Donderdag 29 november 2018

DRIEMAALPLANKENKOORTS TOONT BALLEN

Je kunt DrieMaalPlankenkoorts absoluut geen eenzijdigheid aanwrijven. Kozen de semiprofs vorig seizoen nog voor een bewerking van de klassieker ‘Cyrano’, nu trekken ze zich het lot van de westerse man zo aan dat onder de noemer ‘Ballen’ een complete voorstelling is gewijd aan deze bedreigde diersoort. De voorstelling is verpakt in een wake-up-call-lezing waarmee Emile Ratelband destijds als eerste furore maakte. Tegenwoordig kan er geen ledenvergadering van ondernemersverenigingen meer plaats vinden zonder dat er een ‘gezaghebbende deskundige spreker’ op het programma staat. Hele bureaus bestaan hier inmiddels van en langzamerhand is er duidelijk sprake van wildgroei. Wie bepaalt immers wie zich gezaghebbend en deskundige inzake een bepaald onderwerp mag noemen. Kijk maar eens op de website van de Speakers Academy en schrik vooral van de bijbehorende prijskaartjes.
DrieMaalPlankenkoorts treedt voor ‘Ballen’ aan in een tweemansbezetting, bestaande uit Ad Paantjes en Dragan Zuijkerbuijk. Bas Ambachtsheer is kennelijk een seizoen rust gegund. Hoewel de titel van het programma anders doet vermoeden, blijft het gelijknamige lichaamsdeel van de spelers verborgen voor het publiek. Wel laten ze regelmatig hun tanden en opgepompte spierballen zien, alsof ze willen zeggen dat de man alleen met brute kracht verloren gegaan terrein op de vrouw kan terug winnen. Aan de zaalplaatsen die De Kring op de kaartjes heeft vermeld, laat het duo zich niets gelegen liggen.  De bokken worden al snel van de schapen gescheiden. In de ogen van de oppeppers is dat de enige manier om de groepstherapie doeltreffend toe te passen. En gelukkig voor de theatermakers heb je altijd mensen die daar in mee gaan. De wil en het gebod van de man/vrouw op het podium is voor velen een ongeschreven theaterwet. Onder luide aanmoedigingen van de zaal loopt Ad Paantjes cirkeltjes over het podium onder het slaken van de kreet ‘Ik ben een grote stoere man’. Ik heb Emilie Ratelband wel eens gekker zien doen. DrieMaalPlankenkoorts lijkt zich hiermee te bewegen in de richting van De Partizanen, waarvan het NRC schreef ‘In hun goed doortimmerde titelloze debuutprogramma laten ze zien dat ze anderhalf uur lang kunnen excelleren in elkaar snel opvolgende, nonsensicale tweespraakjes.
Johan Derksen bromde ooit dat hij in het geheel niet kan lachen om ‘deze twee over het paard getilde mannetjes’, maar arrogantie kun je DMP zeker niet voor de voeten werpen. Ze zijn zelfs effectiever dan De Partizanen, want Ad en Dragan hebben er slechts een uur voor nodig om hun boodschap er bij de bezoekers op vriendelijke en sympathieke wijze in te pompen, en wellicht gloort hier ondanks de bedoelde satire een mooie toekomst voor deze getalenteerde mannetjesputters. Maar niemand hoeft verbaasd op te kijken als ze volgend seizoen met weer iets geheel anders op het podium staan. De mannen lijken de grenzen van hun mogelijkheden nog steeds aan het aftasten te zijn. Dat doen ze verdienstelijk en ze maken duidelijk vorderingen op die moeilijk begaanbare weg. Toch – ik blijf het toch zeggen- ook in deze voorstelling miste ik de pittige bijdragen van megatalentje Myrthe Michielsen, die altijd een vaste waarde was bij de improvisatievoorstellingen. Elke man, stoer of niet stoer, heeft immers een klankbord nodig waardoor hij kritisch naar zichzelf leert kijken. Wie kan in dit onderhavige geval DMP nu beter feedback geven dan dat vaatje van vuur, explosiviteit en passie, Myrthe Michielsen.   
Thomas van Luyn, tegenwoordig  vooral bekend als columnist van De Volkskrant,  was niet zo lang geleden voor een DenkApple-event ingehuurd om tussen grote schermen, ronkende filmpjes, en inspirerende praatjes enkele liedjes aan de piano te vertolken. Omdat hij tevens een speciaal liedje voor deze gelegenheid had geschreven, mocht hij als beloning (naast een alleszins redelijke vergoeding) op de voorste rij zitten bij de rest van het programma. Hij was zo onder de indruk van een mevrouw die een Ted-Talk-praatje kwam houden over ‘hoe je gelukkiger en productiever kunt worden’ dat hij onmiddellijk besloot om er werk van te maken. Van praatjes houden voor grote bedrijven wel te verstaan. ‘Het is veel minder moeilijk dan liedjes schrijven en verdient krankzinnig’, aldus Van Luyn die al snel een scala aan onderwerpen bij elkaar had geharkt. ‘Snoep je bedrijf naar succes’ is er een van. Want snoep op de werkplek is essentieel voor een goed functionerend bedrijf. Snoep herinnert ons aan ons kind zijn, met alle grenzeloze creativiteit die het spelende kind van nature heeft. Tijdens dit inspirerende college bewijst Thomas van Luyn dat snoep het humeur verbetert, dopamine aanmaakt en de productiviteit verhoogt. Geen zin in een snoeprijke lezing? Geen nood. Van Luyn laat op aanvraag ook zijn licht schijnen op het thema ‘Pesten is gezond’. Alles in het leven is immers gericht op competitie. In deze opwindende presentatie laat primatoloog Thomas van Luyn zien dat er in elke troep apen minstens een ontzettende jankerd zit, de zogenaamde omega-aap. Die omega-aap blijkt een ideale uitlaatklep voor een van onze meest elementaire sociale behoefte: pesten. Pesten verhoogt de sociale cohesie, laat iedereen zich beter over zichzelf voelen (behalve de omega-aap) en zorgt voor een bijna grenzeloze creativiteit. Wat begint met een punaise op een stoel eindigt met een gelukkige en sociale werkplek waar de lach regeert.
Voor zover ik heb kunnen nagaan heeft Van Luyn al deze briljante ideeën nog niet in de praktijk gebracht, hier liggen dus ongekende mogelijkheden voor DrieMaalPlankenkoorts. Maar denk eraan: wel Myrthe laten delen in dit ongekende, aanstaande succes!


DrieMaalPlankenkoorts – Ballen – spel Ad Paantjes en Dragan Zuikerbuijk, regie Jens Akkermans. Gezien door Jaap Pleij op woensdag 28 november in de kleine zaal van De Kring.


Donderdag 29 november 2018

DE KRANT HOEFT NIET DUUR BETAALD TE WORDEN

In zijn rubriek ‘Koopjessites doorgelicht’ in MaxMagazine van deze week prijst verslaggever Emile Bode zijn echtgenote, omdat ze zogenaamd een slimme manier had gevonden om het tweejarige voordeelabonnement op de krant voor dezelfde prijs te verlengen. Aanvankelijk zou het abonnement 120 euro per jaar duurder worden, maar mevrouw Bode waagde er één telefoontje aan, sprak de magische worden ‘dit vind ik veel te duur’, en zie, de wakkere telefonist van de krant liet prompt de ‘eis’ van 120 euro vallen, en dus kunnen de Bodetjes ook het komend jaar genieten van een ‘goedkope krant’. Dat denken ze althans. ‘120 euro verdient in vijf minuten tijd. Dat is een uurtarief van 1440 euro’, kraaide Bode nog vol trots.
Als mevrouw Bode echt voor het predikaat ‘slimme meid die zich op haar toekomst voorbereid’ in aanmerking wil komen, moet ze gebruik gaan maken van de ‘4 weken voor 4 euro’ – aanbiedingen van De Persgroep. Dan lees je voor een habbekrats achtereenvolgens in willekeurige volgorde het AD, De Volkskrant, Trouw en een regionaal krantje naar keuze. Zoiets is met één mailtje te regelen. Laat Bode maar eens uitrekenen hoe het uurtarief dan uitvalt.  Voor iets meer dan 16 euro stap je gedurende vier maanden als goed geïnformeerd burger door het leven en als het laatste proefabonnementje er bijna opzit, kun je weer gewoon opnieuw beginnen.  De krant hoeft dus niet meer dan circa 48 euro op jaarbasis te kosten, bovendien is afwisseling verzekerd. En waarom zou je niet gewoon even een krantenloze periode inlassen, dan ben je niet alleen nog goedkoper uit, maar kom je ook weer eens aan een goed boek toe. Na 4 weken BN/DeStem (ons regionale sufferdje) met al zijn derderangs columnisten te hebben doorstaan, ben ik echt weer toe aan de verfrissende opinies van Ephimenco (Trouw) of de pittige uit-het-leven-gegrepen stukje van Sylvia Witteman en de wijze inzichten van Bert Wagendorp (De Volkskrant). Vier euro vind ik eigenlijk ook wel een juiste prijs voor ‘nieuws’ dat grotendeels een dag eerder al in het Journaal te zien was.


Woensdag 28 november 2018

ROOSENDAAL NAM WAARDIG AFSCHEID VAN JAN MOL

‘Jan, bedank voor alles’. Met die vier alles zeggende woorden sloot Claude Covemaeker de uitvaartdienst voor Jan Mol woensdagmiddag af in een volle maar niet afgeladen O.L. Vrouwekerk. In een dienst, die ruim anderhalf uur in beslag nam, keken diverse sprekers op hun geheel eigen wijze terug op het (zegen)rijke leven van een legende. In meerdere opzichten. Zoals te verwachten viel waren de carnavalsgetrouwen goed vertegenwoordigd. Onder hen ook de bijna 98-jarige Arnold Verkouteren, die net als Jan Mol natuurlijk veel meer heeft betekend voor Roosendaal. De kist met Jan werd binnengereden onder begeleiding van alle nog in leven zijnde oud ‘Ogheden van Tullepetaonestad, en de huidige Prins Markus 1. Die had ook de eer om als eerste een beschouwing te wijden aan zijn grote voorganger, met ‘A’k jou nie aar’ als verbindend thema.
‘Jan heeft me altijd op het hart gedrukt het Stafke nooit te laten vallen, want daar staat of valt het aanzien van de Priens mee. Met het stafke in de hand dat hij zelf zo lang gedragen heeft, luisterde ik geboeid naar de onderhoudende verhalen die Jan allemaal te vertellen had. Dat verveelde geen moment. Nooit eerder hoorde ik iemand met zoveel passie en bezieling over ons leutfeest praten. Maar wat Jan ook te vertellen had, het kwam altijd recht uit zijn Tullepetaonse hart. Als Priens ben je er voor iedereen, want dit is het volksfeest bij uitstek. Jan ge war kolossaal. Zelfs toen je fysiek zo achteruit ging, heb je je gevoel voor humor altijd weten te bewaren’, aldus Priens Markus over de man die altijd op koninklijke wijze Priens is gebleven’.
Ad Vos, de oud-voorzitter van de Stichting Carnaval, sloeg ongeveer dezelfde toon aan.  ‘De maandag voor zijn plotselinge overlijden was ik nog op bezoek bij Jan. Dat was een wat macabere ervaring, want Jan dicteerde me allerlei boodschappen die ik bij zijn komende uitvaart moest uitspreken. Dat gaf me echt het gevoel dat Jan wist dat zijn einde nabij was. Hij verzekerde me dat wanneer zijn tijd gekomen was hij vanuit de hemel zijn eigen uitvaart op de voet zou volgen. Ik ben blij voor Jan en Joke dat ze bijna twintig jaar na het verlies van beider partners samen nog zo lang van het leven mochten genieten. En wat was het mooi en indrukwekkend om Jan bij het laatste Swaree nog een keer over zijn Stadje te horen zingen, samen met onze burgemeester Jacques Niederer met wie hij in diens ambtsperiode goed bevriend is geraakt. Lovend was hij ook over onze huidige Priens Markus. Hij doet het goed, was Jans korte oordeel. Om zo’n compliment van Jan te krijgen, moet je heel wat in je mars hebben, want dat zei hij zeker niet over al zijn navolgers. Al is de kelk nog zo vol, ik kruip eruit, want ik ben un Mol, was zijn levensmotto. Jan zal nu helaas nooit meer boven komen kruipen, maar hij leeft voor altijd voort’.
Zoals van Claude Covemaeker te verwachten viel, liet hij het niet bij mooie woorden alleen. Hij had een speciale ode voor diens partner Joke geschreven, Een nummer met mooie volzinnen als ‘Ik was nog zo graag wat langer bij je gebleven, maar het zit er niet meer in’ en ‘Jij bent de zon die mij de warmte geeft’ dat de gewezen pastoor met veel vuur en passie ten gehore bracht.  Martien Bruijns sprak aansluitend in de voorbeden de hoop uit dat Jans persoonlijke levensfilosofie ‘Nie Zeure, Nie Treure’ altijd het overheersende carnavalsmotto mag blijven. De collecte en het uitreiken van het gedachtenisprentje werd muzikaal ondersteund door Martine van de Kar met begeleiding van Hans Hest. ‘Bist du bei mir’ zong Martine vol overgave. Omdat de crematie een besloten karakter zou hebben, werden alle aanwezigen uitgenodigd om naar voren te komen om in gedachten afscheid te nemen bij de kist. Claude Covemaeker liet iedereen de keus om al dan niet het brood van Christus in ontvangst te nemen. Mannenkoor Concordia nam onderwijl ‘Halleluja’ van Leonard Cohen op gepaste wijze voor zijn rekening.
De laatste spreker was burgemeester Jacques Niederer. ‘Lieve Joke, beste Jose’, klonk het gedragen. ‘Niet hier boven, maar benejen zoals je zo vaak hebt gezongen, maar eigenlijk ben je altijd in de hemel geweest.  Mijn vader was net als jij een Indiëganger , en als ik Jan bloemrijk over die periode hoorde vertellen, dan was het net alsof ik mijn vader hoorde praten. Zo herkenbaar waren die verhalen, en wat kon je ze mooi onder woorden brengen. Als aanvoerder van het leutfeest was je vooral een bruggenbouwer. Je zag Carnaval als sociaal kapitaal en in heel je wezen was je daar de verpersoonlijking van. Jan was Roosendaal. Een stadje met een eigen taal en verhaal, maar er was niemand die deze verhalen zo mooi kon vertellen als jij, lieve Jan.  Toen wij samen op het Swaree dat lied zongen ter ere van ‘Roosendaal 750 Jaar’ , beleefde ik een van mijn mooiste momenten als burgemeester.  Gelukkig kostte het weinig tot geen moeite om jou daartoe over te halen. Jan, je zong al als een lijster op de generale van ’t Swaree, en toen we daar eenmaal stonden met al die duizenden ogen op ons gericht, kreeg je ze in een mum van tijd uit de veren. Uit dat gebaar sprak groot respect en een enorme waardering, wat niet veel later nog eens werd bevestigd door een minuten aanhoudende staande ovatie. Alsof iedereen aanvoelde dat dit echt de laatste keer was dat Jan Mol nog een keer op deze wijze bij ons was. Je voelde je naar eigen zeggen weer even achttien jaar. Roosendaal huilt nu, maar de lach keert ongetwijfeld weer terug in jouw eigenste stadje.  Ingedachtig jouw motto: Nie Zeure, Nie Treure’. 
Jan Mol had zelf uiteraard het laatste woord, maar nu op een geluidsdrager.  In 2001 zong Jan het lied bij het afscheid van zijn broer Toon in een eveneens volle St. Jan. Nu rees het volk wederom als één man uit de veren om met massale samenzang afscheid te nemen van hun Prins Jan den Eerste, de enige burger die zich ‘hier boven en beneje’ erevoorzitter van de Stichting Carnaval mag noemen. Voorafgegaan door een wederom lang aanhoudend slotapplaus waarin alles besloten lag wat Jan voor Roosendaal en iedereen persoonlijk betekend heeft,  liet het ‘stadje’ zich op nooit eerder vertoonde wijze horen. Het dankwoord namens de families Rademakers en Mol werd uitgesproken door Jany Rademakers, dochter van Joke. Jan maakte zijn laatste reis uit de OL.Vrouwekerk, waar hij in 1926 op een steenworp afstand van geboren is, op de melodie van ‘Be Still My Soul’, uitgevoerd door mannenkoor Concordia. Bij buitenkomst regende het zachtjes. Het leek daardoor net of er in de Hemel onder aanvoering van Pluvius ook even gehuild werd. 


Dinsdag 27 november 2018

WILLEM HOLLEEDER HAD NIET MOGEN ONTBREKEN IN 'JUDAS'

Het Holleederproces dat momenteel de eindfase ingaat, wordt door velen gezien als een vorm van theater.  In de rechtszaal is in ieder geval meer spektakel te beleven dan op het toneel. Afgelopen zaterdag was de veelbesproken toneelversie van de autobiografische bestseller van Astrid Holleeder ruim twee maanden na de première te zien in Roosendaal. Natuurlijk was al bekend dat Willem Holleeder zelf in het stuk geheel ontbreekt, en dat is toch een onoverkomelijk gemis. ‘Judas’ wordt slechts gedragen door de vier vrouwen die het leven van de gekooide Heinekenontvoerder momenteel beheersen. Moeder Stien wordt vertolkt door Trudy de Jong. Haar rol is het meest onderbelicht gebleven tijdens het proces. De worsteling die zij doormaakt is toneeltechnisch gezien wel het meest interessante aspect aan deze voorstelling.
De zwangere Stien wordt terwijl ze in verwachting is van Willem door ‘manlief’ Willem hard in de buik getrapt. Stien is er haar hele leven van overtuigd gebleven dat bij die doldrieste actie het ventje tegen het hoofd is geraakt en dat daar zijn latere dwalingen aan te wijten zijn.  Met dit gegeven in het achterhoofd vergeeft moeder Stien zoon Willem vrijwel al zijn zonden. Zoveel jaren later weet ze dat hij veranderd is in een gewetenloze crimineel, en dat stelt haar voor onmogelijke keuzes. Ze zit als het ware gevangen tussen ratio en emotie. ‘Het is een valse hond, maar ook van een valse hond kun je houden’, brengt Stien haar gevoelens ten opzichte van de ontaarde zoon onder woorden. De zussen Astrid (Renée Fokker) en Sonja (Margo Dames) zijn dan al lang klaar met oudere broer Willem, en ze begrijpen maar niet waarom ze op tachtigjarige leeftijd nog steeds zijn wasjes draait.  ‘Zoiets hoort een vent van 53 jaar ook niet te doen’, barst Astrid bijna woedend uit haar vel, als ze terugdenkt aan de vanzelfsprekendheid waarmee Willem iedere week op een vast tijdstip zijn wasgoed kwam afleveren in het ouderlijk huis.  Renée Fokker en Margo Dames  spelen duidelijk een rol, bij Trudy de Jong krijg je als enige het gevoel dat ze haar ziel en zaligheid bloot geeft. En dan is er ook nog een fictief personage, Astrids dochter Sam (vertolkt door Eva van de Wijdeven) Astrid heeft wel een dochter, maar die draagt een andere naam. Sam is nodig bevonden door de regie, omdat ze in de voorstelling zwanger is van haar eerste kind. Dat sterkt Astrid in haar voornemen de familie eens en voor altijd van haar monsterlijke broer te verlossen.  Zeg maar een soort wake-upcall, maar een die er zo nadrukkelijk bijgehaald is dat het verstandiger werd geacht de dochter in het stuk een andere naam te geven.  Het gehele personage Sam doet daardoor afbreuk aan de geloofwaardigheid van de productie, want tot zo ver loopt  het verhaal aardig in de pas met het relaas van Astrid. De regie had er verstandiger aan gedaan om de echte dochter op te voeren, of het personage geheel achterwege te laten. De wake-upcall deed nogal theatraal aan. Eva van de Wijdeven krijgt ook niet de ruimte om echt iets van haar rol te maken.
Het is voorts ronduit een zwakke zet van de regie om Astrid tevens als ‘verteller op het podium’  te laten fungeren. Dat kun je haast een beginnersfout noemen.  Wie voor de vierde wand kiest, dient zich ook aan de wetten van deze toneelvorm te houden. Ook is het jammer dat alle scenes door de jaren heen gewoon achter elkaar doorlopen zonder dat de vrouwen van kleding wisselen.  Er is geen tijdmarkering, waardoor de bezoekers zich onmogelijk in de ontwikkelingen kunnen inleven.  De naam van Holleeder wordt geen enkele keer genoemd, toch is hij aan het slot levensgroot te zien op het filmscherm, de bekende neus dreigend naar voren gewend met een onheilspellende blik in de ogen. Dat is niet bepaald de knuffelcrimineel die de steeds dieper weg zinkende  Twan Huys van hem probeerde te maken in de meest walgelijke editie van College Tour. Deze zet is ingegeven door puur effectbejag. Er was veel verzet tegen deze voorstelling omdat het verhaal de rechtsgang louter in het voordeel van de zussen Holleeder zou kunnen beïnvloeden. Uiteindelijk werd het oordeel geveld dat het hier zo overduidelijk om een persoonlijke visie van Astrid gaat dat dit geen onoverkomelijk bezwaar is, en zo mag Judas voorlopig zijn gang gaan op het podium. Als theatervoorstelling is de productie echter allerminst overtuigend. De leegheid van het toneelbeeld, dat slechts uit grafkisten bestaat, komt de beleving ook niet ten goede. In De Kring was deze voorstelling in de kleine zaal beter tot zijn recht gekomen, en helaas hield de verstaanbaarheid ook niet over. Nu was het stuk, het mooie spel van moeder Stien ten spijt, in al zijn facetten een kille vertoning.


Judas – Een psychologische theaterthriller naar de bestseller van Astrid Holleeder met Renée Fokker, Eva van de Wijdeven, Trudy de Jong en Margo Dames. Regie Johan Doesburg, script Sophie Kassies. Gezien door Jaap Pleij op zaterdag 24 november in de grote zaal van De Kring.                       


Maandag 26 november 2018

WELK BLIJVEND EERBETOON IS PASSEND VOOR PRINS JAN I?

Ik zal waarschijnlijk de enige niet geweest zijn.  Na het droevige bericht van het overlijden van Jan Mol pakte ik er in een zeldzaam rustig moment het dossier bij dat ik in de loop der jaren van hem heb opgebouwd.  ‘Jan Mol, eigenlijk was hij toch een soort Nelson Mandela voor Roosendaal. En dan is het toch wel vreemd dat er in Roosendaal wel een weg naar Mandela is vernoemd en dat een van de belangrijkste grondlegger van het Roosendaalse carnaval het in zijn geboorte’stadje’ al zo lang zonder tastbaar eerbetoon moet stellen’. Met deze gedachte sloeg ik het vuistdikke losse bladen boekwerk open, en uitgerekend het eerste artikel waar ik op stuitte heeft als kop ‘Hij is het DNA van Roosendaal’. 
Het betreft een publicatie uit De Roosendaalse Bode van 25 januari 2009. Naar aanleiding van mijn derde boek met Jan als hoofdpersoon (Jan Mol en andere Zaken’ ) was Bjorn van Empel in alle vroegte langsgekomen om mij een kort interview af te nemen. Twee weken later werd het boek officieel ten doop gehouden in Zaal Zeelandia, omlijst met optredens van Ad Vriens en mijn veel te vroeg (2015) overleden vriend Mike Lorentz. Rien Broere verzorgde op passende wijze de presentatie en kondigde gekscherend de nakende geboorte van ‘Jan Mol de Musical’ aan. Achteraf bezien was dat helemaal niet zo’n gek idee geweest. Ter gelegenheid van ‘Roosendaal 750 Jaar’ neemt Jan Mol de zaal symbolisch bij de hand en leidt het publiek langs alle genoegens die ‘zijn stadje’ te bieden heeft. Uit zijn mouw schudt hij de ene na de andere anekdote, waarvan er sommige gevisualiseerd op het grote filmdoek verschijnen. Het is leuk om terug te lezen met welke argumenten ik de DNA-stelling beargumenteerde. ‘Jan heeft de geschiedenis van Roosendaal meegemaakt. Hij kent veel aspecten van Roosendaal. Het theaterleven, carnaval en het verenigingsleven. Hij is een man die alle geledingen van de Roosendaalse samenleving kent. Hij is het DNA van Roosendaal. Ook heeft hij over dingen een uitgesproken mening. Dat mag ik wel’, tekende Bjorn van Empel uit mijn mond op. Nu zou ik het waarschijnlijk wel anders geformuleerd hebben , maar ergens was het wel bijzonder dat ik het woord ‘DNA’ gebruikte. De vaste afsluiting van de Kunstmaand (na het stopzetten van de subsidie direct ter ziele) bestond uit de ‘DNA-lezing van Roosendaal’, uitgesproken in de kleine zaal van De Kring door respectievelijk Jef Rademakers (2006), Jan Stroop (2007), Hein van de Geyn (2008), Jack van Poll (2009, waarmee Jack tevens zijn 75e verjaardag vierde), Ger van Poppelen (2010), Paul Vermunt (2011), Joss Hopstaken  (2012), en Bert Mathijssen (2013). Na een onderbreking van een jaar was er nog een DNA-lezing van Peter Kesseler op initiatief van Arwen van Gestel en Michael Yap in de kapel van Mariadal (de betaalde deeltijd politici waren na afloop nog zo brutaal om met de pet rond te gaan als bijdrage in de consumpties na afloop).  Maar het is net als met die latere James Bond-film van Sean Connery, die hoorde er niet echt bij. Merkwaardig is wel – en dat dringt nu pas tot me door- dat de man die bol stond van het DNA van Roosendaal nooit voor deze lezingenreeks is uitgenodigd.
Het gemeentebestuur heeft zich in een familiebericht zeer lovend (hoe kan het ook anders) uitgelaten over Jan Mol. ‘Vele organisaties hebben dankbaar gebruik gemaakt van zijn enthousiasme. Talent, inzet en kennis. In het bijzonder de Stichting Carnaval Roosendaal. De heer Mol was één van de grondleggers van vooral het ‘sociale’ carnaval. Hij vond het belangrijk dat iedereen mee kon doen aan dit volksfeest. Hij was elf jaar Prins Carnaval en 11 jaar voorzitter van de Stichting Carnaval Roosendaal’. Burgemeester Jacques Niederer tekent daarbij nog aan dat hij ‘voor zijn grote verdiensten voor de stad op 2 februari 2012 de Roosenspeld in ontvangst mocht nemen’.  Mijn eigen boek ‘Roosend(w)alers 3’ leert dat Frans van der Groen in 2011 als eerste dat kleinood in ontvangst mocht nemen, zeer kort na het aantreden van Niederer dus. Jan Mol is zodoende niet alleen de tweede stadsprins van Tullepetaonestad, maar ook de tweede Roosenspeld-drager , wat natuurlijk niet betekent dat hij aangeduid mag worden als ‘de eeuwige tweede’. Bij menige activiteit was Jan juist haantje-de-voorste. Al sinds de opening van restaurant Over de Tong in oktober 2016 hangt de beeltenis van Frans van der Groen daar ingebed door een rozendal moederzieltje alleen aan het plafond. Hoog tijd dat Jan hem daar gezelschap gaat houden, maar dat had ik al eerder opgetekend. Ik ben benieuwd welk passend eeuwig eer- en huldebetoon het gemeentebestuur hem nu gaat brengen. Misschien is het nuttig om mijn tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen gelanceerde voorstel  -de Molenstraat autovrij maken en omtoveren in een met hoge bomen omlijste beeldentuin naar het voorbeeld van het Lange Voorhout in Den Haag-  van het laagje stof te ontdoen. Een betere manier om de mannen en vrouwen die samen het DNA van Roosendaal vormen te eren is nauwelijks denkbaar. Jan zou dan in het elitegezelschap komen te verkeren van onder anderen koning Lodewijk Napoleon, Andre Moss, Jack Jersey, Wim Schutz, Arnold Verkouteren, Fons Rademakers, Jef Rademakers, admiraal Loncke, de vier koffiemannetjes op het perron van het NS-station en noem ze verder allemaal maar op. Nelson Mandela mag ‘zijn’ naam in Roosendaal behouden. De naar hem vernoemde weg, aan de rand van de stad, is levensgevaarlijk en mist iedere uitstraling.  Er is geen andere straat vrij voor Jan en was dat wel het geval, dan dringt  zich het probleem op om daar een passende  naam met positieve strekking bij te bedenken.  Dat valt in het geval van onze grote vriend niet mee. Molshoop, Mollenroute, het Jan Mol-perkje of doodsimpel Jan Molweg, het klinkt allemaal niet bepaald verheffend. De gemeente Den Haag maakt daar geen punt van. Niet lang na het overlijden van Dolf Brouwers had deze met het Slijkeinde vergroeide persoonlijkheid zijn eigen plein; het Dolf Brouwersplein. Nee, de gemeente moet maar eens in de buidel tasten om al die grote Roosendaalse Godenzonen op passende wijze te eren, en je fleurt in een moeite door dit troosteloze stuk Molenstraat flink op. Het ‘bengske’, het verjaardagscadeau van commissaris Wim van der Donk,  kan daar ook mooi komen te staan. Het staat er nu wat eenzaam met een rood bloedend hart bij zo vlak voor De Kring. Zo met al die beelden zet je Roosendaal letterlijk op de kaart. Wat heet! Op een voetstuk en daar willen we toch allemaal op staan. De steenhouwer Petit heeft in het bijzijn van Jan eens gezegd dat het geen zin had om een grafsteen voor hem te maken: die mollen kruipen toch weer naar boven’. Een idee. BovenJan(Mol) zou misschien wel kunnen als straatnaam.                   


Maandag 26 november 2018

ONDERDOORGANG PARROTIA WORDT EINDELIJK AANGEPAKT

Ze heeft er een tijd op moeten wachten, maar eindelijk wordt de wens van Riet van den Beemd, geuit bij de heropening van Parrotia, gehonoreerd. De unheimische onderdoorgang die Markt en Emile van Loonpark met elkaar verbinden, wordt door het gemeentebestuur en Alwel grondig aangepakt. De oproep van Riet leidde tot diverse raadsvragen die resulteerden in een aantal afspraken.
‘Er is gekeken naar de verlichting. AlWel neemt maatregelen met betrekking tot de verlichting; in eerste instantie door de ondergang opnieuw te laten schilderen en hiervoor lichtere verf te gebruiken die het licht beter reflecteert. Daarna wordt gekeken of het nog nodig is andere verlichting te gebruiken.  AlWel bespreekt met gebruikers de mogelijkheden om de vindbaarheid van de nieuwe ingangsdeur te verbeteren door bij voorbeeld plaatsíng van bloembakken of paaltjes met rood koord aan weerszijden van de ingang.  AlWel past de verlichting van het pand aan de achterzijde aan de binnenkant aan zodat de achterkant aan de parkzijde minder onveilig aanvoelt.  AlWel zorgt voor een efficiëntere schoonmaak van de wandschildering. De gemeente op haar beurt heeft toegezegd  intensiever toezicht te houden op zwerffíetsen en zwerfafval. Straathoekwerkers gaan in gesprek met de groepen hangjongeren die zich aan de achterzijde van het pand, ter hoogte van Ons Marie, ophouden.  Maandag 14 januari hebben gemeente en AlWel een vervolgoverleg om de stand van zaken door te spreken. De PVC kan zich wel in de plannen vinden, maar heeft beide partijen verzocht in dat gesprek ook de mogelijkheid van het verwijderen van de elektriciteitskast naast de entree van de Marktstede (een beruchte hangplek) te onderzoeken, en net als Halderberge over te gaan tot het aanleggen van rozenparkjes rond de ondergrondse containers in het Emile van Loonpark, ter bestrijding van het zwerfafval. De PVC heeft geconstateerd dat dit onder meer in Rotterdam uitstekend werkt. 


Zondag 25 november 2018

VOETGANGERS ZITTEN VRIJWEL METEEN GEVANGEN TUSSEN DE SCHUIVEN

Iedere ochtend passeer ik vanwege de vaste bezoekjes aan mijn moeder in St. Elisabeth twee keer de spoorwegovergang Markt/Stationsstraat-Kade, in de (carnavaleske) volksmond beter bekend als ‘De Schuiven’. Om meerdere reden is dit een uitermate gevaarlijk stukje Roosendaal. Ondanks dat ik vaak op de veelvuldig voorkomende onveilige situaties in het ondergrondse tunneltje heb gewezen, (gemotoriseerde) voertuigen razen tussen de voetgangers door, is het gemeentebestuur niet van zins om wegremmers te plaatsen bij de entree, waardoor de potentiele brokkenmakkers letterlijk geremd zouden worden bij het wild geraas. Alleen de afgelopen week al zag ik het drie keer bijna fout gaan. In een geval kon een moeder haar kind maar net op tijd wegtrekken bij het naderen van zo’n wegpiraat.
Jammer dat de verantwoordelijk wethouder destijds wel zijn portemonnee wilde trekken voor het aanbrengen van geschilderde kunstwerken op de wanden, maar geen eurostuiver wenste te spenderen aan het beschermen van lijf en leden van de passanten. Maar ook bovengronds is de argeloze voetganger zijn leven niet zeker. Regelmatig worden mensen al dan niet ‘schuivend’  verrast, of zeg maar liever overvallen, door de sirene-achtige bel die de komst van weer een trein aankondigt. Vrijwel meteen daarop gaan ook de spoorbomen in hoog tempo omlaag. Zo raakt men dus letterlijk gevangen tussen De Schuiven, terwijl  de trein al nadert.  Wiens mobiliteit in orde is, heeft daar niet zo’n probleem mee. Vaak kan deze bevolkingsgroep nog net op tijd onder het smalle spoorboompje door duiken (hoofd wel goed intrekken) of anders rond de reeds gesloten spoorboom heenlopen om zijn pad (aan de overzijde) voor te zetten. De afgelopen week –u ziet, ik aanschouw heel wat verkeersleed op dit punt waar Markt en Kade elkaar kussen- zag ik echter tot mijn grote afgrijzen een oude dame achter haar rollator bij het sluiten der bomen midden op de spoorbaan geen oog hebben voor de overzijde. Ze raakte in blinde paniek en begon luidkeels om hulp begon te roepen. Hoewel dat niet van enig risico ontbloot was leek het me toch raadzaam om het dametje maar even te hulp te snellen. Haar dankbaarheid was groot, maar het zou me heel wat waard zijn als ik niet wederom op deze manier voor redder in nood hoef te spelen.
Ik hoor het menig lezer/volger verzuchten. ‘Ja maar, dit gebied valt onder verantwoordelijkheid van ProRail en dat is dus iets waar wethouder Cees Lok nu eens helemaal niets aan kan doen’.  Dat is helemaal juist,  althans Lok heeft geen doeltreffende middelen die hem ten dienste staan om de spoorbomen langzamer te laten zakken.
Dat geldt uiteraard wel voor de verkeersremmende maatregelen bij de entree van het tunneltje, dat is puur gemeentebeleid.  Heel jammer dat Riek Bakker, waar Lok destijds zo volgzaam achteraan liep, zich hier niet over heeft uitgesproken.
Dat betekent natuurlijk niet dat de gemeente bovengronds slechts machteloos kan toekijken bij de ‘Schuiven’. Ruim een jaar geleden, 2 november 2017, heb ik in een brief aan de gemeente reeds mijn bezorgdheid geuit over ‘de veiligheid van de passanten op de spoorwegovergang Markt/Kade (ook wel De Schuiven genoemd)’.  Ik riep daarin de gemeente op de algemene onvrede met de situatie kenbaar te maken aan de leiding van ProRail. Een welgemeende oproep van de weledele heer Jacques Niederer daartoe aan een qua gewicht vergelijkbare functionaris bij ProRail zal toch meer indruk maken op de spoortop dan dat ene Japie Pleij dat doet, zo hield ik onze burgervader voor. Een kleine maand later kreeg ik van de gemeente namens  ons aller ‘vader’ (drie jaar jonger dan ik overigens), daar de volgende reactie op.
‘Zoals u zelf aangeeft ligt de verantwoordelijkheid voor de staat van onderhoud van deze overgang bij ProRail. Een en ander kunt u melden op het volgende telefoonnummer 0800-7767245 of via het contactformulier op de internetpagina www.prorail.nl’. Daar moest ik het dan maar mee doen.  
Dit was tevens een van de laatste brieven die ik van de gemeente mocht ontvangen voordat de boycot een algemeen karakter kreeg.  De brief zat dus nog vrij ver voor in de map, met als positief gevolg dat mijn zoektocht zeer beperkt van duur was. Ieder nadeel heb zijn voordeel, zou de ‘Verlosser’ van weleer gebezigd hebben. Ik hou het liever bij het veel oudere- en waardiger  ‘Iedere spiegel heeft zijn keerzijde’ . Ik weet natuurlijk niet hoe de lezers deze mededeling uit het Stadskantoor beoordelen (veel opgestoken duimpjes lijkt me niet waarschijnlijk), mij klinkt het ondanks de ambtelijke taal in de oren als ‘Je mot niet bij ons zijn, je mot bij hullie zijn’.   Erg veel bezorgdheid voor het welzijn en het welbevinden van de burgers, wat toch de eerste prioriteit zou moeten zijn voor ieder gemeentebestuur, spreekt in ieder geval niet uit dit uiterst kille afgemeten briefje. 

Er restte me dus niets anders dan op eigen ‘gezag’ de verantwoordelijke ProRail-lieden te overtuigen van nut en noodzaak om de spoorbomen in het vervolg heel wat toontjes lager te laten zakken, wat natuurlijk gepaard dient te gaan met een soortgelijke handeling van de spoorbomen zelf op dit knooppunt. Anders wordt de situatie nog grimmiger. ‘Reden de treinen die vanaf NS-station Roosendaal aankomen en vertrekken maar zo stipt op tijd en net zo snel als de spoorbomen dat doen’, zat ik zo te peinzen. 
De spoor-spokesman die toen achter het genoemde 0800-nummer schuil ging, luisterde of hij het in Keulen hoorde donderen. Daar zal hij ongetwijfeld een bijpassend gezicht hebben getrokken. Het contactformulier moet mijn appel ondanks vele herhaalde pogingen om dat alsnog te doen nog steeds van een antwoord voorzien, en daarom is het toch raadzaam dat ‘Jacques’ in de pen klimt in plaats van ‘Japie’.  De ene J is nu eenmaal de andere J niet. Desnoods doet (Stadskantoor, (‘Ofchauffeur) Sjaak het maar. Het logo op officieel briefpapier van de gemeente wil in sommige kringen nog wel eens wonderen doen.   Ik zal B&W daarom nogmaals dringend verzoeken ‘ons aller bezorgdheid ‘  over te brengen aan ProRail en de spoorbomen een tandje later te laten zetten’. .


Zondag 25 november 2018

SINTERKLAAS VOOR VOLWASSENEN IN HET TONGERLOHUYS

In het Tongerlohuys valt Sinterklaasavond op een wel heel speciale manier te beleven. Dat begint al bij de datum, deze ‘pakjesavond’wordt niet zoals de traditie voorschrijft op 5 december gehouden, de ‘lief’hebbers die van zoetigheid houden en het hele jaar ook nog eens lief zijn geweest worden op donderdag 29 november in het Tongerlohuys verwacht om eerst de tentoonstelling ‘Sinterklaas, wie kent ‘m nou echt?’ te bezoeken, en vervolgens Harrie Schalken, eigenaar en curator van het Grafisch Museum in Wouw, een luisterend oor te verlenen als hij zijn vol verwachting tegemoet geziene lezing gaat afsteken. Het onderwerp laat zich raden.  Het hart gaat er ongetwijfeld van kloppen. 
De tentoonstelling bestaat uit een veertiental verzamelobjecten die het museum in bruikleen heeft van verschillende Sinterklaas-verzamelaars uit Nederland en België. De objecten zijn opgenomen in de lopende tentoonstelling (Reis door Roosendaal in 750 dingen) en vertellen verhalen  over het leven en de legende van Sint-Nicolaas. Schalken is een expert op het gebied van de Goedheiligman en is in het bezit van een indrukwekkende collectie (drukwerk)kunst over Sint-Nicolaas. Gedurende de avond zal hij een gedeelte van deze collectie exposeren en er op levendige wijze  over vertellen zodra zijn gehoor is gezeten. Om aan te tonen dat achter elke prent of tekening,  postzegel en ansichtkaart een verhaal schuilgaat is een ieder uitgenodigd om een verzamelobject mee te brengen naar de lezing waarop Sint-Nicolaas staat afgebeeld.  Schalken neemt alle objecten op een kunst-en-kitsch-achtige wijze onder de loep en vertelt de (trotse) eigenaar of en welk verhaal/legende er schuilgaat achter dit object. Deze bijzondere Sinterklaasavond waar uitsluitend visuele presentjes worden uitgedeeld, begint om 19.00 uur en wie binnen wil komen moet minstens  € 5,00 meenemen in een zelfgekozen verpakkingsmiddel (liever geen surprises).  In ruil voor zo’n summier briefje van vijf euro (mag ook in kleingeld, maar dan moet de bezitter wel de verleiding kunnen weerstaan om er mee te gaan strooien), te betalen bij binnenkomst.  krijgt iedere bezoeker één gratis consumptie aangeboden om te toosten op de verjaardag van de onverwoestbare- en onaantastbare  Sint. De entreebewijzen worden uitsluitend tegen contante betaling bij binnenkomst verkocht.  De Goedheiligman wil immers niets weten van al die moderne betaalfratsen. Vanwege de bijzondere aard van dit ‘heerlijk avondje’ is de oorspronkelijke voordeur van het Tongerlohuys aan de Molenstraat eenmalig in ere hersteld. In De Kring zou Kiki Schippers op 29 november een voorstelling spelen, maar die is verplaatst naar volgend jaar. Mede om die reden is het karakteristieke hek ook een heel praktische toegangspoort.


Zaterdag 24 november 2018

MIKE LORENTZ BRACHT PRACHTIGE ODE AAN PRINS JAN I

Eind 2007. De presentatie van het eerste geheel aan Jan Mol gewijde boek ‘Mol neust Bovengronds – Mijn ontmoetingen met Jan Mol’ was vlekkeloos verlopen in de theaterzaal van Parrotia. Zanger Mike Lorentz nam nog een keer bezit van het podium en nodigde Jan en zijn partner Joke uit om nog even rustig onderuit te zakken, want het slotlied was speciaal voor hen bestemd. Nadat hij eerder op de avond ‘My Way’ op de normale wijze, dat wil zeggen met de tekst van Paul Anka, had gezongen, pakte Mike nu uit met een hartverscheurende versie met als onvermijdelijke titel ‘Prins Jan den Eerste’, op een tekst van zijn echtgenote Mieke.
Een jaar eerder hadden ze dat kunststukje al eerder geleverd in de hal van het Stadskantoor bij het afscheid van Leo de Jaeger als wethouder van de gemeente Roosendaal. De presentator van de avond, Frans van der Groen, werd tijdens de traditionele Bolhoedavond van het IQ op een soortgelijke wijze geëerd, maar deze keer had Mieke een wederom prachtige Nederlandstalige tekst geschreven op  ‘Danny Boy’, een ballad die velen waarschijnlijk vooral kennen in de door merg-en-been gaande vertolking door de Ierse zanger Tommy Fleming. Ik had het nooit eerder mogen ervaren, maar op dat moment viel de zo goed gebekte spreekstalmeester toch even stil. De volgende ochtend hing Frans al vroeg aan de telefoon om me eventjes te melden dat hij deze geste als zeer (hart)treffend had ervaren. Jan en Joke lieten zich door Mike graag verleiden om nog even diep weg te zakken in de zetel.
Al bij de eerste zinnen zag ik Jan zachtjes trillen. Joke had het meteen in de gaten en greep naar zijn hand, terwijl ze bemoedigende woorden in zijn oor fluisterde. Bij de met een diepe uithaal gezongen slotwoorden ‘Prins Jan den Eeeeeerrssste’ hield Jan het niet meer droog. Hij veerde uit zijn zetel en sloot de Roosendaalse Elvis in de armen. Heel lang bleven beide mannen zo staan. Zo werd het voor velen een ware onvergetelijke gebeurtenis. Een jaar later werd het feestje nog eens dunnetjes overgedaan bij de presentatie van het tweede Mol-boek, getiteld ‘Jan Mol en andere zaken’. Mike Lorentz ging weer heel diep en ook voorzitter Ad Vos sprak een woordje. Als preses van de stichting Carnaval kreeg hij het eerste exemplaar in de handen gedrukt. En natuurlijk werd het lied ‘Prins Jan den Eerste’ nog een keer van stal gehaald, nu hartstochtelijk meegezongen door onder anderen Prins Olav. Mike Lorentz was gelukkig zo attent om het loflied op Jan op een CD te zetten.
Toen ik vrijdagmiddag 23 november, twee dagen na Jans overlijden, een bezoek bracht aan mijn moeder in Huize St. Elisabeth viel haar oog direct op het krantenbericht ‘Jan Mol overleden op 92-jarige leeftijd’. Het vervolgartikel verderop in de krant las ze vol aandacht. Een onverwachte ontwikkeling, de kranten die ik de afgelopen week voor haar had meegebracht keek ze nauwelijks in. Zelfs de exemplaren van de Oud-Rotterdammer niet, het tweewekelijkse huis-aan-huis-blad van Rotterdam, dat ze voorheen bij iedere ‘bezorgronde’ zo ongeveer verslond. Al pratende en herinneringen ophalend aan Jan herinnerde ik me plots het CD-tje dat zich bij mij thuis nog tussen een stapeltje ongeregeld moest bevinden.  Het laat zich raden wat het eerste was wat ik bij thuiskomst deed. Gelukkig nam de zoektocht weinig tijd in beslag. Al na vijf minuten lag het op mijn bureau, een CD met in totaal zeven nummers, en aangezien Mike Lorentz ons helaas in 2015 al ontviel op 58-jarige leeftijd, is hier sprake van een wel heel gedenkwaardige geluidsdrager.
Naast het overbrengen van mijn condoleances heb ik Jans partner Joke en zijn dochter Jose gesuggereerd de CD te gebruiken voor de uitvaartdienst die op woensdag 28 november vanaf 13.00 uur wordt gehouden in de OL.Vrouwekerk. Ik vermoed dat het kerkgebouw uit zal puilen zoals het nooit eerder uitgepuild heeft. Jan en Joke hadden er de laatste jaren zo ongeveer een dagtaak aan om alle uitvaartdiensten van vrienden, familie en bekenden af te lopen. Helaas staat Jan nu zelf in het middelpunt van de belangstelling op een wijze waarvan iedereen gehoopt had dat dit moment nooit zou komen.  


Vrijdag 23 november 2018

OLDENHERMANNS SCHETST EEN MOOI, MOEDERLIJK TIJDSBEELD

Zelden heb ik Kees Jongmans zo gierend met ‘roerend hart’ horen genieten van een voorstelling In De Kring. Lize van Olden en Anna Hermanns toonden feilloos aan hoe je een oud-wethouder om de (ranke) vinger kunt wenden. Bij aanvang had de voorstelling nog letterlijk niet veel om het slanke lijf. Wellicht is het enthousiasme van Kees daarmee deels verklaard. Het was net of ik het ‘bloedend jongenshart’ van Bram Vermeulen  zoveel jaar na diens overlijden nog steeds hoorde kloppen. 
Bij de KringProef maakte het damesduo niet veel indruk op me. Zo zie je maar dat je na het proeven toch even flink moet doorbijten om de maaltijd optimaal tot zijn recht te laten komen. Hun totale programma is leuk, verfrissend, verrassend en ….opwindend. Vraag maar aan Kees. Ik had ergens een beetje met hem te doen omdat ik het op de eerste rij gezeten allemaal zoveel gedetailleerder kon bekijken. Bij binnenkomst voelt het aan of je midden in een vurige nachtclubact bent beland. Maar dat bleek slechts nog maar een fysiek opwarmertje te zijn voor de vele leuke sketches die nog komen gingen. Het geheel speelt zich af in een indoorspeeltuin. Lize en Anna doen daar heel andere dingen met elkaar dan je van doorsnee moeders in een speeltuin mag verwachten. De wijze waarop de ene Unsexed dame de ander in de houdgreep nam, riep herinneringen op aan de liefkozing tussen ex-judoka Dennis van der Geest en de al snel niet meer zo babbelzieke Hans Kraay. Verfrissend was dat de dames zich ouderwets bedienden van ‘de vierde wand’. Van interactie met het publiek was geen sprake. Alleen Kees – hij weer- slaagde er grappend en grollend in de glimlach van Lize in een enigszins licht andere plooi te brengen. De keuze voor de vierde wand is meer dan terecht. De dames zijn in de eerste plaats goede actrices, die mede dankzij hen komische capaciteiten om in het even welk stuk zijn te plaatsen. Spelenderwijs schetsten ze tal van situaties waarin jonge moeders tegenwoordig verzeild kunnen raken. Soms zet slechts een korte maar dwingende kruiswijzing het intensief meelevende publiek op het verkeerde been. Gevolgd door een gierende lach, en zeker niet alleen door Kees geproduceerd. Onbedoeld werpen Lize en Anna een prangende vraag op. Waarom wordt er in een indoorspeeltuin geen rosé geschonken? Is dat soms om gevrijwaard te blijven van ‘sexed’. De titel voor het derde programma ligt voor de hand. Schrap slechts de eerste twee letters en waarschijnlijk heb je dan een voorstelling die nog vele stapjes verder gaat. Ik ken sowieso twee bezoekers van deze avond die daar absoluut geen probleem mee zullen hebben. Onder de tonen van ‘Forever Young’ stierf de voorstelling een zachte- maar passende dood. Lize en Anna zijn echter toch meer ‘youngandwise’. Na afloop kon ik mijn duim richting Henk den Ouden in de garderobe, oftewel de ‘klerenkast’,  met een ruim gebaar omhoog steken. ‘Was leuk, Henk’, ondersteunde ik dit gebaar. Henk heeft er dit seizoen immers een zware taak bij gekregen. Na het alom betreurde vertrek van gastheer Mon Puttiger is vrijwilliger Henk mijn voornaamste aanspreekpunt geworden in de publiekscoulissen van De Kring. En dat is bepaald geen kattenpis.  Dat verdient op zijn tijd wel een kleine aanmoediging.  
Even nagenietend met een glas witte wijn (er stond geen rosé op het dienblad of anderen waren me reeds voor geweest) in Over de Tong staarde ik al peinzend naar de nog immer eenzame beeltenis van Frans van der Groen in een tegen het plafond bevestigd rozenveldje.  Wanneer onderneemt wethouder Toine Theunis eindelijk eens actie om dat ook rond de ondergrondse vuilcontainers voor elkaar te krijgen? Vijf jaar na zijn overlijden wordt het hoog tijd dat Frans gezelschap krijgt, want hij hangt nu wel heel lang op eenzame hoogte.  Wie komt daar nu meer voor in aanmerking dan Jan Mol, oftewel Prins Jan den eerste. Bij de presentatie van het boek ‘Mol neust ondergronds – Mijn ontmoetingen met Jan Mol’ konden de heren het uitstekend met elkaar vinden. En na zo’n lange periode zulllen ze ongetwijfeld heel wat te bepraten hebben met elkaar!  


Donderdag 22 november 2018

ZIJN DE THEATERS IN BELGIË DUURDER DAN IN NEDERLAND?

De soundcheck was ’s middags. Die is ongetwijfeld prima verlopen, want het stemgeluid van William Boeva was dinsdagavond zeer welluidend in De Kring. Daar kan menig ‘grote cabaretier’ nog een puntje aan zuigen. De verstaanbaarheid of liever gezegd de onverstaanbaarheid is een groeiend probleem in de kleine zaal van De Kring. Vaak ligt het niet aan de zaal of de techniek. Goed articuleren en duidelijk met stemverheffing spreken is een ondergeschoven kindje geworden bij de theateropleidingen. Voor wie hem nog niet kent, de 28-jarige Boeva is een dwerg. Zij noemt hij zichzelf ook. Dat vreselijke Nederlandse woord ‘lilliputter’ doet hem rillen.  In zijn programma ‘Reset’ gunt hij de bezoekers een kijkje achter de schermen in het dagelijks leven van een wel heel klein geboren en gebleven Vlaming die op 1.37 meter is blijven steken. Het probleem waar veel dwergen mee worstelen zit hem vaak in de armen. ‘Die zijn veel te kort om mijn gat te kunnen vegen. Als ik ze heel ver uitrek, raak ik net mijn bovenbenen’. 
 ‘Ik weet precies op welke toiletten in België ik mijn behoefte kan doen. Ik plan mijn toiletbezoek. Soms eet ik niet van tevoren omdat ik weet dat ik anders problemen krijg. Meestal gaat het goed. Soms gaat het mis. Na een optreden reed ik naar huis, ver voor mijn woonplaats Antwerpen begon het te rommelen in mijn buik. De hete bonenschotel van de avond er voor speelde onverwachts toch nog op. Ik moest een gedwongen stop maken bij een benzinestation, wat leidde tot een van de meest gênante scenes uit mijn leven’. Het vervolg was te kostelijk maar ook te onsmakelijk voor woorden. Aanvankelijk had Boeva het publiek hier ook niet mee willen confronteren. Zijn regisseur Han Coucke wist hem over te halen om het toch maar wel te doen. ‘Het verhaal schuurt, is grappig en geeft zo duidelijk weer waar je tegenaan kan lopen met deze handicap’, zo hield hij zijn pupil voor.  Maar Boeva blijft het moeilijk vinden om zoiets pijnlijks en persoonlijks met een groot publiek te delen. Anders ligt dat met zaken van dagelijkse aard. Zo vertelt hij hoe zijn appartementje hartje Antwerpen specifiek op zijn te’kort’komingen is ingericht. Het toilet is een kunstwerk op zich. Omdat het ‘gat afvegen’ fysiek geen haalbare kaart is, heeft hij flink geïnvesteerd in een Japans toilet met kontdouche en föhn. Maar ja, hoe goed De Kring ook geoutilleerd is, naar een Japans toilet zal Boeva tevergeefs zoeken. Hij kijkt wat benauwd bij de gedachte dat het ook hier mis zal gaan met zijn interne huishouding.
Dwergenmoppen. Hij vertelt ze wel, maar omdat Boeva ook nog een andere kant van zichzelf wil laten zien, beperkt hij het aantal tot tien. Daarvoor gebruikt hij een fors uitgevallen telraam. Menig bezoeker heeft snel door dat het telraam geen tien maar elf blokjes telt. Nummer elf is uiteraard het Bis-nummer van de avond, het ‘contract’dat hij voor deze avond met het publiek aangaat, telt wel tien punten. Het idee voor het lijstje vragen dat hij zichzelf gaat stellen, komt voort uit een niet gepubliceerd interview met Het Financieele Dagblad.  Nog voor deel 1 van deze nieuwe reeks werd gepubliceerd, zette de hoofdredactie er al een rood kruis doorheen. De verslaggever die hem het interview heeft afgenomen, schaamde zich dood en voelde zich schuldig ten opzichte van de kleine dwerg, en samen besloten ze deze frustratie uit te bouwen tot een heuse theatershow. Zo hebben de vragen die ze hem gemaild heeft dan toch nog enig nut. Althans, dat is het verhaal in de show. 
Aandoenlijk wordt het als Boeva diverse pogingen om een flesje water te openen ziet stranden en onverwacht hulp krijgt van een lieftallig meisje op de eerste rij. Ze blijkt zowaar een in Essen wonende landgenoot. Dat brengt hem op het idee om eens te informeren hoeveel Belgen er in de zaal zitten. Een substantieel deel van het publiek steekt enkele vingers omhoog. ‘Wat zoveel nog. A mai, ik heb pas een reeks voorstellingen in België gespeeld en dan komen jullie met zovelen pas in Nederland naar me kijken’.  Plots valt het kwartje. ‘O ja, nou snap ik het toch. Het is hier veel goedkoper dan in België, he, stelletje Hollanders dat jullie zijn’. Een interessant punt dat Boeva aansnijdt. Inmidddels weet vrijwel iedereen aan beide zijden van de grens dat de zorgkosten in het laagste der lage landen  beduidend hoger liggen, maar a mai, is het theaterkaartje dan ook zoveel duurder? Even googlen de volgende dag levert niets op. Maar het is inderdaad zo dat Belgische optredens in De Kring heel wat grensbewoners uit met name Essen trekt. Dus wel profiteren van onze cultuurvoorzieningen maar er geen cent aan bijdragen. A mai, zunne, dat kan toch niet, beste vrinden uit Vlaanderen. Het wordt hoog tijd dat onze cultuurbewaker Toine Theunis eens om de tafel gaat zitten met zijn collega in Essen, want deze rekening moet natuurlijk wel vereffend worden. En dat is geen Belgen- of dwergenmop!


William Boeva – Reset. Gezien door Jaap Pleij op dinsdag 20 november in de kleine zaal van De Kring. 


Woensdag 21 november 2018

HOOFDREDACTEUR BEGEEFT ZICH TUSSEN HET GEWONE VOLK

Het zal je maar overkomen als hoofdredacteur. Zelf  autorijden is om medische redenen voorlopig niet mogelijk, en dan ben je net als een groot deel van het ‘gewone volk’ afhankelijk van het openbaar vervoer. Uit vroegere ervaringen weet ik dat dit geen pretje is.
Het overkwam recentelijk Hille van der Kaa, die de hoofdredactie bestiert van BN/DeStem, het krantje dat voor negentig procent uit AD-artikelen bestaat, en van grote baas De Persgroep nog maar een paar armzalige pagina’s toegewezen heeft gekregen voor het regionieuws. 

Heel soms ontkom ik zelf ook niet aan de ‘zegeningen’ van de trein. Zo moest ik op 1 november wegens een aantal plotsklaps opgedoemde afspraken afreizen naar Rotterdam. Ik zie nog maar zelden zo’n gevaarte van binnen, en uitgerekend op deze dag waren er wat calamiteiten op het spoor tussen Breda en Dordrecht. Met die heuglijke mededeling werd ik ’s ochtends vroeg terug welkom geheten in de bewoonde wereld door het raaskallende mannetje van de radio. Breda en Dordt, dat raakt wel heel nauw aan het spoor tussen Roosendaal en Breda. Het zal toch niet zo zijn dat ook vanuit deze richting het aloude gezegde ‘hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt’ opgaat. Het bleek gelukkig mee te vallen. Binnen veertig minuten zoefde ik via Rotterdam naar Schiedam. Ik was op het laatste moment tot de bevinding gekomen dat het voor mijn afspraken wat handiger was om op dit NS-station uit te stappen. Overstappen was deze dag niet nodig. In verband met een aanrijding ‘met een persoon’, zoals dat zalvend wordt omschreven, enkele spoorkilometers verderop was Schiedam het eindpunt van deze trein.

Terug naar Hille. Ze ervoer dit onverhoedse teruggeworpen zijn op het volksvervoer als zo’n  ingrijpende gebeurtenis dat ze haar wekelijkse column volledig vulde met de aldus opgedane avonturen . Bij haar aantreden heb ik Hille geadviseerd om op deze wijze contact te onderhouden met het lezersvolk. Ik betwijfel al lang of ik daar verstandig aan heb gedaan. Eenmaal gezeten in de bus ging er een heel nieuwe wereld open voor Hille. Ze ontdekte zowaar nieuwe mogelijkheden om met ‘onze lezers in contact te komen’. Ruiterlijk erkende ze dat het meegluren op de nieuwe kubusapp van BN/DeStem door haar mede-busreizigers niet bepaald op prijs werd gesteld. Logisch, vaste bus-en treinreizigers willen maar twee dingen: zo snel mogelijk het doel bereiken en op weg daar naar toe met rust gelaten worden, zelfs toenaderingspogingen van redelijk mooie vrouwen als Hille worden dan doorgaans als bedreigend of minstens intimiderend ervaren. Voor je eigen bestwil, Hille. Niet meer doen. Gewoon de blik en het verstand op nul zetten. Daar heb je in de veilige beslotenheid van je kantoor toch ook geen moeite mee. Ergens in een lade ligt waarschijnlijk een dikke map met mails van ondergetekende die nooit zijn beantwoord. Als je daar eens mee begint. Dan hoef je ook die vervelende straat niet op. Waarom zou je zomaar babbeltjes maken met mensen die daar helemaal niet op zitten te wachten, terwijl deze collega-hoofdredacteur nu eindelijk wel eens wil weten waarom de PVC in de berichtgeving al jaren geboycot wordt door ‘jouw’ redactie Roosendaal en waarom zelfs ‘gewone ingezonden brieven’ zonder enige kennisgeving per definitie niet geplaatst worden. Je hebt het in je column over beroepsdeformatie. Dat proces werkt bij jou kennelijk averechts.                 

Onlangs besloot ik maar weer eens zo’n ingezonden brief te sturen naar meningen@bndestem.nl, een mailadres dat mij voorheen onbekend was. Je moet je proefabonnementje toch ten volle benutten. Wie schetst mijn verbazing, ik kreeg zowaar een teken van leven van Susanne de Boer, een meisje waarmee ik in betere voetbaltijden wel eens een perstribune deelde bij RBC Roosendaal. Ik herinner me nog goed hoe ze bijna in katzwijm viel toen een mannenstem haar beleefd vroeg: Is deze plek nog vrij, mevrouw? Ze keek omhoog en staarde in de donkere kijkers van Marco van Basten, in zijn toenmalige hoedanigheid van bondscoach. Achter hem doemde de verschijning op van John van ’t Schip, zijn trouwe assistent. Blijkens haar verslag ging het hartje van Susanne toen van boemerdieboem. Het vervolg was nogal ontnuchterend. Bij nader inzien kwam die sympathieke Marco tot de conclusie  dat Susanne op de plek zat die volgens zijn gegevens toch echt voor de bondscoach en zijn assistent bestemd waren. Met poeslieve woordjes probeerde Susanne haar geliefde plekje te verdedigen, maar in mijn herinnering was de bondscoach onverbiddelijk en moest ze toch letterlijk plaats maken.  In mijn richting was ze nu heel wat zakelijker, older en wiser, een bekende ontwikkeling in een meisjesleven. 

‘Beste dhr Pleij, Jammer dat u zo reageert’, begint ze haar berichtje. Tsja, ik kan mijn boosheid nog maar zelden onder stoelen of banken steken. Beroepsdeformatie van een ander gehalte.  Susanne gaat verder: ‘Wij ontvangen wekelijks nogal veel ingezonden brieven en plaatsen ze over het algemeen op volgorde van binnenkomst af. Ik heb niet de tijd om zodra er een brief binnen is deze meteen te lezen en waar nodig door te zetten naar de redactie waar ie thuishoort, dat gebeurt pas als de brief zogezegd 'aan de beurt is'. Uw brief zat daar vandaag bij en die heb ik daarom nu doorgezet naar de redactie Roosendaal met het verzoek deze in die editie mee te nemen. Hartelijke groet, Susanne den Boer, BN DeStem.

Tsja, lieve Susanne, je bent er inmiddels ongetwijfeld achter dat ze dat niet gedaan hebben. Wat denken die redactionele passanten wel?, een alleszins legitiem verzoek van de meningenredacteur zo maar naast zich neer leggen. Dat had ik gezien de deplorabele ervaringen in het verleden echter wel verwacht. Zie nogmaals mijn tegenberichtje aan jou.

Dag Susanne,
 
Niet meer werkzaam op de sportredactie, merk ik. Dat snap ik wel, Marco van Basten en John van ‘t Schip hebben immers al lang geen reden meer om naast jou neer te strijken op de perstribune van het vroegere RBC-stadion. Wie wel eigenlijk?
 
Wat jouw antwoord betreft. Daar keek ik sowieso van op. Ik kan me de tijd niet heugen dat ik nog eens een redactionele reactie van BN/DeStem heb mogen ontvangen. Zoals je ongetwijfeld gemerkt heb, is jouw verzoek aan de Roosendaalse redactie niet gehonoreerd. Wat mij niet verbaast, zo gaat het al jaren (zonder enige nadere verklaring), wat kennelijk gesteund wordt door de hoofdredactie, want daarmee is ook al sinds jaar en dag geen enkele vorm van communicatie mogelijk gebleken. Het lijkt de burgemeester van Roosendaal wel, die laat ook nooit iets van zich horen. Mijn partij PVC wordt door deze fijne Roosendaalse redactie ook al jaren geboycot (zie onder meer de erbarmelijke wijze waarop de laatste gemeenteraadsverkiezingen is behandeld). Vind je het dan onbegrijpelijk dat ik zo reageer?  Veel sterkte gewenst bij De Persgroep. Gezien de gestage redactionele neergang vrees ik dat je het nodig zult hebben. Maar bedankt dat jij in ieder geval een teken van leven hebt gegeven. Het ga je goed.
 
Hille zal deze gastcolumn van haar collega-hoofdredacteur ook wel niet plaatsen. Maar ze heeft in ieder geval weer het nodige om over na te denken. Misschien dat Hille voordat ze terugkeert naar ‘de veilige beslotenheid van haar eigen auto’ mij pardoes op straat aanspreekt, al zie ik niet zo gauw waar dat zou kunnen plaats hebben. Ik zal dan in dat onwaarschijnlijke geval niet zo zuur reageren als die toevallige passanten op haar levenspad. Beste Hille, zorg in dat geval voor een behoorlijk saldo op je treinabonnement, want – ik waarschuw je maar vast- je bent dan voorlopig niet van me af. Het werk, in dit geval het reizen per trein, moet natuurlijk intussen wel gewoon doorgaan. Ik bezondig me niet aan kubusapps, wat dat ook mogen zijn. Daarom zal ik voor de zekerheid maar een fotootje meesturen. Ter herkenning. Wellicht volgt de erkenning dan ook nog. Hoe dan ook, veel liefs gewenst.   


Dinsdag 20 november 2018

BEL CANTO PRESENTEERT SHOW VOL VUUR, PASSIE EN HUMOR

Over Bel Canto heb ik in het verleden geschreven dat het met het Bel Canto (Italiaans voor schone zang) wel goed zit, maar dat het Belgisch-Nederlandse ensemble er uit artistiek oogpunt verstandig aan zou doen om letterlijk wat meer beweging in de presentatie te brengen. Dat aspect zit onder de huidige artistiek leider Renaat Deckers wel goed. ik was zondagmiddag in De Kring getuige van een show vol vuur en passie…en beweging, en dat alles op groot scherm omlijst met schitterende beelden van Armand de Roose. Gek genoeg zag het daar bij aanvang helemaal niet naar uit. De eerste vijf muziekstukken werden met te weinig volume voor het voetlicht gebracht, en ook de uitvoering was te timide. De cast leek ‘in den beginne’ nog enigszins bevangen te zijn door de zenuwen. 

De ommekeer kwam bij de uitvoering van ‘Symfonie no 40, deel 1 Molto Allegro’, een gezamenlijke krachtsinspanning van Renaat Deckers, Karel Sieben, en gastmuzikant Frans Touw op hoorn. Met de eerder geconstateerde zenuwen was het daarmee ook in een klap gedaan. Aansluitend liet het vrouwelijk smaldeel, bestaande uit Petrian van den Eijnden, Magda Theuns en Anita Nelen, in ‘Misty’ van J. Burke zien en horen wat ze waard was. En dat was -om maar een moderne uitdrukking te gebruiken- van substantiële waarde. Bariton Erik Stevens had zich inmiddels al van zijn komische kant laten zien. Het gezelschap liep voortdurend met ladders te sjouwen, de diepere betekenis van die handelingen zou pas tegen het eind van het concert duidelijk worden. Erik, waarschijnlijk met opzet niet geschoren om het schlemielige karakter van zijn tussendoor-typetje te accentueren, presteerde het om een trapje, dat heel wat tanden des tijds had doorstaan, als een waar kunstwerk te etaleren, wat hem terecht een open doekje opleverde. Na die Symfonie 40 kwam er een aangename rust over het ensemble, tot uiting komend in een presentatie die zich het best als aangenaam laconiek laat typeren. Erik stond daarna in het klassieke duet ‘Anything you can do’ uit ‘Annie get your gun’ voor de zware taak om met Anita uit te vechten wie van de twee zich het sterkste excelleerde in tal van exercities. Voor het publiek was het al snel duidelijk dat Erik een tevergeefse strijd leverde en op alle fronten gedoemd was het loodje te leggen. Het sierde Erik dat hij dit al zingende zelf erkende.

Een opvallend nummer in het licht van het hele programma was na de pauze ‘Ik zou wel eens willen weten’ , gezongen door Magda Theuns. Jammer dat Bel Canto zich hier louter beperkte tot de klassieke uitvoering van de auteur Jules de Corte. Het was leuker geweest indien ze daar de persiflage van Frans Halsema, ‘Zeg Jules, wou jij laatst niet eens weten’(zie youtube) tegenover had gezet. Dat zou een komisch effect gelijk het voorgaande ‘Anything’ hebben opgeleverd. Karel kwam als underdog heerlijk voor de dag in ‘Hou je van me’ uit ‘Fiddler on the Roof’. Hoe kon hij nu in hemelsnaam zo’n stomme vraag stellen aan zijn vrouw? Ze was immers toch al jaren met hem getrouwd, wat Magda ad hoc romanticus Karel ook fijntjes onder de neus wreef. Mede vanwege concurrentie uit vele hoeken op deze tweede- of derde zondag van november was het al weer een aantal jaren geleden dat ik Bel Canto voor het laatst aan het werk had gezien. Geen idee hoe lang ze het gezelschap al versterkt, maar dit was in ieder geval mijn eerste kennismaking met sopraan Petrian van den Eijnden. Goh, wat een sterke en intrigerende persoonlijkheid gaat er in (niet achter) deze vrouw schuil. Je vraagt je af waar Bel Canto die talenten steeds weer vandaan haalt. Na haar bijdrage aan ‘Misty’ mocht Petrian alle remmen los gooien in ‘Heia in den Bergen’ uit ‘Die Csardasfurstin’ , een muziekstuk dat haar op het vurige lijf is geschreven. Het was even wachten tot na de pauze voor ze nog dieper mocht gaan in ‘Los Pinguinos’ van Zina Goldrich. Haar zigeunerinachtige uitstraling, inlevingsvermogen en sexy imago wist ze daarbij ten volle te benutten. Wat was ik blij dat ik bij deze uitvoering op de eerste rij zat. Naast dynamiek en vurige passie heeft Petraian ook een gevoelige kant. Die kwam mooi tot uiting in het ‘Bloemenduet’ uit ‘Lakme’ van Delibes, dat ze samen met Eline Denis prachtig en ingetogen voor het voetlicht bracht. Sopraan Eline excelleerde als soliste in ‘Tu che la Vanita’ uit ‘Don Carlos’ van Giuseppe Verdi. Na de pauze ging ze helemaal los in ‘Hello! Oh, Margaret it’s you’ uit ‘The Telephone’. Een van de klassiekers op het repertoire van Bel Canto. Haar diepgaande lachsalvo’s deden niet onder voor die van Jan (Johan in België) Boskamp in het tv-programma ‘Veronica Inside’. Te verhullen valt het niet, met deze Petrian zou ik graag eens nader kennismaken, want onder welke steen heeft ze al die jaren geleefd?

Niet alles wat ogenschijnlijk mis ging, was zo gepland. Zo moest Anita Nelen even op zoek gaan naar een microfoonstandaard voor haar vertolking van ‘Send in the clowns’ uit ‘A Little Night Music’, wat door Renaat Deckers met een zwierige zwaai werd opgelost. Dit nummer staat me vooral bij in de uitvoering van Frank Sinatra met louter gitaarbegeleiding van een Italiaanse muzikant. ‘Met een Italiaan zing je voor je het weet ‘Amore’ (liefde)’, zo introduceerde Frank het lied steevast. Van eigen bodem herinner ik me het optreden van Donna Lynton (wat is daar van geworden?, toch maar weer eens googlen), die zichzelf tijdens de uitvoering schminkte als clown, een handeling die tot op de seconde was uitgekiend. Ik kan me voorstellen dat Renaat zover niet wilde gaan, want Anita moest niet lang daarna weer aan de bak in ‘L’Echelle’ uit ‘Les Trois Musketaires’, tevens het slotnummer waarbij eindelijk de bedoeling van het gesjouw met ladders duidelijk werd.
Natuurlijk besefte Bel Canto dat het publiek met een goed gemoed de kou ingestuurd moest worden. Voor deze muzikale levertraan was het stuk ‘Brindisi’ , de heerlijke ‘drinking song’ uit Verdi’s ‘La Traviata’ weer eens als Bis-nummer (klinkt zoveel mooier dan dat platte Hollandse ‘toegift’) afgestoft. ‘Life is all for pleasure’ kreeg het publiek ten afscheid in het Italiaans als slotboodschap mee. Bij leven en welzijn ben ik volgend jaar opnieuw van de partij, want ik wil graag (weer van zeer nabij) zien hoe Bel Canto zich op het pad der herwonnen bewegingsvrijheid verder ontwikkelt. Dan maar hopen dat Petrian van den Eijnden nog steeds van de partij is. Ik zou haar dan onder meer graag met Karel Sieben zien in het romantische duet ‘Jij brengt nooit meer bloemen voor me mee’, de komische versie van Paul de Leeuw en Ronnie Tober van ‘You never bring me flowers’, vooral bekend in de uitvoering van Barbra Streisand en Neil Diamond (bepaald niet de minsten). Als Renaat Deckers dan wederom een Nederlandstalige ballad aan het programma wil toevoegen, moet hij op youtube toch eens kijken naar ‘Op Losse Schroeven’, onnavolgbaar en zeer passioneel vertolkt door Wim Sonneveld, geknipt voor ….Renaat!

Bel Canto -  Najaarsconcert. Gezien door Jaap Pleij op zondag 18 november in de kleine zaal van De Kring. Piano – Nadia Rutkovska (een meer dan waardige opvolgster van de legendarische Edu de Goffau, de pianist met de moordaanslag). Artistieke leiding: Reinaat Deckers                         


Biografie van Bel Canto, zoals terug te vinden op de eigen website van het ensemble. 

Het solistenensemble Bel Canto ging onder de naam “operaklas” van start in 1979 op initiatief van mevrouw Angele van Haaren. De repetities gingen aanvankelijk door bij haar thuis en vervolgens ook in een kerk in west Roosendaal. In 1980 werd Bel Canto echt opgericht.

De eerste concerten vonden plaats in de zaal van de oude Muziekschool in Roosendaal en in de oude theaterzaal van De Kring te Roosendaal.
In 1986 werd een vaste repetitieruimte gekozen te Essen in het lokaal ”Onder de toren” bij Julia Peeters te Essen. En daar worden we nog steeds gastvrij ontvangen. In 1986 nam de Roosendaalse dirigent Wil Broos de artistieke leiding over van mevrouw van Haaren. De vrouwelijke toets kwam in 1990 met de komst van de sopraan Henny Smagge die Bel Canto vier jaar leidde. Nadien volgde er een korte periode met Frans de Swert ( tenor van de Koninklijke Vlaamse Opera). Jan Krijnen name het stokje over en hij gaf 16 jaar leiding aan Belcanto. Na het afscheidsconcert werd hij gelauwerd met de Orde van Oranje Nassau voor zijn muzikale verdiensten bij de diverse verenigingen waar hij actief was. Bijna gelijktijdig met de stichting van Bel Canto werd Edu de Goffau de repetitor en tot op vandaag is hij de vaste concertbegeleider op piano. Vanaf eind 2011 is de muzikale leiding in handen van Renaat Deckers (Tenor en zangpedagoog academie Brasschaat ) die de formule van de alternatieve concerten te Roosendaal en Essen verder zet.


Maandag 19 november 2018

GRAAG MEER ENSEMBLESTUKKEN BIJ WEENSE TUNES

Het was een gewaagde sprong van de Stichting Weense Tunes om de tweede editie uit te breiden met een tweede voorstelling op de zaterdagavond. Vorig jaar was de matinee- en tevens enige voorstelling in een mum van tijd uitverkocht. Dat sterkte de organisatie in de gedachte dat belangstellenden die toen buiten de boot vielen gediend zouden zijn geweest met een uitwijkmogelijkheid een dag eerder, en dus ook wel nu.  Voor mij zelf geldt dat dit jaar zeker. De zaterdagvoorstelling stelde mij in de gelegenheid om tevens het jaarlijkse najaarsconcert van het Belgisch-Nederlands Ensemble Bel Canto op zondagmiddag in de kleine zaal van De Kring bij te wonen (zie elders op ROOSENDAALS PLEIJDOOI), al blijft het natuurlijk jammer dat twee gelijksoortige concertuitvoeringen elkaar (deels) overlappen. Dat moet toch anders kunnen, zou je denken. Graag had ik ook nog de kickboks-clinic in Huize Elisabeth, waar mijn moeder sinds vijf maanden verblijft, meegepakt, maar dat bleek deze zondagmiddag helaas een onhaalbare kaart.
Jacqueline Chamuleau had wat bedenkingen bij het extra concert, zo bleek uit het bericht dat ik vooraf van haar ontving.

‘Omdat we vorig jaar heel wat keren neen hadden moeten verkopen, hebben we nu de sprong gewaagd naar twee uitvoeringen. We bemerken dat het publiek de voorkeur geeft aan een middag en liever niet in het donker de deur uitgaat. Afwachten dus naar het uiteindelijk aantal bezoekers. We maken er een paar mooie uitvoeringen van.

Dat laatste is niets teveel gezegd. Er waren zaterdagavond inderdaad diverse stoelen onbezet, maar gelukkig hanteerde Weense Tunes het Lee Towers motto ‘Ik doe het voor de mensen die er zijn en niet voor de mensen die er niet zijn’. Zodoende werd het in veel opzichten toch een memorabele uitvoering. Maar omdat bij sommige muziekstukken tevens een beroep werd gedaan op het acteervermogen van de solisten is het wellicht beter te spreken van een ‘opvoering’. Artistiek leider Wil Broos weet ongetwijfeld het juiste antwoord. Daar ligt tevens mijn enige puntje van kritiek op deze voorstelling. Meer ensemblestukken met ook scenische dynamiek tussen de solisten zal een derde Weense Tunes –die er ongetwijfeld gaat komen- nog sterker maken. Enkele uitstapjes buiten het gekende operette-repertoire juich ik eveneens van harte toe. De musical ‘Sound of Music’ biedt daartoe alle gelegenheid, en wat zou ik het enorm dapper vinden indien het artistiek team het aandurft om ‘Tomorrow belongs to Me’ uit de musical/film ‘Cabaret’ op het programma te zetten. Het lied is omstreden omdat het in de musical/film door een jonge Duitse Nazi wordt gezongen, maar inhoudelijk is het gewoon een loflied op de vele (natuur)schatten die het Duits/Oostenrijkse grensgebied te bieden heeft.   
Dit is wat Wikipedia hierover vermeldt:
Het nummer ‘Tomorrow Belongs to Me’ wordt halverwege de film gezongen door een jonge Duitser op het terras van een Duits café. Als de camera langzaam achteruit gaat, zien we dat de jongen zijn rechterarm heeft geheven in de Hitlergroet. Aan het eind van het nummer staan alle figuranten met hun rechterarm omhoog. ‘Tomorrow Belongs to Me’ benadrukt de dreiging van de opkomende Nazi-partij NSDAP en de daaropvolgende dictatuur. Het krijgt hierdoor een huiveringwekkende bijklank, ondanks dat het lied meer de schoonheid van het Duitse vaderland beschrijft. Kander en Ebb schreven het nummer in de stijl van een Duits bierlied, zoals dat werd gezongen in Duitse kroegen. Als gevolg van de enscenering van het nummer met de Nazi's die de Hitlergroet brengen krijgt het nummer de stijl van een nazilied. In de Broadwaymusical wordt het eerst gezongen in de Kit Kat Klub en later op een feestje in Berlijn. In alle gevallen wilden Kander en Ebb de dreigende opkomst van de nazi's benadrukken. Maar veel bioscoopbezoekers zagen het als een antisemitisch nummer. Dit is op zich een merkwaardige beschuldiging want de tekst is beslist niet anti-Joods, iets wat ook vreemd zou zijn, aangezien Kander en Ebb beide Joods waren. Buiten de film ging het nummer een eigen leven leiden en werd het opgenomen en uitgevoerd door rechts-extremistische rockbands’.

Wellicht toch wat te heftig voor ‘Weense Tunes’ misschien, het is wel een interessante gedachte. Maar in deze vorm scoort het concert toch ook een ruime voldoende. Alvorens het koor aantrad, maakte het publiek kennis met mezzo sopraan Hansje van Welbergen en tenor Nick van Kuipers, twee talentvolle bijna afgestudeerde studenten van de Fontys Hogeschool in Tilburg (al heet het tegenwoordig dacht ik anders). Beiden kwamen me meteen zo bekend voor dat het haast niet anders kan dan dat zij een keer zijn meegekomen met directeur Martyn Smits voor een zondagochtendpresentatie in De Kring. Maar liefst drie duetstukken (Johan Strauss jr, Jac Offenback, Franz Lehar - geen broer van Beth Lehem, zoals het bekende grapje luidt) kregen de bezoekers als voorafje aangereikt. Hansje demonstreerde haar expressieve vermogen in ‘Ich lade geren mits Gaste eind’ uit ‘Der Flederus’ , eveneens van Strauss jr. Nick bezong hoe hij als vogelvrije jongen zonder geld(zorgen) door het leven zwerft, waarvoor hij schatplichtig was aan ‘Ik hab kein Geld bin vogelfrei’ uit ‘Der Bettelstudent’,  van Karl Millocker. Het solistenensemble bestond deze keer uit (eigen kweek) Piet van der Hoeven, de Belg Koen Vereertbrugghen, Nico Bolmer (de maestro van de meezingochtend op woensdag in Huize St. Elisabeth) en natuurlijk die wederom verrukkelijke Angelique Wardenier. Op het moment dat ik me afvroeg of Angelique de bron van de eeuwige jeugd heeft ontdekt, informeerde mijn buurvrouw van die avond ‘zeg, hoeveel jaren zou Angelique inmiddels tellen?’. Waarschijnlijk kan Google daar antwoord op geven, maar in mijn beleving is Angelique ‘forever sweet sixteen’’. Nou ja, dat is ook weer wat overdreven. Maar ‘sweet thirty’ toch zeker. Ze klonk hoe dan ook in ieder geval weer uitermate hemels. Liefhebbers van sterke drank plachten zich uit te drukken in termen als ‘Alsof er een engeltje over mijn tong fietst’. Angelique fietste daar in Rottier Dance Studio als een engel door mijn twee oren en over mijn netvlies, waar gelukkig nog niets aan mankeert.
Er schoot me voorts nog een strofe uit een openingslied van Wim Sonneveld te binnen, bestaande uit een denkbeeldig gesprekje tussen vooraanzittende bezoekers (man en Vrouw) in de zaal, door Sonneveld betiteld als een groot, lief monster, een veelkoppig beest.
‘Zeg, hoe oud zou die Sonneveld eigenlijk zijn?’
‘Nou, hij staat in het boek ‘Honderd Jaar Cabaret’ , dus hij moet minstens in de tachtig zijn, denkt u niet?’.
‘Nou, dan ziet hij er toch nog lekker uit voor tachtig, vindt u niet?’
‘ (antwoordt niet). Zeg kijk eens in het programma boekje, daar staat hij in met een kale kop, en kijk eens op het toneel……’
‘SSSSSSSSTTTTTTTtttttttttt…. (voor de niet kenners, Sonneveld droeg immer een pruik of in ieder geval een flink haarstuk op de buhne)
Op Angelique’s haar viel evenmin iets op te merken of af te dingen. Over de Vlaamse gastzanger Koen Vereertbrugghen wil ik slechts een ding opmerken: een uitstekende performer, wel iets te jong nog voor Angelique (of spreekt hier een enigszins afgunstige geest?), gezegend met een krachtig maar warm stemgeluid, Slechts in ‘Gruss mir mein Wien’ uit ‘Grafin Mariza’ kwam hij wat ‘strottenhoofdkracht’ tekort, maar dat zal Koen zelf ongetwijfeld ook gemerkt hebben. Na het officiële programma werden bij wijze van toegift de skrapatsen van die kleine ‘Garden Officier’ ensemblesterk bezongen.  Een gepast einde, en toch hoop ik stiekem dat de stichting het ook volgend jaar aandurft tot een tweede concert (op de zaterdag, maar mag wat mij betreft ook op vrijdag) te besluiten.
Weense Tunes – Directie Wil Broos, repetitor Maurick Reuser, met als solisten Angelique Wardenier, Koen Vereertbrugghen, Nico Bolmer, Piet van der Hoeven , Hansje van Welbergen (gast) en Nick van Kuipers (gast). Presentatie Jacqueline Chamuleau. Gezien door Jaap Pleij op zaterdag 17 november in Rottier Dance Studio.
Onderstaand nog een keer mijn verslag van 19 november 2017, eerste Weense Tunes.  
‘Let there be light’ en daar stond Angelique Wardenier
Een volledig uitverkochte zaal van Rottier Dancemasters. Dat was volgens lady-speaker Jacqueline Chamuleau het overtuigende bewijs dat er in Roosendaal weer een grote behoefte bestaat aan ‘Weense Tunes’. Voor haar en een aantal getrouwen uit de gouden tijd van eerst ROOS en later Maskerade, zoals Jan Muurmans, Wil Broos en Piet van der Hoeven, een reden om een stichting onder die naam in het leven te roepen.
Helemaal terug naar die goede, oude tijd wilden ze toch ook weer niet gaan. Om ook bij de jeugd een ingang te vinden, werd besloten een nieuw element aan het Wenen van weleer toe te voegen. Dat brokje vernieuwing mocht ingevuld worden door een aantal leerlingen van het Centrum voor Muziek onder leiding van de stevig aan de weg timmerende organisator en pianist Dennis van Velthoven. Na twintig minuten jeugdig talent aan het werk te hebben gezien, kwam het klassieke Wenen toch echt tot leven in de sfeervolle ambiance van Rottier. Koor en orkest, met solistische ondersteuning van Nico Bolmer en Piet van der Hoeven, lieten het publiek allereerst kennismaken met ‘Ein Abend’  zoals Robert Stolz destijds voor ogen stond. Die opening verliep wat moeizaam en klonk ook niet helemaal zuiver. Maar niet getreurd, meteen daarna betraden de solisten Angelique Wardenier en Frans Koevoets het podium onder goedkeurende blikken van maestro Wil Broos. Met hun ‘Wer uns getraut’ uit ‘Der Zigeunerbaron’ van Johann Strauss brachten ze de sfeer er direct helemaal in. Het koor kwam in die ondersteunende rol veel beter uit de verf. Het orkest mocht aansluitend losgaan op ‘Annen Polka’ van dit lid van de Strauss-familie. Na deze korte adempauze kwamen  Angelique en Frans, lekker los gezongen zo bleek, helemaal tot hun recht in ‘Bist du’s lachendes Gluck’ uit ‘Der Graf von Luxemburg’ van Franz Lehar (nee, dat is geen broer van Beth Lehem zoals een bekend grapje luidt, JP). Bij deze muzikale combinatie was de natuurlijke chemie bijna op te snuiven. Met ‘Im Feuerstrom der Reben’ van Johan Strauss werd het publiek door Angelique en Frans, versterkt met Piet, met gepaste tegenzin de pauze ingestuurd. Het publiek hongerde duidelijk naar meer muziek, de fysieke dorst was even naar achteren geschoven. ‘Als flotter Geist’ uit ‘Der Zigeunerbaron’, waarmee het tweede gedeelte werd geopend door Frans, zal velen opvallend bekend in de oren hebben geklonken. Dat is niet zo verwonderlijk, want onder de titel ‘O, wat is het fijn om gelukkig te zijn’ scoorde de legendarische- en nog immer betreurde Dolf Brouwers (1912-1997) daar een dikke hit mee. Nico verplaatste de setting aansluitend op denkbeeldige wijze naar het beroemde Prater-park in Wenen. Angelique mocht soleren in het gevoelige ‘Vilja-lied’ uit ‘Die Lustige Witwe’ van Franz Lehar. Na een korte ruzie met het bandje van haar adembenemende jurk in haar voordeel beslecht te hebben, trok deze charmante zangeres alle registers van haar heerlijke stemgeluid open, deze uitvoering was dan ook het hoogtepunt van de eerste editie van ‘Weense Tunes’. De ‘Vader van de Berlijnse Operette’ , Paul Lincke, mocht van de organisatie eveneens ‘Ein Abend’ samenstellen. Dat feestje werd door alle solisten afgesloten met diens ‘Berliner Luft’, ook bekend in de uitvoering van Willy en Willeke Alberti, dan behelst het ‘Een reisje langs de Rijn (Rijn-Rijn)’. Dat uitstapje kregen de bezoekers er als toegift gratis bij. ‘Let there be light’ moet een onbekende stem hebben verordonneerd toen Angelique Wardenier daar zo rond half drie plotseling in de schijnwerpers stond. Met haar guitige oogopslag en rijke expressie was ze het sprankelende middelpunt van deze eerste hernieuwde kennismaking met de Weense muziek. Jacqueline Chamuleau liet er geen twijfel over bestaan dat de stichting in 2018 wederom van zich laat horen. Bij de afsluitende bloemenhulde werd pianist/repetitor Maurick Reuser zeer nadrukkelijk in de bloemetjes gezet.
Weense Tunes – Rottier Dancemasters, met als solisten Angelique Wardenier, Frans Koevoets, Nico Bolmer en Piet van der Hoeven, muzikale leiding Wil Broos, pianist/repetitor Maurick Reuser. Gezien door Jaap Pleij op zondag 18 november in Rottier Dancemasters. 


Zaterdag 17 november 2018

TOPAMUSEMENT MET ROLSTOELDANSDUO ALEX EN JACQUELINE

Dansen is plezier voor twee. Maar als je er als organisatie in slaagt – en de activiteitencommissie van St. Elisabeth deed dat zowaar- om het vroegere WK-rolstoel danskoppel Alex en Jacqueline Glijn (bekend van ‘Holland’s got Talent’) vast te leggen in het kader van de muzikale themaweek levert dat gegarandeerd dansplezier voor een hele zaal op. De bewoners stroomden vrijdagmiddag al vroeg toe, helemaal in de stemming om getuige te zijn van een middagje topamusement. Het kostte mij deze keer zowaar dan ook geen enkele moeite om Ma mee te tronen naar restaurant ’t Trefpunt, waar ze werd opgewacht door haar vroegere huisvriendin Jopie Gorseman. Gelijk had Jopie. Er zijn saaiere manieren denkbaar om je negentigste verjaardag te vieren. Uit de opgeruimde wijze waarop Alex het optreden introduceerde bleek duidelijk dat ze nog in een succesroes verkeren. Jacqueline is al gestopt als wedstrijddanseres. Twee jaar geleden nam ze met een zoveelste WK-titel afscheid van het podium en sindsdien is vijftiger Alex met de pas 23-jarige Sharon Schleepen op jacht naar nieuwe successen. Een paar maanden terug had de Spijkenisser slechts zes weken de tijd om zijn nieuwe partner voor te bereiden op het NK rolstoeldansen. Het viel niet mee, ze moesten tot op de bodem van hun kunnen gaan om de titel te pakken bij zowel de showdans als ballroom. De voldoening na deze geslaagde missie was er alleen maar groter op.
Hoe het zo gekomen is, was vorige maand in het AD te lezen:
’Het leek onmogelijk, maar is toch gelukt. Dit is echt genieten’, zegt een dolgelukkige Glijn, weer thuis in Spijkenisse. Hoe anders was het enkele maanden daarvoor. Toen zag de danser, die in het dagelijks leven wijkagent is, zijn droom in duigen vallen.  Althans, dat dacht hij. Net terug op de dansvloer – nadat hij eind 2016 met zijn partner Jacqueline als wereldkampioen was gestopt – wilde hij met de Geleense rolstoeldanseres Schleepen proberen opnieuw aan de top te komen. De twee trainden keihard, zaten op schema voor het EK, maar toen sloeg het noodlot toe: Schleepen raakte geblesseerd. Zelf trainde Alex Glijn door, met in zijn achterhoofd de hele kleine kans dat zijn danspartner op tijd hersteld zou zijn om in elk geval het NK te halen. Half augustus mocht zij weer trainen en toen begon de race tegen de klok. Sharon overtrof zichzelf elke keer weer’’, zegt Glijn niet zonder trots. Samen met zijn bevlogen echtgenote Jacqueline, die het duo coacht, werd besloten toch mee te doen aan de nationale titelstrijd in Steenwijk. En daar vlamden de twee en grepen niet alleen de titel bij de showdans maar ook op het onderdeel ballroom. ‘We liggen nu zelfs voor op het schema dat we hadden voor het EK’, glunderde de Spijkenisser. Wat was hij blij dat hij de aanvankelijke afmelding tijdig ongedaan had gemaakt.

Gelukkig voor St. Elisabeth vonden Alex en Jacqueline nog de ruimte om op weg naar het EK een tussenstop te maken in Roosendaal. In het eerste gedeelte krijgen de bewoners een flitsende- en wervelende demonstratie voorgeschoteld. Ondanks zijn niet bepaald forse gestalte slaagt Alex er ogenschijnlijk moeiteloos in om zijn Jacqueline even met rolstoel en al van de dansvloer te tillen. Maar als agent heeft hij ongetwijfeld voor hetere vuren gestaan. ‘Al vroeg in haar leven werd Jacqueline getroffen door een ziekte die het haar onmogelijk maakte om nog langer op eigen benen te staan. Dan kun je twee dingen doen. Of bij de pakken neer gaan zitten, wat volkomen zinloos is, of je probeert met alle kracht die nog in je is het leven een nieuwe invulling te geven. Gelukkig koos Jacqueline voor dat laatste’. Het is voor iedereen in ’t Trefpunt onmiddellijk volkomen duidelijk. Alex en Jacqueline denken niet in problemen maar in uitdagingen. Die zijn er de komende maanden te over voor het sympathieke duo. Ze vormen al geruime tijd een vast onderdeel van de concerten die Andre Rieu wereldwijd verzorgt. Man en vrouw reizen dus heel wat af. De komende maanden hoeven ze echter niet in een hotel te bivakkeren. Rieu strijkt binnenkort neer in de Ziggo-dome in Amsterdam voor een groot aantal optredens ten overstaan van een duizend koppig publiek.

‘Een fantastische muzikant en een geweldige man om mee te werken’, vertelt Alex na afloop als ik hem even aanspreek voor de nieuwssite (www.roosendaalspleijdooi.jimdo.com) en voor het boekje over Ma dat er waarschijnlijk begin 2019 zal komen. ‘Als muzikant en zakenman neemt hij grote risico’s. Natuurlijk komt er veel geld binnen, maar er gaat ook heel wat uit. Andre is wat je noemt een perfectionist. Hij bemoeit zich met de kleinste details. Het is pas goed als Andre het gevoel heeft dat het goed is. Met minder neemt hij absoluut geen genoegen’. Na een korte koffiepauze is het de beurt aan de inwoners om in actie te komen. Met vriendelijk, zachte drang proberen Alex en Jacqueline zoveel mogelijk mensen in een rolstoel en hun staande (gelegenheids)partners naar de dansvloer te dirigeren. Die aanpak blijkt al snel succesvol. Ma is een van hen, maar wat Alex ook probeert, deze dame laat zich niet vermurwen. Liever kijkt ze samen met Jopie de kat uit de boom. Zomaar een beetje bewegen is er absoluut niet bij. Voordat geluidsman Raymond Oosterbos het teken krijgt dat de muziek ingestart mag worden, krijgen de danslustigen nauwkeurige instructies hoe ze moeten bewegen op die aanstekelijke ‘Macarena’. Die wel heel speciale elkaar snel opvolgende bewegingen met beide handen leiden tot de nodige hilariteit. Maar als Alex instrueert dat ‘vanuit de heupen lekker geswingd’ mag worden, is het dansvloertje in een keer omgetoverd in een groot pandemonium. De anders zo rustige- en beheerste dame van de keuken blijkt zo waar nog een tweede natuur te hebben. Ze gooit de remmen dusdanig los dat slechts de conclusie gerechtvaardigd is dat hier een natuurtalent aan het werk is. Ma kijkt de kat niet al te lang uit de boom. Als de muziek eenmaal vrij spel krijgt, zit ze binnen de kortste keren enthousiast mee te klappen. Vriendin Jopie gaat letterlijk nog een stapje verder. Ze veert geregeld overeind om enkele van die specifieke ‘macarena’ passen en bewegingen in praktijk te brengen.

Alex en Jacqueline hebben met hun geoefende ogen dan natuurlijk al lang in de gaten dat het menselijk verkeer te veelomvattend is voor het dansvloertje. Gegroepeerd in een rondje gaat het net. De tweede dans is veel rustiger van karakter. De klassieker ‘Twee ogen zo blauw’ ligt zoals te verwachten viel dit dansgezelschap veel beter. In Alex blijkt zowaar ook nog een verdienstelijke voorzanger schuil te gaan. ‘Misschien kunnen we nog eens terugkomen maar dan voor een zanguurtje’, hengelt hij naar een ander bescheiden Elisabethcontractje. Nico Bolmer, de huidige maestro van het vaste zanguurtje op de woensdagochtend,  moet op zijn tellen gaan passen. Hij krijgt wellicht concurrentie. Zo rond vier uur  wordt de dansdemonstratie afgesloten met een welgemeend compliment. ‘We komen heel vaak in zorgcentra. Meestal is het erg lastig om de bewoners de dansvloer op te krijgen. Hier was dat totaal geen probleem. Wij danken u daar uit de grond van ons hart voor’, klinkt het ten afscheid. De bezoekers hebben alle reden voor gepaste trots. Ook dit stukje Holland dat St. Elisabeth heet ‘got talent’.  Wat heet! Plenty. En Ma? Die sliep de rest van de middag tot het avondeten nog lang en gelukzalig, in de geruststellende gedachte dat ze Jopie een verjaardagscadeau had gegeven dat beiden nog lang bij zal blijven. 


Vrijdag 16 november 2018

'LISTEN UP' VALT IN DE GELD-TERUG CATEGORIE

De kleine zaal blijft tot het laatste moment gesloten. Vanwege het verrassingseffect heet dat dan. Maar om exact kwart over acht komt de als stemkunstenaar aangeduide Abdelhadi Baaddi naar de foyer om zijn publiek op te halen. Het zijn er niet veel. Het gros van de aanwezigen heeft dan al lang een veilig toevlucht gezocht bij Herman Brood’s Wild Romance. Of ze zich werkelijk in ‘Heaven’ wanen bij deze ode aan hun voormalig idool weet ik niet, maar de bak herrie die door de muren heen walmt roept niet bepaald het beeld van hemelse taferelen op.
‘jullie moeten nu naar binnen komen’, klinkt het gebiedend uit de mond van Baaddi. Ik kijk met gefronste blik naar oud-wethouder Kees Jongmans, een bekend en erkend liefhebber van theatrale verrassingen. Althans, dat antwoordt hij vurig enthousiast op de vraag van een vaste bezoekster. ‘Zouden we een dergelijke ‘uitnodiging’ niet met een resolute weigering moeten beantwoorden?’, probeer ik Kees tot een daad van verzet te bewegen. Schouwburgpubliek is nu eenmaal gedwee. Iedereen doet netjes wat de voorganger van hen vraagt. De eerste teleurstellende ervaring volgt al bij het binnentreden van de zaal. Het hoogeeerd publiek wordt geacht de voorstelling staand te consumeren. Dat er wel eens bezoekers tussen kunnen zitten die slecht ter been zijn, is bij de vormgevers kennelijk niet opgekomen. Baaddi en zijn kompanen Joost Maaskant en Daniel Mandolini nestelen zich alle drie op een eigen plateau met soundset. Het publiek staat er rondom en kijkt er naar, met op hun verbaasde gezichten de vraag wat ze in hemelsnaam te wachten staat. Het antwoord laat niet lang op zich wachten. In een razend tempo beginnen de heren tegen elkaar op te brullen. In vogelvlucht raast Abdelhadi Baaddi door de geschiedenis van de mensheid, van de oerknal tot de robotisering die nu nog in de kinderschoenen staat. Hij introduceert AZLA, het Artificieel Zelf Lerend Algoritme dat door de bedenkers is uitgerust met een blikken vrouwenstem. Dan is het tijd voor de publieksparticipatie. De bezoekers moeten een oordeel vellen over stellingen als ‘Het is wenselijk dat de zorg straks volkomen in handen is van robots’ en ‘Ik vertrouw volledig op een robotchauffeur achter het stuur van een auto’. Het merendeel van de omstanders was zo verstandig om een negatief oordeel te vellen over een maatschappij, volledig beheerst door robots en computers. Slechts de stelling  ‘Ieder mens moet voorzien worden van een chip die zijn lichaamsfuncties voortdurend controleert’ kan op enige instemming rekenen. Met de uitkomst wordt echter niets gedaan. Dan rijst de vraag wat het drietal nu eigenlijk beoogt met ‘Listen Up’. De gezichten in de zaal staan voornamelijk op chagrijn.  Een mager applausje, daar moeten ze het mee doen. Oud-directeur Leo Kievit van De Kring baarde destijds opzien door het publiek ongevraagd en zonder enige aansporing hun geld terug te geven na een voorstelling die hij zelf als een bittere teleurstelling beschouwde. Een soortgelijk gebaar zou bij deze voorstelling ook niet misstaan, ware het niet dat het publiek grotendeels uit abonnementhouders bestond. Heel triest dat zo’n ondermaatse vertoning in het kleine zaal-abonnement is opgenomen. Voor hetzelfde geld hadden we deze avond, die nu volkomen mislukt was, kunnen genieten van zangeres Simone van den Eertwegh met haar eerbetoon aan Barbra Streisand dat mooie recensies heeft gekregen. Het einde viel samen met de (adem)pauze in de Wild Romance. Vluchten kon deze avond alleen nog maar via een vlucht naar buiten. Ander cultureel vermaak was ver te zoeken. ‘Was ik vanavond toch maar naar de raadsvergadering in het raadhuis gegaan’, riep iemand balorig. Wie vertrouwd is met de raadsvergaderingen in Roosendaal weet dan wel hoe hoog het amusementsgehalte van ‘Listen Up’ voor deze bezoeker is geweest.


Listen Up - ISH Dance Collective – Gezien door Jaap Pleij op donderdag 15 november in de (voor de gelegenheid) wel heel kleine zaal van De Kring.


Donderdag 15 november 2018

HARTVERWARMENDE ODE AAN THE DUBLINERS IN DE MAAGD

Ged Graham, Danny Muldoon, Billy Barton, Paddy Ryan en Conor Elliot. Geen namen die bij niet-kenners van de Ierse volksmuziek direct een belletje zullen doen rinkelen. Toch zijn dit de mannen die dinsdagavond in Stadsschouwburg De Maagd in Bergen op Zoom een prachtige tribute brachten aan de legendarische groep The Dubliners.  Mijn persoonlijke band met deze iconen bestrijkt de periode 1974 – 2012. In zowel dat eerste- als laatste jaar zag ik ze (uiteraard in sterk gewijzigde samenstelling) aan het werk in De Doelen in Rotterdam. In 1974 bestond de groep uit Barney MacKenna,  John Sheahan, de legendarische Luke Kelly en Jim McCann, die toen net als tijdelijk plaatsvervanger van de al even legendarische Ronnie Drew was aangetreden.  

Dat eerste concert was een feestelijke kennismaking, het laatste een emotioneel afscheid, waarbij flink wat traantjes werden geplengd.  The Dubliners waren van plan om van hun 50-e verjaardag als folkband een groot muzikaal feest te maken, opgeluisterd met een uitgebreide tournee door Europa. Het plotselinge overlijden van Banjo Barney McKenna –met the dizzling fingers in april 2012 gooide echter roet in het eten. De resterende leden staken de koppen bij elkaar en besloten het geplande feest om te zetten in een afscheidstournee met de nodige nostalgische tinten. Na dat slotconcert op 12 oktober 2012 in De Doelen kwamen The Dubliners in wisselende hoedanigheden nog slechts twee keer op mijn pad. John Sheahan besloot na het laatste concert de viool voorgoed aan de wilgen te hangen. Sean Cannon, Eamon Campbell en Patsy Watchorn  besloten versterkt met violist Gerry O ‘Connor onder de naam ‘Dubin Legends’ nog even door te gaan. Maar ook aan dat avontuur kwam in de herfst van 2017 plots een eind.  Ruim een week na een toch weer bijzonder concert in De Maagd overleed onverwacht gitarist Eamon Campbell. De tweede keer was afgelopen dinsdag met deze voor mij tot voorheen onbekende mannen die een geweldige belevenis maakten van ‘Seven Drunken Nights – The Story of The Dubliners’. Het was net of al die oude Hallmark-LP’s in afgestofte vorm ook weer tot leven kwamen. Met name in het eerste deel passeerden tal van Dublin-Klassiekers de revue, naast ‘Seven Drunken Nights’ onder meer ‘The Leaving of Liverpool, Weila Wallia, Mento’ en natuurlijk ‘The Wild Rover’. De mannen sloten het concert op dezelfde wijze af als The Dubliners in hun laatste jaren plachten te doen: eerst een versnelde uptempo versie van ‘The Irish Rover’, gevolgd door de ballade ‘Molly Malone’. Na dat lied hoort er ook niets meer te komen. Gepokt en gemazeld voelden deze heren dat haarfijn aan. Het publiek in De Maagd kon in de foyer naast een goed glas Guinness ook nog een afzakkertje nemen in de vorm van levende muziek , voortgebracht in de zithoek.  Velen leken deze extra traktatie ook wel nodig te hebben om af te kicken. De samenstelling van deze ad hoc-formatie verdient ook enige duiding. De veteranen Ged Graham en Danny Muldoon vertolken met hun rauwe stemmen  (echter niet te vergelijken met dat van Ronnie Drew) het oergevoel van de Dubliner.  ‘Youngster’ Paddy Ryan heeft een goedgeschoolde stem en Conor Elliot speelt de rol van de zwijgende violist. Een aparte rol is weggelegd voor oldtimer Billy Barton, niet te verwarren met de Amerikaanse acteur van dezelfde naam. Zijn leeftijd bleef mistig. Eerst vertelde hij met gepaste trots 89 levensjaren te tellen, twee nummers later was dat veranderd in 92 en tegen het eind van het concert verkondigde hij zelfs al 98 jaar te zijn, maar dat geloofde niemand. Op de website van de tournee staat een korte levensloop vermeld van Billy Barton die deze avond de wat schlemielige Barney McKenna-rol voor zich opeiste (zie onderstaand).  Tussen al die muzikale bedrijven door vertelden Ged Graham en Danny Muldoon sterk gekruide verhalen uit de begintijd van The Dubliners en de Ierse volksmuziek in het algemeen.  Zoals bekend gingen The Dubliners van start onder de naam The Ronnie Drew Ballad Group. Gekscherend werd daar vaak Ballet Group van gemaakt, wat Ronnie niet helemaal lekker lag. Omdat Ronnie deze naam als geestelijk te zwaar ging ervaren, stelde Luke Kelly met de nodige gretigheid een veel passender naam voor. Op het moment dat dit onderwerp ter sprake kwam, zaten beide heren net in de pub (where else?). Luke nam altijd het nodige leesvoer mee bij zijn cafébezoek en deze keer had hij net ‘Dubliners’ van James Joyce op tafel gelegd. ‘Waarom gaan we ons niet zo noemen. We komen immers allemaal uit Dublin’, sprak Luke legendarische woorden.  Alles overziend hebben elf Irish musicians zich naast het gehele inwonertal uiteraard – Dubliner mogen noemen. Als oprichters gelden Ciaran Bourke, Barney McKenna en Ronnie Drew. Niet veel later kwamen Luke Kelly en John Sheahan de gelederen versterken. Van John Sheahan deed lange tijd het verhaal de ronde (wat hij zelf graag levend hield) dat hij nooit officieel lid is geworden van de groep. Na ieder optreden schijnt Ronnie Drew aan hem gevraagd te hebben ‘Volgende week spelen we weer. Kun je dan opnieuw als gastmuzikant fungeren?’ De afrekening vond nog diezelfde avond plaats met behulp van een bierviltje. Uiteraard vertelde Sheahan het ware verhaal er direct achter aan. ‘Op een gegeven moment groeide het aantal optredens zo snel dat ik tot een ingrijpende beslissing werd gedwongen. Mijn baan als elektricien behouden en mijn plek in de groep opgeven of mijn baan opgeven en als beroepsmuzikant verder gaan. Mede op aandrang van mijn gezin koos ik voor het laatste.  Als je het niet doet, zal je daar later zeker spijt van krijgen, zo hield mijn vrouw me voor. En althans geschiedde. Toch heb ik hem daarna even flink geknepen.  Na mijn eerste concert als beroeps kregen Ronnie en Barney een daverende ruzie.  Vloekend en tierend namen ze ‘afscheid’, bezwerend dat ze elkaar nooit meer wilden zien. Die nacht heb ik geen oog dicht gedaan. Herstel van de eens zo respectvolle relatie leek me uitgesloten. Net mijn goedbetaalde baan opgezegd, en de groep die uit elkaar valt nog voor we goed en wel begonnen waren. ’s Ochtends vroeg belde Ronnie. Slechts met de intentie om me de datum voor het volgende optreden door te geven. Maar hoe..kan dat nou, stamelde ik. Barney en jij stoppen er toch mee. ….Vanwege die ruzie…?  Het bleef een paar momenten stil aan de andere kant van de lijn. Opeens klonk daar keihard die gruislach van Ronnie. Ach wel nee, man.  Zo gaat het bij ons iedere keer. Daar moet je je helemaal niets van aan trekken’.  Tsja, The Dubliners, de groep mag dan nu door natuurlijk verloop wel definitief historie zijn, hun muziek blijft voor eeuwig voortleven, zoals Muldoon ook benadrukte. De Maagd heeft iets met Ierse muziek. Vroeger werd dat bevorderd en geïnitieerd door de veel te vroeg overleden ondernemer Henk de Koning (van The Celtic Shop), maar gelukkig zit het Ierse hart bij De Maagd nog steeds op de goede plek. Ik hoop dat dit vijftal snel terugkeert naar Bergen op Zoom, want zelden zulke fijnbesnaarde muzikanten gezien die de naam Dubliners zo waardig zijn.

Alles bij elkaar mochten 11 mannen zich ooit groepslid van The Dubliners noemen, Gerry OÇonnor was slechts aangetrokken om de slottournee voort te zetten na het overlijden van Barney McKenna , te weten: 

Barney McKenna (16/12/1939 - 05/04/2012) actief van 1962 tot 2012
Ronnie Drew (16/09/1934 - 16/08/2008) actief van 1962 tot 1974, van 1979 tot 1996 en gastoptreden 2002
Luke Kelly (17/11/1940 - 30/01/1984) actief van 1962 tot 1964 en van 1966 tot 1984
Ciarán Bourke (18/02/1935 - 10/05/1988) was actief van 1962 tot 1974, hij was niet meer actief sinds 1974 toen hij getroffen werd door een hersenbloeding, is wel steeds lid gebleven.
John Sheahan (19/05/1939) was actief van 1964 tot 2012.
Bobby Lynch (18/03/1935 - 02/10/1982) was actief van 1964 tot 1965.
Jim McCann (26/10/1944 - 05/03/2015) was actief van 1974 tot 1979 en gastoptredens in 1984 en 2002.
Seán Cannon (29/11/1940) was actief van 1982 tot 2012.
Eamonn Campbell (29/11/1946 - 18/10/2017) was actief van 1987 tot 2012.
Paddy Reilly (18/10/1939) was actief van 1996 tot 2005 en gastoptreden in 1984.
Patsy Watchorn (16/10/1944) was actief van 2005 tot 2012.



The story of Billy Barton

Born in the heart of Dublin into a family of musicians with a rich heritage of Irish music and culture. Billy is indeed the real deal, a true Dub. His father Tommy Barton 'The Gentleman Busker' was at the core of Irish music in 50's and 60's Dublin and was the first person to be invited to play music in the legendary O'Donoghue's pub birthplace of The Dubliners. Billy grew up with Barney McKenna who was a regular visitor to the house to receive banjo lessons from his father Tommy and Billy even got his first tin whistle from Ciaran Bourke.
 
During his formative years Billy together with his two brothers immersed themselves in Irish music and forged lifelong friendships with some of Ireland’s greatest musicians and balladeers (Finbar Fury, Ronnie Drew, Luke Kelly, Ciaran Bourke, John Sheahan and Barney McKenna) Billy found international success with The Dublin Rogues and has shared the bill with folk legends such as The Fury Brothers and Davey Arthur, Jim McCann, Paddy Reilly and of course The Dubliners.
Most recently Billy has been involved in producing and researching a documentary of his fathers life which included intimate interviews with his lifelong friends Barney McKenna, Ronnie Drew and Finbar Furey.


Woensdag 14 november 2018

MARJOLEIN DE GRAAFF ZOEKT NOG NAAR JUISTE VORM

Je zal maar onverwacht in De Kring ‘moeten’ opdraven om het gat op te vullen dat Ryan van den Akker onverwacht moest laten vallen wegens tijdelijk fysiek ongemak. Omdat het om een matineevoorstelling gaat, besluit je vanuit je woonplaats de trein te pakken. Even in Rotterdam overstappen (waar blijft toch die treinverbinding Utrecht – Breda?), dan nog veertig minuten lekker wegdommelen in die ultramoderne tweedekker van de NS en dan ligt plots na het passeren van de Moerdijkbruggen al het schoons dat Roosendaal te bieden heeft zomaar aan je voeten. Voor acteur Joost Prinsen is dat altijd een Aha-erlebnis-moment. Met gepaste trots loopt hij dan via de naar zijn vader vernoemde Burgemeester Prinsensingel richting artiesteningang van De Kring om zijn komst aan te kondigen. Helaas ligt de laatste keer dat hij dat wandelingetje maakte geruime tijd achter ons. 
Maar wat doe je als je Roosendaal geheel niet kent en veiligheidshalve veel te vroeg arriveert op het station. Voor die lastige vraag stond afgelopen dinsdag de nog prille Marjolein de Graaff.  Ze besloot heel verstandig op zoek te gaan naar de dichtstbijzijnde Kringloper (wat moet je anders?) en belandde waarschijnlijk via de Hoge Brug –een letterlijk adembenemende ervaring op zich- in het koopjesparadijs dat na het vertrek van de Koopjeshal is omgedoopt in Nu of Ooit Second Life Store. Maar voordat deze wereld vol verrassingen voor haar openging, liet Marjolein haar mooie ogen vallen op een wat groezelige kat in de kleuren zwart-wit. In de ogen van Frank Boeijen mag je nooit zo denken, maar wat aan te vangen als zo’n lichtvoetig wezen je plotseling uitdagend staat toe te blazen?  Marjolein besloot er geen acht op te slaan en stevig door te lopen, maar nadat het zwervertje uit het zicht was verdwenen, zag ze op een lantaarnpaal –een podiumdame moet altijd haar ogen goed de kost geven-  een slordig opgeplakt pamflet dat de passant oproept om uit te kijken naar… juist…een weggelopen zwarte kat. Marjolein werd uiteraard bevangen door zo’n vaag ‘had-ik-maar’-gevoel, maar ze kreeg in ieder geval zomaar pardoes een exact op Roosendaal toegespitste opening voor de invalvoorstelling in De kring in de schoot geworpen.
‘De Kringlopers in grote steden als mijn Utrecht zijn zo snel voorspelbaar. Bovendien stuit ik daar constant op mijn eigen spulletjes waar ik thuis al lang op uitgekeken was. De inwoners hebben bovendien de onhebbelijke gewoonte om alles wat een beetje van waarde is op Marktplaats te zetten. Maar jullie, lieve mensen in de provincie, brengen dat allemaal gewoon geheel belangeloos naar de Kringloper’. En zo ging het nog een tijdje door. Het was in ieder geval een mooi verbindingslintje naar een universeel probleem waar steeds meer mensen tegen wil en dank mee geconfronteerd worden. Er komt een dag en dan sta je voor de emotioneel zware taak om het huis van je ouder(s) leeg te ruimen. Afscheid nemen bestaat volgens Marco Borsato niet, maar je kunt moeilijk de hele (gewezen) huisraad van je ouders in je eigen woonstede onderbrengen.  Marjolein had vooral moeite met het uitruimen van de kledingkast van haar moeder. ‘Als ik haar jasje zie hangen, heb ik het gevoel dat er nog iets van mijn moeder in moet huizen’.
Het is in deze verhaaltjes en liedjes die duidelijk uit haar eigen hart gegrepen zijn waar de kracht van Marjolein ligt. Anders ligt dat met het ten tonele gevoerde wereldleed dat er met de haren bij lijkt gesleept. Natuurlijk is het uitermate triest dat de oceanen bevuild zijn met gigantische plassen van plastic soep, maar als je er niets origineels over hebt te melden, laat het dan achterwege. Dat onderwerp van ongekende omvang is al vaak eerder en beter behandeld. En natuurlijk is het waar dat we van het kabinet Rutte 3 qua milieumaatregelen niet veel te verwachten hebben, maar vraag je dan liever af waarom de kiezers er steeds weer intrappen.
Na deze avond zul je je nog vaak afvragen: mag dit eigenlijk wel, van Marjolein?! Aldus een wat merkwaardige tekst op de website van dit programma. Als gewoon burger heb je in dit land niets te vertellen en ook theaterpersoonlijkheden zijn niet meer dan roependen in de woestijn.
Natuurlijk is het niet uit te leggen dat Volkert vrij rondloopt en dat de ouder die zijn veertienjarige dochter hardhandig beschermt  tegen een 49-jarige belager 4,5 jaar moet brommen en dat We Are Here-criminelen een verblijfsvergunning in de schoot geworpen krijgen, maar dat is voer voor columnisten. 
Het lijkt mij dat je het gesignaleerde milieuprobleem bij de bron moet aanpakken: een forse rem zetten op de menselijke voortplanting, het liefst met een absoluut verbodsperiode voor minstens tien jaar. Tegen die tijd maar eens kijken hoe Moeder Aarde er met beduidend veel minder kinderen om voor te zorgen er dan voor staat. Maar dat mag in de politiek net als in de theaters kennelijk (nog) niet gezegd worden.
Marjolein is een kleinkunstenares in de goede betekenis des woords, ze kan de onderwerpen derhalve het best heel dicht bij zichzelf zoeken. Uit het summiere decor leidde ik af dat het programma zich nog in de try-out-fase bevindt, maar de première schijnt reeds in april van dit jaar in haar eigen Utrecht te hebben plaatsgevonden. In dat licht bezien is het vreemd dat de regie geen oog had voor de vele oneffenheden. Sommige teksten zijn te langdradig –dat hoorde ik na afloop ook regelmatig in Over de Tong- en ze bedient zich te vaak onnodig van de hoge noot. Natuurlijk is het verleidelijk om het publiek te tonen dat je een klassieke opleiding hebt genoten, maar probeer het dan op een natuurlijke manier te verwerken in het geheel. De dialoogjes met pianist René Veen zijn te gekunsteld en missen de nodige humor. Marjolein heeft een leuke, spontane uitstraling en die zou ze regelmatig moeten aanwenden om voor het publiek herkenbare situaties te schetsen, zoals ze bij het ouderlijk huis leegruimen deed. Ik ben niet zo’n voorstander van publieksparticipatie, maar bij Marjolein zou dat wel natuurlijk overkomen. Ik hoop wel dat ze per omgaande op zoek gaat naar een passende afsluiting, want in de huidige vorm gaat het programma als een nachtkaarsje uit. Zowel Marjolein als het publiek verdienen beter!
Ondertussen ben ik wel benieuwd of en wanneer we Ryan de Akker te zien krijgen in De Kring. Het lijkt mij een leuke extra bonus voor de trouwe bezoekers van de Dinsdagmiddagserie.

Deugzucht – eerste onewomanshow Marjolein de Graaff. Gezien door Jaap Pleij op dinsdag 13 november in de kleine zaal van de Kring. 


Woensdag 14 november 2018

GEMEENTE DWINGT VOETGANGERS TE ZONDIGEN TEGEN VERKEERSWET

Op het terrein in de Stationsstraat waar eens het WVS-gebouw stond, en dat daarna heel lang braak lag, wordt sinds kort een nieuw gebouw uit de grond gestampt. Het front van het bouwwerk grenst echter zo dicht aan de straatkant dat de uitvoerder zich gedwongen zag om gedurende de werkzaamheden het aanpalende fietspad gedeeltelijk af te sluiten. Ongetwijfeld in overleg met de verkeersdeskundigen van de gemeente. En dan is het aan de gemeente om het voorbij razende verkeer in goede banen te leiden. De voetganger ziet zich voor een vreemde situatie geplaatst.  De gemeente ziet liever niet dat de voetganger zijn weg via het half afgesloten fietspad vervolgt, en heeft daarom een geel bord met dwingend  gebod geplaatst: voetgangers hier oversteken. Dan kijk je naar de overkant en vraag je je af waar de gemeente je naartoe dirigeert. Aan de andere kant van de rijbaan ligt slechts een fietspad en bij mijn weten –of de verkeerswet moet ongemerkt veranderd zijn-  is dat ten allen tijde verboden terrein voor voetgangers. 
De conclusie luidt dus: de gemeente dwingt voetgangers een verkeersovertreding te maken.  Vraag van de PVC aan de verantwoordelijken in het Stadskantoor:  hoe lossen we dat op? (de overheid is immers van ons allemaal).  Nu passeer ik dat punt meestal als ik vroeg in de avond met de trein naar Bergen op Zoom ga met als uiteindelijke doel die heerlijk sfeervolle- en gastvrije Stadsschouwburg De Maagd (waar ik dinsdagavond getuige was van de hartverwarmende  voorstelling ‘Seven Drunken Nights’ waarin ‘the story’ van de legendarische Dubliners wordt belicht, elders meer daarover).  Op dat tijdstip is er niet veel verkeer in de Stationsstraat, dus zonder al te groot risico op letsel weet ik het NS-station dan wel te bereiken. Maar hoe gaat het er hier aan toe in de ochtend- en avondspits? De tijd ontbreekt me om dan poolshoogte te nemen, maar het is sowieso een rare situatie dat een gemeente zijn burgers dwingt een loopje te nemen met de verkeersregels. Weer een agendapuntje dus voor het bilaterale overleg met wethouder Toine Theunis, maar het lijkt me beter dat de gemeente de situatie direct in ogenschouw neemt en passende  maatregelen neemt om mogelijk onheil te voorkomen. Want dit gaat geheid een keer fout. Om bij zijn eigen motto te blijven: GEWOON DOEN, TOINE!  


Dinsdag 13 november 2018

HOGE EIGEN BIJDRAGE BRENGT OUDEREN IN ZORGINSTELLINGEN IN PROBLEMEN

Op het ‘hoogtepunt’ van de horrorzomer, die nog steeds niet geheel ten einde is, benaderde ik minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om mijn bezorgdheid over de klimaatbeheersing (of liever gezegd het gebrek daar aan) in zorginstellingen onder zijn aandacht te brengen. Die letterlijk hete ervaringen overal in den lande toonden aan dat er van een effectieve klimaatbeheersing over het algemeen nog geen sprake is. Aangezien we volgens deskundigen met grote regelmaat meer van dit soort zomers kunnen verwachten, heb ik er bij het ministerie op aangedrongen om geoormerkte bedragen voor dit doel beschikbaar te stellen. Ik kreeg helaas nul op het rekest, een reactie (zorginstellingen moeten dat gewoon zelf uit de bestaande budgetten betalen) die mij uiteraard nogal teleurstelde, want met name voor hartpatiënten kunnen extreem hoge temperaturen fnuikend zijn (en extreem was het), en daarom mag dit in de visie van de PVC niet aan de persoonlijke inzichten van zorginstellingen worden overgelaten. Ik heb daarom via de PVC nogmaals bij de minister aangedrongen op extra maatregelen om zorginstellingen in staat te stellen goed voorbereid te zijn op komende horrorzomers.

De laatste maanden word ik echter opvallend vaak benaderd met vragen over de hogere bijdragen die mensen verblijvend in zorginstellingen na een gewenperiode van zes maanden in een klap voor de kiezen krijgen. Een van de contactpersonen gaf zelfs te kennen dat hij zich gedwongen voelt om ‘moeder dan maar zelf in huis te nemen’, omdat zij dat bedrag, 980,29 euro per maand, onmogelijk kan ophoesten. Cynisch zou je kunnen opmerken dat die mevrouw zich dus geen ‘zorgen hoeft te maken over de klimaatbeheersingsproblematiek in zorginstellingen’. In de gewenperiode betaalde zijn moeder een eigen bijdrage van 167,78. Dat is inderdaad nogal een forse verhoging (meer dan vijf keer zo veel) die menigeen rauw op het dak valt. In financiële zin komt het erop neer dat ‘moeder’ haar eenpersoons AOW bijna in zijn geheel moet inleveren bij het CAK, de instantie die de hoogte van de eigen bijdrage bepaalt en incasseert, gebaseerd op de inkomensgegevens uit 2016. Alleen wanneer het inkomen in die twee tussenliggende  jaren substantieel is gedaald, is het CAK bereid de hoogte van de bijdrage in heroverweging te nemen.  Veelal is dat niet het geval, navraag bij het CAK leerde deze contactpersoon dan ook dat de berekening juist is en dat bezwaar aantekenen dus geen enkele zin heeft. ‘Moeder’ heeft geen spaargeld van betekenis (anders zou de eigen bijdrage nog veel hoger uitvallen)en dat betekent dat ze voor haar persoonlijke uitgaven geheel afhankelijk is van het pensioen dat ze maandelijks ontvangt, en dat is in het onderhavige geval ook bepaald geen vetpot. 

Je kunt je zelfs afvragen of ‘hoge eigen bijdrage’ wel een correcte benaming is. Gezien de hoogte van het bedrag kun je misschien beter spreken van ‘volpension tegen een commerciële prijs’. Zeker als je ziet wat ‘moeder’ daar voor terug krijgt: een vierkant kamertje op een dementerendenafdeling zonder eigen sanitair. Wat de PVC vooral tegen de borst stuit is dat er zomaar een standaardberekening wordt gemaakt, waarbij geen enkele rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden.  Volgens de contactpersoon heeft  ‘moeder’ onder meer nog hypotheekverplichtingen en financiële lasten van andere aard. Ik heb bij de minister dan ook aangedrongen op individueel maatwerk waarbij naast het eventuele spaargeld ook rekening wordt gehouden met de financiële verplichtingen van de betrokkenen die noodgedwongen een beroep doen op een zorginstelling. Geloof mij, daar gaat niemand voor zijn plezier naar toe, hoe goed de verzorging ook is. Door ouderen (gedwongen) langer thuis te laten wonen, heeft de Rijksoverheid flink kunnen bezuinigen op de zorg in het algemeen.  Maar als het thuis echt niet meer gaat, dan moet het Ministerie van Hugo de Jonge er gewoon zijn voor mensen die verder geen enkele kant op kunnen.  De contactpersoon zegt geen andere uitweg te zien dan zijn moeder zelf in huis te nemen, zonder te weten welke consequenties dat voor zijn eigen situatie heeft en of dat voor zijn moeder in medische zin wel verantwoord is.  Een overheid die het zover laat komen, is geen knip voor de neus waard. Tegen beter weten in hoop ik dat De Jonge nog iets voor deze contactpersoon en zijn moeder kan betekenen, maar aangezien dit Kabinet Rutte III vooral oog heeft voor de portemonnee van het bedrijfsleven heb ik daar weinig vertrouwen in. De reactie van het ministerie wordt door de PVC uiteraard met spanning maar zonder al te hoge verwachtingen tegemoet gezien.


Maandag 12 november 2018

KOMT ER NOG LEVEN IN HET STADION?

Na vier jaar is de rek uit het Voetbalmuseum en de VoetbalExperience. Eigenaar Paul Hermsen van het Herstaco Stadion heeft besloten per 1 januari de stekker eruit te trekken. Wie regelmatig langs het stadion rijdt, kon dit bericht op zijn klompen voelen aankomen.  Het publiek liep de entreedeuren niet bepaald plat en daarnaast werden er nooit extra activiteiten  georganiseerd, zoals bij voorbeeld ‘Ontmoetingen met Johan Derksen, Renée van der Gijp, Wim Kieft en Jan Boskamp, om maar eens een paar grote namen te noemen. Dit bericht bereikte ook twee schijtlollige mannetjes van de landelijke radio – zo u weet, de favoriete mensensoort van Johan Derksen, - en die konden hun lol niet op.  Vooral de mededeling dat de belangstelling na vier jaar tanende was,  had een sterke uitwerking op de lachspieren van de heertjes.  ‘Gaat het nou over Rozendaal in Gelderland of dat grote Roosendaal in Brabant?’, informeerde de ene dumbo bij de andere.  Die wist zowaar het goede antwoord te geven,  en voegde er gelijk proestend aan toe:  ‘Op uitgekeken, volgens mij wist niemand dat museum te vinden’.   
Hermsen moest inderdaad toegeven dat Roosendaal niet direct gunstig ligt ten opzichte van de rest van Nederland, met als gevolg dat er weinig dagjesmensen vanuit de provincie naar het museum kwamen. ‘Voor mensen uit bij voorbeeld Groningen en Drenthe ligt Roosendaal erg ver weg. Dus konden we twee dingen doen: stug door blijven gaan of kijken of we die twee onderdelen kunnen verplaatsen’, aldus Hermsen. Hij denkt niet dat dit na Middelburg en nu Roosendaal het einde van het museum en de Voetbal Experience hoeft te betekenen. Hij zei in BN/DeStem in gesprek te zijn met de Stichting Voetbal Totaal - die weer eigenaar en beheerder van de museumcollectie is - om te onderzoeken of beiden niet samen op een andere plek in Nederland gehuisvest kunnen worden. Hermsen noemde onder meer Rotterdam als mogelijke plek, wat niet zo gek gedacht is. De beste en enige denkbare plek voor deze dubbelattractie is uiteraard het voetbalmuseum van Feijenoord, in de oude- of de nieuwe Kuip, dat blijft om het even. Zelfs het supporterswinkeltje aan de achterzijde van het Feijenoord Stadion (zoals het officieel heet) heeft op een doorsnee zaterdag het aanzien van een museum. Zeker wanneer de oudste Feijenoordjeugd thuis speelt op het tegenoverliggende sportcomplex Varkenoord.  Maar wat voor ons Roosendalers veel belangrijker is: krijgt het stadion nu eindelijk eens een (w)aardige en definitieve bestemming?  Alleen op die thuiswedstrijdjes eens in de veertien dagen van de amateurs van RBC kan zo’n groot complex uiteraard niet draaien. Toen ze nog dikke vrindjes waren, sloten de toenmalige raadsleden Paul Klaver (PvdA) en John Hertogh (toen nog VVD) een liberaal-links monsterverbond om in Roosendaal een groot wielerstadion van de grond te krijgen. Misschien moet het daar nu eindelijk maar eens van komen. Ik heb al vaak betoogd dat het niet zo moeilijk kan zijn om het stadion te voorzien van een wielerbaan, gelijk waarover Ahoy-Rotterdam destijds beschikte. Roosendaal wil immers serieus genomen worden als wielerstad (met alleen dat hindernisbaantje op het vroegere Red Band Sportpark bereik je dat niet) en bovendien doet dan direct zich de gelegenheid voor om ‘De Draai’ van een wegwedstrijd om te bouwen naar een baanwedstrijd, zodat de vele bezoekers de wedstrijden eindelijk eens in zijn geheel kunnen volgen. De sportwethouder is de aangewezen persoon om daar het voortouw in te nemen. Het is wellicht niet eens nodig om een (openschuivend) ingenieus dak op het stadion te zetten. Handiger en zeker origineler is het om het stadion ‘gewoon’ te overkappen met een grote loods. Zo creëer je automatisch wandelgangen en – om met Toon Hermans te spreken- als je binnen bent, ben je in feite gewoon buiten. Het lijkt me fascinerend om onder die omstandigheden een wedstrijd van RBC te beleven. 


Zaterdag 10 november 2018

PRAATSHOWS ALS PODIA VAN ZELFBENOEMDE MORAALRIDDERS

Een van de weinige keren dat BN/DeStem voor mij interessant genoeg is om open te slaan is wanneer er een column/ gastopinie van Jef Rademakers in is gepubliceerd. Wat doorgaans een hele verademing is vergeleken met de bijdragen van de vaste columnisten die hoofdredacteur Hille van der Kaa door grote baas De Persgroep door de strot is geduwd.  Anders dan ik kan Rademakers het kennelijk nog opbrengen om naar al die praatshows te kijken. Sterker nog, bij tijd en wijle duikt hij er zelf in eentje op. Wat zijn talkshows precies? Vroeger waren dat keurige programma’s met de immer onvoorbereide Willem Duys die nooit schroomde om zijn edele hoofd in de bek van een roofdier te steken als zijn regisseur Fred Oster dat van hem verlangde, en een Mies Bouwman die heel brutaal bij Johan Cruyff informeerde wat hij volgens hem zelf nu helemaal waard is. ‘Ach’, reageerde de aanstaande afgod, ‘het is maar net wat de gek er voor geeft’. 
De gekken (geldschieters) in de voetballerij zijn sindsdien nog ontelbare keren veel gekker geworden en talkshows zijn - sinds Matthijs van Nieuwkerk en zijn vele grachtengordelvolgers hun intrede hebben gedaan-  verworden tot de schandpaal van de Nederlandse journalistiek. ‘Wat, heeft vroeger iemand aan je piemeltje getrokken, wat je nu plotseling weer te binnen is geschoten. Kom maar lekker bij mij je beklag doen, ventje Brandt Corstius. Een weerwoord? Ben je gek. Daar doen we in deze tijd van ‘namen en shamen’ al lang niet meer aan. Loop maar lekker leeg zoveel je wilt. Dat is alleen maar goed voor de kijkcijfers’.
Jef Rademakers constateert nog iets anders in zijn gastopinie, namelijk dat ‘in talkshows op televisie wordt uitgemaakt wie goed is en (vooral, JP) wie slecht’.  ‘Onze ‘Jef had het gewaagd naar aanleiding van de teloorgang van de Spaanse corrida en met name de legendarische torero J.J. Padilla die daarin vaak plachtte op te treden met een stier als lijdend voorwerp een mening te verkondigen in De Volkskrant  die niet bepaald gangbaar is in Nederland. En dan moet barbertje hangen, of op zijn minst verantwoording af komen leggen bij een van de zelfbenoemde leden van de ‘moderne’ Vierschaar. Jef had in de krant, die ik vanwege Sylvia Witteman graag geregeld op proef mag nemen, betoogd dat het stierengevecht een teruglopende zaak is, dat dierenactivisten terecht bezwaar maken tegen dit ritueel , maar ‘dat het eeuwenoude fenomeen onmiskenbaar een magische, vervoering oproepende betekenis heeft en dat iets dat in de kern afschuwelijk is tegelijk een zekere schoonheid kan hebben, wat in kunstkringen wordt aangeduid als ‘the sublime’.  
Dit is een opvatting van cultuurbeleving die door filosofen als Edmund Burke en Immanuel Kant helemaal is uitgekristalliseerd. Bij het oordeelsvermogen werd al in de achttiende eeuw een onderscheid gemaakt tussen het schone en het sublieme: daar waar het schone uitgaat van harmonie tussen verbeelding en rede verwijst het sublieme juist naar disharmonische, onregelmatige, niet te bevatten en daarmee vaak ook angstwekkende vormen. 'Alle dingen die, op welke manier dan ook angstaanjagend zijn of verband houden met iets verschrikkelijks, of een vergelijkbare uitwerking hebben als angst en afschuw, zijn een bron van het sublieme', vertrouwde Burke aan het papier toe. In zijn opvatting zijn al die onalledaagse macabere gebeurtenissen in staat de sterkste emotie op te wekken die de geest kan ondergaan'. Het kan mede verklaren waarom de mens vaak gefascineerd wordt door dingen die hij eigenlijk verafschuwt of toch wil kijken naar dingen die hij eigenlijk niet wil zien, zoals rampen.  Al die automobilisten die onlangs werden bekeurd wegens het maken van filmopnamen van een ernstig ongeluk op de A58 lijken het levende bewijs te zijn van die stelling.
Het was niet Van Nieuwkerk maar Pauw door wie Rademakers in een studio werd ontboden. Deze Pauw heeft de onhebbelijke gewoonte om gasten die al aan de beurt zijn geweest niet weg te sturen, maar lekker aan tafel te laten zitten, zodat ze niet zelden gehinderd door enige kennis van zaken kunnen mee ratelen bij de andere onderwerpen, niet zelden tot grote ergernis van de gast om wie het op dat moment te doen is. Rademakers had zich laten overhalen door een redactielid om te komen vertellen over zijn fascinatie voor  ‘het tanende fenomeen stierengevecht en de raadselachtige offerbereidheid van Padilla die ik toevallig goed ken’. Ter plaatse werd hij neergepoot naast directeur Jan Slagter van Omroep Max die was uitgenodigd omdat hij een maand niet rookt en daar via zijn eigen omroep een programmaatje aan heeft gewijd. 'Het is een schande, het moest verboje worden’, blerde de zelfbenoemde moraalfilosoof nadat Rademakers zijn verhaal had gedaan. Nu roept Slagter dat wel vaker, vooral wanneer zijn geesteskind wordt geconfronteerd met dreigende bezuinigingen. In zijn eigen tv-gids stelde hij heel stellig dat de kijkers maar weer gewoon zelf de omroepbijdrage moeten gaan betalen. ‘Dan hoeft de politiek zich ook niet meer met de inhoud van de programma’s te gaan bemoeien. Dat bepalen we zelf wel’, sloot hij zijn ‘pleijdooitje’ snerend af. Of de kijkers wel zitten te wachten op al die baggerprogramma’s van de publieke omroep waar ze geen enkele invloed op kunnen uitoefenen’, is een gedachtengang die bij Slagter nooit post heeft gevat. In zijn column veegt Rademakers de vloer aan met de boodschappers van het morele gelijk waar ‘uiteraard’ niet aan te tornen valt. En dat tv-makers dit soort figuren graag laten leeglopen, is in zijn visie nogal logisch. Alleen de kijkcijfers tellen nog bij de talkshowoorlog die iedere avond in alle hevigheid wordt uitgevochten in Hilversum en Amsterdam. Pauw wil het beter doen dan Van Nieuwkerk die het op zijn beurt weer heeft voorzien op (de kijkcijfers van) Twan Huys. Deze strijd kan alleen beslecht worden indien het gehele kijkersvolk deze waan-van-de-dag-onzin voortaan links laat liggen en de aldus herwonnen tijd vervolgens nuttiger gaat besteden.
Een nog veel grotere en directere invloed kunnen de gasten uitoefenen die een uitnodiging ontvangen om ‘gezellig’ aan te schuiven. Structureel weigeren om die gang naar Canossa te maken, is een adequate remedie. Johan Derksen is er eindelijk ook achter dat al die flutinterviewtjes de moeite van de lange reis in de auto absoluut niet waard zijn. Bijkomend voordeel is dat al die weggebleven gasten daarmee bijdragen aan de beoogde milieudoeleinden.   Rademakers stelde tot slot van zijn betoog dat  ‘tegen opeisers van het morele gelijk geen verweer mogelijk is’. Daar zit iets in, maar waarom zou je ze dan überhaupt nog te woord staan? Wel is hij in mijn ogen te somber waar het de waardering van de dames voor galant gedrag van de heertjes der schepping betreft.  Wie de deur openhoudt voor een dame en vervolgens tegenover derden durft te beweren dat de vrouw in kwestie aantrekkelijk is, riskeert volgens de in Brasschaat rentenierende ex-tv-producent een ‘openbare steniging’.
Als hij dat werkelijk denkt, moet Rademakers in zijn geboorteplaats toch eens wat vaker De Kring bezoeken. Kort voor de voorstelling ‘Uit Verdriet Geboren’ van Julika Marijn vroegen twee dames heel vriendelijk of ze even mochten passeren. Met een wijds gebaar creëerde ik de nodige ruimte die hen in staat stelde de daad bij het woord te voegen. Eenmaal op ooghoogte met de voorste dame kon ik toch niet laten op te merken dat ‘zulke stralende dames niet alleen een enorme boost gaven aan het aanzien van de zaal, maar dat ze zo prachtig gekleed eigenlijk een plek op het podium behoren in te nemen’. Van steniging was in het geheel geen sprake. Sterker nog. Een lieftallige aai over mijn niet geringe bolletje door beide dames was mijn deel, waarmee ze natuurlijk vooral mijn ego streelden. Wat de moraalridders betreft, zit ik geheel op een lijn met Rademakers, maar wellicht hij is toch wat te veel ‘Uit somberheid geboren’ om de invloed van deze moderne kruisvaarders op de juiste waarde te schatten. Wie goed doet, ontmoet dat nog steeds, is mijn ervaring.                 


Vrijdag 9 november 2018

MANTELZORGERS GAAN IN DE KRING 'BACK TO THE FEELING'

De gemeenten Roosendaal en Rucphen hebben de handen ineen geslagen om de mantelzorgers in dit gebied op maandag 10 december een waar ‘Back to the Feeling’ gevoel te geven in De Kring.  De doelgroep kan vanaf 19:30 uur genieten van een spectaculaire show die bol staat van muziek en ander entertainment. De titel van de show verwijst naar betere tijden toen zij nog onbezorgd en onbekommerd van de leuke zaken des levens konden genieten, of zoals Mieke Roovers die dit cadeau samen met Rudi Westerkamp heeft gecreerd, het treffend uitdrukt: ‘Mantelzorgers zijn constant in de weer voor anderen, deze avond zorgt de muziek voor hen. Muziek helpt je ontspannen en opladen, een beter cadeau kunnen we ons niet indenken’.

Mieke Roovers en Rudi Westerkamp, tevens de oprichters van coachingspraktijk Top Life, hebben in goed overleg met de gemeentebesturen van Roosendaal en Rucphen een avontuurlijke- afwisselende muzikale reis door de popgeschiedenis uitgestippeld. De avond markeert daarnaast de aftrap van een reeks workshops onder het motto Tijd voor jezelf. Mantelzorgers krijgen in samenwerking met het mantelzorgsteunpunt van Roosendaal en Rucphen handvatten aangereikt die hen moet helpen bij het leren omgaan met de druk die gepaard gaat met de continue zorg voor een ander. Met dit unieke theaterconcept brengt Westerkamp, arts in de Chinese geneeswijze én voormalige popjournalist, zijn twee passies samen; mensen helpen en muziek. Al twintig jaar traint en coacht hij samen met zijn partner Mieke Roovers en zoon Jan Jaap mensen om het beste uit zichzelf en het leven te halen.
 

Back to the Feeling begint met de bijna breekbare klanken uit begin twintigste eeuw en gaat via de weemoedige countrymuziek naar het swingende rock ’n roll tijdperk. Originele audio wordt afgewisseld met een live band, bestaande uit topmuzikanten die onder anderen Waylon, Guus Meeuwis, Alain Clark en de Toppers begeleiden op het podium.  Westerkamp betrekt met enkele luchtige, wetenschappelijke testjes het publiek actief bij de voorstelling, waarbij hij niet zal aarzelen om met hen de diepte in te gaan.    Mieke Roovers en de gewezen voetbaltrainer Robert Maaskant nemen de presentatie van  de show voor hun rekening. Als het podiumgedeelte is afgerond, maakt de geschiedenis met hulp van DJ Tripple Bounce een sprongetje naar dansmuziek van de seventies en eighties.  Mantelzorgers kunnen zich aanmelden voor de muziekshow via deze link: www.toplife.nu/muziekshow

Veel  voetballers en RBC- en NAC-fans in het bijzonder vragen zich ongetwijfeld af wat de nu 49-jarige Robert Maaskant na zijn plotselinge vertrek bij NAC en een korte periode als tussenpaus bij Go Ahead Eagles  is gaan doen en hoe zijn comeback in de voetballerij als technisch directeur van Almere City hem bevalt. Een bijzonder artikel wat ik over hem ben tegengekomen in zijn voetballoze periode is het interview dat hij begin dit jaar gaf aan een zekere  Lucas de Waard die hem opzocht ‘voor een verhaal over leven na het voetbal’, wat dus inmiddels al weer achterhaald is. Dat leverde een volgens de inleider indringende reportage op met als titel ‘De chi van Robert Maaskant’.  Bij binnenkomst werd de noestere verslaggever door Maaskant direct naar een yogamat verwezen.  Onderstaand enkele passages uit die bijzondere ontmoeting.



‘En nu, Robert?’, vraag ik, als ik naast hem op een yogamatje ben gaan zitten. ‘Sssst! Ik focus mijn chi’, zegt Robert Maaskant. Ik zwijg en knik, maar dat kan hij niet zien, want hij heeft zijn ogen dicht. ‘Wat is een chi?’, vraag ik, maar daar heb ik meteen spijt van. Gelukkig antwoordt Robert Maaskant niet. Misschien heeft hij me niet eens gehoord. Misschien moet je, om je chi te vinden, je wel zó diep concentreren dat al het andere verdwijnt. Om de tijd te doden som ik voor mezelf de clubs op waar Robert Maaskant gewerkt heeft, in chronologische volgorde. RBC Roosendaal. Willem II. Nogmaals RBC Roosendaal. NAC Breda. Wisla Kraków. Texas Dutch Lions. FC Groningen. Dinamo Minsk. Columbus Crew. NAC Breda. Go Ahead Eagles. Ik vraag me af op welk moment in deze voetbalgeschiedenis hij precies kroonprins van het trainersgilde werd, en wanneer dat weer ophield.  ‘Je staat niet open’, zegt Robert Maaskant. Ik kijk naar hem. Hij heeft zijn ogen nog altijd gesloten en als ik hem zo zie zitten, de benen gekruist, de handen op de knieën, lijkt het alsof hij een stukje boven de grond zweeft. Maar dat zal gezichtsbedrog zijn. ‘Als je niet openstaat vind je de draak in jezelf niet’. ‘Ik denk alleen maar na’, zeg ik, een beetje gepikeerd. Ik kwam hier voor een interview en nu zit ik in een vochtig bos te mediteren. ‘Ik mag toch wel nadenken?’ ‘Ja hoor’, zegt Robert Maaskant, ‘Denk na zoveel je wilt. Je hoofd is als een snelweg. Daar komen altijd auto’s langs. Die auto’s zijn je gedachten. Je mag best naar de auto’s kijken. Probeer alleen niets van die auto’s te vinden. Laat ze gewoon voorbijrijden. Kijk ernaar, maar heb geen oordeel. Het zijn maar auto’s. Er komen altijd meer auto’s. Ik zucht. Ik zucht diep. Het komt vanuit mijn middenrif en het lijkt niet te stoppen. Een lange ademstroom die maar doorgaat totdat mijn longen helemaal leeg zijn. Ik adem in. Langzaam en kalm. En dan gebeurt het. Alsof iemand een warme, zachte hand op mijn borst legt. Of nee, het zijn twee handen. Ze glijden door mijn huid heen, vouwen zich om mijn ribben en trekken, zachtjes en pijnloos, mijn borstkas uit elkaar. En daar, in mijn van zijn harnas gestripte torso, verheft zich een gouden draak. Een wezen van allesoverheersende rust en harmonie. Ik val achterover, open mijn ogen en staar naar het blauwe zwerk. Om me heen fluiten niet één, maar wel honderd vogeltjes. En boven mij verschijnt het gezicht van Robert Maaskant.‘Zo, dat is beter, of niet?’, zegt hij.

De 49-jarige Maaskant ondertekende een contract tot de zomer van 2020 bij Almere City FC. ‘Ik ben aangenaam verrast door de ambitie en frisheid van deze club. Uit de gesprekken met algemeen directeur John Bes is naar voren gekomen dat wij veel raakvlakken hebben. Deze club is heel innovatief, wat past bij de kernwaarden jong, eigenwijs en ambitieus’. Na zijn vertrek bij de Go Ahead Eagles in mei 2017 kondigde Maaskant zijn afscheid aan uit de voetballerij en richtte hij zich op een carrière als ondernemer. De lokroep uit de voetballerij was dus toch onweerstaanbaar voor de ervaren trainer/manager. Maaskant: ‘Bij verschillende clubs ben ik technisch manager geweest, dus het takenpakket is niet nieuw voor mij. Ik weet hoe het is om met een kleine club te promoveren. De club is heel ambitieus, maar hoe dichter je bij je doelstelling komt, hoe minder progressie je boekt. De laatste stap is altijd de moeilijkste. Die fase gaan we nu met elkaar in. Daar wil ik de club in het algemeen en de technische staf in het bijzonder graag bij helpen’.
Ik ben na deze duik in de laatste episoden uit het bewogen leven van deze trainer/manager met diepgang wel heel nieuwsgierig geworden welke Maaskant we precies te zien krijgen in De Kring. En vooral hoe zijn chi zich verhoudt tot zijn huidige voetbalinzichten en hoe hij de chi toepast in de trainingen van Almere City. Het wordt dus niet alleen in muzikaal opzicht een boeiende reis.


Donderdag 8 november 2018

CONCERT ELLA EN NICOLAS VAN POUCKE WAS WARE VERADEMING

Zo moet het in vroeger tijden ook zijn gegaan. Het publiek trad binnen in een (met kaarsen) verlichte zaal. De piano stond reeds in optima forma gereed om bespeeld te worden en dan was het nog wachten op het moment dat het licht uitging, ofwel dat de kaarsen gedoofd werden. De dienstdoende maestro maakte met gezwinde pas zijn opwachting, maakte een korte buiging naar het publiek en begon zonder enige inleiding of verdere plichtpleging te spelen, met de intentie het publiek in vervoering te brengen. Dat gevoel van vroeger tijden had ik afgelopen dinsdag (6 november) in de kleine zaal van De Kring bij het ronduit formidabele optreden van broer en zus Nicolas en Ella van Poucke. Nicolas, geboren in 1992, proeft het geluk een grote gelijkenis te tonen met de Poolse pianist Frederic Chopin. Als je dan ook nog eens in staat ben op een evenredig niveau de toetsen te beroeren, moet je wel als een uiterst gelukkig en tevreden mens door het leven te gaan.  Wat natuurlijk niet in mindere mate geldt voor zijn in 1994 geboren zus Ella.
Zij maakte reeds op 10-jarige leeftijd haar debuut op de grote podia in het Concertgebouw Amsterdam. Broer Nicolas deed daar iets langer over, maar met zijn 13 jaar op het moment van debuteren, mag hij eveneens nog tot de muzikale wonderkinderen worden gerekend.  De deskundigen en leermeesters constateerden al snel dat hun intensieve samenwerking beider ontwikkeling alleen maar ten goede kwam en bijdroeg aan een hoeveelheid successen en prijzen. Als wereldtoppers in aantocht namen ze samen in 2008 het initiatief voor een jaarlijks Kamermuziekfestival met als opzet jonge topmusici van verschillende achtergronden en nationaliteiten in contact te brengen met internationaal bekende musici. Dit festival is inmiddels uitgegroeid tot één van de meest populaire klassieke muziekfestivals in Amsterdam met een steeds prominentere plaats in de internationale muziekwereld.
Aanvankelijk hield de muzikale ontwikkeling van Wolfgang Amadeus Mozart en zijn vijf jaar oudere zusje Nannerl  (officieel Maria Anna) eveneens gelijke tred, maar omdat een muzikale carriere voor vrouwen in de achttiende eeuw niet was weggelegd, kon ze haar talent voor viool niet optimaal ontwikkelen.  Later beheerde ze de erfenis van de te vroeg gestorven Wolfgang. Gelukkig leeft Ella met haar cello in ‘Andere Tijden’ en kon het Roosendaalse publiek op slechts enkele meters afstand van het podium getuige zijn van de muzikale begaafdheid van de nieuwe Wolfgang en Nannerl, ook al heeft Nicolas zoals gezegd uiterlijk veel meer weg van Chopin.
Op het programma in De Kring stonden suite nr 5 van Bach door Ella voor de pauze gespeeld, terwijl Nicolas voor het serveren van de  pauzedrankjes een partita van deze componist voor zijn rekening nam. Na de pauze excelleerden broer en zus in Beethovens sonate 2 en 4 Eeen sonate is een klassiek muziekstuk voor één of meerdere instrumenten dat vrijwel altijd uit vier delen bestaat: allegro, adagio, scherzo en finale. De oorsprong van de sonate ligt in de tijd van de barokke muziek, vanaf ongeveer 1600. Het werd samen met de symfonie gezien als de ultieme muzikale compositie. Daar was deze avond in De Kring heel wat voor te zeggen. Nicolas heeft voor zijn recent uitgebrachte piano-cd ook geput uit het werk van Beethoven. .
Beide sonate’s werden met vuur gespeeld. Nicolaas was niet bepaald spaarzaam met zijn rechterpedaal en Ella speelde heel duidelijke en heldere frasen, waardoor de polyfonie (meerstemmigheid) die naast Bach ook zo kenmerkend is voor het werk van Beethoven prachtig tot uiting kwam.  Met deze en ook andere sonates experimenteerde Beethoven met nieuwe structuren waarin hij de cello een steeds prominentere rol toekende. Dat lieten Ella en Nicolas met hun gevoel voor stijl en toonvorming duidelijk naar voren komen. De sonate opent met het hoofdthema, een mooie cellosolo, gevolgd door variaties op dit hoofdthema. Een mooier melodieus samenspel tussen twee musici met zulke sterke onderlinge banden is nauwelijks denkbaar. ‘Dat dan toch zoveel mensen de voorkeur geven aan Paul de Leeuw een zaal verder’, verzuchtte ik tegenover mijn mede-KRING-veelvraat Bert Klijs, enigszins moedeloos de slechts halfgevulde rijen overziend. Uiterwaard wees hij er terecht op dat je Toon Hermans nu eenmaal niet kunt vergelijken met pakweg Herman Brood, maar het zegt wel iets over de smaak van de gemiddelde theaterliefhebber. Een onderwerp dat Johan Derksen ook graag mag aansnijden, recentelijk nog op 28 oktober tijdens ‘Keeps the Blues Alive’. In ieder geval valt in directeur Jan-Hein Sloesen van het cultuurcluster te prijzen dat hij dit juweeltje naar Roosendaal heeft gehaald. Bespaart de Roosendaalse muziekliefhebbers toch een duur uitstapje naar het Amsterdamse Grachtenfestival.  Zeker wanneer je genoodzaakt bent je auto daar ook nog eens in een peperdure, ondergrondse parkeergarage te moeten wegzetten. ‘Keep up the good work’ en  nu als de wiedeweerga Simone van den Eertwegh vastleggen voor het volgend seizoen, Jan-Hein.  Maar waarschijnlijk heb je al zoveel goede smaak betoond.  Rest natuurlijk de vraag of het talent van Nicolas en Ella in de familie zit.  De appel is inderdaad niet ver van de boom gevallen. Moeder Van Poucke speelt altviool; vader is trompettist in de Radio Kamer Filharmonie. Moeder gaf Ella een viooltje toen ze vier was. Maar dat instrument paste niet bij haar, zo bleek al snel. Nicolas begon zijn carriere op een kringlooppiano die zijn vader voor hem had aangeschaft. Hoewel andere gewichtige zaken zoals nintendo spelen er daardoor bij inschoten, ontpopte de aanschaf van dit tweedehandsje zich als een schot in de roos. ‘Gelukkig had ik op de vooropleiding van het conservatorium vanaf mijn tiende een inspirerende omgeving en koos ik heel bewust voor het instrument. Nu heb ik net m’n eerste les gehad van Jan Wijn in Amsterdam’, zei hij op achttienjarige leeftijd in een interview met het NRC. Grappig om te lezen hoe ze toen elkanders speelstijl omschreven. ‘Ella is technisch trefzeker en heel bevlogen. Het belangrijkst: ze speelt heel eerlijk, zonder maniertjes’, merkte de piepjonge Nicolas op, waarbij hij zuslief ongetwijfeld met tranen van ontroering in de ogen keek. Ella stuurde het welgemeende compliment per omgaande retour. ‘Dat geldt voor hem ook. Ik herken zijn speelstijl meteen, al is het moeilijk om iemands specifieke klank te omschrijven. We spelen samen sinds ik een jaar of acht was. Bij de repetities krijgen we soms ruzie’. Nicolas lachend: ‘Dat is natuurlijk weinig professioneel en dat moeten we niet doen. Irritaties over wie thuis de was moet doen kun je beter niet op het podium laten merken’. Ik weet zeker dat ze in aanloop naar die KRING-avond geen ruzie hebben gekregen over de afwas, als ze tenminste nog onder een (ouderlijk) dak wonen. En aangezien hun spel wellicht nog fenomenaler is dan destijds zullen er bij de terugreis ook geen onaardige woorden zijn geuit over elkanders performance. Net als Chopin en Mozart eeuwen voor hen namen ze slechts minzaam buigend afscheid van het publiek. In de bescheidenheid herkent men de echt grote meesters. Het is te hopen dat ze gauw weer terugkomen naar De kring. Het liefst volgend seizoen al…. Jan Hein, en dan graag zonder ‘concurrentie’ van Paul de Leeuw in de grote zaal .


Ella en Nicolas van Poucke -  Voor de pauze speelden broer en zus solo een Bach-compositie. Zij geheel uit het hoofd. In het tweede gedeelte ontfermden ze zich gezamenlijk over Beethovens sonate 2 en 4. Gezien door Jaap Pleij dinsdag 6 november in de kleine zaal van De Kring. Hij duizelt er nu nog steeds van.


Dinsdag 6 november 2018

ONZINNIG GEZEVER OVER SAMENSTELLING JURY RBA

Bij de aanblik van de samenstelling van de deskundige jury die maandagavond 5 november op de 750-e verjaardag van Roosendaal in De Kring de winnaars van de Roosendaal Business Award bekend maakte, kon je op je klompen de ’s anderendaags geuite kritiek aanvoelen. Hoe bekwaam Chris Cornet, Dennis Klasen, Machiel Gelok, Jan Willem Passer en Jeffrey Coppens als individuen ook moge zijn, als team vormen ze een puur mannelijke eenheid en dat is in deze ridicule MeToo-tijd kennelijk een gevoelige trap tegen het veelal vrouwelijke been.
 ‘Vijf mannen in pak. Zijn er in Roosendaal geen deskundige vrouwen?’, zo stelde BN/DeStem een retorische vraag in het verslag van de bijeenkomst. Zoveel onnozelheid schreeuwt echter toch om een antwoord. ‘Natuurlijk zijn die er wel. Net zoals er ongetwijfeld vijf deskundige deskundigen van allochtone afkomst en diverse ouderen met ondernemersverstand in Roosendaal te vinden zijn. Maar daar gaat het hier niet om. Bij de samenstelling van een deskundige jury gaat het slechts om één aspect: juist, hun deskundigheid. Zullen we nu eindelijk eens dat quasi racistische gezever achter ons laten en de mens gewoon op zijn mens-zijn beoordelen.  Helaas meende ook de dienstdoende presentatrice een duit in het zakje te moeten doen door aan Mijke van het genomineerde bedrijf SKINnovations voor huidverbeteringen te vragen ‘of die mannen (de juryleden dus) nog iets aan haar service zouden hebben?’  Mijke tuimelde niet van verbazing van haar stoel bij zoveel tentoongespreide naïviteit, maar zei heel diplomatiek ‘wel brood in mannen’ te zien. Logisch, het zijn meestal de heertjes der schepping die als eersten met huidproblemen kampen. Dat begint al met de jeugdpuistjes die zij evenredig hoog toebedeeld krijgen van moeder Natuur.


Dinsdag 6 november 2018

CHAOTISCH BEGIN VAN 'T ROOSENDAALS UURKE

Roosendaal had geen mooiere en zonniger dag kunnen uitkiezen voor de viering van de 750e verjaardag dan deze maandag de 5e november.  Zoals iedere ochtend toog ik in de vroege ochtenduren naar Huize St. Elisabeth, in de veronderstelling dat alle bewoners wel aan de verjaardagstaart zouden zitten. Niets van dat alles. De bewoners van Laantjes 1 zaten allemaal keurig op een rijtje, met Ma als stralend middelpunt precies in het midden, wachtend op de dingen die (niet) komen gingen. Waar ze ook op zaten te hopen, verjaardagstaart konden ze wel op de goed gevulde buik schrijven.
‘Gefeliciteerd allemaal!’, nam ik bij binnenkomst de proef op de som. Verbaasde gezichten waren mijn deel. Ook de dienstdoende IG-er keek mij vragend aan. Een kort ‘O ja’ volgde toen ik de felicitatie had toegelicht. Geen vlag- en feestgedruis bij St. Elizabeth. Het schip bleef gewoon kalm op koers liggen. Over eventuele plannen voor een gezamenlijk uitje naar ’t Roosendaals Uurke die middag in De Kring was eveneens niets bekend. Mede-organisator van deze nostalgische middag met liedjes en sketches was stichting Groenhuysen, waarmee deze zorginstelling het 25-jarige bestaan enige luister bijzette.  Dat verklaarde veel. Ik heb niet de indruk dat er bij beide zorginstellingen veel animo bestaat om gezamenlijk iets voor de doelgroep te organiseren. Het lukt mij in dit jaargetijde steeds moeilijker om Ma mee naar buiten te krijgen. Zelfs aan een kort ritje in de rolstoel door de tuin heeft ze geen enkele behoefte meer, laat ze me met enige regelmaat weten. De Kring heeft ze in haar actieve leven ook niet vaak van binnen gezien. ‘Dat Roosendaals Uurke gaat zonder mij dus ook wel voorbij’, verzuchtte ze. Daarom die middag maar alleen naar de Kring gegaan. Je wilt als betrokken burger en journalist immers toch wel zowat alles van het Roosendaalse verjaardagsfeest meekrijgen. Tot op heden zit ik goed op koers. Ik heb nog geen evenement gemist. Na dit verjaardagsprogramma staat halverwege december alleen nog ‘De Grande Finale’ als Roosendaal 750 Jaar-evenement in de agenda genoteerd. Die terugblik op alle activiteiten zal ik bij leven en welzijn dus ook wel souperen. Maar eerst maar eens zien wat onder verantwoordelijkheid en toeziend oog van comitevoorzitter Cor Verbogt en stichting Groenhuysen van deze ‘ouderwetse revue’ is gebrouwen. De aanloop stemt in ieder geval niet vrolijk. Chaotische begin is wellicht nog wat te zwak uitgedrukt. Wie regelmatig op de zender National Geografic naar reportages over rampzalige gebeurtenissen kijkt, weet dat daarbij meestal sprake is geweest van een complex van factoren en een aaneenschakeling van cruciale blunders . Op microschaal was dat bij De Kring ook het geval. De bezoekers uit de twintig verzorgingshuizen van Groenhuysen werden door de busjes veel te laat aangeleverd, de deuren van de grote zaal gingen veel te laat open, en ‘tot overmaat van ramp’ was er voorin de zaal veel te weinig ruimte gecreëerd voor de rolstoelers. Het werd me al snel duidelijk dat de geplande begintijd van 13.30 uur onmogelijk gehaald kon worden. Maar dat de show pas om 14.11 uur van start kon gaan door deze letterlijke aanloopproblemen had ik nu ook weer niet verwacht.  Toen het zaallicht na bijna drie Roosendaalse kwartiertjes dan eindelijk doofde, liet burgemeester Niederer in zijn openingswoord weten dat hij ‘gezien verplichtingen elders’ de zaal voortijdig zou moeten verlaten.  ‘Denk dan niet dat ik er niks aan heb gevonden. Rond drie uur moet ik in het Raadhuis zijn om de inwoners persoonlijk welkom te heten die deze dag jarig zijn’. Op papier klopte de planning precies, maar met organisatorische tegenvallers als de filevorming bij binnenkomst van de rolstoelers was in de regie duidelijk geen rekening gehouden. De zogeheten Groenhuysen Revue mocht de voorstelling openen met een liedje en een korte sketch waarin het leven in een zorginstelling op luchtige wijze werd geschetst. De hoofdmoot van ’t Uurke was de verantwoordelijkheid van het sjieke gezelschap IQ Aarmoeinieke. De bezoekers kregen door de zwarte bolhoeden vertrouwde ‘hits’ voorgeschoteld, zoals ‘The New Star’ (het lijflied van de destijds fameuze Trommelaeren), de ballade van Jef en Lena (de legendarische uitbaters van café De Veestallen), en natuurlijk werd er volop meegezongen met ‘Mijn Stadje’, waarmee ’t Uurke werd afgesloten.  Tussendoor mocht archivaris Joss Hopstaken nog even opdraven om met zevenmijlslaarzen door de historie van Roosendaal te stappen. De klok wees inmiddels half vier aan. Hoog tijd om koers te zetten naar het Emile van Loonpark waar een half uur later de onthulling van D’Ouwe Sok zou plaatsvinden. Niederer nam uiteraard ook dit klusje voor zijn rekening. Bij het wegtrekken van het dundoek dat het kunstwerk enkele dagen vakkundig had afgeschermd voor vroegtijdige nieuwsgierige blikken kreeg de burgemeester assistentie  van de jongste en oudste jarige uit Roosendaal
Deze Grote Sok is door kunstenaars Léon Vermunt en Ruben van de Ven gemaakt uit de driehoeken die door Roosendalers zijn aangeleverd. In het werk zijn historische spullen, die nog enige tijd kunnen worden aangeleverd bij de VVV, opgeslagen. Over vijftig jaar wordt deze eigentijdse collectie weer tevoorschijn gehaald en getoond aan de burgers van Roosendaal in het jaar 2068. Diverse omstanders hadden de viering van het zevenhonderdjarig bestaan in 1968 (als jong manneke of vrouwtje) nog aan den lijve ondervonden. Een van hen vertelde in geuren en kleuren dat er destijds veel meer voor de kinderen was georganiseerd. ‘Ik vond het totale programma eigenlijk maar wat aan de karige kant, waarbij onnodig met geld is gesmeten. Laten we eerlijk zijn, de grote show die werd opgevoerd op de Markt had toch net zo goed in De Kring kunnen staan. Waarom moest daar voor veel geld een mobiel podium en tribune worden ingehuurd?  Met dat geld had je nog veel meer leuke dingen voor de stad kunnen doen. Typische Roosendaalse logica’, aldus deze zeldzaam kritische burger. Vermunt en Van de Ven hadden het kunstwerk vorige week in slecht weer met veel regen op de sokkel geplaatst. Op de sokkel wordt nog een plaquette aangebracht met vermelding van de namen die het werk financieel mogelijk hebben gemaakt. Waarschijnlijker komt er nog een beukenhaag rond en verlichting op D’Ouwe Sok te staan.  De afbeeldingen op de sok, waarin je met een beetje fantasie ook een laars kunt zien, maakten direct na de onthulling vele tongen los. Dat leidde hier en daar tot hilarische discussies. Niederer kon daar niet lang getuige van zijn, want om 20.00 uur werd hij wederom in De Kring verwacht om de ondernemers toe te spreken die op de uitreiking van de Roosendaalse Business Awards waren afgekomen. Dat deed hij deels uit de losse pols, wat af en toen tot  pijnlijke situaties leidde. Gelijk Prins Willem-Alexander bij het voorlezen van de Troonrede hakkelde Niederer zich door zijn toespraak heen. Toen hij wel erg lang van stof bleek, werd hij vanuit de zaal luidkeels aangemoedigd om er een eind aan te breien. Wat met enige moeite lukte. De presentatie van de uitreiking was ook niet bepaald sterk te noemen. Maar gelukkig voor de organisatie is oud-wethouder Hans Verbraak weer vrij man. Naast politicus trad hij in een recent verleden vaak op als presentator van evenementen, wat Verbraak dikwijls goed af ging. Goed voor Corné Oosterbos van de Roosendaalse Business Award om te weten dat hij het volgend jaar weer gewoon dicht bij huis kan zoeken. Wat heet, Verbraak woont zowat om de hoek vanuit De Kring gezien. 


Dinsdag 6 november 2018

BB BOUWMARKTEN WINT ROOSENDAAL BUSINESS AWARD 2018

In een bomvolle grote zaal van De Kring is BB Bouwmarkten, vroeger bekend als Praxis, als winnaar uit de bus gekomen van de Roosendaal Business Award. De bouwmarkt liet Evenementen- en beurzeninrichter Ad-Expo aan de Stepvelden en Staalverwerkend bedrijf SMS Metaal Service aan de Boerkensleen achter zich.
Drukkerij Maas aan de Vroenhoutseweg trok aan het langste eind bij de strijd om de Small Business Award. Sport- en Spel BSO Kreukelz aan de Zunderteseweg ging met de Award strijken in de categorie Zorg. Viswinkel Visgilde aan de Nieuwe Markt werd uitverkoren in de categorie City Award. De eigenaar van het visgilde  werd wat emotioneel toen hij vertelde de nodige tegenslag te hebben overwonnen, en mede daarom de Award als een stevige steun in de rug te beschouwen. Burgemeester Niederer was uitgenodigd om de bijeenkomst te openen. Hij prees vooral de vitaliteit van ‘zijn’ 750 jaar jonge Roosendaal, waarbij hij in het kort de historie van de jubilaris schetste. Het publiek had duidelijk geen zin in lange speeches en werd pas enthousiast toen Niederer aankondigde te gaan afronden.  Na het traditionele openingswoord van burgemeester Niederer gaf gastspreker en topbestuurder Jack de Kreij zijn visie op het nieuwe ondernemen. De ontwikkelingen in ondernemersland gaan zo razendsnel dat hij de ondernemers in de zaal adviseerde te blijven innoveren en daar waar mogelijk met elkaar samen te werken. ‘Als u vanavond met de taxi bent gekomen, hoe groot acht u dan de kans dat achter het stuur van dit vervoermiddel over pakweg tien tot vijftien een robot plaats heeft genomen’, stelde hij een retorische vraag. “Dat lijkt nu misschien nog onwaarschijnlijk, maar als u nagaat dat in 1994 nog een groot deel van de ondervraagden aangaf helemaal geen behoefte te hebben aan een mobiele telefoon bewijst dat wel dat de maatschappij razendsnel verandert. Ik zou er zelf niet gek van opkijken als de robotchauffeur in 2038 helemaal geïntegreerd is in ons bestaan’. Centraal moet daarbij volgens De Kleij altijd de menselijke maat staan zoals in de praktijk is gebracht door grootheden als Nelson Mandela, Kofi Annan en Martin Luther King Ook hij voelde perfect aan dat hij niet te lang van stof moest zijn. Het amusement was grotendeels voor de after party gereserveerd.  Martine van de Kar en Julia Schutten brachten tijdens het podiumgedeelte wel ‘de Cadans van de Stad’ ten gehore. De foyer liep snel vol met bezoekers die de populaire meidengroep O’G3NE aan het werk wilden zien. Zanger Andy Dellenoy stond ook nog op het programma.


Maandag 5 november 2018

DETAILHANDELSNOTA 2015 ACHTERHAALD WAT BETREFT SUPERMARKTENBELEID

In een korte reactie op mijn WOB-verzoek inzake het onderzoek naar het supermarktbestand in de plaats Roosendaal wijst wethouder Toine Theunis op de Detailhandelsnota 2015 waarin ook een visie op het winkelbestand qua supermarkten is neergelegd. Op cruciale punten maakt deze nota echter een achterhaalde indruk.
Zo wordt er op gewezen dat de gemeenteraad er in het verleden (dus ver voor 2015) voor heeft gekozen ‘om op de locatie van Jumbo aan de Van Beethovenlaan de mogelijkheid te bieden om tot ontwikkeling van een grootschalige supermarkt te komen’.  een visie die in deze detailhandelsnota wordt onderschreven. Het is inderdaad zo dat Jumbo destijds met die gedachte heeft gespeeld. De locatie biedt echter geen mogelijkheid voor uitbreiding op de grond. ‘Dan maar liever de lucht in’, dacht Jumbo met een vingerwijzing naar Van Speyk. Echter, toen de omwonenden lucht kregen van dit voornemen, klonk er alom protest. Een dak op de huidige Jumbo (zijnde het enige alternatief)  zou volgens hen ten koste gaan van de privacy. Sindsdien is er van de plannen niets meer vernomen. Jumbo overwoog om gedurende de grootscheepse verbouwing tijdelijk zijn intrek te nemen in het vroegere autocomplex aan de overzijde van de Van Beethovenlaan.  Dat gigantische pand, dat volgens velen veel geschikter zou zijn voor een definitieve Jumbo, staat echter nog steeds leeg en niets wijst erop dat er plannen zijn voor een nieuwe invulling. Gevoeglijk mag dus worden aangenomen dat de nieuwe grootschalige supermarkt er voorlopig en waarschijnlijk wel nooit zal komen op deze plek, dan wel tot in lengte van jaren een sluimerend ‘bestaan’  zal leiden. Met als logische conclusie dat er dus nog ruimte is voor een uitbreiding van de supermarktvoorziening.
Voorts wordt in de nota geconcludeerd dat  ‘de solitaire supermarktlocaties Agrimarkt (Streuvelslaan) en Dirk van den Broek (Laan van Henegouwen) en Aldi Boulevard, dat ‘onderdeel is van een perspectiefarm detailhandelscluster’, niet essentieel zijn voor een goede consumentenverzorging. Daarom wordt in de detailhandelsvisie prioriteit gegeven aan versterking / optimalisering van de perspectiefrijke winkelgebieden. De solitaire supermarkten worden bij voorkeur verplaatst naar één van deze perspectiefrijke winkelgebieden. Anders vormt consolidatie op de huidige locatie uitgangspunt. Een verdere uitbreiding op de huidige locaties is niet mogelijk.
De genoemde supermarkten bestaan echter nog steeds op de huidige plek en wekken niet de indruk dat ze slecht presteren.  Van de gewenste versterking en optimalisering van de perspectiefrijke winkelgebieden is ook nog niets terecht gekomen. Zo schijnt er vorig jaar sprake te zijn geweest van een grootschalige Jumbo aan de Rembrandtgalerij als onderdeel van een grote carrousel, waarbij ook het buurthuis betrokken zou worden.  Dat is allemaal niets meer dan luchtfietserij gebleken.  In de nota wordt terecht gesteld dat een verdere uitbreiding op de huidige locaties niet mogelijk is. Dat is ook niet de kern van het ‘pleijdooi’  van de PVC.  In de rapportage ontbreekt het woord ‘Stadsoevers’ volkomen. Diverse huidige bewoners van deze nieuwe hartje-stadswijk hebben in een persoonlijk onderhoud met de PVC te kennen gegeven graag boodschappen te doen in hun eigen wijk, en niet afhankelijk te willen zijn van de (te) kleine, huidige Jumbo aan de Rembrandtgalerij en de AH in de Roselaar. Het kerkgebouw dat volgend jaar door het Bisdom Breda wordt afgestoten, lijkt daar qua omvang en ligging op het eerste gezicht uitstekend geschikt voor. Omdat –laten we er maar even van uitgaan dat het een LIDL wordt- deze supermarkt voornamelijk een buurtfunctie (maar dan een wel heel grote) zal vervullen,  kunnen de parkeermogelijkheden binnen de perken blijven. Het ligt ook in de lijn der verwachtingen dat de klandizie voornamelijk van de fiets gebruik zal maken. Indien de leiding van de nieuwe Super slim is, besteedt hij vooral aandacht aan het creeren van voldoende nietjes voor het fietsverkeer. Daar ontbreekt het bij vrijwel alle huidige supers aan. Het Kadeplein kan (gedeeltelijk) ook als zodanig dienst doen. 
Het moge duidelijk zijn dat deze detailhandelsnota op het punt van de supermarktvoorzieningen achterhaald is en dus ook geen antwoorden biedt op de uitdagingen waar we nu voor staan. Een reden des te meer dus voor het College van B&W om dit WOB-verzoek zeer serieus te nemen en actie te ondernemen om Stadsoevers een winkelvoorziening te bezorgen waar deze wijk in aanbouw duidelijk om verlegen zit. Bovendien wordt het hoog tijd voor een nieuwe, geactualiseerde Detailhandelsnota, die ook inspeelt op de ontwikkelingen in Stadsoevers.


Zondag 4 november 2018

KOMT ER EEN LIDL IN DE O.L. VROUWEKERK?

De PVC verzoekt het gemeentebestuur middels een WOB-verzoek de partij inzage te geven in het onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de gemeente Roosendaal, waarin zou zijn aangetoond dat het huidige aantal van 13 supermarkten het maximale is voor de plaats Roosendaal. Bij uitbreiding met zelfs maar 1 supermarkt zou de bedrijfsvoering van de bestaande 13 gevaar lopen. De PVC wil dat graag met cijfers en visies gestaafd zien. 
Regelmatig heeft de PVC geadviseerd om toestemming te geven voor de uitbreiding van het aantal supermarktlocaties in de plaats Roosendaal. ‘Als ik het juist heb, telt de plaats Roosendaal momenteel 13 supermarkten die als zodanig worden gekwalificeerd. De kleine mini-marktjes dus niet meegerekend. Ik heb aangegeven dat de komst van een supermarkt naar de Raadhuisstraat winkelcentrum De Biggelaar nieuw leven zal inblazen. Uw college weigert echter daar medewerking aan te verlenen omdat een intern onderzoek, gehouden in opdracht van het gemeentebestuur , zou hebben aangetoond dat het huidige aantal van 13 ( 3 Jumbo, 1 DvdB, 3 AH, 3 ALDI, 1 Lidl, 1 Plus, 1 Argrimarkt) voor de plaats Roosendaal het maximale aantal is. Bij uitbreiding zouden de huidige 13 niet langer levensvatbaar zijn of zou op zijn minst de bedrijfsvoering gevaar lopen’.
‘Op een totaal inwonertal van ruim 77.000 (waarvan circa 65000 in de plaats Roosendaal) lijkt me dat op zijn zachtst gezegd ongeloofwaardig. Ik zou daarom inzage willen hebben in het onderzoek waarin dat met cijfers wordt aangetoond.  Dat verzoek is verpakt in een WOB-verzoek, zoals u bovenaan dit schrijven vermeld ziet staan. Zeker nu de ontwikkeling van Stadsoevers goed op gang komt en gezien de dagelijkse  aanwezigheid van een fors aantal HBO- studenten, verbonden aan de Associate Degrees Academie aan het Mill Hillplein, die nu al voor ernstige parkeeroverlast zorgen in de binnenstad (waar de PVC als enige tijdig voor gewaarschuwd heeft)  lijkt mij uitbreiding met minstens 1supermarkt meer dan wenselijk. Naar ik begrepen heb is Lidl momenteel op zoek naar een geschikte locatie voor een tweede vestiging’.
‘Nu het bisdom de sluiting (de onttrekking aan de erediensten, formeel geredeneerd) van onder meer de OL-Vrouwekerk heeft aangekondigd, dient zich op de Kade een gouden kans aan. Het kerkgebouw lijkt mij uitermate geschikt om een supermarkt te herbergen. Ongewoon is het zeker niet. In de Rotterdamse Van Lennepstraat (Spangen) was daar reeds in de jaren zeventig sprake van. Ook nadien hebben voormalige kerkgebouwen dit soort transformaties ondergaan. Bovendien is de wijk Stadsoevers en het Kadegebied dan eindelijk verrijkt met een winkelvoorziening waar al zo lang behoefte aan bestaat. Die wens is tegenover mij onder meer geuit door bewoners van De Douanier.  Ook voor de bewoners elders in de binnenstad is dat een uitkomst. Die zijn nu immers helemaal aangewezen op de AH-vestiging in de Roselaar’.


Zaterdag 3 november 2018

SPROOKJE INSPIREERT INVITÉATER TOT KNETTERENDE MUSICAL

Soms zie je iemand waarvan je denkt: die ken ik ergens van. Dat gevoel had ik woensdagavond bij de laatste volledige doorlooprepetitie van ‘Kat de Gelaarsde’, waarmee het Roosendaalse Invitéater nog op 2, 3 en 4 november (14.00 uur) in De Kring staat. Meike van Deelen is haar naam. In haar eerste hoofdrol bij dit talentrijke gezelschap kruipt ze in de rol van de allesbehalve kattige Kat. Het kwartje viel niet meteen. Bij het doornemen van de cast dacht ik bij het zien van die naam ‘dat zou weleens de dochter van onze stadsdichter Eric van Deelen kunnen zijn’. Als Lodewijk Napoleon schreef Eric in 2009 bij de viering van tweehonderd jaar stadsrechten geschiedenis in onze stad en doorgaans valt de appel niet ver van de boom.
Pas toen ik in het artikel van collega Willem Jongeneelen las dat ze in het dagelijks leven werkt op de afdeling Spoedeisende Hulp van het Bravis Ziekenhuis, herkende ik haar als de jonge vrouw die mijn moeder daar zo vakkundig op ving toen deze op 26 april vanwege een verkeerd uitgepakte blaasontsteking werd binnengebracht. In de flyer van de productie wordt haar karakter omschreven als ‘een meisje dat meer in haar mars had dan men zou verwachten’. Dat laatste ging voor mij niet op. Al bij haar eerste opkomst was duidelijk dat er een sterk personage schuil gaat in Kat. In deze rol blijft Meike dus heel dicht bij zichzelf.  
Enigszins gebaseerd op het klassieke sprookje van ‘’De Gelaarsde Kat’ uit de sprookjescollectie van Moeder de Gans schreef Stef Broos een geheel nieuw verhaal met maar liefst 21 liedteksten. Meike heeft haar zang- en spreekstem maar liefst elf jaar kunnen ontwikkelen bij de producties van het jeugdtheater Hofplein, en dat heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen. In eerste instantie zet ze als een volleerde wegbereidster de molenaarszoon Matisse (Nigel Vervloet) op het pad van de huwbare  prinses Amelie (Carmen Hack). De oplettende toeschouwer weet dan al lang dat het nooit tot een huwelijk zal komen tussen deze twee zo verschillende mensen die totaal niet met elkaar matchen. Welke jongeling, zeker als hun levensweg zo verstrengeld is geraakt, zou niet verliefd worden op een zo ontwapenend meisje als deze lieftallige Kat. Ze is dus geen kat van vlees en bloed zoals in het oorspronkelijke sprookjesverhaal, maar ze heeft evengoed haar eigen maniertjes ontwikkeld om haar willetje door te drijven. Nigel heeft nu nog de neiging om zijn teksten te snel uit zijn mond te laten rollen, ook vergt zijn persoonlijkheid nog wat ontwikkeling, maar als het Invitéater voor een langere periode met regisseur Tom van den Bergh uit Bergen op Zoom in zee gaat, zal dat slechts een kwestie van tijd zijn. In hoeverre de regisseur van invloed is geweest op het spel van Carmen Hack weet ik uiteraard niet, maar net bij de vorige producties is elk woord, elke intonatie, elke gezongen noot, elk gebaar bij Carmen volkomen raak en naturel. Carmen, inmiddels gepokt en gemazeld, is een waar natuurtalent en het is jammer dat ze ondanks haar innemende lach in De Kring zo vaak achter de bar in plaats van op het toneel van onze schouwburg is te vinden. Bij de generale zag ik collega Herbert Mouwen, die het komend seizoen als regisseur aan het Roosendaals Toneel is verbonden, regelmatig bekende melodieën spotten. Zelf ben ik daar wat minder in bedreven, maar naar ik begrepen heb heeft Herbert Whole Lotta Rosie (ACDC), Born to be Wild (Steppenwolf) en materiaal van Duran Duran, The Eagles, Queen en U2 herkend in het muzikale geweld van de band IMPAKT, onder leiding van Bart van Gorp. Gelukkig houden de arrangementen en composities qua niveau gelijke tred met de zang en het toneelspel, wat bij elkaar een mooi uitgebalanceerd geheel oplevert. Naar verluidt heeft het toneelspel de laatste jaren veel aandacht gekregen binnen het Invitéteater, en ook dat is niet zonder resultaat gebleven. Voorts verdient Aletha Evegaars een stevig compliment voor de vele boeiende- en fantasierijke choreografieën. Vooraf werd het artistieke team even in het zonnetje gezet door de spelersgroep. Daarbij werd duidelijk dat dit Aletha’s laatste choreografie was bij het Invitéater en het is te hopen dat bij de toekomende producties haar vertrek geen grote aderlating zal blijken te zijn. Tot mijn verbazing hoorde ik dat nog niet alle voorstellingen zijn uitverkocht. De thuisblijvers hebben ongelijk, ik zou zeggen: trek zo snel mogelijk een spurt naar de kassa van De Kring. Meike, Carmen en al die andere talenten (van eigen bodem) verdienen dat ten volle.


Kat de Gelaarsde – Invitéater. Gezien door Jaap Pleij op woensdag 31 oktober (generale repetitie) in de kleine zaal van De Kring. Daar nog te zien op 2, 3, en 4 november (14.00 uur). Echt een aanrader.             


Vrijdag 2 november 2018

SCHOPT ST. ELISABETH JONGEREN LETTERLIJK DE ZORG IN?

Het overkomt me niet vaak, maar donderdag moest ik toch even de ogen uitwrijven bij het lezen van een wel heel opvallend bericht in BN/DeStem. Stond het daar nu werkelijk? ’91-jarige St. Elisabeth zoekt een 19-jarige voor kickboks-clinic’, kopte het dagblad op een al lang achterhaalde veel te lange wijze. Nu heb ik directeur Marieke Bouwman wel eens aangespoord om de bewoners meer prikkels te geven. Ik dacht daarbij meer in de richting van een Seniorenbios, waar bij voorbeeld films worden vertoond van de filmclub ERSA of DVD’s met concertregistraties. 
Maar dat Marieke de 91e verjaardag op 19 november van deze zorginstelling wil vieren met een door Masato Sports Academy verzorgde kickboxclinic voor jongeren van 19 jaar is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk. En 1 april ligt toch al lang achter ons. ‘We willen in de aanloop naar ons 100-jarig bestaan elk jaar op op of rond de dag van St. St. Elisabeth (de naamdag van Elisabeth van Thüringen naar wie het woonzorgcentrum is vernoemd) een ludieke actie hebben’, lichtte ze toe in het artikel. Verslaggever Henk den Ridder mag dan zoals zijn naam aangeeft geharnast zijn in dit vak, maar ik neem aan dat hij toch ook wel even vreemd opkeek bij dit nieuwsbericht. ‘Wat zullen we nou beleven? Gaat St. Elisabeth nu jongeren letterlijk de zorg inschoppen?’, ‘luidde’ mijn eerste gedachte.  Net als elders valt het hier niet mee om vacatures ingevuld te krijgen, maar dit is toch wel een heel drastische maatregel. Het was vrijdagochtend in ieder geval een leuke binnenkomer bij mijn dagelijkse bezoek aan Ma op Laantjes 1. Ik informeerde bij de dienstdoende IG-er of ze al in training was voor deze clinic die op zondag 18 november vanaf 14.00 uur gegeven wordt. Op de afdeling van Ma bleken ze echter nog van niets te weten. Er was ook nog geen informatie van hogerhand doorgespeeld. Enigszins merkwaardig is het wel dat de medewerkers dit in de krant moeten lezen. Ma wist eveneens niet wat ze hoorde.  ‘Wat, moet ik gaan kicks….boksen?’  Bij een vorig verblijf van haar na een ingrijpende hartoperatie in De Weihoek werkte een meisje dat deze bokskunst machtig was, de materie was dus niet geheel onbekend terrein voor Ma. Ik besloot het spelletje even mee te spelen?  ‘Ja Ma, dat klopt. Onlangs is een jonge vrouw, die aan kickboksen doet, thuis overvallen door drie grote kerels. Nou ja, overvallen is een groot woord. Ze zijn de huiskamer  niet binnen geweest. De vrouw merkte na het aanbellen al gauw dat er ongewenst bezoek voor de deur stond en toen de voorste kerel aanstalten maken de woning binnen te dringen, verkocht ze hem een welgerichte trap in het kruis. Nadat deze flinke vent kermend van pijn in elkaar was gekrompen, kwam nummer twee aan de beurt. Deze moest de confrontatie bekopen met een al even vakkundige trap tegen zijn milt. Nummer drie koos daarop eieren voor zijn geld te kiezen en nam het hazenpad. De vrouw sloot vervolgens de deur zonder centje pijn, en belde haar ouders met het verzoek de politie te bellen. Die heeft nog geen spoor gevonden van de drie ‘helden’.  En daarom heeft Elisabeth besloten om in het kader van de weerbaarheidstraining iedere bewoner en IG-er een verplichte cursus kickboksen te laten volgen’, aldus naar waarheid opgetekend. Nou ja, de anekdote dan.  Toen ging er natuurlijk wel een lampje branden. ‘Ja ja, je kan me wat!’, lachte Ma opgelucht. Uit het ‘den ridderlijke’ bericht heb ik voorts begrepen dat Arian Jongenelen van Masato met deze clinic wil aantonen dat kickboksen een sport voor alle leeftijden is.  Kan zijn, maar of dat dit nu de uitgelezen lichaamsbeweging is voor de tachtig- en negentigjarigen van Laantjes 1 lijkt me hoogst twijfelachtig. Maar wat te denken van dit zinnetje in Henks bericht: de bewoners van St. Elisabeth doen mee. Moet ik Ma veiligheidshalve toch maar vast in training laten gaan?