUNTGELD MEER IN?

De caissière van de enige Lidl in Roosendaal trekt een bedenkelijk gezicht als ik haar het lijstje overhandig met een overzicht van het muntgeld dat ik graag in haar kassa wil deponeren in ruil voor enkele briefjes van vijftig euro. ‘O maar, meneer, dat is veel teveel. Dat kan ik nooit kwijt. Ik kan hooguit vier tot vijf munten van twee euro gebruiken. Maar meer echt niet’. Aangezien ik alle muntjes van tevoren had uitgeteld en in zakjes gestopt, leek dat me geen aanlokkelijk initiatief. Natuurlijk had ik mijn zojuist ingeslagen boodschappen met enkele van die zakjes kunnen afrekenen, maar gezien de ietwat paniekerige gemoedstoestand van het arme kind achter de kassa leek me dat geen goed idee. De supermarkten mogen dan het woord ‘klantvriendelijk’ niet meer hoog in het vaandel dragen, dat wil natuurlijk niet zeggen dat je je als klant kassière-onvriendelijk moet opstellen. Maar lastig is het wel.
Muntjes hebben de onhebbelijke gewoonte om zich op te hopen in je portemonnee. Als het daarvoor bestemde vakje in het compacte leder vol is, loost menigeen het overtollige gewicht in een kistje met het oogmerk deze eens massaal in te wisselen bij…..Ja wie, eigenlijk? Enkele ogenblikken daarvoor had ik mijn heil gezocht bij de bedrijfsleider van de Lidl. Ondanks zijn toegankelijke glimlach moest hij bekennen dat hij me niet van dienst kon zijn. ‘Helaas meneer, wij krijgen het muntgeld in rolletjes aangeleverd. Ik kan die zakjes van u echt niet in de kluis leggen. Dat past niet in het logistieke proces. U kunt het hoogstens bij een van de caissières proberen. Misschien dat die net wat omhoog zit met het muntgeld. Ik kan u in ieder geval niet helpen’. Natuurlijk voelde ik op mijn maat 47 aan dat dit een vruchteloze exercitie was. Soms moet je echter op bepaalde zaken gewezen worden, wil je er helemaal zeker van kunnen zijn. Een oudere dame achter mij in de rij probeerde nog behulpzaam te zijn met een nuttig advies. ‘Ik heb daar ook vaak mee te kampen gehad, meneer. Maar tegenwoordig lever ik mijn muntgeld direct in bij de visboer. Die is er altijd heel blij mee. Hij staat er vanmiddag weer vanaf twee uur. Dus dat is misschien een optie’. Ik moest de dame onder dankzegging helaas teleur stellen. Op dat tijdstip zou ik me volgens planning heel ergens anders bevinden.  
Volgens meerdere onheilsprofeten is het slechts een kwestie van tijd dat de supermarkten –in trieste navolging van de theaters en de zorginstellingen-  geheel overgaan op een cashloos systeem. Ik heb nog steeds in mijn achterhoofd zitten dat ik premier Mark Rutte nog eens een briefje moet sturen met het vriendelijke doch dringende verzoek een wet uit te vaardigen die voorschrijft dat contant geld bij iedere transactie, ongeacht het karakter, als wettig betaalmiddel geaccepteerd moet worden. Moet ik toch eens een keer werk van gaan maken. Want ik moet er niet aan denken om zonder ‘echte centen in je zak’ de deur uit te gaan. Bij een contant geld betaling is de kous direct af.  Wie pint moet maar afwachten wat er uiteindelijk van zijn of haar rekening wordt afgeschreven. Bovendien heb ik er helemaal geen zin in om dat achteraf allemaal te moeten controleren.
Enkele jaren terug greep Action alle contactmogelijkheden aan om de geachte klandizie ervan te doordringen dat ze hun muntjes hier naar hartenlust konden inruilen voor heel wat handzamer briefjes. Kennelijk is die zienswijze radicaal omgeslagen, want toen ik me meldde bij een onbemensde balie die iets weg had van een klantenservice werd ik van enige afstand te woord gestaan door een ietwat verveelde kassière. Via een oortje informeerde ze bij een collega op afstand of deze me misschien van die last kon afhelpen. ‘Momenteel niet, meneer. Maar als u na het weekeinde rond vijf uur even terug komt, is daar misschien een mogelijkheid toe’, gaf ze diens ontluisterende antwoord door. Tot zover de  ‘klantvriendelijkheid’ van de Action. Op weg naar de Lidl, waar ik deze ochtend per se moest zijn om enkele pakken harinkjes in te slaan, besloot ik halverwege mijn geluk eerst te beproeven bij Dirk van de Broek. Bij Dirk doet de klantenservicebalie tevens dienst als extra kassa met alle extra klandizie van dien. Ik ben dus maar gelijk onverrichterzake vertrokken.
Maar wat dan aan te vangen met  al die zo moeizaam uitgetelde zakjes muntgeld?   ‘Wisselen in briefgeld bij een bank gaat u niet lukken’, stuit ik op internet direct op een ontmoedigende mededeling. ‘U maakt alleen kans bij uw eigen bank, als u dat bedrag op uw rekening stort. De service van banken wisselt. Aan de balie wordt doorgaans van u verwacht dat u zelf enig voorwerk doet door de muntjes uit te tellen in plastic zakjes. Dat is onder meer bij de ABN Amro zo. Elke muntsoort moet in een apart zakje, in een vaste hoeveelheid. Voor het plezier van het storten betaalt u 0,30 cent per zakje, tenzij u een kind bent’, gaat de onbekende boodschapper ‘vrolijk’ verder.
Een andere niet geïdentificeerde internetauteur adviseert om met het kleingeld naar een winkel te gaan. ‘Omdat’, zo luidt de uitleg, ‘die hebben veel wisselgeld nodig, en voor rollen munten moeten ze dik betalen bij de bank. De meeste winkeliers, zeker kleine, zullen u daarom met open armen ontvangen als u op een rustig moment binnenkomt met uw zak kleingeld’. Klinkt redelijk. Het probleem is alleen –althans in mijn geval – dat ik vrijwel geen kleine winkeliers persoonlijk ken. Buiten de supermarkten is mijn klandizie uitbesteed aan de kringloopwinkels, en ik heb niet het idee dat je daar met open armen wordt ontvangen wanneer je kenbaar maakt op grote schaal te willen wisselen. En om nu zo maar lukraak een groot aantal onbekende winkeltjes binnen te stappen, is ook weer zo wat. 
Ik besloot uiteindelijk tot een radicale aanpak. Muntgeld kan als ruilmiddel worden ingezet en in die situatie zijn grootwinkelbedrijven uiteraard niet verplicht om deze om te ruilen voor papier geld. Anders ligt het uiteraard wanneer je de dagelijkse boodschappen wilt afrekenen met muntgeld. Tot een bepaald aantal –ik heb begrepen dat het om maximaal honderd munten gaat- gelden deze wel als wettig betaalmiddel. Je moet de supermarkt dan wel wat vaker bezoeken dan voorheen, maar deze weg der geleidelijkheid is wel de meest adequate manier om de bodem van het geldkistje in zicht te krijgen. Bovendien maak je met deze lange adem een mooi statement richting grootgrutters. Wie het kleine niet eert, is het grote immers nog steeds niet weert. Toch triest dat deze kleintjes zelfs bij Appie Heijn niet meer welkom zijn!


Woensdag 20 november 2019

OMANIDO-CLUB NAM EEN KIJKJE BIJ ANDERE ZORGHUIZEN

Oud Maar Niet Dood! Daar staat de afkorting ‘OMANIDO’ voor. Dit woord behoeft nauwelijks enige toelichting, want iedere maandagavond om 22.15 uur stemmen miljoenen mensen af op de uiterst populaire televisieserie ‘Hendrik Groen’ met glansrollen van Kees Hulst en André van Duin (al sinds jaar en dag veruit de meest populaire man in Nederland).  In deze serie over het wel-en-wee van een aantal bewoners in een bejaardenhuis oude stijl heeft zich rond hoofdpersoon Hendrik Groen een koppig groepje geformeerd dat graag mag rebelleren tegen het ‘wettig gezag’. Met een besloten uitstapje op zijn tijd geven ze hun bestaan de nodige kleur, wat hen meestal niet in dank wordt afgenomen door de directie. Helaas heeft Omroep Max geen rekening gehouden met de leefstijl van hedendaagse bewoners van zorginstellingen.
Om 22.15 uur liggen de meesten van hen al lang op één oor, maar gelukkig wordt de aflevering van maandag de daarop volgende donderdagmiddag vanaf 16.20 uur herhaald.  Een uitermate geschikt tijdstip zo kort voor het eten, maar de vraag is of de doelgroep daarvan wel op de hoogte is of er op tijd bij stil staat. Gezamenlijk kijken onder het toezien van een IG-er en het genot van een hapje en een drankje in de centrale huiskamer is de beste remedie om dit ‘gemis’ te voorkomen.
Rond de stamtafel in Huize St. Elisabeth heeft zich na de opening begin juni van dit jaar ook een variant van de rebellenclub Omanido gevormd. Met dien verstande dat het woord ‘oud’ op dit groepje van vijf personen, bestaande uit twee bewoners, twee contactpersonen en een stamgast van buitenaf, nog niet echt van toepassing is. Ze zijn in ieder geval allemaal nog jong van geest. Iedere vrijdagochtend schuift dit groepje gezellig aan bij de overige aanwezigen om na een gezamenlijk bakske koffie een spelletje jeu-de-boules te spelen op de baan van de naburige gesloten tuin. Als de weersomstandigheden dat tenminste toelaten. Bij regen, ijzel, ijs en harde wind zijn er overdekte alternatieven in de vorm van sjoelen en het biljartspel.  Een kaartje leggen, een ander spelletje spelen, de regionale krant lezen of gewoon gezellig een babbeltje maken kan natuurlijk ook.  Om het gemis aan het buiten jeu-de-boulen wat te verzachten, heeft de Roosendaalse Omanido bij de leiding een aanvraag ingediend om per stamtafel een binnenset jeu-de-boules aan te schaffen. Naar ik begrepen heb is dat verzoek in welwillende overweging genomen.
De vraag is hoe lang we nog profijt kunnen hebben van ‘onze’ stamtafel voordat ook daar de gesel van de winter zich doet gevoelen. De stamtafel in St. Elisabeth heeft een plek toegewezen gekregen op de gang van De Strijpe en volgens een vrijwillige medewerkster kan het daar in de wintermaanden behoorlijk koud zijn, zodanig zelfs dat er niet tegen op te stoken valt. Wij van de Roosendaalse Omanido bekijken dat gewoon van week tot week. Het bekende spreekwoord ‘Vriezen we dood, dan vriezen we dood’ zal voor ons niet opgaan, want in het uiterste noodgeval groeperen we ons –koukleumen als we nu eenmaal zijn- rond het wedstrijdbiljart in restaurant ’t Trefpunt.
De stamtafel is een initiatief van de stichting Groenhuysen, voor een periode van twee jaar gesubsidieerd door de gemeente Roosendaal. De eerste twee vestigingen werden dan ook geopend in Wiekendael en de Bloemschaevaert, maar gelukkig voor de bewoners en omwonenden van St. Elisabeth maakte de gemeente er geen punt van om ook dit voormalige kloostercomplex, nu een zelfstandige zorginstelling,  van een stamtafel te voorzien. De vraag is alleen wat er over twee jaar gaat gebeuren als het subsidiepotje leeg is. Het lijkt ondenkbaar dat deze sociale trefpunten dan weer zullen verdwijnen, maar je weet het maar nooit. Een gemeente in financiële nood kan rare bokkesprongen maken, al lijkt dat met de gemeenteraadsverkiezingen van 2022, waar hoogstwaarschijnlijk aan wordt meegedaan door de partijen 50Plus en het Ouderenpleijdooi (oude naam van de PVC), niet in de lijn der verwachtingen te liggen. Voor de zekerheid heb ik dit toch maar even nagevraagd bij wethouder Toine Theunis. Antwoord volgt nog.   
De Roosendaalse Omanido wil er vooralsnog eerst alles aan bijdragen om dit stamtafelproject tot een succes te maken. De eerste ‘zorg’ is om de loop er in te houden. Want hoe weten omwonenden dat ze hier dagelijks welkom zijn om aan bovengenoemde activiteiten deel te nemen en een kopje koffie te consumeren? Dat bereik je door deze voorziening beter te bewegwijzeren (Vooral aan de buitenzijde) en af en toe iets speciaals te organiseren waarmee de Stamtafels de lokale media halen. Ik heb al een lokale versie van ‘Heel Holland Bakt’ onder leiding van de Roosendaalse Manuela van der Heijden voorgesteld. Manuela gooide destijds hoge ogen in dit populaire bakprogramma van Omroep Max onder leiding van wederom André van Duin, in 2017 opende ze zelfs haar eigen Baklokaal aan de Boerkensleen in Roosendaal. Manuela uitnodigen om bij toerbeurt een middagje te bakken bij de drie stamtafels is bij voorbaat een (media)succes. 
Het moge nu ook duidelijk zijn dat de Roosendaalse Omanido allesbehalve rebelleert tegen het wettig gezag, maar slechts poogt dit nuttige initiatief van nieuwe impulsen te voorzien. Het tweede ideetje is inmiddels al weer gerijpt. Een aantal jaren terug waren cursussen ‘Zelfverdediging voor Ouderen’ razend populair. Welnu, twee vaste medewerksters van de stamtafel zijn zeer actief in de Nederlandse judowereld (ook organisatorisch), dus wat let de leiding hen te vragen een demonstratie of zelfs een cursus zelfverdediging gebaseerd op de judosport te verzorgen.  Eventueel is het zelfs denkbaar de Roosendaalse Sanneke Vermeulen (olympische medaille bij de Paralympics) hierbij te betrekken. Zo zie je maar, met een beetje creatief denken kom je een heel eind.   
Als ware ambassadeurs hebben twee Roosendaalse Omanido-leden onlangs een kijkje genomen bij de stamtafels in Wiekendael en De Bloemschavaert. Een beetje ‘gluren bij de buren’ is immers niet alleen aan schouwburg De Kring voorbehouden (in relatie tot De Maagd in Bergen op Zoom). De drie locaties mogen dan een identieke stamtafel gezamenlijk hebben, de sfeer en uitstraling is per vestiging geheel anders. De stamtafel in Wiekendael is in een aparte ruimte gevestigd en heeft daardoor een echte doelbestemming. Je komt er alleen als je er ook echt moet zijn. De stamtafel in De Bloemschevaert ligt pal naast het restaurant en de receptie en heeft derhalve een echte inloopfunctie. De meeste bezoekers en bewoners houden hier wel even stil voor een babbeltje of zelfs een kopje koffie. Zo zag ik tot mijn verbazing zelfs een ver familelid terug in De Bloemschevaert. Iemand die in de jaren zestig bovendien heel bekend was van televisie. In tegenstelling tot de andere stamtafels beschikt deze zorginstelling (nog) niet over een buiten-jeu-de-boules-baan, maar gezien het onontgonnen karakter van de binnentuin kan daar heel gemakkelijk verandering in komen. Voor mij is in ieder geval duidelijk dat de stamtafels een belangrijke rol kunnen spelen bij de verdere ontwikkeling van het nieuwe fenomeen ZORGENTERTAINMENT, zoals inmiddels bekend mag worden geacht mijn huidige stokpaardje, dat erop gericht is om het podiumentertainment in zorginstellingen naar een wat hoger plan te tillen met het oog op de toekomstige doelgroepen (de eerste babyboomers en Rolling Stones-fans).              


Dinsdag 19 november 2019

VEEL TE WEINIG OPENBARE TOILETTEN IN ROOSENDAAL

Oss en Nissewaard. Samen met deze twee plaatsen bungelt Roosendaal onderaan op de lijst van meest toiletvriendelijke gemeenten. Alkmaar, Amersfoort en Leeuwarden kwamen als beste uit de test. De Maag Lever Darm Stichting (MLDS) deed daar naar aanleiding van Wereld Toilet Dag samen met de makers van de app HogeNood (de grootste database van toiletten in Nederland) onderzoek naar, met deze voor Roosendaal blamerende resultaten.
Wie hier pardoes in hoge nood verkeert, kan buiten de horeca- en andere openbare gelegenheden vrijwel alleen terecht In winkelcentrum Roselaar. Naast Lunchroom Mitzy is bij de laatste renovatie een toiletgroep met een kinder- & invalidentoilet gerealiseerd. Het is ook mogelijk om tegen betaling bij de HEMA gebruik te maken van het toilet. Designer Outlet Rosada is een geheel ander verhaal. Dat koopjescentrum koketteert met zijn uitermate schone toiletten.
De PVC heeft het College van B&W meerdere keren op deze omissie geattendeerd en gesuggereerd om het toen nog braakliggende terreintje naast parkeergarage De Biggelaar voor dat doel te gebruiken. Het gemeentebestuur liet daar echter een vaag houten bouwsel plaatsen dat geen enkel doel dient. Inmiddels is dat stukje openbaar kunstbezit afgeschermd met een stevig hekwerk, die kans is dus verkeken. De ‘reactie’ van het Stadskantoor was steeds ‘eensluidend’: geen reactie dus. Het Stadskantoor speelde weer eens stommetje en bleef dat doen!
Roosendaal slaat in deze regio echter niet alleen een pleefiguur. In buurgemeente Halderberge werd vorig jaar het gemis aan openbare toiletten aan de orde gesteld in de gemeenteraad. Het College van B&W daar zag zo’n voorziening aanvankelijk niet zitten, maar zegde schoorvoetend wel een onderzoek toe. Als er toch zonodig een voorziening moest komen, ging Halderberge voor een wc die altijd schoon en toegankelijk moet zijn. De kosten voor een zelfreinigend toilet liggen met 75.000 euro exclusief het plaatsen, en jaarlijkse onderhoudskosten van bijna 5000 euro, echter vrij hoog. De raad suggereerde daarom dit bedrag terug te verdienen middels reclame-uitingen bij de toiletten, maar bedrijven reageerden terughoudend op deze mogelijkheid. ‘We onderschrijven het nut van openbare toiletten en zullen kijken of deze passen nabij bijvoorbeeld het cultuurcluster in en naast kapel Saint Louis. We investeren niet in iets waar wellicht zeer veel weerstand tegen is’, liet het dagelijks bestuur met frisse tegenzin nog weten.

Volgens de MLDS zijn er in Nederland ruim twee miljoen buik- en blaaspatiënten. Vier op de tien van hen geeft volgens het onderzoek aan weleens geweigerd te zijn in winkels, horeca, supermarkten en overheidsgebouwen bij hoge nood. Met als gevolg dat mensen de deur niet meer uit durven uit angst niet op tijd een toilet te bereiken. Uitgerekend voor mensen met darm- en blaasproblemen is het belangrijk om snel naar de wc te kunnen. Vanaf het moment dat zij aandrang krijgen, hebben zij ongeveer vijf minuten om een wc te vinden. Daarom zou er volgens de MLDS in een openbaar winkelgebied om de 500 meter een openbaar toilet moeten zijn.
Als gemeente kun je twee dingen doen om deze hoge nood te ledigen. Of er komen meer (betaalde) openbare toiletten of je doet als dagelijks bestuur een beroep op de ondernemers om hun toiletten open te stellen voor passanten. Daar mag natuurlijk best een kleine vergoeding tegenover staan.  ‘Maar als je geen vergoeding vraagt, ben je een aantrekkelijkere horecaondernemer in een aantrekkelijker winkelgebied, dus komen er ook meer mensen op af’, stelt de MLDS. De ontlasting gaat dus voor de baat uit. De PVC heeft burgemeester Han van Midden inmiddels gevraagd hier eens kritisch naar te kijken. Een stad zonder voldoende openbare toiletten is immers een ongastvrije stad en naar het schijnt wil Roosendaal nog steeds een gastvrije stad zijn. Die smerige open pisbakken die in de weekenden uit de grond omhoog rijzen ten gerieve van het uitgaanspubliek mogen wat de PVC betreft in ieder geval zo snel mogelijk vervangen worden door deugdelijke, afgeschermde exemplaren.


Maandag 18 november 2019

HOE EEN PRETENTIELOZE ROCKBAND OOK LEUK KAN ZIJN

Zowel de naam (Zoutmus) als de titel van het programma (Kuikens van Beton) roept vragen op. Hoe zijn Houk van Warmerdam en zijn ‘volgelingen’ hier ooit op gekomen? Op de website is het antwoord in ieder geval niet te vinden. De bio leert alleen dat Colin Linnekamp, Houk van Warmerdam, Thijs Felperlaan, Jules Timmers en Mees van Warmerdam onder de naam Zoutmus in 2010 debuteerden op het Over het Ij Festival, in een container notabene. Twee jaar later deden ze opnieuw van zich spreken met de avondvullende programma’s ‘De Ongelukkige Dag’  en ‘Half Krab/half Winegum’ die ze onder de vlag van Orkater presenteerden op onder meer Lowlands en De Parade. Net als ‘Kuikens van Beton’ waar Zoutmus nu mee rond toert hadden ook die shows een absurdistisch karakter.
Zo lang de invallen maar blijven komen, is deze aanpak tijdloos. Je kunt je Zoutmus nu al niet meer voorstellen in een serieuze voorstelling. De grappen zijn hier en daar nog wat aan de studentikoze kant, maar dat stoort in het geheel niet. Het zijn jonge honden die qua benadering geen grenzen kennen. In muzikaal opzicht hebben de mannen hun zaakjes eveneens goed voor elkaar. En gelukkig laten ze het publiek met rust. Ook dat is een pré tegenwoordig. Ik ben voorts benieuwd waar ze elkaar precies van kennen, de gebroeders Mees en Houk uitgezonderd, want de heren voelen elkaar perfect aan. De timng is zelfs zo meesterlijk dat er onder leiding van regisseur Titus Tiel Groenestege heel wat zweet en wellicht ook bloed en tranen door het repetitielokaal moeten hebben gevloeid voordat ze het juiste ritme en de goede vorm te pakken hadden. Scènes en muziek en scènes met muziek en soms ook acrobatiek wisselen elkaar in een razend tempo af. De bezoekers hebben nauwelijks tijd om op adem te komen, maar niemand in De Kring die daar behoefte aan leek te hebben. Met wapperende headbangende koppies stappen ze moeiteloos over in een scene uit de tijd van de stomme film, toen de wereld nog ‘roaring’ was en zo denderen ze bijna vijf kwartier door. Een absolute must voor theaterliefhebbers die van oerend hard houden.


Zoutmus – Kuikens van Beton. Gezien door Jaap Pleij op donderdag 14 november in de kleine zaal van De Kring.    


Zondag 17 november 2019

'JE WILT WEL, MAAR JE MAG NIET VAN JE OMGEVING...'

Dit zou een filosofietje van dominee Gremdaat  (legendarisch typetje van Paul Haenen) geweest kunnen zijn. ‘Je wilt wel, maar je mag niet van je omgeving. Hoe ga je daar mee om, beste kijkers? Leg je je neer bij het oordeel van degenen die (zeggen) het beste met je voor te hebben of drijf je je eigen zin koste wat kost door?
Van het onderste voorval is heel Nederland getuige geweest toen bondscoach Ronald Koeman tijdens de persconferentie in aanloop naar het treffen met Noord-Ierland best genegen was een kritische vraag over de nu al omstreden biografie over Johan Cruyff te beantwoorden, maar voortijdig de mond werd gesnoerd door de perschef die alleen vragen over de wedstrijd toeliet.
Het publiek dat zaterdag de eerste uitvoering van ‘Weense Tunes’ in Rottier Dance Studio bijwoonde, keek nogal vreemd toen presentator Jacqueline Chamuleau na de opening, bestaande uit een ruime selectie uit ‘Maske in Blau’, mededeelde dat het stuk ‘Liebe, du Himmel auf Erde’ op het laatste moment van het programma was gehaald. Dit wonderschone liefdeslied uit de operette ‘Paganini’ van Franz Léhar (1870-1948), dat uitgevoerd zou worden door sopraan Angelique Wardenier,  bleek bij nader inzien zoveel hoge noten te bevatten dat gevreesd werd voor een te grote aanslag op Angelique’s stembanden. ‘Er komen nog zoveel stukken waar Angelique een groot aandeel in heeft, dat we liever alle risico’s bij voorbaat vermijden, zeker met het oog op het tweede concert dat voor zondagmiddag geprogrammeerd staat. Ik kan u verzekeren dat Angelique het heel graag voor u gezongen zou hebben, maar als organisatie vonden wij dat risico toch te groot. Ik hoop dat u daar begrip voor hebt’, aldus Chamuleau.
Nou heb ik alleen bij het aanschouwen van Angelique al het gevoel dat de hemel een stuk dichter bij de aarde staat dan normaliter, maar als ze dan ook nog haar hemelse stemgeluid de vrijheid geeft, waan ik me helemaal in het paradijs. Dus ik wil best toegeven dat ik uitgerekend het schrappen van dit stuk als een hevige ontgoocheling onderging.
Dit opmerkelijke besluit van de stichting Weense Tunes wekte dusdanig mijn nieuwsgierigheid dat ik de volgende ochtend direct op onderzoek uitging. Welke klippen zou Franz Léhar hebben ingebouwd in dit op het oog (en oor) zo onschuldige lied waardoor de stembanden van Angelique een reeel risico zouden lopen om voortijdig te stranden? Ik ben daarbij niet bepaald over één nacht ijs gegaan. Op Youtube heb ik maar liefst vier uitvoeringen bekeken. In zowel de uitvoering van Lucia Popp, als die van Anna Moffo, Brigitta Simon en Regina Klepper, ontgingen mij de vele hoge noten en ferme uithalen uiteraard niet, maar bij geen van de sopranen had ik het gevoel dat dit stuk letterlijk te hoog gegrepen zou zijn voor  ‘onze’ Angelique. Ik kon deze eerste Weense Tunes 2019 maar tot de pauze bijwonen, maar ik schrok wel een beetje van wat er daarna nog allemaal op het programma stond. Maar liefst dertien composities moesten koor, orkest en solisten tot een goed einde zien te brengen, en lang niet allemaal de meest eenvoudige uit het werk van Johan Schrammel, Robert Stolz, Johann Strauss jr, Carl Zeller, Franz Grothe, Franz Léhar, Paul Lincke, Emmerich Kalman, Hermann Leopoldi, Robert Stolz en Gerhard Winkler. Dat had best een tandje minder gekund, mede omdat de bezoekers niet bepaald op de meest comfortabele stoelen denkbaar zaten en het eerste gedeelte al een uur in beslag had genomen. Bovendien was Angelique’s stem daar veel beter bij gebaat geweest.
Een tegenvaller voor de organisatie was ook het wegens ziekte afhaken van Koen Vereertbrugghen. ‘Die boodschap kregen wij woensdag te verwerken. Probeer op het laatste moment een waardige vervanger te vinden. Dat lukt gewoon niet. Daarom heeft onze dirigent Wil Broos in overleg met de overige solisten besloten diens aandeel in het concert te verdelen tussen Berry Reijnen, Piet van der Hoeven en Nico Bolmer. Dat is voor deze heren hard werken geweest, zo kort voor aanvang nog diverse extra stukken instuderen, maar dat betekent ook wel dat ze van u als publiek extra waardering verdienen’, aldus Chamuleau. De ervaring van de twee voorgaande edities heeft geleerd dat de toeschouwers het niet prettig vonden dat er tijdens de uitvoeringen drankjes werden geserveerd. Dat werd deze keer dus wijselijk achterwege gelaten. Het is een goede zet gebleken van de stichting om ook de zaterdagavond erbij te pakken. Het was deze avond heel wat drukker dan bij de vorige (premiere)-editie.


Weense Tunes – Met de solisten Angelique Wardenier, Anna Langemeyer (Fontys Hogeschool), Koen Masteling (Fontys Hogeschool), Berry Reijnen, Piet van der Hoeven en Nico Bolmer. Repetitor: Maurick Reuser, met medewerking van Dansatelier Roosendaal. (Gedeeltelijk) gezien door Jaap Pleij op zaterdag 16 november in Rottier Dance Studio.                        


Zaterdag 16 november 2019

OVER DE TELOORGANG VAN DE HUIS-AAN-HUISBLADEN

Eind jaren negentig had ik met een collega een discussie over de vraag wat we met de vele aankondigingsberichten van activiteiten moesten aanvangen.  ‘We kunnen niet anders dan ze gewoon plaatsen. Die mensen hebben immers de moeite genomen om die berichten in te sturen en dan kunnen we ze niet in de kou laten staan’, luidde het oordeel van de collega. ‘Maar dat is nu precies wat we wel moeten doen. Niet plaatsen dus, want je kunt er donder op zeggen dat de afzenders diezelfde  berichten gelijktijdig aan de concurrentie hebben gestuurd’, bracht ik daar tegenin. Iedere week werd ik in mijn gelijk bevestigd. De afzenders konden tevreden zijn. Hun persberichtjes waren in (toen nog) drievoud te lezen.
Omdat de grote concurrent uit Zundert (toen nog) twee Roosendaalse krantjes per week uitbracht, bevatte ‘mijn blad ’ waar het de aankondigingen betrof oud nieuws. Omdat de tekst vaak letterlijk werd overgenomen, kregen de lezers bovendien exact dezelfde berichten voorgeschoteld. Om die reden werden de huis-aan-huisbladen niet onterecht als ‘sufferdjes’ aangeduid. Met de collega van toen kwam ik tot een vergelijk. Akkoord, we blijven die berichtjes opnemen, maar we gaan voortaan wel heel wat speelser met die teksten om. En zo kreeg de krant in het gedrukte woord beduidend meer kleur. Door slecht management  verdween dat blad ondanks de flinke impuls die het had gekregen toch van de markt. En toen waren er nog maar twee, De Gazet en De Roosendaalse Bode. Het pleit in die ratrace om de gunst van de adverteerder is gewonnen door de uitgever uit Zundert. De afgelopen week werd bekend gemaakt dat De Gazet, de uitgave van de DPG media Groep, per 1 januari 2020 op houdt te bestaan. 
Jan van Dun, algemeen directeur local media van DPG Media, lichtte het besluit als volgt toe in De Gazet van 12 november: ‘De markt ontwikkelt zich zo snel dat in veel steden en gemeenten nog slechts plaats is voor één huis-aan-huiskrant. Terwijl er soms wel drie zijn met allemaal dezelfde uitdagingen. Dit leidt tot allerlei bewegingen binnen de huis-aan-huiskranten. Sommige titels worden verkocht, andere titels worden aangekocht of juist gestaakt. Wij passen ons bestaande portfolio aan en zetten verder in op het ontwikkelen van digitale mogelijkheden. Zo kunnen lezers ons nieuws ook vinden op digitale nieuwsmedia, zoals BNdeStem.nl of indebuurt.nl’. Mooie woorden van Van Dun om te verdoezelen dat DPG Media de strijd om de adverteerder in de huis-aan-huis-bladen-markt verloren heeft. Waar hij spreekt van ‘uitdagingen’ moet natuurlijk staan ‘berichten’. Uit redactionele armoede, zowel qua bezetting als financiën, is de eigen berichtgeving schaars geworden, Uit noodzaak werd de Gazet daardoor grotendeels gevuld met aangeleverde- en dus gratis kopij, aangevuld met wat oubollig tekenwerk en van schaamteloze egotripperij bolstaande rubriekjes. Het gebrek aan lef om te investeren in het huis-aan-huisblad is het krantenconcern duur komen te staan. De vaste leus, die notabene op de website boven dit ‘overlijdensbericht’ is geplaatst  ‘GAZET nl ROOSENDAAL – ALTIJD IN DE BUURT  gaat in 2020 niet meer op. DPG Media trekt zich qua gratis uitgaven geheel terug op de digitale markt, terwijl dagblad BN/DeStem  slechts nog maar een kleine bijwagen is van het Kopblad Algemeen Dagblad. Het is armoede troef in het West-Brabantse medialand.
Om de huidige Gazet zal ik geen traan laten. Ik vermoed dat de grote concurrent uit Zundert de hoofdredacteur van de Roosendaalse Bode gelijk de leiding van De Hema te kennen heeft gegeven zo min mogelijk extra (freelance) medewerkers in te schakelen, want Remco Vermunt moet elke week haast bovenmenselijke inspanningen verrichten om de Bode met werk van eigen hand overeind te houden. Maar het zal waarschijnlijk een kwestie van tijd zijn dat ook de directie van dit concern geheel voor de digitale weg kiest. Voor met name de oudere lezers is dat een hard gelag. Voor deze doelgroep waren de huis-aan-huisbladen vaak de enige manier om van het Roosendaalse nieuws op de hoogte te blijven, al bestaat dat aanbod dan ook voor het leeuwendeel uit aankondigingen.
In gedachten schakel ik even terug naar 1989. Het jaar dat ik voor het eerst aan de journalistiek mocht snuffelen, eerst met artikelen en tekeningen voor het Stadsblad, dat reeds na enkele maanden werd opgeslokt door de VNU met als gevolg dat het Stadsblad volledig overging in de West-Brabant Koerier, met afstand het beste huis-aan-huis-blad dat Roosendaal ooit gekend heeft. Hier kreeg ik alle ruimte om mezelf te ontplooien, zowel in het gesproken als het getekende woord, en in korte tijd beschikte ik over een enorm netwerk dat mij steeds meer primeurtjes gunde. Economische malaise speelde uiteindelijk ook dit voortreffelijke blad parten.  VNU ging zich op heel andere activiteiten concentreren en alle geprinte media werden overgedaan aan Wegener. De dagbladen Brabants Nieuwsblad en De Stem werden na een lange aanloopperiode samengevoegd tot BN/DeStem (naar het voorbeeld van HP/DeTijd) en de West-Brabant Koerier verdween als titel geheel van de markt. ‘De Rooie Courant’, zoals het blad in de volksmond werd genoemd, kreeg maar liefst twee blauwgekleurde opvolgers: De (grote midweekse) Gazet en het kleinere broertje De Weekend Gazet. Wegener heette een echt krantenbedrijf te zijn. Het concern kreeg dus van alle betrokkenen meer dan het voordeel van de twijfel. In de praktijk bleek daar echter weinig tot niets van. Het dagblad kreeg per editie een steeds groter gebied te bestrijken en bij de twee nieuw gevormde weekbladen kreeg de commercie dermate de overhand dat er redactioneel steeds minder te genieten viel. Wat natuurlijk zijn weerslag had in de gunst van de adverteerders. De stekker ging allereerst uit de Weekend Gazet en De Gazet veranderde van lieverlee in het zieltogende blad dat het nu onder de DPG Mediagroep (nog) is. Ik kan eerlijk gezegd wel janken bij de vraag hoe het zo fout kon gaan. Het antwoord laat zich raden: wie financiele aspecten laat prevaleren boven de inhoud van het product krijgt vroeg of laat de kous op de kop. Gedane zaken nemen geen keer, maar als de DPG Mediagroep met terugwerkende kracht het lef heeft, om toch weer een huis-aan-huis-uitgave in de markt te zetten, hoeft ze alleen maar De West-Brabant Koerier in ere te herstellen en in een nieuw jasje te steken, met handhaving van zo ongeveer alle rubrieken die het blad van weleer tot zo’n door de lezers gevreten medium maakte. Mijn handen jeuken nu al!                        


Zaterdag 16 november 2019

ABSURDE MEIDENHUMOR VAN ANNE EN LISA SLAAT

Het leuke van cabaretachtige voorstellingen tegenwoordig is dat ze geen kop of staart hoeven te hebben noch een boodschap. Je verzint wat absurde situaties, werkt ze tot de bodem uit en plakt ze op een leuke- en afwisselende volgorde aan elkaar. Het voordeel voor het publiek is dat er steeds weer nieuwe kansen opdoemen. Als het ene tafereeltje je niet kan bekoren, geen nood, er gebeurt zo meteen weer iets heel anders op het podium dat wellicht wel in de smaak valt. Komisch- en zangtalent moet je natuurlijk wel hebben, net als expressie. Anne en Lisa hebben deze ingredienten feilloos toegepast in hun debuutvoorstelling ‘Weltschmerz’.
Vanaf het eerste moment dat Anne (of is het Lisa?) als een verlegen, oud vrouwtje het podium op schuifelt tot de powerapotheose zit je als toeschouwer op het puntje van je stoel. Aan durf geen gebrek. Als je in een hopeloze situatie wordt achtergelaten door je partner en het duidelijk de bedoeling is dat iemand uit het publiek je weer terug in de rolstoel tilt, is het maar afwachten of er inderdaad bezoekers zijn die het podium op durven lopen om de gewenste handeling uit te voeren. Hoe red je je uit deze precaire positie indien iedereen stoicijns voor zich uit blijft kijken? Het zal dit sympathieke duo ongetwijfeld een of meerdere  keren overkomen zijn, maar zo niet in De Kring in Roosendaal. Twee kwieke op de eerste rij gezeten (dat is altijd het beste deel van het publiek) jonge heren konden dit machteloze tafereeltje niet al te lang aan zien en met enkele fysieke handelingen, tot het uiterste beperkt overigens, hielpen ze Anne (of was het Lisa?) op professionele wijze in haar rolstoel. Daartoe bleef in de interactie met het publiek niet beperkt. De doortastende vrouwen bleven gedurende de gehele voorstelling (die helaas aan de te korte kant was) gebruik maken van deze gratis krachten, al was het in een enkel geval alleen maar om een schaal met lekkers vast te houden. De natuurlijke autoriteit van de man of vrouw op het podium werd daarmee weer eens bevestigd. Vrijwel nooit zal iemand uit het publiek –en zeker niet de eerste rij – de hulpbehoevende artiest in de steek laten indien de situatie daarom vraagt. Maar ook niet wanneer ze dat zelf doen. Daar hoef je echt niet voor gezegend te zijn met een groot hart, zoals Huub van der Lubbe van De Dijk.  ‘Anne’ van der Lelie en ‘Lisa’ van Schagen volgden samen twee theateropleidingen. In 2017 studeerden ze af van de Koningstheateracademie. Weltschmerz is een uitgebreide versie van hun afstudeervoorstelling, die goed genoeg werd bevonden door impresariaat TVB Theater om direct in de theaters te zetten. Gelijk hadden ze. Het duo is een ware aanwinst voor de gevarieerde  wereld der kleinkunsten. Aan talent zeker geen gebrek. Ze kunnen uitstekend dansen en typetjes geloofwaardig neer zetten. Ik ben benieuwd hoe regisseur Sijmen de Jong deze nog wat ruwe diamanten verder gaat bijslijpen.
Het ‘materiaal’ leent zich daar in ieder geval uitstekend voor.  De moraal ontbrak vrijwel geheel en dat was op een enkel moment wel een omissie. Zelfs toen de vraag aan de orde kwam wie er wat de bezoekers betreft direct van de aardbodem mogen verdwijnen. Naast de voorspelbare ‘Donald Trump’ schroomde een meisje niet om ‘Anouk’ te roepen. Jammer dat Anne en Lisa daar niet even verder op ingingen, want hoe irritant de Haagse zangeres met bitch-allures soms (nou ja vaak) ook mag zijn, ze behoort wel tot de categorie die gemakkelijk te vermijden valt. Wat zou Anouk dit meisje dan hebben ‘aangedaan’ dat deze haar het liefst in stof ziet opgaan? Dat houdt me nog steeds een beetje bezig. Hier was een beetje moraal wel op zijn plaats geweest!   De overtreffende trap van absurdisme was een dag later al te zien in De Kring. De strapatsen van het gezelschap Zoutmus in ‘Kuikens van Beton’ laten zich nauwelijks beschrijven! Zelden zoveel heerlijke nonsens bij elkaar gezien.


Anne en Lisa – Weltschmertz. Gezien door Jaap Pleij op woensdag 13 november in de kleine zaal van De Kring.


Woensdag 13 november 2019

ST. ELISABETH SCOORT 8,5 OP ZORGKAART VAN NEDERLAND

Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat Huize St. Elisabeth het overwegend goed doet. Vorige week werden de contactpersonen van de bewoners door de directie bijgepraat en de aanwezigen kregen onder meer te horen dat Elisabeth een 8,5 heeft gescoord op de Zorgkaart van Nederland en dat de werksfeer door de medewerkers met een 7,8 wordt beoordeeld. De vrijwillige inzet is dusdanig goed geregeld dat het NOV-keurmerk eveneens is toegekend. De staat van de keuken en het winkeltje kreeg zelfs het keurmerk ‘Uitstekend’. Met name de hygiëne werd geroemd. In financieel opzicht is de organisatie geheel gezond verklaard.
Daar staat tegenover dat het verzuim en het verloop onder de medewerkers met ruim zeven procent aan de hoge kant is. De directie heeft geconstateerd dat dit euvel zich vooral voordoet bij de nieuwe functies, zoals de keukenprinsessen. Een dergelijke ontwikkeling is niet vreemd, want die nieuwe medewerkers moeten letterlijk hun plek nog weten te vinden binnen de organisatie. Learning-by-doing is hier het juiste concept. Met ingang van 1 oktober beschikken de Laantjes en de Strijpe over een eigen geestelijk verzorger, die los opereert van de verzorgers van de zusters. In 2018 had St.Elisabeth 500.000 euro meer te besteden dankzij de extra gelden die minister Hugo de Jonge voor de zorg heeft uitgetrokken. Ongeveer 85 procent hiervan is besteed aan personele inzet, een absolute voorwaarde die het ministerie heeft gesteld aan deze toekenning. St. Elisabeth heeft onder meer twee extra senior-welzijnsmedewerkers aangetrokken voor dit geld, ook is de telefonie en de zusteroproep-installatie sterk verbeterd. De overige vijftien procent wordt aangewend om de technologie te verbeteren. St. Elisabeth speelt nu al in op toekomstige ontwikkelingen. Waarschijnlijk zal dit bedrag het komend jaar wat lager uitpakken. Dit alles heeft ook een keerzijde, zij het eveneens in positieve zin. St. Elisabeth staat zo goed aangeschreven dat ze zich in grote belangstelling van de doelgroep mag verheugen. Bestond de wachtlijst voor alle wooneenheden tot voor kort uit gemiddeld vijftien personen, dit cijfer is inmiddels opgelopen tot 25 wachtenden, met uitlopers naar de dertig. De verwachting is dat dit cijfer nog verder zal oplopen. Waar St. Elisabeth het komend jaar ook mee te maken krijgt, is de Wet Zorg en Dwang. Dat betekent dat autonome bewegingsvrijheid de norm wordt. Mits de ouderenarts daar toestemming voor geeft, mogen de bewoners voortaan staan en gaan waar ze willen. Conform de privacywetgeving moet er terughoudend worden omgegaan met de inzet van camera’s, in principe kan dit alleen nog maar met nadrukkelijke toestemming van de bewoners. Binnen deze zogeheten leefcirkels hebben de bewoners bewegingsvrijheid op maat. Vanuit de contactpersonen werd gevraagd om een uitgebreidere rapportage over de dagbesteding.  Zo wil men meer informatie over de dagelijkse inzet van de sfeermakers, die nu bijna een jaar deel uitmaken van het team zorgmedewerkers. Gesuggereerd werd om daar het Carendossier voor te gebruiken. Volgens de directie is dat echter lastig, omdat de dossiers van de bewoners apart moeten worden geopend, wat nogal omslachtig is. Een algemeen dagrapport behoort daardoor niet tot de mogelijkheden.   Gezocht wordt naar een alternatief. De discussies met de contactpersonen namen zoveel tijd in beslag dat er geen ruimte meer was voor de rondvraag. Daardoor kon mijn voorstel om de huidige activiteitencommissie op te laten gaan in een nog te vormen democratische bewonerscommissie (nog) niet aan de orde worden gesteld. Een democratisch gekozen bewonerscommissie bevordert de transparantie en de legitimiteit van degenen die daar zitting in hebben.  Wordt vervolgd dus!          


Maandag 11 november 2019

ED STRUIJLAART ZAL ZIJN ZIEL NOOIT AAN DE DUIVEL VERKOPEN

Spijt is een zinloze emotie. Je kunt dit specifieke deel van je leven toch nooit meer overdoen. Maar na het optreden van Ed Struijlaart afgelopen zaterdag in De Kring betreurde ik het weer eens dat ik in een heel grijs verleden niet verder ben gegaan met gitaarles. Na één jaar met veel plezier les van hem te hebben gekregen, keerde mijn Surinaamse docent terug naar zijn geboorteland. Een opvolger kwam er niet en in plaats van op zoek te gaan naar een andere muziekschool besloot ik het er maar bij te laten zitten. Stom, stom, stom. Jammer dat niemand mij toen even heeft wakker geschud, want de gitaar lag mij wel en de lessen waren erg vruchtbaar. Al na zes maanden componeerde ik mijn eerste liedjes die ik samen met mijn Surinaamse docent opnam op een cassettebandje. Zo heb ik mijzelf een cadeau voor het leven onthouden.  En dat valt nooit meer terug te draaien.
Ed Struijlaart bleek gelukkig voor hem wel over doorzettingsvermogen te beschikken. Dat had hij ook wel nodig, want van het thuisfront kreeg hij niet veel steun. Zijn vader ontraadde het hem zelfs om zijn toekomst in de muziek te zoeken. ‘Jongen, doe het toch niet. Laat het een hobby blijven. In dat wereldje is toch geen droog brood te verdienen’. Inmiddels verdient Ed een dik belegde boterham met zijn virtuositeit op de zes snaren. Na de nodige podiumervaring in het popcircuit te hebben opgedaan, besloot de geboren Hagenaar de overstap naar het theater te maken. Voor zijn debuut koos hij voor een ode aan zijn gitaarhelden: Eric Clapton, Jimi Hendrix, John Mayer en sinds kort Ed Sheeran, aangevuld met eigen werk. Zo waan je je al na enkele minuten op het befaamde Woodstock-festival, waar Jimi Hendrix de bezoekers ’s ochtends wakker zong en speelde  met ‘Hey Joe, Voodoo Child’ en andere onvergetelijke evergreens.  Voor Struijlaart gaat er echter niemand boven Eric Clapton.         
Struijlaart in een recent interview:  ‘Ik hoorde Clapton voor het eerst in 1988, vlak voor mijn negende verjaardag. Zag hem op televisie tijdens het concert ter gelegenheid voor de 70e verjaardag van Nelson Mandela in het Wembley stadion in Londen, waar hij samen met Dire Straits speelde. Dat maakte zo’n indruk op mij. Hendrix is nummer twee voor mij, dankzij Voodoo Child. Het intro met die wah wah pedaal, dat greep mij gelijk bij de kloten. Tot mijn zestiende ben ik vooral bezig geweest met soleren. Daarna begon ik mij, toen ik in de loop van de jaren negentig de baard in de keel kreeg, ook steeds meer als zanger te ontwikkelen. De muziek van The Verve was toen een belangrijke invloed. Later waren dat songs van John Mayer, zoals ‘Stop this train’. Die song staat in mijn persoonlijke top 3. Een heel emotioneel nummer, met een tekst waarmee ik mij als midden twintiger ook duidelijk identificeerde. Zijn gitaarspel is heerlijk subtiel. Na Mayers eerste twee albums ontdekte ik zijn trio en toen kwam het album ‘Continuum’. Toen wist ik het zeker: een gitaarheld'.

Het verbaasde dan ook niemand dat de gitaar centraal staat in dit theaterdebuut, een instrument dat zo ongeveer een verlengstuk is van zijn fysieke gestalte. Zijn ‘helden’ laat hij de revue passeren aan de hand van zijn eigen levensverhaal.  ‘Die helden hebben op beslissende momenten in mijn leven belangrijke liedjes geleverd. Eigenlijk is dat de rode draad: elk belangrijk moment, van mooi tot verdrietig, heeft zijn eigen soundtrack. Die combineer ik met eigen liedjes’.

Aan ‘Guitar’, dat hij speciaal voor zijn overleden vader schreef, kleeft uiteraard een verhaal.  ‘Ik ging terug naar het moment waarop ik hem vertelde dat ik voor de muziek ging kiezen. ‘Weet je zeker dat je dit wilt? Denk goed na’, zei hij. Maar ik was zo vastberaden. Ik wist toen al dat ik van muziek heel gelukkig zou gaan worden. En met de gitaar is alles begonnen. Toen dat liedje af was, dacht ik na hoe hij het zou vinden. Een gitaar kan bij mij ineens een idee oproepen dat soms al lang in mijn hoofd zat. Uit die ingeving ontstaat bij mij alles, zowel tekst als muziek, hoor ik klanken en ontstaat het verhaal. Dat gaat hand in hand’.

De overstap naar het theater bevalt hem tot nu toe uitstekend. Hij lijkt zich daar ook bijzonder op zijn gemak te voelen. Drummer Leon Smits en bassist Michel van der Zanden zijn de vaste begeleiders. Toch heeft het lot bepaald dat na het vijftigste concert in De Kring Van der Zanden voorlopig zijn eigen weg weer gaat. Maar Struijlaart liet hem niet met lege handen vertrekken. Bij de laatste toegift werd er een geheimzinnig postpakket op het podium gebracht. Eenmaal ontpeld kwam daar een mooie foto uit tevoorschijn die de lange onderlinge samenwerking markeert.  De blauwe gitaar die zo lang onaangeroerd op het podium stond, bleek te zijn gereserveerd voor zijn geluidsman, die onomstotelijk bewees de gehele avond op de verkeerde plek te hebben doorgebracht.  


Struijlaart vertelde ook nog waarom hij Ed Sheeran in de titel heeft verwerkt. ‘Dat is iemand die tegenwoordig mooie dingen op de gitaar doet. De gitaar heeft nog een lange weg te gaan. Tussen alle elektronica in de popmuziek van tegenwoordig is de kracht ervan nog zo groot. Daar kan je als luisteraar ook nooit klaar mee zijn. Mijn favoriet is een Fender Stratocaster, een gitaar waarbij ik altijd weer terugkom. Een instrument dat voor mij gemaakt lijkt te zijn. Of andersom! Wil je leren spelen, koop dan gewoon een goedkope gitaar. Daar moet je het op leren. Als je het instrument beheerst, denk dan pas aan een dure gitaar. Wie een slechte gitaar goed kan laten klinken, kan iedere gitaar goed bespelen. Het zit puur in je vingers’.

Het wonderbaarlijke verhaal van de legendarische bluesgitarist  Robert Johnson wilde Struijlaart zijn publiek zeker ook niet onthouden. Algemeen wordt deze vroege voorganger beschouwd als de grondlegger van de Club van 27. Een club waar je liever niet bij wilt horen. Al deze ‘leden’ hebben één gemeenschappelijke factor: ze zijn reeds op 27-jarige leeftijd overleden. Muzikant Robert Johnson, daterend uit de jaren dertig van de vorige eeuw,  was niet bepaald een wereldster. Bluesmuzikanten klaagden steen en been over hem: ‘Zo’n slecht spelende gitarist heb je nog nooit gehoord! Het maakte de mensen gek, weet je. Ze kwamen naar buiten en zeiden: ga naar binnen en pak die jongen zijn gitaar af.’
Robert Johnson vertrok met de blues, maar kwam terug, en hoe! Hij speelde de sterren van de hemel, de mensen waren stomverbaasd en de geruchten gingen dat Johnson zijn ziel aan de duivel zou hebben verkocht in ruil voor het perfect bespelen van de gitaar. In de nummers Me and the Devil en Hellhound Trail leek hij dat ook te suggereren. Johnson maakte dankbaar gebruik van de praatjes en nam de single Crossroads Blues op. Hij werd uiteindelijk een van de invloedrijkste bluesgitaristen, maar overleed al op 27-jarige leeftijd na het drinken van vergiftigde whisky. Gehaald door de duivel? Johnson is niet de enige artiest die op tragische wijze te vroeg aan zijn einde kwam. Andere artiesten uit de Club van 27 zijn onder anderen: Kurt Cobain, Amy Whinehouse, Jimi Hendrix, Jim Morrison en Janis Joplin. 
Ed Struijlaart speelt zijn hemelse muziek echter geheel op eigen kracht. Geheel gespeend van duivelse invloeden. Ik betreur het alleen dat hij voor het slot niet wat meer melodieuze nummers heeft gekozen. En dat oubollige quizje had hij ook wel achterwege mogen laten. Dat verbrak echt de zo zorgvuldig opgebouwde magie op dat moment. Zo ben ik heel benieuwd hoe ‘Butterfly Kisses’ van Bob Carlisle uit zijn mond klinkt. Misschien kom ik dat een volgend keer te weet. Gelukkig bracht hij nog wel een heel mooie akoestische ode aan zijn eigen nageslacht.


Ed Struijlaart – Gitaarmannen: Van Clapton tot Sheeran. Gezien door Jaap Pleij op zaterdag 9 november in de kleine zaal van De Kring.


Zondag 10 november 2019

GEEN BETERE VRIENDEN DAN THE FISHERMAN'S FRIENDS

Op een zondagochtend diepgaand ontroerd worden en dat door een filmscript  dat je van A tot Z kunt uittekenen of  ‘natekenen’ uit de vele Disney-films, zo u wilt. Het overkwam mij deze ochtend in het Roosendaalse City Theater. ‘Sterk spul, hè?’ dat ‘Fisherman’s Friends’ had ik bijna tegen mijn buurvrouw gefluisterd bij het verlaten van de zaal. En het bijzondere is dat dit script afgezien van een aantal wel erg voor de hand liggende details op waarheid berust. We maken een kort sprongetje terug in de tijd en belanden in het pittoriske Port Isaac in Cornwall. De vissersvrienden- en collega’s treden na een weinig vruchtbare vistocht onder de naam Fisherman’s Friends met hun snaties-repertoire op voor toevallig passerende toeristen. Geheel onverwacht leidde dat op een wel heel zonnige dag tot een top tien notering, een gouden plaat en een optreden op het hoofdpodium van het Glastonbury Festival.
De filmversie van deze successtory is een regelrechte aubade aan een tijd dat het leven rustig, overzichtelijk, vreedzaam en vooral authentiek was. De wat losgeslagen Londense muziekagent Danny (Daniel Mays) maakt met een aantal collega’s van een platenlabel een weekeinduitstapje naar Port Isaac bij wijze van vrijgezellenfeest. Een van hen treedt binnen afzienbare tijd in het huwelijks’bootje’ en dat lijkt zijn collega’s een goede aanleiding om hem nog even van het ware zeemansleven te laten genieten. Natuurlijk houden deze beroepsmuziekliefhebbers even halt als de vissersvrienden hun shanties over het publiek uitwerpen.  De baas van het stel geeft Danny  bij wijze van grap de opdracht het havenkoor een contract te laten tekenen.  Dat doet Danny met gepaste tegenzin maar als zijn maten bij wijze van tweede grapje spoorslags vertrekken met de auto bijt Danny zich helemaal vast in het authentieke dorpsleven, de mannenbroeders worden al gauw zijn broeders, en ‘natuurlijk’ heeft een van die ruwe bonken (james Purefoy) nog een dochter genaamd Alwyn (Tuppence Middleton) met kind wier beider harten er om schreeuwt veroverd te worden door…….Danny uiteraard. Het kost wat overredingskracht om de geharde neuzen, die aanvankelijk niet geïnteresseerd zijn in roem en geld, een kant op te krijgen, maar als Danny ze weet te overtuigen van het nut en vooral het plezier van wat extra ‘money in the pocket’ besluiten ze er helemaal voor te gaan.  Na een (figuurlijke) aanvaring met de havenpolitie neemt Danny het in ongezouten bewoordingen op voor zijn nieuwe vrienden. Dat kost hem een nachtje cel, maar daarmee is wel het laatste restje ijs in Alwyn’s hart gesmolten. Helaas kon de regisseur de verleiding niet weerstaan om tegen het einde nog wat dramatische plotwendingen in te bouwen, die hem dwingen de lokale kroeg van de ondergang te redden en Alwyn’s hart opnieuw te veroveren, maar dan is Danny er ook geheel van doorwrongen waar het in het leven echt om draait: vriendschap, solidariteit en in zijn geval een tweede kant-en-klaar gezinnetje. Net als in een klassieke Disney dus. Maar de chemie deugt en het verhaal is doorspekt met authentieke volkse humor , en dat geeft je van begin tot bijna eind het gevoel naar echte mensen en niet naar een teerjekker te kijken. En wat is mis met een forse dosis ontroering? Is de romantische film daar oorspronkelijk niet voor uitgevonden? 


Fisherman’s Friends, een biografisch komediedrama uit 2019 geregisseerd door Chris Foggin uit een scenario van Nick Moorcroft, Meg Leonard en Piers Ashworth. Gezien door Jaap Pleij op zondag 10 november in het Roosendaalse City Theater (Cinema Paradiso). 


Zaterdag 9 november 2019

OORLOGSVETERAAN ERIK KRIKKE ONTMANTELT PTSS OP MUZIKALE WIJZE IN 'OPERATIE GESLAAGD'

‘Ik ben zo dankbaar dat zoveel mensen vertellen dat mijn verhaal hen geraakt of geïnspireerd heeft of zelfs kracht heeft gegeven om door te gaan. Dat is onbeschrijflijk. Ik hoop dat wij nog veel meer mensen gaan bereiken met onze boodschap dat het oké is om te zeggen dat je niet oké bent’. Die boodschap stuurde Erik Krikke kort voor zijn optreden in De Maagd de Bergse samenleving in. Na afloop van ‘Operatie Geslaagd’ door Krikke en zijn 7even Bridges waren de reacties in De Maagd vrijwel eensluidend.
Drie jaar geleden presenteerden deze formidabele muzikanten onder de titel ‘Break the Silence’  hun eerste album in Doetinchem, door hen omschreven als ‘hartje Achterhoek’. Op het podium helpen de zes Gelderse muzikanten – Bas en Danny Rysavy, Fondy Hartman, Gijs Pelgrom, Marcel Peters en Marijn Meijer- nu veteraan Krikke zijn verhaal deels muzikaal te vertellen.  De eerste reacties waren overweldigend: uitverkochte zalen, aandacht op radio, televisie en in kranten. En dat is precies waar het de mannen om te doen is: de aandacht vestigen op de veteranen die terug kwamen van het front met oorlogstrauma’s. Op gezette tijden onderbreken ze Krikke’s verhaal met covers van bekende nummers die het verhaal ondersteunen.  .
Als operatieassistent in Afghanistan kreeg Krikke ontelbare oorlogsslachtoffers onder ogen met de meest afschuwelijke verwondingen. Na thuiskomst liet alles wat hij gezien had hem niet meer los. De hulpverlener werd zelf slachtoffer, slachtoffer van een posttraumatische stressstoornis. Lange tijd zweeg hij hardnekkig over de ellende die hij had moeten doorstaan. De boze geesten die door zijn hoofd spookten dreven hem bijna tot zelfdoding. Op het nippertje wist Krikke deze demonen te overwinnen, maar om te voorkomen dat het anderen wel lukt om de laatste uitgang ‘succesvol’ te nemen, dragen de zeven mannen uit wat Krikke heeft geleerd van zijn eigen afschuwelijke ervaringen: Zwijg niet, spreek. Vraag hulp! En vooral: probeer uit alle macht uit dat dal te kruipen en ga bruggen bouwen. Bruggen die volledig openstaan voor verbinding. Waarmee de naam 7Bridges duidelijk is verklaard. Het album ‘Break the Silence’ bevat geen covers zoals in de theatershow, maar eigen nummers die het verhaal van Krikke muzikaal vertalen. Die boodschap sloeg al snel enorm aan. Het boek waarin Krikke zijn ervaringen van zich afschreef, moest al snel worden bijgedrukt en is inmiddels in 245 landen verschenen.   
'We wilden al snel eigen liedjes maken. Het opnemen en produceren is gedaan in de Sound Vision Studio in Arnhem.  Na de productie is de zogenoemde mastertape naar de wereldberoemde Abby Road Studios in Londen (die van het zebrapad met de Beatles) gestuurd voor de laatste stap in het productieproces: het masteren. Het moest een conceptalbum worden. Ieder nummer is een hoofdstuk en het album is het verhaal. Een verhaal over vallen en weer opstaan, over verlies en thuiskomen. Wanneer woorden tekort schieten, spreekt muziek wordt wel gezegd. Dat is eigenlijk precies wat dit album moet doen', aldus Krikke in een interview. ‘Het realistische boek laat zijn strijd zien en de wijze waarop hij na een diep dal de draad weer heeft kunnen oppakken. Ik ben trots op hem’, aldus  generaal T. Middendorp, commandant der strijdkrachten.
Het nummer 'Invincible' heeft de band speciaal voor de deelnemers van team NL aan de Invictus Games geschreven. Het Ministerie van Defensie omarmde 'Invincible' als het officiële lijflied van het Nederlands Invictus Games Team. 'Invincible' is ons eerbetoon aan alle gewonde en zieke (ex-) militairen. Zij zijn het toonbeeld van veerkracht en zijn een voorbeeld voor ons allemaal!  De band hoopt dat dit lied verbindt en een zo groot mogelijk bereik krijgt. De opbrengsten van het nummer zijn gegaan naar Team NL’, aldus een woordvoerder van het ministerie. 


Erik Krikke & 7evenBridges – Operatie geslaagd. Gezien door Jaap Pleij op vrijdag 8 november in De Maagd in Bergen op Zoom.


Zondag 3 november 2019

ELLEN TEN DAMME WEERGALOOS IN 'CASABLANCA'

‘Play it, Sam. Play "As Time Goes By"’, verzucht Ingrid Bergman met zwoele stem tegen de pianist van de gokhal die in de Marokkaanse stad Casablanca ten tijde van de Vichy-regering wordt gedreven door Humphrey Bogart.  Met ‘play’ alleen neemt ze geen genoegen. Na de eerste tonen, wordt Sam ook nog eens verzocht om de tekst erbij te zingen. De pianist veinst even dat hij die vergeten is, maar Ingrid Bergman zet hem met nog zwoelere stem op het juiste spoor. ‘Sing it, Sam’, klinkt het wederom gebiedend. ‘You must rember this, a kiss is still a kiss’, geeft Sam gehoor aan dit dwingende verzoek. Na enkele gezongen zinnen wordt Sam echter bruusk onderbroken door eigenaar Rick Blaine (Humphrey Bogart) die hem nog zo gezegd heeft dat hij dit lied nooit meer wil horen. Pas dan ziet hij dat zijn oude vlam tegenover de pianist zit.

Het beroemdste filmcitaat aller tijden, ‘Play it again, Sam’ komt in de film niet voor. Woody Allen schreef later wel een filmscenario met een eerbetoon aan Casablanca onder de titel ‘Play it again, Sam’. Dit filmcitaat  is door Ellen ten Damme wel gehandhaafd in haar ‘Casablanca: Francais met een vleugje Arabique’-tour. Tijdens De Parade in Rotterdam (wanneer haalt burgemeester Han van Midden dit theaterfestival naar Roosendaal?) kregen de bezoekers daar in juli een voorproefje van te zien onder de noemer ‘Ellen ten Damme en route’. Die route voerde de  show in volledige bezetting zaterdag naar De Nieuwe Nobelaer in Etten-Leur. Een betere halteplaats is niet denkbaar zo keurig tussen Breda en Roosendaal. Ze gunde het publiek een uitgebreid kijkje in de toekomst. Van Etten-Leur reist ze in sneltreinvaart via Parijs naar de Zuid-Europese kust waar ze de oversteekt maakt naar Casablanca. Het duurt niet lang of ze raakt verstrikt in de vele mysteriën van Noord-Afrika. Voor het repertoire waarmee Ellen de verhaallijnen verbindt, heeft ze uitgebreid geput uit het Franse chansonboek. Maar ook bij deze wervelende reis zuidwaarts laat ze zich niet in één bepaald hokje stoppen. Door listig gebruik te maken van uiteenlopende decorstukken weet ze elk muziekstuk een nadrukkelijk Arabische lading mee te geven. Zelfs als ‘virgin’ wint ze het met haar lenige lijf op alle fronten van de zwaar overschatte Madonna. De afdeling kostumering moet in de voorbereidingsperiode heel wat overuren hebben gedraaid, want ook daarin zijn de mystieke sferen volop terug te vinden. Een fata morgana verandert ze moeiteloos in een realistisch oord waarin de bezoeker zich desondanks in een van de sprookjes van ‘duizend en één nacht’ waant. Jammer alleen dat Etten-Leur dit ‘staats’bezoek van Ellen & Co niet voldoende op waarde had geschat. Achterin in de zaal waren de rijen bij lange na niet gevuld. Voor mij als verslaggever was het daardoor lekker breed uit zitten geblazen, maar een productie van dit niveau en kaliber had een of meerdere uitverkochte zalen verdiend.

Ellen ten Damme wist zich van alle kanten gesteund door uitstekende muzikanten die indien nodig intens meespeelden in bepaalde scenes. De achtkoppige band Magpie Orchestra volgde haar in elke blote voetspoor die ze op het ‘rulle’ zand achterliet. ‘Casablanca’ is tevens een mooie bundeling uit de rijke cultuurschat van onder anderen Charles Aznavour, Francoise Hardy, Edith Piaf,Natacha Atlas, Fairuz, Indila, Rammstein en Josephine Baker. ‘Un belle histoire’, waar deze reis tevens op is geënt, van Fugain et le Big Bazar vormde daar een mooi slot van. Ellen ten Damme demonstreerde bij het sluiten der gordijnen overtuigend dat ze aan fysieke lenigheid nog niets heeft ingeboet, getuige een paar fraai uitgevoerde salto’s. Toen de muziek definitief verstomd was, zette Ellen de reis onvermoeibaar voort richting stand met muziek-CD’s  en allerlei andere tastbare herinneringen aan dit bijzondere uitstapje dat de bezoekers bijna twee uur ogenschijnlijk moeiteloos aan de stoelen deed plakken.   Een reis om nooit te vergeten! Sensuel, Exotique, Magnifique. 

Casablanca – Ellen ten Damme & Magpie Orchestra. Gezien door Jaap Pleij op zaterdag 2 november in De Nieuwe Nobelaer – Etten-Leur. In deze regio nog te zien op woensdag 15 januari in het Chasse Theater in Breda.


Zaterdag 2 november 2019

MICHELINE VAN HAUTEM ACCENTUEERT VROUWELIJKE KANT VAN DE ZIEL VAN RAMSES SHAFFY

Het laatste dat ik van Ramses Shaffy heb gezien is de show die hij in 1997 heeft  gemaakt met de zangeressen Martine Grunwald, Manuela Kemp en Rolinha Kross, simpelweg ‘Ramses ‘97’ gedoopt. Hoewel er na afloop van de voorstelling –ik meen in De Nobelaer- geen interview was afgesproken, wist ik toch een van de medewerkers te bewegen even bij Ramses te informeren of hij daar wellicht toch toe genegen was. De medewerker verdween met mij in zijn kielzog na een korte klop eventjes in de kleedkamer om er daarna weer met Ramses uit te komen. Kennelijk had de goedmoedige man Ramses nog niet geïnformeerd over de reden van mijn onverwachte visite, want de ‘Man van La Mancha’ schudde mij vriendelijk doch niets vermoedend de uitgestoken hand. Zijn gezicht betrok echter snel. ‘Wat een interview? Nu??? O nee, geen sprake van. Er zitten allerlei mensen op mij te wachten. Dat komt dus echt niet uit’. De medewerker kreeg snel in de gaten dat hij kennelijk een vergissing had begaan, en loodste Ramses snel weer terug de kleedkamer in.
Als goedmakertje stopte hij mij een briefje in de hand met daarop een telefoonnummer, een datum en een tijdstip. ‘Bel hem dan maar even op dit nummer. Dan schikt het hem meestal wel’. En inderdaad, op de afgesproken tijd klonk Ramses redelijk bedaard en ontspannen, maar omdat zijn antwoorden niet verder reikten dan ‘Ja’ en ‘Nee’ en ‘Dat geloof ik wel’ waren we snel uitgesproken. Daar moest ik het dus mee doen. Ramses zelf schijnt ooit een soortgelijke ontmoeting te hebben gehad met Jacques Brel. Hij heeft daar zelf ook heel kort verslag van gedaan: ‘Hier in Amsterdam. Ik zat samen met de vertaler van zijn liedjes, Ernst van Altena, boven in de bar van Americain. Brel komt binnen. Gaat die Van Altena me een beetje stoethaspelig aan hem voorstellen, hij zegt: ‘Il chante aussi’. Daar moest Ramses het op zijn beurt mee doen’.  Wie Brel zegt, zegt Shaffy, en wie Shaffy zegt, zegt Frank Boeijen. Niet zo verwonderlijk, deze drie mannen lopen als een rode, muzikale draad door het leven van Liesbeth List, die geregeld met hen in wisselende samenstelling  op het podium stond.
De Vlaamse zangeres Micheline van Hautem tourt momenteel samen met gitarist Erwin van Ligten door het land met ‘Zing, vecht, huil, bid..’ , een intiem programma dat bijna geheel is opgehangen aan het rijke repertoire van Ramses. Bijna, want ook Frank Boeijen (Zeg me dat het niet zo is) en Jacques Brel (dans le port Amsterdam, The Impossible Dream) komen voorbij. Vrijdagavond was het duo te zien in Roosendaal en helaas was bij hen net als de avond tevoren bij Joia (Zacht) het geluid bepaald niet optimaal te noemen. De microfoon klonk zeker in het begin wat schel en hol, in het tweede gedeelte klonk het gaandeweg wel wat beter, maar de geluidskwaliteit in de kleine zaal moet nu toch echt een aandachtspunt worden voor de directie. Micheline had zich voorgenomen om in dit programma de vrouwelijke kant van Ramses ziel te accentueren. Geen idee hoe dat los te koppelen is van diens wat rauwe tekstbenadering, wat Liesbeth List waarschijnlijk ook aansprak in Jacques Brel en Frank Boeijen, maar de tekstinterpretatie is voortreffelijk.
Ronald Douglas, docent bij de zangafdeling lichte muziek van het Conservatorium in Zwolle, zag ook direct de link tussen Liesbeth’s eerste twee muzikale mannen toen hij op voorstel van Astrid Seriese een voorstelling over hen ging maken. ‘Het zijn twee mannen die vanuit een passie in het leven staan. De liedjes van Shaffy en Brel moet je niet te ‘mooi’ zingen. Dan sla je de plank helemaal mis. Liesbeth List zei tijdens een van haar workshops: bij allebei komt het neer op ‘open je hart en zing’. Terwijl op het conservatorium meestal geleerd wordt op een heel mooie manier met je stem om te gaan. In deze productie gaat het meer om acteren. Je verdiepen in de achtergronden van deze heren, en misschien ook eens kijken in je eigen leven, wat je daar van kan gebruiken. Veel liedjes hadden vandaag geschreven kunnen worden. Zo universeel zijn ze.  Muzikaal gezien zijn er ook verschillen. De chansons van Brel zijn harmonisch interessant. Dat is bij Shaffy minder het geval, of wellicht alleen in latere nummers als ‘Laat Me’. Hoe hij dat zingt, onnavolgbaar. Sommige liedjes als ‘Vijf Uur’ hebben een soort eenvoud, de boodschap is echter wel heel duidelijk’.
Niet alleen Micheline beschikt over een zekere rauwheid die haar als artiest zo geschikt maakt om dit repertoire te vertolken. Gitarist Erwin van Ligten heeft dezelfde bohemische uitstraling en presentatie als Ramses. Op zijn website staat een flinke lijst aan artiesten met wie hij heeft opgetreden. Begonnen bij The Dizzy Man’s Band speelde hij onder anderen met The Alessi Brothers, Hans Vermeulen, Herman Brood, Jan Akkerman, Kaz Lux, Chris Hinze, Bertus Borgers, Erwin Nyhof, Barry Hay en George Kooymans. Door zijn vloeiende speelstijl is hij ook op het gebied van de kleinkunst de uitgelezen partner gebleken voor Julya Lo’ko, Mathilde Santing, Beatrice van der Poel, Ruth Jacott, Frédérique Spigt, Brigitte Kaandorp, Astrid Seriese en….dus zeker ook voor Micheline van Hautem, getuige hun al jarenlange samenwerking.  
Eén van zijn nieuwe projecten is op dit moment de theatervoorstelling ‘Forever27’ , waarin Erwin samen met de zangeres Beatrice van der Poel een ode brengt aan beroemde muzikanten, die op hun 27e levensjaar zijn overleden. Wie hem in andere hoedanigheden aan het werk wil zien, moet er vanuit West-Brabant wel een flinke reis voor over hebben. Met ‘Forever 27’ is hij met Van der Poel op 9 november te zien in De Roode Bioscoop in Amsterdam, en op 22 december in de Cultuurboerderij in Westelbeers. Op 10 november treedt hij tussendoor samen met Beatrice & Tim Eijmaal op in Café Camille in Beverwijk. Micheline gaat na deze tour weer optreden met een groot koor. 


Micheline van Hautem en Erwin van Ligten – Zing, vecht, huil, bid..Gezien door Jaap Pleij op vrijdag 1 november in de kleine zaal van De Kring.


Vrijdag 1 november 2019

NA PVC EN VLP OOK BBR KRITISCH OVER TURBOROTONDE

Nadat eerder de PVC en de VLP (in die volgorde) bij het College van B&W aan de bel  trokken over de (on)veiligheidssituatie rond de turborotonde bij de Freijterslaan en over de zin en vooral onzin van de grootscheepse renovatie die daarmee gepaard is gegaan, is nu ook Burger Belangen Roosendaal (BBR) in de pen geklommen.  BBR, die zonder dat er één kiezersstem aan te pas is gekomen de plek van de Nieuwe Democraten heeft ingenomen in de gemeenteraad, pleit bij B&W voor de aanleg van een verkeerslichteninstallatie. Dat laatste kan natuurlijk alleen indien de oude situatie met verkeerslichten en afslagen in ere wordt hersteld, maar dat vergt dan verkeersinlichteninstallaties op meerdere plekken rond het plein. 
Dat leidt onherroepelijk wel weer tot dagelijks terugkerende verkeersinfarcten. De gemeente doet er dan ook veel verstandiger aan om het verkeersaanbod in het centrum drastisch te verminderen (verbod op bepaalde brandstoffen bij voorbeeld, alleen toegankelijk maken voor elektrische auto’s).
De vroegere politieverkeersdeskundige Marcel van Oorschot liet begin jaren negentig al weten dat het in de naaste toekomst geen vanzelfsprekende zaak meer is om met de auto naar het centrum te komen.  Die ‘toekomst’ is nu al lang en breed gearriveerd, liijkt me zo. De PVC nodigt wethouder Cees Lok uit om zijn inspanningen a priori te richten op een forse reductie van het aantal gemotoriseerde wielen op met name dit verkeersknooppunt. Daarnaast bevreemdt het de PVC dat andere fracties zich nog niet bij dit kritische politieke front hebben aangesloten. De PVC houdt nu al het hart vast voor vervelende verkeerssituaties die er ongetwijfeld gaan ontstaan wanneer de Wouweseweg  eenmaal (volledig) op de schop gaat. De gemeente moet bij wijze van voorzorgsmaatregel nu reeds een tweede oversteekplek voor fietsers en voetgangers creeeren ter hoogte van muziekcentrum Van Gorp. De zogeheten ‘steiger’ bij de Turborotonde ligt er al, dat vergt dus geen al te grote inspanning.  Net als BBR is de PVC geschrokken van de fietser die donderdagmiddag gewond is geraakt op dit oversteekpunt.  Constante snelheids- en andere verkeerscontroles (als zwakke verkeersdeelnemer moet je altijd maar tot het laatste moment afwachten of de aansnellende automobilist wel of niet remt) invoeren, verdraagt dan ook geen uitstel meer. ‘Geen woorden maar daden’, aldus de oproep van de PVC aan wethouder Lok. Anders moet er in Roosendaal wellicht ook een tussentijdse ‘advocaat’  worden ingeschakeld.    

Raadsvragen BBR: De renovatie van de Turborotonde is nog maar enkele weken geleden afgerond. Deze renovatie had tot doel om de rotonde met name voor het fietsverkeer veiliger te maken. Diverse fracties hebben eerder hun zorgen geuit over de verkeerssituatie bij de Turborotonde, waarbij zij zich afvragen of de renovatie nu echt tot een verbetering in de verkeerssituatie en de verkeersveiligheid van fietsers heeft geleid. Burger Belangen Roosendaal heeft eerder al geopperd of het plaatsen van verkeerslichten niet een betere optie zou zijn. Onze fractie is dan ook erg geschrokken van het nieuws dat gistermiddag een fietsster gewond is geraakt bij een aanrijding op de Turborotonde. Wij hebben hierover de navolgende vragen: 1. Bent u bereid om de verkeerssituatie en de verkeersveiligheid voor fietsers bij de Turborotonde te heroverwegen? Graag een toelichting. 2. Wat vindt u van ons voorstel om verkeerslichten te plaatsen bij de Turborotonde? Graag een toelichting. Namens de fractie Burger Belangen Roosendaal.