Donderdag 27 december 2018

ST. JAN OPNIEUW DECOR VOOR NIEUWJAARSRECEPTIE GEMEENTE

Voor het geval u het nog nergens gelezen of gehoord mocht hebben: de St. Jan is ook in 2019 het decor voor de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Roosendaal.  Wel is de dag van handeling veranderd. Omdat oudejaarsdag op maandag valt en er op nieuwjaarsdag meestal andere activiteiten gepland staan, is de St. Jan voor woensdag 2 januari gereserveerd voor de nieuwjaarsreceptie. Iedereen is daar welkom tussen 19:30 en 21:30 uur om de welgemeende wensen uit te wisselen en om zo rond 20:00 uur voor de laatste keer te luisteren naar de toespraak van de scheidende burgemeester Jacques Niederer. Aansluitend komt de huidige gast van de burgemeester, Anne Boelen, ook nog even aan het woord.
Het toeval wil (of stond het al in de sterren geschreven?) dat Jan Mol op deze dag zijn 93e verjaardag zou hebben gevierd, ware het niet dat hij ons op 22 november helaas ontvallen is. Met een gulle lach vertelde Jan me eens dat hij zijn verjaardag nooit thuis viert, maar dat hij het ‘hele geneuk’ , waarmee familie en vrienden werden aangeduid, altijd uitnodigt om naar de St. Jan te komen om daar een feestje te brouwen. ‘Ik heb dan thuis geen gedoe en bovendien zijn de drank en de hapjes daar gratis’. Jan bleek zijn zaakjes in de St. Jan goed voor elkaar te hebben. Geregeld leek het achterste zijgedeelte exclusief gereserveerd voor ‘Jan Mol en aanhang’.    
Ik blader nog eens door mijn uit 2007 daterende boek ‘Mijn ontmoetingen met Jan Mol – Mol neust bovengronds’ (waarvan nog enkele exemplaren verkrijgbaar zijn bij de balie van museum Tongerlohuys) en stuit op een aardige quote, opgetekend uit de mond van Jan: ‘Bij mijn 25-jarig huwelijksfeest fungeerde Cor Meerbach, de vroegere hoofdredacteur van Brabants Nieuwsblad, als ceremoniemeester. In die hoedanigheid lanceerde hij de volgende kreet: ‘Al gooide munne grafkuil nog zo vol, ik kruip eruit, want ik zijn unne Mol’. De toenmalige steenhouwer heette Petit (klein, dus ik antwoordde dat ik met de tekst kon instemmen, maar dat het wel een heel klein steentje zou worden’.
Hij mocht de nieuwjaarsreceptie in zijn latere periode dan wel graag combineren met zijn eigen verjaardagsfeestje, als klein molletje vond Jan  het maar niks om zo kort na de jaarwisseling zelf te verjaren. ‘Er is nauwelijks een ongelukkiger datum om jarig te zijn dan op 1 of 2 januari. Toen ik nog bij mijn ouders woonde, hing mijn verjaardagsfeestje er maar een beetje bij. Na die kerstdagen en oud en nieuw was iedereen het feesten behoorlijk moe en daarvoor betaalde Jantje het gelag’. Dat lot trof ook een schoonzusje van Jan die reeds op 1 januari de gelukwensen mocht incasseren. 


Woensdag 26 december 2018

GEMEENTE MOET GROENSTROOK DIJKRAND INVULLING GEVEN

Een van de punten die ik in het laatste bilaterale overleg met wethouder Toine Theunis aan de orde stelde, was de moeizame bereikbaarheid voor voetgangers van het winkelcentrum GoStores aan de Rucphensebaan vanuit de wijk Kortendijk. Ik stelde hem daarom voor een bruggetje te laten aanbrengen ter hoogte van de Diamantdijk, zodat de bewoners van deze- en de daarachter gelegen Dijken dat hele stuk langs de buitenzijde niet meer hoeven om te lopen.  Door de brede groenstrook, de natuurlijke buffer tussen GoStores en Kortendijk, loopt een grotendeels drooggevallen sloot, maar het zal toch niet lukken om bij het doorkruisen van dat gebied droge voeten te houden.
Het lijkt me daarom beter dat het College de hele groenstrook onder handen neemt. Stap 1 is het dempen van de sloot en het egaliseren van het terrein. Gezien de breedte van de groenstrook leent het aldus verkregen gebied zich uitstekend voor recreatieve doeleinden. Te denken valt aan een wandelpad dat evenredig loopt met een aan te leggen trimbaan en misschien is er ook wel beperkte (sociale) woningbouw mogelijk. Een kinderboerderij van bescheiden omvang moet ook wel in te passen zijn, lijkt me, net als een kleinschalig appartementencomplex . De groenstrook is eigendom van de gemeente, dus er zijn geen beletsels om het gebied tot ontwikkeling te brengen. Het recreatieparkje Dijkrand zou kunnen beginnen en eindigen ter hoogte van de Driehoekstraat. Het wandelpad/annex trimbaan kan tevens een nieuwe toegangsweg tot GoStores zijn. Ik kan me zo voorstellen dat de neringdoenden niet gelukkig zijn met de huidige situatie en daarom wellicht geneigd zijn om ook een duit in het zakje te doen. De gemeente zou er daarna verstandig aan doen om de gehele verkeerssituatie rond GoStores eens kritisch onder de loep te nemen, want er zijn daar meer  ongelukkige- en onveilige verkeerssituaties.    


Dinsdag 25 december 2018

ST. ELISABETH GAAT 2018 UIT MET ZANGERES MARIECHRISTIEN

Huize St. Elisabeth heeft zich van een passende afsluiting van 2018 verzekerd door zangeres MarieChristien op oudejaarsdag met haar wintervoorstelling 'Warm Wit‘ naar Roosendaal te halen. In juli van dit jaar was deze sympathieke zangeres uit Oost-Brabant op het toppunt van de horrorzomer al met een ander programma langsgekomen in de zorginstelling aan de Wouwseweg, maar toen was Ma nog niet bekwaam genoeg om oog te hebben voor muzikaal vermaak. Althans dat dacht ik. De volgende dag hoorde ik van een ander contactpersoon dat ze zich de voorgaande middag niet alleen had laten meetronen naar de restaurantruimte, maar zelfs hartstochtelijk had meegezongen. Vanaf dat moment wist ik dat het met Ma weer de goede kant opging na dat werkelijk afschuwelijke vijf weken durende verblijf in het Bravis Ziekenhuis.
De afgelopen week herhaalde dat tafereeltje zich weer eens bij het optreden van dameskoor La Lisiere uit Wouwse Plantage onder leiding van mijn goede vriend Jack Buijs, dus ik ben heel benieuwd welke uitwerking een nieuwe dosis MarieChristien op Ma zal hebben. Het betreft hier een zogeheten besloten voorstelling, en dat is maar goed ook, want bij het concert van Lisiere bleek duidelijk dat restaurant ’t Trefpunt niet berekend is op een grote toeloop van buitenaf. Het was toen wel heel erg schuiven en vooral passen en meten geblazen met de rolstoelen en rollators. ‘Warm-Wit’ wordt op de website van MarieChristien omschreven als ‘een sfeervolle wintervoorstelling die precies past bij deze donkere wintermaanden’. De show is een mix van ‘vrolijke- en luisternummers, passende verhalen en de juiste hoeveelheid samenzang’. Het mag buiten dan koud en donker zijn, binnen is het WARM WIT! De volgers van Mariechristien weten heel goed dat ‘wit’ bovendien haar favoriete uitdossing is op het podium. Ik herinner me nog goed dat ze een aantal jaren terug in de achterzaal van café De Veestallen een verrassend optreden verzorgde met het huisgezelschap van het roemruchte café, het zwarte bolhoeden ensemble IQ Aarmoeinieke onder leiding van de nog immer betreurde opperspreekstalmeester Frans van der Groen. Wat een spreker was die man? Maar ‘onze Frans’ moest al gauw ervaren dat MarieChristien ook niet bepaald op haar mondje was gevallen. Het mondaine wit van de zangeres harmonieerde bovendien heel fraai met de deftige zwarte smoking van Frans tijdens de twistgesprekjes op het podium. Nog langer geleden mocht ik de Nederlandstalig zingende nachtegaal ontvangen in mijn radioprogramma ‘Spotlight’ van de eveneens betreurde lokale zender Radio Stad FM (helaas opgegaan in ZuidWest-TV). Kort daarvoor had ik na enkele jaren van afwezigheid mijn comeback gemaakt op de radio en MarieChristien zorgde er samen met de andere studiogast, Cindy de Koning van Omroep Brabant, voor dat ik er weer helemaal zin in kreeg. Radio is en blijft toch een leuk medium om te doen. Veel leuker dan televisie, waarbij elke beweging wordt ingegeven door de niets verhullende camera’s. Maar eerlijk is eerlijk, een nieuwssite over voornamelijk cultuur bijhouden heeft ook zo zijn charmes. 
MarieChristien laat via haar website ook weten dat deze tijd schreeuwt om liedjes die recht uit het hart komen. Het gevoelsleven van de mens ligt opgesloten in een van de hersenkwabben, maar dat lichaamsonderdeel leent zich nu eenmaal niet voor romantische- en gevoelige bespiegelingen a la ‘Leun op Mij’ en daarom kan ik me goed vinden in de uitdrukking ‘liedjes recht uit het hart’. Lieve MarieChristien, ik zie je graag weer in Roosendaal verschijnen. Tot oudejaarsmiddag!         

Het muzikale leven van MarieChristien in een notedop (van haar website):
Na succesvolle deelnames aan regionale songfestivals ontving zij in 1984 uit handen van de TROS de publieksprijs en de aanmoedigingsprijs. De motivatie groeide en in 1997 verscheen haar eerste eigen album ‘Gewoon MarieChristien’ en dat is ze sindsdien ook gebleven. Met ‘Een handje vol Muziek’ en ‘Pluk de dag’ als levensmotto is ze al die jaren haar passie blijven uitoefenen. Ze verleende haar medewerking aan een LP en vele verzamelalbums.Twee keer won zij de Dialectenpenning voor het mooiste eigen geschreven lied en zij werd genomineerd voor de Vergulde Klomp voor haar inzet in het Brabants Dialect. Een inzet die in 2007 ook beloond werd met de Ad De Laat-prijs. MarieChristien koos er toen ook voor om full-time als zangeres aan de slag te gaan na 21 jaar in het onderwijs werkzaam te zijn geweest.  In dat jaar ging zij voor de tweede keer naar Canada om een toer te maken voor de Nederlandse emigranten. In 2008 werd MarieChristien ambassadrice van de stichting Leven voor Leven. Tonny Alberti (Alberti Entertainment) in 2009: ‘MarieChristien maakt een lieve, krachtige indruk en al snel blijkt dat MarieChristien enorm veel ervaring heeft. Eerste indruk: Bijzondere vrouw met een apart stemgeluid. Een rustige en hartelijke uitstraling. Mooie, aparte ogen. Indruk optreden: Goed optreden. Prachtige teksten en bijzonder stemgeluid. Ze zingt met emotie en spelen met publiek doet ze goed. Advies: MarieChristien kan haar olievlek uitbreiden. Doorzetten is haar credo. Totaalplaatje: Leuke verschijning, prachtige nummers en talentvolle vrouw. Erg geliefd in het zuiden, maar ze zal ongetwijfeld ook harten veroveren buiten Brabant’.
Steeds vaker wordt MarieChristien ook gevraagd om een uitvaart- of afscheidsdienst op te luisteren met zelfgeschreven liedjes en verzoeknummers.


Maandag 24 december 2018

OMROEPSTICHTING ZUIDWEST ONTVANGT 75.000 EURO

Directeur Maarten van den Boom heeft niet tevergeefs bij de gemeenten Roosendaal, Bergen op Zoom en Woensdrecht aangeklopt met het verzoek om financiële steun voor omroepstichting ZuidWest. Cultuurwethouder Toine Theunis van Roosendaal heeft ook namens de andere aangesproken gemeenten bekendgemaakt dat de omroep vanuit de drie gemeentehuizen op communicatie-opdrachten ter waarde van 75.000 euro kan rekenen.  ZuidWest heeft aangegeven dat dit voldoende moet zijn om de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen.  Enkele maanden terug werd bekend dat de omroepstichting dusdanig in financiële problemen was gekomen dat 2018 nu afgesloten moet worden met een negatief resultaat. 
‘Het negatieve resultaat wordt vooral veroorzaakt door een terugloop in advertentiekosten. Door een negatief eigen vermogen en een liquiditeitstekort komt het voortbestaan van omroepstichting ZuidWest in gevaar. Medio 2018 heeft omroepstichting ZuidWest het plan 'De waakhond van de lokale democratie' verspreid. Hierin worden de landelijke ontwikkelingen geschetst en de gevolgen daarvan voor een lokale omroep. Zoals het er nu naar uitziet zal de positie van de lokale omroepen versterkt worden door extra ondersteuning vanuit het Rijk. Omroepstichting ZuidWest speelt in op de landelijke ontwikkelingen en past haar nieuwsvoorziening hierop aan. De budgetten die landelijk beschikbaar worden gesteld zullen voor omroepstichting ZuidWest leidend zijn bij het aanpassen van haar nieuwsvoorziening’, aldus Theunis.
Voor de bedrijfsvoering van omroepstichting ZuidWest acht Theunis het van belang dat er financiële zekerheid is.  Een uitgebreide financiële analyse heeft volgens hem aangetoond dat financiële ondersteuning in de vorm van opdrachten verstrekt kan worden uit bestaande budgetten. De PVC heeft inmiddels bij Theunis geïnformeerd om wat voor soort opdrachten het precies gaat en hoe dit vorm gegeven gaat worden.  Ook wil de PVC nadere informatie over de extra ondersteuning die het Rijk wil bieden en hoe de aangepaste nieuwsvoorziening straks ingevuld gaat worden, waarbij aangetekend wordt dat je met 75.000 euro niet veel kunt aanvangen in medialand. 


Maandag 24 december 2018

JACK BUIJS VERRICHT HUZARENSTUKJE

Toen de ladyspeaker tijdens het kerstconcert van dameskoor La Lisière in Huize St. Elisabeth  ‘Conquest of Paradise’ in combinatie met ‘Bohemian Rhapsody’ aankondigde, ging ik er zaterdagmiddag eens extra goed voor  zitten. Met de gelijknamige film over het muzikale levensverhaal van Freddie Mercury nog vers in het geheugen, was ik met name benieuwd hoe dirigent, artistiek leider en pianist Jack Buijs zijn nachtegaaltjes langs de vele klippen zou loodsen die in de vrijwel constante nummer 1 van de Top 1000 verborgen zitten, te meer daar hij zelf ook moest oppassen geen averij op te lopen.
Maar zie, Jack kwam, zag, begon te spelen (zonder assistentie van een bladerette), voerde het koor een veilige haven in, en haalde enigszins opgelucht adem toen de klus wonderwel tot een goed einde was gebracht. Restaurant ’t Trefpunt trilde bijkans uit zijn voegen door het langdurige aanhoudende applaus en indachtig sportverslaggever Hans van Zetten moest ik zelf de neiging onderdrukken om keihard ‘HIJ STAAT, HIJ STAAT EN IK STA OOK’ te roepen. Het was daarbij wel een beetje jammer dat Jack niet wat meer tijd nam voor het intro, en daarom adviseerde ik hem na afloop toch maar snel de gang naar het City Theater te maken om zich te laven aan dit prachtige levensverhaal van de onfortuinlijke Mercury. Ik heb het voor de zekerheid even voor Jack nagekeken op de website van C-Cinema, de film draait nog steeds (om 20.45 uur)
Dat het applaus moeiteloos orkaankracht 8 haalde, lag mede aan de opzet van het concert. In tegenstelling tot het reguliere activiteitenprogramma had dit concert een openbaar karakter. Mits bezoekers van buitenaf bereid waren een kleine toegangsprijs te betalen, was voor deze gelegenheid iedereen welkom in ’t Trefpunt. Dat liet menig muziekliefhebber zich geen twee keer zeggen, en zodoende barstte het restaurant zowat uit zijn voegen. Mijn moeder lag in Laantjes 1B een half uur voor aanvang nog onwetend op een oor, maar ik slaagde er gelukkig in haar een kwartier later geruisloos naar een rustig plekje pal naast het podium te loodsen. Een korte blik rondom bood al meteen zicht op een goede bekende. Daar liep zowaar Cor Claassens van de filmclub ERSA rond ‘in het wild’, deze keer zonder zijn camera maar wel met zijn gade aan de arm. Het nieuws dat we hadden uit te wisselen, stemde helaas niet vrolijk. Een gezamenlijke kennis van ons, tevens een filmmaat van Cor,  begint de uitwerking van Parkinson steeds nader aan den lijve te ondervinden, en op zo’n relatief jonge leeftijd is dat een hard gelag. De cameraman in Cor liet zich toch niet helemaal onderdrukken. Met zijn tablet schoot hij een aantal fraaie plaatjes. Een andere opvallende uitvoering was  de Ramses Shaffy-klassieker  ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’.  Ik vroeg me af of Jack Buijs bekend is met de alternatieve versie van Alex Klaasen, op meesterlijke wijze door hem in 2004 vertolkt in het tv-programma ‘Kopspijkers’.  Naar aanleiding van de financiële crisis stonden ook toen al de schandalig hoge ontslagpremies van de topmanagers ter discussie. De alom bekende werkwoorden werden voor de gelegenheid vervangen door: Graai, pak, grijp, jat, naai, pik en bedonder. Altijd leuk om dit even terug te zien op youtube, want de tekst is nog steeds uitermate actueel. Tegenover Ma en mij werden vier zusters geposteerd. ‘Kun je het goed horen?’, vroeg de ene voorzichtig aan haar buurvrouw. ‘Ja, wat dacht je, ik ben niet doof’, luidde het besliste antwoord. De spraakzame zuster probeerde het opnieuw. ‘Voor de hoeveelste keer is dit dat La Lisière hier optreedt denk je?’ ‘Ik zou het echt niet weten’, sloeg buurvrouw voor de tweede keer het gesprek dood. Dan toch meer gewoon luisteren naar La Lisière, nam de eerste zuster een wijs besluit. Ze liet nog even de naam ‘Ad Buijs’ vallen, volgens haar uitleg de eveneens muzikale broer van Jack, die jarenlang als chauffeur voor St. Elisabeth zou hebben gewerkt. Dat gaf nog wel wat munitie voor een kort gesprekje. ‘Leun op mij’ van Ruth Jacott  en ‘Yesterday’  in een acapellaversie leverden eveneens zeer mooie momenten op in ’t Trefpunt. Ma genoot zo intens dat het haar helemaal ontging dat dit Pa’s 11-e sterfdag was (22-12-2007).  
‘Bohemian Rhapsody’ is een van de weinige muziekstukken die naast ballad- ook opera én rockelementen bevatten. Waar de lyrics voor staan en of ze een gemeenschappelijke boodschap uitdragen, is nog steeds onderwerp van discussie. De producer in de film zag zo weinig in dat ‘rare nummer’ dat hij het absoluut niet wilde opnemen, wat voor de band onaanvaardbaar en onverteerbaar was. ‘Jij zult bekend worden als de producer die Queen liet lopen’, werd de man toegevoegd voordat de muzikanten hem zonder verdere discussie de rug toekeerden. Freddie Mercury wilde er tijdens zijn leven niet meer over loslaten dan dat het liedje over ‘relaties’ ging. Eén van de theorieën luidt dat ‘Bohemian Rhapsody’ is geïnspireerd op het 18e eeuwse boek ‘Faust’  van Goethe, waarin de hoofdpersoon een pact sluit met de duivel, wat hem uiteindelijk duur komt te staan. ‘Scaramouche’ is een karakter van een valse clown die  voortgekomen is uit het Italiaanse ‘commedia dell’ arte’, gebaseerd op improvisatietheater.

‘Galileo’ verwijst dan weer naar Galileo Galilei, de astronoom die door de Katholieke kerk werd vervolgd vanwege zijn revolutionaire, wetenschappelijke conclusies. Vooral diens stelling dat de Aarde rond is en niet plat, vond geen genade in de ogen van de machthebbers. Met ‘Figaro magnifico’, een verwijzing naar Mozarts opera ‘The Marriage of Figaro’ zou Mercury zijn liefde voor de opera tot uitdrukking hebben gebracht. Een eensluidende verklaring is er echter niet, een samenhang van deze elementen is nooit aangetoond, de film geeft daar ook geen antwoord op, Mercury heeft dit geheim waarschijnlijk voorgoed in zijn spreekwoordelijke graf meegenomen. Maar dat Jack Buijs zich door deze compositie heeft laten inspireren tot een huzarenstukje, daarover bestaat geen enkel misverstand.


Zondag 23 december 2018

DE MENS IN DE ZORGWERKER BEPAALT DE ZORGKWALITEIT

Met verbazing las ik onder de kop ‘Ondermaatse zorg in verpleeghuizen wordt aangepakt’ in dagblad Trouw dat zaken die in St. Elisabeth zo zelfsprekend zijn (of lijken) elders heel wat slechter of helemaal niet geregeld zijn. Het plan van de ‘stuurgroep Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg’ dat onlangs is aangeboden aan het Zorginstituut Nederland, de organisatie die toeziet op de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg, beoogt een frisse wind te laten waaien door de verpleeghuizen. 
Een deel van de maatregelen is twee jaar geleden al ingevoerd als tijdelijke oplossing om de zorg te verbeteren. De norm van minimaal twee zorgverleners op een groep (althans op drukke momenten) wordt in veel verpleeghuizen sindsdien gehanteerd. Of er wordt minstens naar gestreefd. Dat is gemakkelijk gezegd, in de praktijk – St. Elisabeth kan daar over mee praten- is het niet zo eenvoudig om gekwalificeerd personeel aan te trekken. De hoop van Sonja Kersten van de beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden (V&VN) is erop gevestigd dat de gepresenteerde plannen daar verandering in zullen brengen. Het oproepen van meer personeel met steeds hogere deskundigheidsniveaus gedurende drukke momenten, nam de onrust bij de bewoners meestal niet weg, zo is haar ervaring. De oplossing wordt nu niet meer gezocht in meer maar ander personeel. ‘Door bewoners meer te betrekken bij de maaltijdbereiding en de eettafel beter aan te kleden, voelden de mensen zich meer op hun gemak en werd het rustiger. Voor deze ‘maaltijdtaak’ trok het verpleeghuis een welzijnsmedewerker in plaats van een zorgmedewerker aan. Bijkomend effect; ouderen aten beter’. Ik ben benieuwd hoe collega-columnist Hugo Borst, die een broertje dood heeft aan managementsgeneuzel,  op deze bevindingen heeft gereageerd. Het komt op mij over als een toevalstreffer. Mijn ervaring is dat het vooral de mens in de zorgmedewerker is die het verschil bepaalt. Welzijn en zorg hangen zo nauw met elkaar samen dat het relaas van Sonja Kersten nogal ver afstaat van de realiteit. Net als in andere sector zijn er medewerkers die hun werk met liefde en toewijding verrichten, terwijl anderen met een chagrijnig gezicht niet meer doen dan minimaal van ze wordt verwacht. In de situatie waarin de huiskamer van Ma in St. Elisabeth verkeert, is ‘bewoners meer betrekken bij de maaltijdbereiding’  absoluut niet aan de orde.  De zorgmedewerkers zijn al blij als het lukt de bewoners tijdig hun volledige medicatie in te laten nemen. In St. Elisabeth is er van gescheiden taken, zoals door Kersten gesignaleerd, gelukkig geen sprake. In de zorginstelling waarop ze haar kennis baseert, was er voorheen sprake van een zorggroep die verantwoordelijk was voor de medicatie, het uit bed helpen en wassen en aankleden van de bewoners, terwijl de tweede groep de activiteiten, zoals spelletjes, verzorgde. ‘Bij een van de verpleeghuizen zagen we dat er tussen de groepen nauwelijks contact was over wat bewoners prettig vinden en wat niet’. Ook dat ligt in St. Elisabeth anders. De zorgmedewerkers zijn  of worden zodanig vrijgemaakt van huishoudelijke taken dat ze in het nieuwe jaar meer tijd aan de persoonlijke contacten met de bewoners kunnen gaan besteden. In de praktijk zijn die grenzen voor zover ze er ooit waren al lang vervaagd. De zorgmedewerkers weten nu reeds regelmatig tijd te vinden om zich nader in de bewoners te verdiepen, maar ook hier hangt dat natuurlijk helemaal samen met de ‘mens in de zorgmedewerker’. Het ‘chagrijntje’ zal zich daar niet zo snel toe geroepen voelen. Voor de zorg-met-hart-medewerker is dat een vanzelfsprekendheid. De slotopmerking van Kersten in het Trouw-artikel bewijst eens te meer dat flexibiliteit bij het management lange tijd niet hoog in het vaandel stond. ‘Zo hadden we een bewonersgroep die later naar bed ging dan we gewend zijn. Daar paste het rooster niet bij. Dus liep de dagdienst langer door en begon de avonddienst later. Met de invoering van flexibelere roosters hoeft niet iedereen om acht uur naar bed en heeft het personeel niet het gevoel dat ze hun werk afraffelen’. ‘Verklaar u nader’, zou ik als verslaggever gevraagd hebben. De auteur van het artikel, Marco Visser, van de redactie gezondheid en zorg, deed dat onbegrijpelijker wijs niet. Het is mij niet duidelijk waarom de bewoners om acht uur naar bed zouden moeten louter omdat de personeelsbezetting op dat moment verandert. En waarom zou het personeel het gevoel hebben dat ze hun werk afraffelen? Het werk in een huiskamer kent geen begin en geen eind. Ieder moment kan er iets onverwachts gebeuren, het werk berust op constant toezicht. In Elisabeth wisselt het rooster om circa 16.00 uur, zodat de net aangetreden zorgmedewerker, aangeduid als IG-er, zich al dan niet samen met de ingehuurde ‘Keukenprinses’ op de avondmaaltijd kan richten. De meeste bewoners gaan aansluitend naar de kamer om een dutje te doen, en keren dan meestal aan het begin van de avond terug in de huiskamer voor een of twee koffierondes. Er is geen sprake van dat Ma of een van haar medebewoners op een bepaald tijdstip naar bed wordt gestuurd. Ma is er ook het type niet naar dat zich laat sturen. Hardnekkig blijft ze baas over haar eigen wasmand, uiteindelijk bepaalt ze zelf wel wat en wat er niet gewassen moet worden. Dikke truien en pantalons die ze pas een paar dagen heeft gedragen, vist ze met militaire precisie uit de mand wanneer een IG-er die er na de ochtendlijke wasbeurt achteloos in heeft gegooid.  Dat ‘baas-over-eigen-was-gevoel’ laat ze zich door niemand uit het hoofd praten. Gelukkig maar! 


Zaterdag 22 december 2018

'LIEFDESVERKLARING' HAD MEER PIT MOGEN HEBBEN

Op het bescheiden podium van de kleine zaal van De Kring staan Cas Enklaar, René van ’t Hoff, Marien Jongewaard en Maureen Teeuwen de bezoekers van die avond al vriendelijk hoofdknikkend op te wachten. Zodra een ieder gezeten is, beginnen ze een lofzang af te steken op het publiek dat toch maar de moeite heeft genomen om uit de luie stoel te komen, de jas aan te trekken, de gang naar het theater te maken en een kaartje te kopen om de voorstelling bij te kunnen wonen. De vierde wand heeft deze avond vrij-af gekregen van het viertal dat de kleine zaal voor de laatste keer dit jaar mag bespelen. De lofzang blijft aanhouden.

Het nette pak maakt al snel plaats voor echte theaterkostuums en de heren schromen niet een half-naakte pose aan te nemen. De enige dame in het gezelschap houdt het wat bedekter. De acteurs praten wel tegen het publiek, maar doen geen moeite om echt met hen in contact te treden. Dat maakt deze liefdesverklaring, hoe kostelijk ook gebracht, al snel wat ongeloofwaardig en inhoudsloos. De teksten zitten knap in elkaar, maar als geheel kabbelt de voorstelling te braafjes voort zonder dat er echte emoties worden losgemaakt. De gemiddelde recensent is dan al snel geneigd te stellen dat de voorstelling best wat meer had mogen schuren. Jammer dat de acteurs de kans voorbij laten gaan om de bezoekers echt (letterlijk) bij de strot te vatten. De ode aan het vak en het publiek is aandoenlijk en onderhoudend, maar beklijft niet. ‘Het liefst zouden we u nooit meer los willen laten’, slingert Cas Enklaar de zaal in. Niet lang daarna blijkt dat hen geen enkele moeite te kosten. De zaallichten doven en het applaus wordt routinematig geïncasseerd. Deze liefdesverklaring voor altijd blijkt toch een gewone (te) korte toneelvoorstelling te zijn, met het publiek in de rol van stille aangever. Volgens het meisje van het buffet liet een van de bezoekers onder het bestellen van de consumpties weten nooit eerder zo’n slechte voorstelling te hebben gezien. Dat is overdreven, maar dat de liefdesverklaring best wat risicovoller, heftiger en vooral theatraler had mogen uitpakken, staat buiten kijf. Hier had beduidend meer in gezeten. Jammer. De kleine zaal had ook een beter uiteinde verdiend.

Liefdesverklaring voor altijd – Gezien door Jaap Pleij op donderdag 20 december in de kleine zaal van De Kring, tevens de laatste voorstelling aldaar van 2018. 


Vrijdag 21 december 2018

BEWONERS ZORGINSTELLINGEN MOETEN OP EEN HOUTJE BIJTEN

Met zijn manifest op de voorpagina van een landelijke krant heeft voetbalcolumnist Hugo Borst ervoor gezorgd dat het kabinet Rutte 3 zich gedwongen zag om 2 miljard euro extra voor de zorginstellingen uit te trekken. Bij de invulling van die extra injectie  werd hij in het geheel niet betrokken. De verantwoordelijk minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge besloot het bedrag geheel te besteden aan personeelsuitbreiding. De vaste zorgmedewerkers zagen hun takenpakket stevig uitgekleed. Het schoonmaken en houden van de kamers was voortaan een verantwoordelijkheid van de huishoudelijke dienst. Om de maaltijden voor de bewoners  hoefden ze zich voortaan ook niet meer te bekommeren. De keuken werd het werkterrein van zogeheten ingehuurde keukenprinsessen.
Door de vrijgekomen tijd zouden de zorgmedewerkers zich intensiever met de aan hun zorg toevertrouwde bewoners kunnen bezighouden. Althans dat was de opzet. De praktijk bleek weerbarstiger.  ‘Maar wat moeten we in hemelsnaam met die mensen gaan doen’, luidde de vraag waarmee menig leidinggevende werd verrast. Het accent in de opleiding had immers altijd gelegen op ‘verzorgen in de betekenis van doen’. Bovendien bleken veel bewoners er helemaal geen behoefte aan te hebben om ‘bezig gehouden te worden’. Met korte dutjes, wandelingetjes in de tuin en het huis, bezoekjes aan de interne kapper, familiebezoek, televisie kijken, het bladeren in weekbladen en het bijwonen van (muzikale) activiteiten in de centrale ruimte weet het gros de dag heel goed door te komen. Maar ja, de minister had nu eenmaal bepaald dat de zorgmedewerkers zich gedeeltelijk als entertainers dienen op te stellen, maar omdat de opleiding daar niet in voorzag, heeft menig directeur van een zorginstelling besloten dat het personeel op de werkvloer  dan maar bijgeschoold moet worden in ouderen-entertainment. Het woord subsidieslurpers heeft zodoende een nieuwe dimensie gekregen.
Het trieste van deze ministeriële gang van zaken is dat de mensen om wie het gaat, de bewoners, helemaal niet is gevraagd of en waar ze behoefte aan hebben. Zo kan ik me voorstellen dat velen van hen financieel wat meer te besteden zouden willen hebben, zodat ze meer uitstapjes kunnen maken en hun kleinkinderen ook eens een extraatje kunnen toestoppen. Wie in een zorginstelling belandt – en dat doe je doorgaans niet voor je plezier- hoeft de eerste zes maanden slechts een beperkte eigen bijdrage voor de huisvesting met zorg te betalen. In die zes maanden moet heel wat geregeld worden. Het huurhuis moet opgezegd en leeggemaakt worden. Een klus die de bewoner zelf niet meer ter hand kan nemen. Daarvoor is hij afhankelijk van zijn nakomelingen, die doorgaans ook niet meer tot de groene blaadjes gerekend mogen worden. Na die zes maanden treedt de hogere eigen bijdrage in werking. Het CAK, belast met de inning van die bijdrage, is op dat vlak onverbiddelijk. Een bewoner met een gemiddeld inkomen van circa 1500 euro netto per maand ziet de rekening in een klap stijgen van pakweg 170 euro naar bijna 1000 euro. Wonen in een zorginstelling kost hem of haar de bijna volledige maandelijkse AOW-uitkering. De zorgsubsidie blijft weliswaar in tact, maar de huursubsidie valt na het opzeggen van de zelfstandige woning in een keer weg, en er komt ook niets voor in de plaats. Slechts het aanvullend pensioentje (voor zover van toepassing) blijft over als vrij te besteden zakgeld.
Het kabinet Rutte 3 had er dus ook voor kunnen kiezen die twee miljard te besteden aan lastenverlichting voor de bewoners in plaats van personeelsuitbreiding waar lang niet altijd vraag naar is. Los van dit alles is het natuurlijk van de zotte dat mensen die zijn aangewezen op een zorginstelling geen recht hebben op huursubsidie. Laten we ervan uitgaan dat de kosten van levensonderhoud op deze leeftijd driehonderd euro per maand bedraagt. Dat betekent dat de bewoner maandelijks bijna zevenhonderd euro aan huur kwijt is, en dat  voor een kamertje van amper vier bij vier meter zonder eigen sanitair. Toen hij nog op eigen benen kon staan, huurde hij voor dat bedrag een ruime vierkamerwoning met achter- en voortuin, met recht op subsidie. Hugo Borst mag dus best eens een tweede manifest gaan schrijven, gericht aan die andere Hugo. Ik zou die klus graag zelf voor mijn rekening nemen, maar ik heb als lokale publicist helaas geen landelijk dagblad achter me staan.                     


Donderdag 20 december 2018

WAARDEVOLLE AANVULLING OP JUBILEUMBOEK ROOSENDAAL

Klagen is van alle tijden. De Roosendaalse koster Nicolaes Janssens had daar eind zestiende eeuw dan ook alle reden toe. Hij maakte zich ernstige zorgen over de vernielingen die de Spaanse troepen in dit gebied aanrichtten. Zijn sombere gedachten legde hij vast in een liederenbundel. Joseph Dekkers heeft deze na zijn pensionering flink afgestoft en in samenwerking met het koor Stramien weer tot leven gebracht. Bij de opening van Open Monumentendag in september kregen de bezoekers in het vroegere bankgebouw aan de Molenstraat daar al een voorproefje van, afgelopen zondag werd dit korte optreden nog eens herhaald bij de presentatie van Jaarboek 78 van De Ghulden Roos. Dekkers wist zijn gehoor bij het slotnummer zelfs tot meezingen te bewegen, ook al was de tekst hier en daar onnavolgbaar.
Het jaarboek staat – hoe kan het ook anders-  in het teken van Roosendaal 750 jaar, waarvan het bijbehorende feestprogramma onlangs op kleurrijke wijze is afgesloten in De Kring. Als onderdeel van de feestelijkheden werd eerder dit jaar het boek ‘In een plaats genaamd Roosendaal’ ten doop gehouden. Deze ‘beelden van Roosendaal’ zijn daar een waardevolle aanvulling op. In het eerste artikel schept historisch-geograaf dr. Karel Leenders een beeld van Roosendaal en Wouw voor 1300. De redactie van het jaarboek is daarbij schatplichtig aan dr. Geertrui van Synghel, die de moeite nam om de akte die aanleiding was voor dit feestjaar ‘in perspectief van tijd en omgeving te plaatsen’. Tevens leverde ze een vertaling van het in Latijn gestelde document aan. Zelfs wethouder Toine Theunis is er dankzij de wijze lessen van een bestuurslid van de heemkundekring van doordrongen dat de plaatselijke rivier bepalend is geweest voor de welvaart van Roosendaal. Was het aanvankelijk de turfnering die daar een overslagplaats had, later waren het de zeevaarders en rivierschippers die voor de nodige bedrijvigheid zorg droegen. Na de komst van de spoorwegen in 1854 verliep de ontwikkeling van Roosendaal in sneltreinvaart. Onder de titel ‘De Roosendaalse suikerfabrieken in beeld’ belicht Marius Broos de ontwikkelingen die de transportsector heeft doorgemaakt en hoe deze het uiterlijk van de haven bepaalden. Nu dit gebied in hoog tempo een woonfunctie krijgt onder de naam Stadsoevers (geen nieuwe wijk, benadrukt Theunis), zal ook het havengebied een stevige gedaanteverwisseling ondergaan. Rene Kools toont in een ander artikel aan hoe de ruimtelijke ontwikkeling op andere manieren werd beinvloed door de komst van het spoor.  ‘Tot ver in de negentiende eeuw bestond Roosendaal uit niet meer dan een zogenaamd  historisch lint, gevormd door Kade, Markt, Raadhuisstraat (toen nog Achterstraat) en Molenstraat., dat omringd werd door een groot, slechts her en der bebouwd landelijk gebied. De groei van de bevolking van ongeveer zesduizend zielen in het midden van de negentiende eeuw tot bijna tachtigduizend inwoners in 2018 heeft voor het aanzicht van Roosendaal enorme consequenties gehad. Kools heeft in kaart gebracht welke overwegingen toen speelden om al die latere buurten en wijken vorm te geven. 
Centraal in dit jaarboek staat natuurlijk de Latijnse oorkonde uit 1268 van Arnoud van Gaasbeek, wettige voogd en heer van het land uit Breda, oftewel de geboorte-akte en de aanleiding voor de viering van het 750-jarig bestaan van Roosendaal. Natuurlijk was het gebied dat we nu kennen als Roosendaal al veel langer bewoond, in de Romeinse tijd was hier al volop leven, maar in de oorkonde, waarin een schenking van negen bunder grond aan de kapel in loco dicto Rosendale wordt goedgekeurd door de heer van Breda, is de plaatsnaam voor het eerst op schrift gesteld.  Zodoende wordt 5 november 1268 beschouwd als de geboortedag van ‘Rosendale’.
De Latijnse tekst is door Van Synghel alsvolgt vertaald:
Aan allen die deze oorkonde zullen zien, Arnoud van Gaasbeek, wettige voogd en heer van het land van Breda, heil en kennis der waarheid.
Wij willen bekend maken dat onze lieden van Kalsdonk, Hulsdonk en Langdonk in onze aanwezigheid de kapel te Roosendaal, die door hen begonnen en opgericht was ter ere van de verwekster van de Heer (heilige Maria) met instemming van en door de wil van hun prelaten vanwege de afstand van de moederkerk van Nispen en bij gebrek aan kerkelijke diensten en de noodzakelijke sacramenten, negen bunder land, weiland en bos, geschonken hebben te Schaghe, Haviksdonk en elders, die ze op hun eigen kosten binnen de komende periode als akkerland zullen verzorgen en samen met het weiland en bos afsluiten en omheinen; de cijns echter van dit land, weiland en bos hebben ze op hun eigen erfgoederen overgebracht en deze schenking vrijgemaakt. Omdat wij deze vermeerdering en bevordering van de goddelijke dienst wensen, hechten wij onze goedkeuring aan deze schenking en bevestigen deze. Als getuigenis hiervan hebben wij deze oorkonde bekrachtigd met ons zegel. Gegeven en gedaan te Wouw, in het jaar ons Heren 1268, maandag na Hubertus.
Voor het gebied waaruit Roosendaal is ontstaan, zijn van 1266 tot ca 1310 verschillende namen gebruikt: Haviksdonk, Hulsdonk, Langdonk, Kalsdonk en Roosendaal. Na 1268 duurde het meer dan twintig jaar eer Roosendaal opnieuw in de bronnen werd vermeld. Dat betreft een oorkonde met een gebiedsafbakening van moergronden, die in 1289 door de heer van Breda en diens zoon aan de abdij van Catherinadal bij Wouw geschonken zijn. Deze lagen te Pusebergh, tussen (Oud) Gastel en Roosendaal. Deze oorkonde is opgesteld in de nasleep van de verdeling van het land van Breda (in de baronie van) Breda en (het markiezaat van) Bergen op Zoom in 1287.       


Woensdag 19 december 2018

MA MAAKTE KORTE METTEN MET AVANCES 'ONDERKOSTER'

Ma kijkt dikwijls met verwondering naar de inzet van de vele vrijwilligers in Huize Elisabeth. ‘Als ik nog goed was geweest, had ik dit werk ook zeker gedaan. Maar ja, het gaat niet meer’, laat ze er dan meestal beslist en berustend op volgen.  Op dat soort momenten vergeet ze dat ze met haar negentig jaren haar sporen al lang heeft verdiend op dit gebied. De Heilige Theresia-kerk in Rotterdam-Zuid speelde een belangrijke rol in Ma’s jeugd. Het was niet alleen de kerk waarin ze haar ja-woord gaf aan mijn vader, het is tevens de plek waar mijn broer en ik werden gedoopt. Maar de speciale band gaat nog veel verder terug.
Ma herinnert zich nog goed hoe ze als jong meisje de kerkbanken helemaal alleen in de boenwas zette en gezeten op haar knieen ook de vloeren dweilde. In principe ging het hier om veredeld vrijwilligerswerk, maar als de klus eenmaal geklaard was, kon koster Metzelaar het niet over zijn hart verkrijgen om haar met lege handen terug te laten keren naar huis. Daar legde hij meestal wel een paar gulden in. ‘Even voor de hongerwinter ben ik daar gedoopt. Van huis uit waren we niet katholiek. Mijn vader (eveneens Jaap geheten) liet zijn kinderen geheel vrij in die keuze. Bij de doop was een uitgebreide broodmaaltijd inbegrepen. Wat overbleef, mochten we mee naar huis nemen. Ik was daar zo dankbaar voor dat ik spontaan aanbood om de kerk eens goed schoon te maken. Lekker poetsen is altijd mijn favoriete bezigheid geweest. Dat was ik van kinds af aan zo gewend.  Toen koster Metzelaar het eindresultaat zag van mijn inspanningen was hij verrukt. Hij vroeg me direct om ook bij hem thuis te komen werken. We hadden geen bedrag afgesproken, maar aan het eind van mijn eerste werkdag kreeg ik drie gulden. Een voor die tijd behoorlijk bedrag. Maar ik kreeg het zogezegd niet voor niks. Met zes kinderen was het behoorlijk aanpoten binnen dat gezin. Zijn moeder woonde bij hem in. Ik werd gek van dat wijf, want ze liep de hele dag die kinderen te bemoederen. De vrouw van Metzelaar liet zich meestal niet zien. Ik weet nog goed dat ik op een dag een binnentrappetje helemaal tip-top had schoongemaakt toen de jongste, een knulletje van amper een paar turven hoog, met de bal onder zijn armen de kamer binnen holde en uitgerekend boven het zo zorgvuldig schoon geboende trappetje kwam er allemaal zaagsel uit die bal, waardoor mijn werk in een klap teniet was gedaan. Ik was zo kwaad dat ik tegen dat oude wijf schreeuwde dat ik die trap niet nog eens zou schoonmaken. Waarschijnlijk heb ik het een dag later wel gedaan. Dat weet ik niet zo goed meer. Het moet haast wel, want dat oude mens stak geen vinger uit in het huishouden’.  Aan dit vroege arbeidsverleden kwam abrupt een einde door toedoen van vader Jaap, die inmiddels was teruggekeerd van de arbeidseinsatz in Duitsland. ‘Koster Metzelaar heeft vaak tegen mijn ouders gezegd dat hij mij als zijn eigen dochter beschouwde. Ik werd ook in de praktijk een hecht lid van het gezin. Na de gedane arbeid bleef ik daar steeds vaker voor het eten, met als gevolg dat ik pas zo rond tien uur thuis kwam. Vader keek dat even met lede ogen aan, maar toen ik op een dag pas tegen half elf kwam opdagen, zei hij resoluut ‘daar ga je niet meer naar toe’. Hij was allesbehalve streng voor me, maar in dit soort zaken was hij onverbiddelijk. De volgende keer moest ik tegen koster Metzelaar  gaan zeggen dat dit de laatste keer was dat ik bij hem thuis over de vloer zou komen om te werken, en ik heb die man werkelijk waar nooit eerder en ook nooit later zo teleurgesteld zien kijken. Het schoonmaakwerk in de kerk ging nog wel een tijdje door. Bij het schrobben van de vloer kreeg ik echter steeds vaker gezelschap van de onderkoster, ik meen dat hij  Knoop of Knoops heette. Net als koster Metzelaar was hij gezegend met een groot gezin van zes of zeven kinderen. Met een van zijn dochters was ik goed bevriend, ik zag dus niets verdachts in zijn belangstelling voor mij. Op een dag trof ik hem wel heel goedgemutst aan in de kerk, enigszins beneveld zelfs, hij begroette me hartelijk en probeerde me onderwijl naar zich toe te trekken. Op het moment dat hij zijn handen rond mijn middel vouwde, gaf ik hem uit een reflex een enorme lel in zijn gezicht. Hij liet me onmiddellijk los – wat hem geraden was ook, anders had hij een nog veel hardere klap gekregen-  en reageerde verlegen lachend op de situatie. Ik zat er verder niet mee en ging gewoon aan het werk. Sindsdien heeft hij me met geen vinger meer aangeraakt’.
‘Thuis heb ik er nooit iets van gezegd. Mijn ouders hadden toen al genoeg te stellen met mijn broer Jaap. We dachten altijd dat hij een beetje gek was. Mijn moeder schold hij vanwege haar zwarte haar regelmatig uit voor ‘joodje’ , wat behoorlijk hard aankwam in die tijd. Moeder was niet het type dat ook maar iets over haar kant liet gaan, en zo groot als hij toen al was, ieder ‘joodje’ kwam hem op een stevige oorvijg te staan. Mijn jongere broer Piet had ook zo onder Jaap te lijden. Zonder enige aanleiding sloeg hij Piet regelmatig in zijn gezicht. Toen vader Jaap in Duitsland zat, probeerde hij thuis de baas te spelen, maar dat liet moeder niet toe. Het ging pas de goede kant op met Jaap nadat hij zijn latere vrouw Miep had leren kennen. Op een dag stond hij pontificaal voor me en sprak plechtig ‘Deze jongen is helemaal veranderd’. Hij heeft woord gehouden. Het is nooit een gemakkelijke jongen geweest, zeker voor zijn ouders niet, maar hij stond wel altijd voor ze klaar als er thuis een karwei moest worden geklaard. Hij had twee gouden handjes. Ooit heeft hij eigenhandig een toilet bij hen aangelegd. Fietsen kocht hij niet in de winkel, die maakte hij gewoon zelf. Het gezegde ‘wat zijn ogen zien, kunnen zijn handen maken’ was hem helemaal op het lijf geschreven’. Ma bleef nog een tijdje in de kerk actief tot ze in 1946 als achttienjarig meisje haar eerste betaalde baan kreeg bij de soepblokjes fabriek Liebig. ‘Mijn vriendin Saar uit de Breughelstraat werkte daar al, dat was dus een handige kruiwagen om binnen te komen. Maar om de een of andere reden kon haar vriend je toekomstige vader niet uitstaan. Hij vond hem geloof ik knap lullig voor zijn leeftijd . Of zoiets. Toen Eef en ik echte verkering kregen, bloedde deze vriendschap langzaam dood. Zeker toen ik later in het ziekenhuis ging werken’. Ma kijkt naar de klok en beseft dat ze een beetje moe begint te worden, Maar voor één praatsessie was dit verhaal al mooi genoeg. Hoe het de Heilige Theresiakerk is vergaan, weet Ma niet meer, maar dat viel via internet snel te achterhalen.                            
Tussen 1928 en 1972 was de Heilige Theresia-kerk een van de opvallendste gebouwen op de Strevelsweg (hoek Lange Hilleweg). In 1972 werd het gesloopt om plaats te maken voor een flatgebouw en een openbare bibliotheek. Talloze katholieke bewoners van Rotterdam-Zuid bewaren mooie herinneringen aan deze kerk. Zo vertelde J.J. van Mourik over een pater die tijdens de Tour de France in de jaren vijftig van de 20e eeuw de kerkgangers vroeg een schietgebedje te doen voor wielrenner Wim van Est. Op internet is een filmpje te zien met beelden van de sloop van de Theresia-kerk, zie http://www.strevelsweg.nl/strevelsweg-verhalen.htm


Zondag 16 december 2018

JAARBOEK 78 VAN DE GHULDEN ROOS GEPRESENTEERD

De politie is wegens verjaring al lang niet meer (actief) op zoek naar degene die destijds geregeld de mooie, oude ruiten van de Biggelaarfabriek bekogelde met stenen en daarbij forse vernielingen aanrichtte. Jan-Willem Joachems, de verslaggever van naam en faam van Omroep Brabant, maakte zichzelf bij de presentatie van Jaarboek 78 van De Ghulden Roos bekend als de dader. ‘Ik was wat je noemt een echte kwajongen. De itdaging zat hem vooral in de nabijheid van het politiebureau op een steenworp afstand’, aldus de in 1971 geboren Joachems. Maar de ware daders waren in zijn ogen natuurlijk de beleidsmakers die het mogelijk maakten dat het karakteristieke fabrieksgebouw tegen de vlakte ging om plaats te maken voor dat afschuwelijke winkelcentrum. Het staat me bij dat Riek Schagen als juffrouw Saartje (de geheime liefde van Swiebertje, JP) bij de opening van dat gedrocht begin jaren negentig betrokken was. In andere steden zijn ze gelukkig zorgvuldiger te werk gegaan met dat soort industrieel erfgoed. Daar zitten nu hippe cafes, artistieke kappertjes of andere bronnen van vermaak in, en dat verlevendigt de directe omgeving. Als Roosendaal destijds ook zo behoedzaam was geweest met zijn levend verleden, zou er nu sprake zijn geweest van een gouden stad. De Biggelaar is op zijn zachtst gezegd nooit een goede keuze geweest’.
Joachems was uitgenodigd door de gelijknamige stichting om de visie van de jongere generatie op het ‘beeld van Roosendaal’ te geven. Erg vrolijk zullen de bestuursleden daar niet van geworden zijn. Want ook onder de grond was het volgens Joachems ‘armoe troef’. ‘In Bergen op Zoom hoef je bij wijze van spreken maar een spade de grond in te duwen of er worden allerlei historische vondsten uit de Romeinse periode blootgelegd. Voorafgaande aan de bouw van winkelcentrum Biggelaar werd er uiteraard ook bodemonderzoek verricht. En welke geheimen gaf de grond hier prijs? Gebroken potten en pannetjes, als overblijfsel en treurige samenvatting van een armoedige geschiedenis’. Kon Joachems de zon dan helemaal niet in het Roosendaalse modderwatertje zien schijnen. Toch wel, maar allereerst gaf hij nog een kort overzicht van karakteristieke eikpunten die eveneens het loodje hebben gelegd, zoals sporthal De Leede (plaats gemaakt voor woningbouw), Leysdream (de droom van Leys maakte ruimte voor een onderwijscomplex) en natuurlijk het diertje dat zo graag bovengronds mocht neuzen, de eind november overleden aartsvader Jan Mol, die bij leven ontelbare keren een ode bracht aan ‘zijn’stadje. ‘Het bankgebouw aan de Molenstraat is toch ook wel mooie ik herinner me dat bij het overlijden van Toon Mol in 2001, de broer van Jan, diens reusachtige beeltenis (een indrukwekkende schildering van Frank Roks) zo schilderachtig uitkeek over de Markt. Ik hoop dat ze voor Jan ook zoiets in petto hebben met carnaval. En ach ja, de Markt, laat ik het zo zeggen, de Markt is nu minder lelijk dan vroeger, maar die entree tot Roosendaal via de Borchwerf lijkt toch nergens op. Het eerste teken van leven dat je bij binnenkomst ziet, is een autosloperij. Dat moet je als gemeente toch niet willen!’ Jesse Klaver constateerde enkele jaren terug al dat zijn geboortestad Roosendaal een verrommelde indruk maakte. Die voor de verandering niet geleende tekst kwam de GroenLinks-voorman op een uitnodiging van burgemeester Niederer te staan ‘om samen een biertje te drinken op de Markt’. Wat daar toen besproken is, werd naar ‘goed’ Roosendaals gebruik niet genotuleerd (de reden waarom het in Roosendaal zo zinloos is om WOB-verzoeken in te dienen, JP) en derhalve zal de samenleving daar immer van onwetend blijven. Zoals het een goed spreker in het openbaar betaamt, sloot Joachems zijn bijdrage af met een positief geluid. ‘Het kapitaal van Roosendaal zit hem in het menselijk kapitaal, en daarnaast is het een stad van herinneringen’, aldus de razende verslaggever, die zich aangenaam verrast voelde door het optreden van het mannenensemble Stramien dat onder artistieke leiding van Joseph Dekkers een aantal zestiende eeuwse liederen van de koster Nicolaes Janssens van Roosendaal ten gehore bracht, waaronder het inmiddels redelijk bekende ‘Een nieu gheestelijck Leysliedeken’.


Zondag 16 december 2018

ONDERHOUDENDE MUZIKALE RONDGANG IN HET TONGERLOHUYS

De bezoekers aan het gitaarzondagochtend werden bij binnenkomst in De Kring direct doorverwezen naar het Tongerlohuys, waar de gehele voorstelling verdeeld over de openbare ruimtes van het museum zou gaan plaatsvinden. Voor de gelegenheid fungeerde de mevrouw van de garderobe ook als kaartjescontroleur. ‘Waarschijnlijk vergeten dat anders te regelen’, mompelde ze verontschuldigend. In de verbindingshal kregen de bezoekers vooraf tekst en uitleg van maestro Martyn Smits persoonlijk. Na afloop gaf Smits, momenteel werkzaam als onderwijsmanager bij Fontys Conservatorium in Tilburg, desgewenst ook een persoonlijke toelichting.

 ‘Akoestische gitaarmuziek moet je letterlijk dicht naar de mensen toe brengen. Natuurlijk had ik ook voor de kleine zaal van De Kring kunnen kiezen, maar dan waait de muziek teveel uit. Het Tongerlohuys met al zijn verschillende kamers en natuurlijke decorstukken heeft een bepaalde meerwaarde. Dat is deze ochtend ook wel gebleken’, aldus Smits, die zelf onderricht verzorgt in de muziekfilosofie en kunsttheorie in de Bachelor  en muziektheorie in de Master. Het publiek bleek daar net zo over te denken. Al musicerend gingen Smits en zijn bijna afgestudeerde studenten diverse ruimtes boven en beneden af in het Tongerlohuys.  Veel bezoekers kwamen ogen en oren te kort om alles goed in zich op te nemen. Zo werd er in de carnavalskamer onder toeziend oog van de recentelijk overleden Prins Jan 1 (Jan Mol) op zeer klassieke wijze gemusiceerd. Smits verwacht dat vrijwel al deze talenten op korte termijn emplooi zullen vinden in het kleine zalencircuit. ‘Grotere orkesten en bands hebben hun bezetting doorgaans helemaal rond. Maar gelukkig maakt de belangstelling voor de wat intiemere concerten een flinke groei door. Ze komen ongetwijfeld goed terecht, maar een gespreid bedje is het zeker niet. Fontys biedt internationale opleidingen. Veel van deze studenten keren na de opleiding te hebben afgerond, gewapend met heel wat muzikale bagage terug naar huis om daar carriere te maken’, aldus Smits.  De bezoekers maakten verdeeld over twee groepen een rondgang. Voor het slotgedeelte kwamen ze na circa vijf kwartier weer bijeen in de grote expositieruimte van het museum. In restaurant Over de Tong was het nog even gezellig nagenieten onder het genot van een kopje koffie.  De wellicht toekomstige internationale wereldsterren en hun repertoire van deze middag nog even op een rijtje gezet  met dank aan Martyn Smits: Filippo Vitale :Prelude from Suite BWV998, J.S.Bach (1685-1750) Johan Timmermans : Variations on Sakura, Yuquijiro Yocoh (1925-2009, Paul Richardeau: Les soirées d’Auteuil, Napoléon Coste (1805-1883), Cielo abierto, Quique Sinesi (1960-), Meng Wan: Fugue BWV1000, J.S.Bach (1685-1750), Michael Van Dijk and Eduardo Gaspar Polo Baader, alto-flute: Rumor Quase Branco, J. Caldas (2016), Mickael Luis: Prelude Cello Suite BWV 1012, J.S.Bach (1685-1750), Yéti - Mickael Luis, Alberto Valcarcel: Sueño en la Floresta, Agustin Barrios (1885-1944), Meng&Filippo Duo: The Duke of Holstones delight, Tobias Hume, (?-1645), Milonga Sureña, Juan José Ramos, Invention BWV772, J.S.Bach, (1685-1750) and Fantasia, Thomas Robinson, (1560-1610), Sonata No104, D.Scarlatti, (1685-1757), Xaranga do vôvô, Celso Machado (1953-)


Donderdag 13 december 2018

IS EEN FILMSTER VERLOREN GEGAAN AAN ROBERT MAASKANT?

Met de air van een James Bond liep Robert Maaskant maandagavond na afloop van de geslaagde uitvoering van ‘Back tot he Feeling’ in De Kring de dansvloer op. Hij maakte enkele solistische danspasjes (of waren het schijnbewegingen?) en vrijwel direct wist hij zich omringd door enkele Roosendaalse schonen. Zijn haardos mag dan wat grijzer en dunner zijn geworden, op het gebied van seks-appeal heeft de vroegere RBC-coach nog geen enkele concessie hoeven doen. Ik had gehoopt nog even een babbeltje met hem te kunnen maken over die ‘goeie ouwe RBC-tijd’, maar Robert had uiteraard wel een geheel andere vorm van mantelzorg aan zijn hoofd op dat moment . Al is het woord ‘hoofd’ hier niet helemaal van toepassing.
Robert eens goed bestuderend vroeg ik me af waarom hij nooit zijn heil heeft gezocht in de filmwereld. Aan zijn babbel en uitstraling ligt het niet. Met een beetje mazzel had hij het misschien tot de eerste Nederlandse James Bond kunnen schoppen. Daarmee had hij meteen het ongemakkelijke gevoel dat de ongeloofwaardige vertolking van een Russische overloper door Jeroen Krabbe heeft achtergelaten kunnen wegpoetsen. Vorig jaar had hij wel een rolletjes als voetbaltrainer in de televisieserie ‘Voetbalmaffia’, maar dat is nog geen springplank naar het grotere werk gebleken. Wereldkampioen kickboksen Rico Verhoeven zag tijdig in dat de boksring hem op lange termijn te weinig uitdagingen biedt en lonkte met succes naar Hollywood. Als het lukt zal hij hoogstwaarschijnlijk in de voetsporen treden van Jean-Claude van Damme die destijds de ene- na de andere vechtfilm afleverde. In 2019 mag Verhoeven zich als acteur bewijzen in de actiefilm ‘The Black Lotus’. Naar verluidt lijkt het verhaal op dat van kaskrakers als ‘Man on Fire’ (,met Denzel Washington) en ‘Taken’ (met Liam Neeson). Rico speelt daarin een oud-militair die nog eenmaal op missie gaat om zijn vrouw te redden. De vraag blijft of we Robert Maaskant ooit de historische filmwoorden ‘Shaken not stirred’ zullen horen uitspreken op het filmdoek. Volgens een filmkenner was deze gimmick een metafoor voor de figuur Bond zelf. In de verhalen wordt hij geregeld ‘shaken’ (door elkaar geschud)  maar is hij nooit echt stirred (aangedaan). Met Roger Moore is ook de ironische Bond verloren gegaan. Een bond die zich nooit van zijn stuk liet brengen en de wereld met een laconieke glimlach tegemoet trad. Met de komst van Daniel Graig is deze Bond ten grave gedragen. In ‘Casino Royale’ probeert een barman grappig te zijn door Graig te vragen of hij zijn wodka-martini ‘shaken not stirred’ wil. ‘Do I look like I care’ , aldus het ontluisterende antwoord. Vanaf dat moment had Graig voor mij meteen afgedaan als Bond. Met Robert Maaskant in de hoofdrol krijgt Bond misschien eindelijk het karakter terug waar we allemaal zo hartstochtelijk naar verlangen. Hij onderhoudt uitstekende contacten met Mieke Roovers, zijn mede-presentatrice bij ‘Back to the Feeling’, die kind aan huis is in Hollywood. Die zal dus best een goed woordje voor hem kunnen doen.  Met het intrappen van een ruitje in de dug-out bewees Maaskant zijn talent voor ‘natuurlijk spel’. Wie over zo’n arsenaal aan karatetechnieken beschikt, vloert iedere tegenstander binnen enkele seconden. Spaart bovendien weer een stuntman uit.


Woensdag 12 december 2018

ISABELLE MODE LOODST BEWONERS ST. ELISABETH SMAAKVOL DOOR DE FEESTDAGEN

Smaakvol gekleed in de nieuwste mode de feestdagen in. De contactpersonen mogen dan wel vooral oog hebben voor het uitruimen van hun kledingkasten, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat de bewoners niet meer openstaan voor nieuwe kledingstukken. De activiteitencommissie van Huize St. Elisabeth realiseert zich dat heel goed en daarom ontvangt Gerard van Toren van Isabelle Mode regelmatig een uitnodiging om de recentelijk binnengekomen collectie te showen.  Ma is niet van plan haar garderobe nog uit te breiden. Ze verbaast zich er iedere dag weer over hoe vol haar kast hangt, maar onder het motto van ‘dan ben je er toch even uit’ weet ik haar probleemloos mee te tronen naar ‘Trefpunt.  De overvolle kledingrekken lachen de bewoners bij binnenkomst al toe.
Even over half drie neemt malespeaker Van Toren de microfoon routineus ter hand, en zegt meteen het helemaal niet erg te vinden als de bezoekers niet alle kleding even mooi vinden. ‘Om die reden hebben wij gekozen voor een gevarieerd aanbod, zoals onze modellen Ankie en Janny u zo meteen gaan laten zien’. Hij is amper uitgesproken of Ankie maakt gestoken in een ‘grijs jasje van mooie kwaliteit’ haar entree tussen de tafeltjes. Direct gaan er een paar graaiende vingers richting model. Bij het gangpad zit een mevrouw die ‘eerst voelen, dan pas eventueel kopen’ tot motto heeft verheven. Ankie laat zich glimlachend betasten. Zo lang de belangstelling uitsluitend naar de kleding uitgaat, heeft ze geen moeite met deze vorm van handtastelijkheid. De speaker laat intussen weten dat dit jasje heel goed is te combineren met ‘leuke blousjes die elegant blijven hangen op de heupen’.  Om het aanbod helemaal onweerstaanbaar te maken, luidt de huishoudelijke mededeling dat ‘het ook gewoon in de machine gewassen kan worden’. Het jasje doet slechts 79,95 euro en wie op en top gekleed wil gaan, mag het bijpassende blousje voor maar 39,95 euro in de kast hangen.
‘En reken maar dat het daar graag ook weer wil uitkomen’, waag ik een schalks grapje in de richting van Ma. Ze kijk al lang geen ‘Voetbal Inside’ meer en daarom lacht ze maar vriendelijk ten teken van onbegrip. Annie verdwijnt met enige zwier in de coulissen en plots verschijnt Janny ten tonele in een ‘honderd procent katoenen jasje met een hokjes- en ruitjesmotief. Ik keek even op en ga er onmiddellijk goed voor zitten. Janny is met haar betoverende blonde lokken wat je noemt bepaald geen klankbord van het onheilspellend wereldgebeuren om ons heen. Van mijn persoonlijke aandacht is ze de rest van de presentatie wel verzekerd. Janny is ook nog eens aanzienlijk goedkoper dan Ankie, als je dat oordeel alleen aan de kleding verbindt. Het katoenen jasje dat deze pronte dame draagt kost ondanks de opvallend lange lengte maar 39,95 euro, Janny helaas niet inbegrepen. Eerder liet de speaker zich ontvallen dat divers kledingstukken afkomstig zijn uit Duitsland en ook voorzien zijn van Duitse prijskaartjes. Niet iedereen weet dat, maar mode is bij onze oosterburen heel wat goedkoper dan in Nederland. Van Toren benadrukt dat met enige gretigheid. Als geen ander weet hij dat mensen graag het gevoel hebben voordelig uit te zijn geweest. Winterjassen, truien, shawls, vesten, Ma laat het allemaal goedkeurend passeren zonder dat haar koopwoede wordt gewekt. Janny is nu in een rode jas van Leona gestoken. ‘Zeer mooi en hoog in de taille, en allemaal stretchmaterialen, meneer’, lacht hij in mijn richting. Dat het bij Janny hoog zit was mij uiteraard niet ontgaan, maar Van Torens wervende woorden hebben uitsluitend betrekking op de bijbehorende pantalon, die slechts ‘de helft kost van de bekende Braks-broeken’. 
Na een klein uurtje is het voorbij. De helft van de bezoekers heeft de eindrit niet in ontwaakte toestand gehaald en zijn zich dus niet bewust van het wervelende afscheid dat de modellen nog voor ons in petto hebben. Na een korte koffieronde is het voor Van Toren hoog tijd om eens zaken te gaan doen. De dames die zich richting kledingrekken begeven, staat hij met gevraagd en ongevraagd advies ter zijde. Ma bevestigt op de weg terug wat mij na het bijwonen van de nodige  Elisabeth-activiteiten al lang duidelijk is. ‘Geef mij toch maar een gezellige muziekmiddag, waarbij je lekker mee kan zingen’, lacht Ma enigszins verontschuldigend, alsof ze wil zeggen ‘Sorry dat je hiervoor speciaal naar me toe bent gekomen’.   Meerdere onderzoeken hebben het uitgewezen: Bewoners van zorginstellingen zijn vooral gebaat bij muzikale activiteiten, te veel gesproken woorden gaan gewoon langs hen heen, naast deze modeshow is dat ook bij die regelmatig terugkerende bingomiddagen het geval. Maar ja, Ma was in ieder geval even van de afdeling af en dat is ook wat waard!           


Woensdag 12 december 2018

MINDER ZOU BETER ZIJN IN 'SO LONG COHEN'

Voor de leden van de dinsdagmiddagprogrammering ontstond er dinsdagmiddag een wat hachelijke situatie in de kleine zaal van De Kring. Ernest Beuving is inmiddels uitgegroeid tot een enorm groot succesnummer, en dat leidt uiteraard tot een stevige publieke belangstelling. Zo sterk zelfs dat de voorstelling in Roosendaal al in een vroeg stadium geheel uitverkocht raakte. Je mag dan gastprogrammeur zijn, maar de betalende bezoekers gaan uiteraard voor, en daarom was het voor de commissieleden maar afwachten of er voor hen toch nog ergens een plaatsje vrij was. Gelukkig voor hen zijn er altijd mensen die niet komen opdagen, en kort voor aanvang was iedereen gezeten.

Ook mijn verwachtingen waren hooggespannen. Samen met ‘Lubach Live’ was dit de productie waar ik in het begin van het seizoen het meest naar uitkeek. Die verwachtingen zijn niet geheel uitgekomen. Dat lag niet aan Beuving, hij was weer grandioos op dreef, maar aan zijn entourage. Het vriendelijke meisje van restaurant Over de Tong informeerde in de pauze belangstellend of ik tot zover een leuke voorstelling beleefde. Meestal ben ik daar wat terughoudend in, ‘dat lees je nog wel’ is zo ongeveer mijn standaard antwoord. Maar nu zei ik in alle eerlijkheid dat minder in dat geval meer was geweest. Beuving brengt in deze productie zoals de titel aangeeft het rijke repertoire van de eind 2016 overleden Leonard Cohen tot leven. Zijn donkere stem leent zich daar uitstekend voor, maar helaas krijgt het gesproken woord teveel ruimte in deze voorstelling. Indien Beuving ook dat onderdeel van de show voor zijn rekening had genomen, was er niets aan de hand geweest. Integendeel, naast een geweldige performer is hij ook een begenadigd verteller, en in die rol had hij samen met gitarist Tom Klein de sobere- en ingetogen Cohen op een perfecte wijze gestalte kunnen geven.   

Wiens idee het was om de mislukte wielrenner Bas Steman als verteller bij het programma te betrekken, weet ik uiteraard niet, maar in ieder geval was dit een miskleun van jewelste. Steman heeft geen uitstraling, is allesbehalve een onderhoudende verteller en het ik-gehalte van zijn verhaaltjes is veel te hoog. Op het irritante af zelfs. Waarom zou het publiek geinteresseerd zijn in de antwoorden waarom Leonard Cohen zo
belangrijk voor Steman is geweest. Op de momenten dat hij aan het woord is, zakt de voorstelling behoorlijk in, en vooral na de pauze wordt dat pijnlijk aangezien de zuurgraad zich dan mede door de lengte van de voorstelling af en toe nadrukkelijk doet gevoelen. Het publiek veert dan letterlijk weer op als Beuving Maarten van Rossum, Nico Dijkshoorn, dominee Gremdaat en Jules Deelder laat aanschuiven om hun visie op Cohen te geven. Beuving stelt dat Cohen de Nobelprijs had moeten krijgen in plaats van Bob Dylan ‘die niet eens de moeite nam om zijn prijs op te halen’. Maar wat hem betreft had de in Roosendaal geboren Herman van Loenhout, beter bekend als Armand, ook in de eer moeten delen, want deed de Nederlandse protestzanger niet veel meer dan Dylan aan ‘Blowing in the Wind’. Zowel Dylan als Armand wist hij bovendien perfect te imiteren, daarnaast stelde hij zijn stembanden wel heel zwaar op proef bij zijn poging om Janes Joplin weer even terug te laten keren op Aarde. Een examen waar hij met glans voor wist te slagen, net als bij zijn iets latere Elvis-creatie. Beuving heeft niemand nodig om het podium met hem te delen. Steman was met zijn geringe voordrachtskunst slechts een irritante stoorzender, de inbreng van zangeres Ariane Greep was gedurende de kroeggesprekjes zo flets en gering dat ze evengoed thuis had kunnen blijven. Wel geslaagd was het aandeel van de fruitige Marlies Claassen in het geheel. Een zangeres die zowel solo als in haar duetten met Beuving een levendige indruk maakte, en heel nauwgezet was in haar toonzetting. Voor de gesproken teksten kan ze nog wel wat acteerlessen gebruiken, want  bij de kroeggesprekjes was haar timing verre van perfect. Cohen was beter gediend met een bezetting bestaande uit Beuving, Klein en Claasen. Jammer was wel dat er geen beelden werden vertoond van de oude meester. Beuving in duet met Cohen zou een mooie beleving geweest zijn. Een klein beetje kritiek op Beuving zelf is ook wel op zijn plaats. Sommige grappen had hij ‘geleend’ van zijn vorige programma. Zo vermoedde hij dat vrijwilligster Marie-Jose als kapster de kost verdiende, want die hebben het overdag zo druk dat ze aan hun eigen kapsel nauwelijks toekomen. Het geluid in de kleine zaal was met name in het eerste gedeelte wat aan de doffe kant. Dat is me al vaker opgevallen. Een aandachtspuntje voor Jan-Hein dus.

Ernest Beuving e.a. (laatste twee letters kunnen beter vervangen worden door Klein en Claassen) – So Long Cohen. Uit de dinsdagmiddagreeks. Gezien door Jaap Pleij op dinsdag 11 december.  


Woensdag 12 december 2018

PVC IN GESPREK MET WETHOUDER TOINE THEUNIS

Tijdens mijn vorige bespreking met wethouder Toine Theunis is het vroegere Autobedrijf De Kroeven uitgebreid ter sprake gekomen.  Enkele jaren terug wilde De Kringloopwinkel die achter het oude belastingkantoor in de Jac. Vosstraat was gevestigd de overstap naar dit pand maken.  Onderzoek wees uit dat de grond onder het autobedrijf ernstig was vervuild en dat er in het gebouw zelf asbest was aangetroffen. Die overstap was dus van de baan. De eigenaar van de Kringloopwinkel liet toen zijn oog vallen op twee grote leegstaande winkelpanden aan de Dr. Brabersstraat. De gevraagde huurprijs bleek echter een te groot obstakel, waarna hij uitweek naar het V&V-terrein in Majoppeveld.

Rond het voormalige autocomplex was sindsdien weinig activiteit meer te bespeuren. De eigenaar deed er niets mee en tot op de dag van vandaag doet het pleintje ervoor zo lang dienst als (gratis) parkeerterrein. Alle reden dus om het onderwerp tijdens het bilaterale overleg van afgelopen maandag tussen de PVC en de wethouder nog eens ter sprake te brengen. Theunis had zowaar positief nieuws te melden. De grond wordt verdeeld over drie bouwkavels (vanaf 160.000 euro per kavel) te koop aangeboden. Eventuele gegadigden komen straks te wonen op een plek pal achter de zuidelijke toegang tot het centrum, ingeklemd tussen de Laan van Brabant, de Laan van Henegouwen, de Laan van Vlaanderen en het Vrouwemadepad. Het uitzicht is niet bepaald fraai te noemen. In de huidige situatie kijken de nieuwkomers tegen de rijksweg aan op een gedeelte dat is afgezet met een doorzichtige wand, waarop illegale graffityspuiters zich flink hebben uitgeleefd. Wie zich daardoor niet laat afschrikken kan met zijn bouwkriebels terecht bij Van der Sande Nieuwbouwmakelaars, vragen naar Patricia van de Wijer, tel. 06-20959290, of Sweere Onroerend Goed, Marco Marijnissen, tel. 06-47136959.

De overige punten, allemaal voorstellen van de PVC, die tijdens het bilaterale onderonsje tussen wethouder Toine Theunis en de PVC ter sprake zijn gekomen:           


Eerbetoon op Stationsplein aan Roosendaalse perronkoffiemannetjes (in overleg met de NS) in de vorm van een beeltenis en/of kunstwerk.


Theunis gaat hierover op korte termijn contact opnemen met de NS. Het stationsplein lijkt de enige mogelijke locatie. De NS zal waarschijnlijk niet bereid zijn om het Stationsgebouw of een perron daarvoor ter beschikking te bestellen. De koffiemannetjes horen gevoelsmatig ook meer bij Roosendaal dan bij het NS-station. De fontein is daar wellicht de meest geschikte plek voor, gezien het immer sprankelende optreden van met name Krijn van Osta.     
 
Voortgang cultuurhuis Bovendonk/ vooruitzichten Essentgebouw Kadeplein

Ik heb hier tijdens de uitvaartdienst voor Jan Mol ook over gesproken met kwartiermaker Michel Marijnen. Na de jaarwisseling gaat het paard echt op de wagen. Alle cultuurinstellingen die nu nog gehuisvest zijn in Mariadal en het oude Essentpand op het Kadeplein zullen hun intrek nemen in dit nieuwe cultuurhuis (een vroeger schoolgebouw). Dit plan moet in 2019 echt gestalte krijgen.    

Bloemenveldjes rode rozen rond ondergrondse vuilcontainers ter bestrijding zwerfafval zoals al enige tijd terug gesuggereerd (in Halderberge is dit voorstel reeds gehonoreerd).

Collega Klaartje Koenraad van Theunis gaat hier mee aan de slag. Kans is groot dat het gerealiseerd gaat worden, want op plekken elders heeft dit tot bemoedigende resultaten geleid, daarbij hebben wij op andere gemeenten voor dat we met recht het rozenwapen kunnen inzetten. Een dergelijk tapijt hangt al naast de entree van het Stadskantoor. Kosten wegen ruimschoots op tegen het beoogde resultaat. 
    
Mogelijkheden voor een mobiele milieustraat/ondergrondse mogelijkheden voor grotere vuilstort vooral gericht op ouderen die niet meer mobiel zijn en geen helpende handjes tot hun beschikking hebben.

Ook deze suggestie schuift Theunis door naar collega Koenraad. De PVC heeft nog eens benadrukt dat dit probleem steeds urgenter wordt nu ouderen worden geacht langer (al dan niet) zelfstandig thuis te blijven wonen. De mededeling dat opname in een zorginstelling nu echt noodzakelijk is, komt voor velen dan ook als een donderslag bij heldere hemel. Veel oudere alleenstaanden zijn er namelijk nooit aan toe gekomen om de zolder of de schuur grondig op te ruimen. En dat moet in zo’n situatie dan wel stante pe geschieden. Deze mensen moeten derhalve op een eenvoudige wijze van hun grof vuil af kunnen komen. Dit kan echt niet via een app worden opgelost. Ik heb het idee dat ik daar bij Theunis wel een welwillend oor voor vond.
     
Supermarkt in OL.Vrouwekerk en andere vestigingsmogelijkheden nu is gebleken dat de Detailhandelsnota zich niet expliciet uitspreekt over een maximum aantal supermarktmarkten voor de plaats Roosendaal.

Theunis verwijst naar het landelijk beeld dat voorschrijft dat er op een X-aantal inwoners een X-aantal supermarkten mag zijn. Dat maximum is reeds bereikt, en daardoor ziet hij geen mogelijkheden om nieuwe vestigingen toe te staan.  Ik betwijfel of hier wel sprake is van landelijk beleid, en ga dat nader onderzoeken. Theunis is ontstemd dat ik dit heb nagevraagd via een WOB-verzoek. Ik heb daarop geantwoord dat ik net als iedere andere burger recht heb om gebruik te maken van mijn burgerrechten, waar het indienen van een WOB-verzoek er een van is.  Ik voel me niet geroepen om hier aan Theunis verantwoording over af te leggen. In het antwoord op het WOB-verzoek staat letterlijk: ‘Het door u aangeduide supermarktonderzoek heeft nimmer plaatsgevonden, dus het door u gewenste document bestaat niet. Uw verzoek kunnen wij dan ook niet inwilligen’. Deze reactie versterkt mij in mijn voornemen om deze zaak tot op de bodem uit te zoeken. Wordt dus zeker vervolgd. De toekomstige bewoners van Stadsoevers zijn in de huidige situatie geheel aangewezen op de te kleine Jumbo-supermarkt aan de Rembrandtgalerij. De gemeente wil Jumbo de gelegenheid bieden om de capaciteit fors uit te breiden. Om dat te bewerkstelligen dient er wel een carrousel in werking te treden, waarbij het huidige wijkhuis word verplaatst naar een plek elders in dit gebied. Volgens Theunis wil het bestuur van het wijkhuis daar momenteel niet aan meewerken. De PVC zal dit navragen bij de voorzitter.   
 
6.Hoofdredacteur nieuwssite Roosendaals Pleijdooi, zijnde ondergetekende, met onmiddellijke ingang weer toegang geven tot gemeentelijke persconferenties en gemeentelijke persinformatie.

Theunis weigert dit  pertinent. Waarom? : hij acht het bereik van mijn overigens goed bekeken nieuwssite te gering om van waarde te zijn voor de gemeente. Bovendien bevalt de wijze van de berichtgeving op de nieuwssite hem niet altijd. Dit is de inleiding tot een vertrouwensbreuk. Theunis eist bovendien van mij dat ik geen brieven meer schrijf aan het College en geen gebruik meer maak van WOB-verzoeken. Als ik daar niet toe bereid ben,  wil hij dit bilaterale overleg onmiddellijk stopzetten. Uiteraard heb ik feestelijk bedankt voor de eer, waarbij ik Theunis nogmaals heb gewezen op mijn burgerrechten, bovendien is het in mijn mijn visie niet aan het College om daar een oordeel over te vellen. Net als de CNN-collega (in de twist met Trump) zou ik als hoofdredacteur van een relevant nieuwsmedium toegang tot de persconferenties via de rechterlijke macht kunnen afdwingen, maar dat vind ik echt teveel eer voor dit College en de kwaliteit van de gemeentelijke berichtgeving acht ik daar ook niet relevant genoeg voor. Wel zal ik dit rapporteren aan de Raad voor de Journalistiek.
Ik heb Theunis op mijn beurt ‘uitgenodigd’ om op zijn schreden terug te keren en dit overleg gewoon voort te zetten. Er is immers niets mis met de koffie die geschonken wordt in het Stadskantoor, dat in mijn visie nog wel een tijdje mee kan. De huizen en wijken die in dezelfde periode gebouwd zijn, verkeren nog in goede conditie.  Ook dat ziet Theunis anders. En dan te bedenken dat ik verwacht had in 2019 met een schone lei de contacten met de gemeente te hernieuwen. Kennelijk beseft Theunis niet dat de tijd dat regenten burgers/journalisten konden voorschrijven hoe te handelen definitief achter ons ligt. Ik heb Theunis voorgehouden dat ik me niet laat ringeloren en dat hij hiermee een heilloze weg vol WOB-verzoeken gaat bewandelen. Ik laat me uiteraard niet monddood maken.   
    
On)mogelijkhden om te komen tot een standbeeld voor ‘onze’ admiraal Loncke bij de oevers van Stadsoevers, de rechterhand van Piet Hein bij de verovering van de Zilvervloot.

De beeltenis van Piet Hein (waar ik onlangs weer mee oog in oog stond) staat in Delfshaven op (het binnnenhof) in Den Haag gericht. Daar waar de hoge heren niet schroomden zijn hele zilvervloot in te pikken. Theunis houdt de mogelijkheid van een Admiraal Loncke-standbeeld bij de Zwaaikom nog nadrukkelijk open. Zou een mooi en passend gebaar zijn in de richting van al die notoire schreeuwers.
 

Bruggetje tussen de Dijkrand en winkelcentrum GoStores (of overbodige drooggevallen sloot op te hogen), ook vooral ten behoeve van de oudere inwoners.

Ik heb Theunis erop gewezen dat de omwonenden onnodig moeten omlopen om GoStores te bereiken. Het gaat hier om een flink stuk aaneengesloten land nadat het gebied is opgehoogd, waar best iets leuks van te maken is. Bovendien wordt GoStores vanaf de Dijkrand op twee manieren bereikbaar, wat de aantrekkelijkheid van het gebied ten goede komt.       


Er dient nu eindelijk een voetpad te komen langs het laatste stuk fietspad op de Van Beethovenlaan (richting tunnel). Ik heb daar al weer diverse levensgevaarlijke toestanden meegemaakt).

Bij de realisatie van de dijken is verzuimd om een voetpad langs het laatste gedeelte van de Van Beethovenlaan richting de Oostpoort aan te leggen. Hier loop ik al tientallen jaren (letterlijk) tegenaan. De gemeente blijft verzuimen deze omissie goed te maken. Alles krioelt momenteel over het smalle fietspad. Dat moet in deze donkere dagen voor Kerstmis haast wel tot ongelukken leiden.  Theunis heeft beloofd hier nog eens naar te laten kijken.

Fiets en brommerverbod tunneltje Onder De Schuiven

Volgens Theunis bestaat zo’n verbod al, maar is er geen politiecapaciteit om dat na te leven. Daarom heeft de PVC nogmaals aangedrongen op het aanbrengen van zogeheten verkeersremmers bij de entree.  Ook daar zal Theunis nog eens naar kijken.
  

Zijn bewoners van de Markt inmiddels vrijgesteld van betaling voor de motorvrijstelling, zoals bij vorig bilateraal overleg ter sprake is gekomen? Een van mijn buren houdt zijn motor alleen aan voor sociaal werk ten bate van het algemeen nut. Het is natuurlijk niet juist dat hij dan voor het gebruik extra belasting moet betalen, alleen omdat hij op de Markt woont.

Theunis beloofde bij het vorig overleg dit onder de aandacht van zijn collega Cees Lok te brengen. Hij benadrukt dat een ieder blij is dat het motorgeweld op de Markt eindelijk is aangepakt. De PVC is het daar mee eens, maar snapt niet waarom goedwillende burgers die toevallig rond de Markt wonen daar financieel schade van moeten lijden. Theunis belooft opnieuw dit met collega Cees Lok te bespreken. 


Dinsdag 11 december 2018

MANTELZORGERS GETRAKTEERD OP SPECTACULAIRE SHOW

Hier had Monique bij moeten zijn. Of misschien was de dochter van Jack de Nijs (Jersey) er wel, maar hebben onze paden elkaar helaas niet gekruist. Tijdens de door Mieke Roovers en Rudi Westerkamp speciaal aan de mantelzorgers opgedragen muzikale avond in De Kring deden de organisatoren maandagavond datgene wat de gemeente Roosendaal tegen iedere logica in al zo lang verzuimt: een passend eerbetoon brengen aan de grootste artiest die ooit in Roosendaal is opgegroeid, Jack de Nijs, ook bekend onder zijn artiestennaam Jack Jersey. Westerkamp die De Nijs persoonlijk goed gekend heeft, aarzelde niet om hem te betitelen als het ‘grootste muzikale genie dat ik ooit heb mogen ontmoeten’. De beeltenis van De Nijs siert sinds enkele maanden het tunneltje onder ‘De Schuiven’ (spoorwegovergang Markt-Kade).  Hij verkeert daar weliswaar in goed gezelschap van onder anderen admiraal Loncke, Toon van Dodewaard (McAnthony) en Frans van der Groen, maar er had natuurlijk al lang een straat, laan of plein naar de legendarische zanger/tekstschrijver vernoemd moeten zijn.  En uiteraard moet zijn portret zo snel mogelijk dat van Frans van der Groen gezelschap gaan houden in de nok van restaurant Over de Tong (aanbouw van De Kring). Dat geldt natuurlijk ook voor de recentelijk overleden Jan Mol.          
 
Roovers en Westerkamp toonden een compilatie van Jacks grootste succesnummers en vrijwel direct zong of neuriede iedereen de teksten mee.  Met dat ‘Back to the Feeling’-gevoel zat het dus vanaf de start al goed in De Kring.  En dat was nog maar een klein voorproefje van een spectaculaire show vol nostalgisch sentiment die heel zorgvuldig was samengesteld door het tweetal. Zeer verrassend was ook de keuze voor Robert Maaskant als tweede presentator. De vroegere coach van RBC bleek nog steeds over een vlotte babbel te beschikken, wat hem destijds bij presentaties tot een uitermate geschikt uithangbord maakte voor de directie.  Na zijn carriere als voetbaltrainer (die hij inmiddels bij Almere City weer heeft opgepakt) ging Maaskant heel anders tegen het leven aankijken. ‘Velen van u herinneren zich ongetwijfeld nog hoe ik tijdens een wedstrijd uit pure woede en frustratie een ruit van de dug-out aan diggelen sloeg. Dat heeft me aan het denken gezet. Ik wilde meer controle krijgen over mijn emoties en zodoende ben ik weer met Westerkamp, die ik nog uit mijn RBC-tijd kende, in contact gekomen.  Iedere dag begin ik nu met geestelijke ontspanningsoefeningen. Ik weet dat ik daar door sommigen om uitgelachen wordt, maar dat deert me in het geheel niet. Als je geestelijk goed in balans bent, kan niemand je met doelbewuste beledigingen krenken. Die balans heb ik gevonden dankzij de wijze lessen van Westerkamp’.  Guus Meeuwis liet via een videofilm weten dat muziek in vrijwel ieders leven een belangrijke rol speelt. ‘Bij iedere emotie is wel een passend repertoire te bedenken.  Muziek helpt je ontspannen en opladen, een beter cadeau kunnen we ons niet indenken. Het is prachtig dat mantelzorgers altijd maar doorgaan om het hun dierbaren zo goed mogelijk naar de zin te maken. Maar je kunt pas een goede mantelzorger zijn als je ook goed voor jezelf zorgt. Zorg daarom op tijd voor de nodige ontspanning. Anders hou je het op een gegeven moment niet meer vol en daar is niemand bij gebaat’, wees Westerkamp nog eens op het doel van deze avond. 

Mieke Roovers en Rudi Westerkamp, tevens de oprichters van coachingspraktijk Top Life gaven met deze bijeenkomst de aftrap van een reeks workshops onder het motto Tijd voor jezelf. Mantelzorgers krijgen in samenwerking met het mantelzorgsteunpunt van Roosendaal en Rucphen handvatten aangereikt die hen moet helpen bij het leren omgaan met de druk die gepaard gaat met de continue zorg voor een ander. Met dit theaterconcept brengt Westerkamp, arts in de Chinese geneeswijze én voormalige popjournalist, zijn twee passies samen; mensen helpen en muziek. Al twintig jaar traint en coacht hij samen met zijn partner Mieke Roovers en zoon Jan Jaap mensen om het beste uit zichzelf en het leven te halen.Back to the Feeling begon met de bijna breekbare klanken uit begin twintigste eeuw en ging via de weemoedige countrymuziek naar het swingende rock ’n roll tijdperk. Originele audio werd afgewisseld met een live band, bestaande uit topmuzikanten die onder anderen Waylon, Guus Meeuwis, Alain Clark en de Toppers begeleiden op het podium.  Westerkamp betrok met enkele luchtige, wetenschappelijke testjes het publiek actief bij de voorstelling, en bracht en passant een lesje bewegingsleer in praktijk. Na het podiumgedeelte dat non-stop bijna twee uur in beslag nam, was er nog een afterparty in de foyer met DJ Tripple Bounce. Zelf ervaarde ik het podiumgedeelte als een warm bad. Wat zit de muziek uit de jaren zestig melodieus toch uitstekend in elkaar. Mooie beelden van onder anderen Piet Veerman (The Cats) en Boudewijn de Groot vormden een mooie mix met de live muziek van de topmuzikanten die samen een uitstekende gelegenheidsband vormden. 


Maandag 10 december 2018

ST. ELISABETH SLUIT JAAR AF MET ZWARTE CIJFERS

Vanwege de nog steeds aanhoudende boycot door de gemeente van deze nieuwssite  kon ik er zelf niet bij zijn, maar ongetwijfeld heeft wethouder Toine Theunis vorige week een vreugdekreet geslaakt bij het presenteren van de financiële jaarrekening.  Werd de lokale schatbewaarder met Prinsjesdag nog geconfronteerd met onverwachte kortingen vanuit het Rijk op het gemeentefonds met maar liefst 1,7 miljoen euro, nu kreeg hij te horen dat Roosendaal met terugwerkende kracht 1 miljoen euro extra tegemoet kan zien voor de uitkeringen van 2018. Een en ander is het gevolg van wat Haagse herberekeningen.  ‘Wat voor weer zou het zijn in Den Haag?’, aldus een aloude muzikale vraag van Conny Stuart. Theunis heeft het nu aan den lijve ondervonden. Het kan daar ook in financiële zin vriezen en dooien.
Directeur Marieke Bouwman van St. Elisabeth had onlangs voor de contactpersonen van de bewoners een soortgelijke boodschap te melden. ‘We staan er financieel gezond voor. De extra twee miljard van het ministerie hebben we gebruikt voor het investeren in extra personeel, wat de bewoners direct ten goede komt. Het schoonhouden van de kamers, wat voorheen in het takenpakket zat van de IG-ers, is overgenomen door de huishoudelijke dienst. Voor het bereiden van de maaltijden zijn we in zee gegaan met De Keukenprinses. De bewoners zijn daardoor verzekerd van extra goede- en gezonde maaltijden, en het betekent tevens weer een verlichting van het takenpakket van de IG-ers’. De logische vraag wat de IG-ers met die herwonnen tijd precies gaan doen had Bouwman uiteraard al zien aankomen, en daarom stelde ze dit meteen maar zelf aan de orde.
‘De toezichthouders kunnen nu meer tijd besteden aan het persoonlijke contact met de bewoners. Alleen …(lacht enigszins besmuikt) veel van hen weten niet goed hoe ze dat moeten doen. Wat niet zo verwonderlijk is. In de opleiding heeft altijd het accent gelegen op het zorgen en doen, het de bewoners in materialistische zin zo goed mogelijk naar de zin maken. Ze komen er nu achter dat diverse bewoners zichzelf heel goed weten te vermaken en geen behoefte hebben aan inbreng van buiten. Sommigen lezen graag, anderen maken korte wandelingetjes door het pand, en er zijn er ook die slapend de dag doorkomen. Toch is er volgens de teamleiding op dit gebied winst te boeken en daarom worden alle toezichthouders op dit punt in 2019 bijgeschoold. Spelletjes spelen doet de leiding wellicht aan hun eigen of de kindertijd van hun kinderen denken, maar onderzoek heeft uitgewezen dat spelletjes een uitermate adequaat middel is om de bewoners, zeker zij die kampen met een vorm van dementie, bij de tijd te houden’.  Net als ik bleek een contactpersoon van een bewoner van een andere huiskamer zich zorgen te maken over de veiligheid en het veiligheidsgevoel van zijn moeder.  ‘Een medebewoner gedraagt zich regelmatig agressief, niet alleen ten opzichte van de leiding, maar ook in de richting van de andere bewoners. Als dat gebeurt wanneer ik er net op bezoek ben, ga ik niet bepaald met een gerust gevoel weg’. Bouwman moest erkennen dat St. Elisabeth niet goed berekend is op agressief gedrag. ‘Vroeger werd daar niet zo’n punt van gemaakt. Als een patiënt -zo werden ze toen nog aangeduid- als onhandelbaar werd aangemerkt, kreeg deze een spuitje van de dokter, en dan was hij of zij voorlopig wel onder zeil. Zo willen we nu niet meer omgaan met de mensen die aan onze zorg zijn toevertrouwd. Ook de agressieve bewoner heeft een achterban, en die verwachten uiteraard niet hun vader of moeder plat gespoten aan te treffen. We proberen de agressie in goede banen te leiden door extra goed op deze probleemgevallen te letten, en ook besteedt onze huispsycholoog meer aandacht aan deze mensen. Ik heb het in deze functie gelukkig nog niet mee mogen maken dat een bewoner echt niet meer gehandhaafd kon worden in de huiskamer. Mocht dat zich onverhoopt toch een keer voordoen, dan zullen we in ons in overleg met de GGD op de situatie beraden. De GGD is er echter ook geen voorstander van om bewoners uit hun vertrouwde omgeving weg te halen. Dat levert elders ongetwijfeld nog veel grotere problemen op’. Bouwman kon de bijeenkomst met een positief geluid afsluiten door de plannen voor 2019 bekend te maken. ‘We streven er nu al zoveel mogelijk naar, maar vanaf 1 januari is er minstens altijd één IG-er in de huiskamer aanwezig. Onze personeelscampagne van enkele maanden terug heeft zulke vruchtbare resultaten opgeleverd dat de staf binnenkort flink kan worden uitgebreid. Versterking is mondjesmaat nog wel welkom, maar in feite zijn alle formatieplekken nu ingevuld. Alle huiskamers zijn nu ook qua bewoning geheel bezet, en dat stelt ons wel voor een ander probleem, want de lijst met wachtenden die bij ons willen komen wonen, groeit ook gestadig. Dat is wel een duidelijk aandachtspunt voor het komend jaar’.                   


Zondag 9 december 2018

KOOPJESKNALLER ERNSTIG GEDUPEERD DOOR WERKZAAMHEDEN OP DE WESTELIJKE EN OOSTELIJKE HAVENDIJK

Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden.  Dat geldt zeker voor het toekomstige woonparadijs Stadsoevers.  Wethouder Toine Theunis liet in maart van dit jaar middels een videopresentatie zijn hoe mooi en fantastisch het allemaal gaat worden.  Maar voorlopig zijn de Westelijke- en Oostelijke Havendijk omgetoverd in een groot bouwterrein, en dat brengt heel wat overlast met zich mee voor de aldaar gevestigde bedrijven.  Afgelopen donderdag moest ik daar sinds lange tijd weer zijn en constateerde dat mijn vaste wandelingetje naar De Koopjesknaller aan de Westelijke Havendijk tot het verleden behoort. Het gehele gebied is afgezet met hoge hekken. Bij de voormalige entree van de Oostelijke Havendijk  is een verbodsbord geplaatst met de tekst ‘Uitgezonderd fietsers en voetgangers’.  Dat is waarschijnlijk alleen bestemd voor degenen die rechts afslaan richting het Herstaco Stadion. Om dat doel te bereiken is het dragen van (lies)laarzen aan te bevelen, wil je een beetje representatief op je werk verschijnen.  Roosendaal en bouwprojecten is altijd een ongelukkige combinatie.
Zodra het gemeentebestuur in zijn opperste ‘wijsheid’ heeft besloten dat de schop er in gaat, zie het drama met de volstrekt overbodige- en op sommige punten levensgevaarlijke centrumring die er op ‘gezag’ van de voormalig professor Riek Bakker zo nodig moest komen,  tellen de belangen van  fietsers en voetgangers  ineens niet meer.  Die moeten maar zien hoe ze op hun bestemming geraken. Ik koesterde de ijdele hoop dat ik via de modderpoel de brug kon bereiken om via een onhandig omweggetje de Koopjesknaller te bereiken.  Een man in geel hesje, een van de weinige actieve werkers op het terrein,  drukt die hoop na circa honderd meter de bodem in.  ‘Het terrein is aan die kant geheel afgesloten, meneer. Waar moet u wezen?’  Ik wijs hem op het pand van De Koopjesknaller  waarmee ik nu zo ongeveer op dezelfde hoogte ben gekomen. ‘Kijk’, ging geel hesje er eens goed voor staan. ‘Ziet u die auto daar rijden. Dat weggetje moet u ook nemen’.  Ik realiseerde me direct dat hij op Scherpdeel doelde, waar de voormalige milieustraat was gevestigd. Een duidelijk ‘kanniewaarzijn’ gevalletje dus.  Waarom plaatst de gemeente in hemelsnaam een bord dat passanten letterlijk een doodlopende kleiweg in stuurt? Er zat niets anders op dan het Scherpdeel geheel uit te lopen en via het punt waar De Jan Vermeerlaan over gaat in De Borchwerf en via de Westelijke Havendijk koers te zetten naar De Koopjesknaller. Voorheen was dat een wandelingetje van nog geen kwartiertje, nu deed ik er ruim een half uur over. ‘Had ik de fiets maar genomen’, zo verweet ik mezelf constant. Bij de afslag Westelijke-Havendijk is gelukkig een bord geplaatst dat duidelijk aangeeft dat De Koopjesknaller via deze route wel te bereiken is.
Met eigenaar Cees van den Enden van De Koopjesknaller praatte ik snel het doel van deze afspraak door en omdat we daar al gauw uit waren,  restte er nog genoeg tijd om de verkeerssituatie te bespreken. ‘Ik ben hier bepaald niet blij mee’, trapte Cees een open deur in. Daar heeft hij ook alle reden toe. ‘Kijk, de andere ondernemers op dit stukje hebben hier alleen een kantoorruimte/annex werkplaats. Ik ben de enige die afhankelijke is van dagelijkse klandizie.  Nou, die is fors ingezakt sinds die bouwwerkzaamheden zijn begonnen. Van de gemeente heb ik nauwelijks medewerking gekregen. Die bordjes die ze wilden leveren, zijn zo klein dat ze amper te zien zijn vanaf de weg. Daarom heb ik zelf maar een groot bord geplaatst. Je moet toch wat’.  Wat de gemeente in mijn ogen had en alsnog moet doen, is bij de entree van de Oostelijke-en Westelijke Havendijk vanaf De Kade enkele grote borden plaatsen, die de nietsvermoedende passanten direct duidelijk maken dat de aan de overzijde gevestigde bedrijven alleen via Scherpdeel toegankelijk zijn. Daarnaast moet er halverwege Scherpdeel een tijdelijk pad worden aangelegd dat naar de achterzijde van de Koopjesknaller leidt, waardoor het ‘bestemmingsverkeer’ ook minder tijd nodig heeft om de overige bedrijven daar te bereiken. Volgens Cees is dat toegezegd, maar concreet heeft hij er nog niets van vernomen. 
‘Alles bij elkaar ligt het terrein circa twee jaar open. Op termijn zou ik graag verkassen naar een locatie wat dichter bij het centrum, zodat de Koopjesknaller in de loop van het winkelend publiek komt te liggen. Maar voorlopig moet ik het hier zien te redden.  Met een klein beetje medewerking van de gemeente moet dat wel lukken.  Maar aan die bereidheid twijfel ik ten zeerste. Ze zien mij waarschijnlijk als een te grote concurrent voor de Koopjeshal die hier vroeger zat en waarvoor Saver nu al ruim een half jaar op zoek is naar een nieuwe plek.  Heel graag had ik een gedeelte van de inventaris overgenomen, maar dat wilde Saver niet. ‘Je denkt toch niet dat we jou in het zadel gaan helpen’, kreeg ik grofweg te horen.  Die banken waar al die bananendozen op stonden, zijn vernietigd. Een schandalig staaltje kapitaalsvernietiging als je het mij vraagt. Maar ja, dat gebeurt gewoon’, schudt Cees nog eens het hoofd ten teken van onbegrip. Aan de gemeente wil hij voorts vragen om via het eigen orgaan Stadserf (in de Roosendaalse Bode) met enige regelmaat aandacht te besteden aan de gewijzigde verkeerssituatie op de beide havendijken waar over enkele jaren het standbeeld van ‘onze’ zeeheld admiraal Loncke komt te staan. Ondertussen vraagt hij zich af wat de verantwoordelijken in het Stadskantoor heeft bezield om in een keer het gehele terrein af te sluiten en op de schop te nemen, terwijl er maar op een relatief klein gebied enige werkzaamheden te bespeuren zijn. Ook daar hoopt hij snel duidelijkheid over te krijgen.


Zondag 9 december 2018

RGK NEEMT AFSCHEID VAN BEMINNELIJKE DIRIGENT

Na tien jaar op de ‘bok’te hebben gestaan bij het Roosendaals Gemengd Koor achtte dirigent Rik Ghesquiere de tijd rijp om zijn vleugels nog wereldwijder naar een hoger plan uit te slaan. Het RGK liet de beminnelijke dirigent uiteraard niet met stille trom vertrekken. In een goed gevulde grote zaal van De Kring werd hij zondagmiddag op passende wijze uitgezwaaid. In het 750-jarig bestaan van onze geliefde stad heeft Ghesquiere zich het aflopen decennium nadrukkelijk doen gelden, en zodoende werd in dit concert teruggekeken op diverse hoogtepunten die het koor met deze dirigent heeft beleefd, en dat bondig samengevat in een programma van ruim een uur.  Gelukkig werd het publiek nadat de rode rozen waren uitgedeeld niet de regenachtige winterkou in gestuurd, maar was er na de pauze nog een geheel anders ingevuld gedeelte te beleven, een sfeervolle vertelling met vioolmuziek over ‘Svenja, het meisje met de viool’.
Voorzitter Pascal Mortiers van het RGK praatte het programma ingetogen aan elkaar, en memoreerde nog even hoe de kennismaking tussen koor en dirigent destijds in 2009 is verlopen.  Dat vorig jubileumjaar staat mij ook nog goed voor de geest. Roosendaal vierde toen ‘Tweehonderd Jaar Stadsrechten’ en het absolute hoogtepunt van de activiteiten toen was het grote Lodewijkspektakel in de St. Jan. Onze eerste koning, Lodewijk Napoleon, stond in 1809 tijdens zijn kennismakingstournee door Nederland onder grote druk van zijn machtige broer en keizer Bonaparte en kon als niet soeverein vorst dus wel wat steun gebruiken. Mede om die reden strooide hij kwistig met ‘stadsrechten’ en bij zijn bezoek aan Roosendaal gaf hij de protestanten ook nog eens tienduizend florijnen cadeau om de bouw van het kerkje aan de Bloemenmarkt deels te bekostigen. Op die manier werd het mogelijk om de St. Jan geheel aan de katholieken te gunnen, waarmee het gevaar van een hernieuwde opvoering van de Hoeksche- en Kabeljauwse twisten was afgewend.  Rik drukte toen als muzikaal leider van het Roosendaals Symfonie Orkest een geheel eigen stempel op het concert ter ere van de enige koning ooit in Nederland die kwam om te geven en niet om te nemen, zoals zijn latere Oranje-opvolgers.  Niet veel later verbond Rik zijn naam aan die van het RGK, waarmee hij zoals gezegd opnieuw vele successen oogstte.
Reeds bij het tweede programma-onderdeel droeg Rik het directiestokje over aan zijn opvolger, de eveneens uit Vlaanderen afkomstige Michael Mannes. Gezien zijn  jeugdige leeftijd is dit een dirigent waar het koor nog lang plezier van kan beleven.  Zijn zo juist teruggetreden voorganger had nu zijn handen vrij om zijn creativiteit op de trompet te etaleren, wat hij wederom met verve deed.  Mannes loodste het RGK onder meer behoedzaam langs de vele klippen die de ‘Carmina Burana’ van Carl Orff herbergt.  In mijn verslag van het RGK-concert van 2017 (waarin deze compositie tweehonderd man en vrouw sterk werd uitgevoerd) beschreef ik dat meesterwerk als volgt:   
Carmina Burana (liederen uit Beuren) is de verzamelnaam voor de grootste en beroemdste verzameling middeleeuwse teksten die tot de zogenaamde vagantenliteratuur behoren, de verzamelnaam voor de wereldlijke lyriek, die in de Middeleeuwen, met name in de 12e en begin 13e eeuw, door rondtrekkende studenten en geestelijken werd geschreven, deels in het Latijn, deels in de landstaal. De voornaamste thema's zijn: het ontluiken van de natuur in de lente, heftige kritiek op kerkelijke en wereldlijke overheid en verheerlijking van het ongebonden leven vol aardse geneugten als drank, dobbelspel en liefde. Vaganten of vagebonden (zwervers) was tevens de benaming voor geestelijken, studenten en afgestudeerden die in de Middeleeuwen rondtrokken, hetzij uit eigen wil, hetzij door de omstandigheden gedwongen. Na beëindiging van hun studie konden zij vaak geen kerkelijk ambt - veelal het doel van de studie - verkrijgen, omdat door de grote toeloop van studenten het aanbod de vraag overtrof. Dat probleem is dus niet alleen van deze tijd. Er bleef deze ronddolende zielen vaak weinig anders over dan hun kennis aan te wenden om in hun levensonderhoud te voorzien, bij voorbeeld door het schrijven van gedichten. Ook waren er bij die na hun losse studententijd zich niet meer in de kerkelijke tucht konden schikken en voor het ongebonden zwerversleven kozen. De grootste bloei beleefde het vagantendom in de 12e eeuw, ongeveer tegelijk met die van de kloosterscholen en de opkomst van de universiteiten. In die tijd waren de vaganten geëerde en gezochte dichters, die als gevolg van hun kerkelijke wijding(en) onder de kerkelijke (veel soepelere) rechtspraak vielen. Toen ze, omstreeks 1300, niet meer op de bescherming van de Kerk konden rekenen, verwerden zij al gauw tot gewone zwervers en landlopers. De vagantenpoëzie is over het algemeen anoniem. Ook van de gedichten van de Carmina Burana zijn slechts enkele auteurs bekend, zoals Gautier de Châtillon, Archipoeta en Pierre de Blois. De meeste gedichten zijn in het Latijn geschreven, maar er zijn er ook een vijftigtal in het Middelhoogduits en wat fragmenten in het Oudprovençaals. Een steeds terugkerend thema in de Carmina Burana is de heftige kritiek op het bandeloze leven van de gevestigde clerus, met name de monniken. De kerkelijke instellingen en gebruiken worden geparodieerd, maar de dogma's worden nergens direct aangevallen. De Carmina Burana van Orff is een onderdeel van een trilogie. De andere delen zijn ‘Catulli Carmina’ en ‘Trionfo di Afrodite’.
Omdat er bij dit concert geen programmaboekje werd verstrekt, weet ik niet of deze stukken ook voor deze middag geprogrammeerd stonden. Fraai was het in ieder geval wel. In zijn afscheidsrede stond Rik nog even stil bij het optreden van Omonia met als solist Liesbeth List, de inmiddels gepensioneerde zangeres, waar ‘zijn’ orkest ook bij betrokken was. ‘Mijn overleden moeder  was altijd een groot liefhebber van het werk van Liesbeth List.  Als ze het had mogen beleven om haar zoon met deze grootheid op één podium te zien, was ze ongetwijfeld ongelooflijk trots geweest. Wat ik me met name van Liesbeth herinner is dat ze bij de eerste gezamenlijke repetitie zeer fragiel en kwetsbaar oogde, en zich geheel liet leiden door mijn aanwijzingen. Zowel op als achter het podium was ze de bescheidenheid zelve. Maar tijdens het concert verraste ze me opnieuw. Nu was er van een fragiele dame geen sprake meer. Prachtig gekleed en opgemaakt speelde ze nu zeer natuurgetrouw de grote diva, de rol die het publiek uiteraard ten allen tijde van haar verwachtte.
Een klein glimlachje van tevredenheid kon  ik bij deze mooie woorden niet onderdrukken. In mijn radioprogramma ‘Spotlight’ op Radio Stad FM (helaas opgegaan in Zuidwest-TV) liet ik Liesbeth tijdens een rechtstreeks telefonisch interview een opname horen van Omonia, en ze was meteen verkocht. ‘Ik sta perplex. Wie zijn die mensen. Hoe kan ik met ze in contact komen?’, toeterde ze vol (niet gespeeld) enthousiasme in mijn oren.  Niet veel later wist ik beide partijen met elkaar in contact te brengen en ik prijs me gelukkig dat dit langdurig tot zeer boeiende gezamenlijke concerten heeft mogen leiden. Bij een van de herdenkingsconcerten op 4 mei in de St. Josephkerk was zelfs Ramses Shaffy aanwezig als speciale gast, een van de laatste keren bovendien dat hij in het openbaar was te zien. Horen niet, Ramses beperkte zich in de St. Josephkerk tot de rol van toeschouwer. Wel onderhield hij zich onder het genot van een goed glas rode wijn met talloze belangstellenden. 
‘We zullen hem niet vergeten’. Met deze laatste woorden aan zijn adres en de reeds genoemde rode rozen nam Pascal Mortiers in het openbaar afscheid van Rik. Bloemen waren er natuurlijk ook voor opvolger Michael Mannes en de repetitor.
Na een goed glas witte wijn in de pauze zette ik mij wederom neder (nu op de eerste rij) om het muzikale verhaal ‘Svenja, het meisje met de viool’ goed op mij te laten inwerken.  Vier professionals uit verschillende vakgebieden hebben voor deze gelegenheid hun schouders gezet onder dit door Diane Broeckhoven ontwikkelde project. Svenja van Driessche, een beloftevolle jonge, superslanke violiste die zich voorbereidt op de Koningin Elisabethwedstrijd 2019, gaf op glanzende wijze gestalte aan het opbloeiende meisje met de viool.
Acteur Kurt Defrancq kroop in de huid van de vioolleraar Maurits. Rik smeedde de fragmenten uit het leven van Svenja aan elkaar met muziekfragmenten van onder anderen Mozart, Van Beethoven, De Sarasate, Brahms en Ravel, ook dirigeerde hij het professionele ORFEO Kamerorkest.
Het verhaal in het kort: Samen met haar ouders en broer is Svenja hun vaderland-in-oorlog ontvlucht. In plaats van een koffer draagt ze haar lege vioolkist met zich mee. Er zitten wat kleren en een popje in de kist, maar geen viool. Die is door soldaten in brand gestoken. Als het gezin ten langen leste weer een huis bewoont, hoort Svenja op een avond door de muren van haar kamertje hemelse muziek. Het is buurman Maurits, een oude vioolleraar. Hij is graag bereid haar docent te worden.  Het vuur voor de muziek dat bij hem begint te doven, geeft hij net op tijd door aan het meisje. Met ruim een uur op de teller boeide deze vertelling van de eerste- tot de laatste seconde. Al met al een (w)aardig afscheid van een beminnelijk mens en muzikant en een boeiende kennismaking met een dirigent en violiste die we graag terug zien in de Kring.


Roosendaals Gemengd Koor – Afscheidsconcert voor dirigent Rik Ghesquiere (voor de pauze) en ‘Svenja, het meisje met de viool’ (tweede gedeelte). Gezien door Jaap Pleij op 9 december in de grote zaal van De Kring.


Vrijdag 7 december 2018

GEMEENTE ROOSENDAAL HEEFT AED-BORD VOOR DE KOP

Al jaren geleden heeft de PVC het College van B&W gewezen op de moeilijke toegankelijkheid van de AED-kast in het Raadhuis. Als iemand plotseling onwel wordt telt iedere seconde, en daarom begreep en begrijpt de PVC niet waarom de AED-kast zich op zo’n onhandige positie bevindt.  Op de brief kwam zoals gewoonlijk geen enkele reactie. De AED-kast werd onlangs weer actueel toen de VVD soortgelijke vragen stelde naar aanleiding van een incident dat heel vervelend had kunnen aflopen.  Een mevrouw werd onwel en een te hulp geschoten Roosendaler slaagde er niet in de afgesloten AED-kast achter het raadhuis te openen.

‘Toen de mevrouw onwel werd en de hulpverlener alarmcentrale 112 belde, kreeg hij de opdracht een openbaar toegankelijke AED te halen om het ritme van het hart van mevrouw weer goed te krijgen. Hij rende naar de AED die op de Markt achter het oude raadhuis hangt.  Daar lukte het echter niet om het glas te breken en de kast te openen. De hulpverlener rende naar een restaurant waar hij een hamer kreeg om de AED-kast open te slaan’, aldus het verslag. 
Het liep gelukkig goed af met het slachtoffer. De VVD suggereerde bewegwijzeringsbordjes en betere verlichting te plaatsen, maar daar wil het College niet aan. De verantwoordelijk wethouder stelt zich op het standpunt dat de AED-app van het Rode Kruis hiervoor het meest aangewezen middel is. ‘Deze app is namelijk actueler dan bewegwijzering, geeft de openingstijden van de AED aan en navigeert mensen via de snelste route er naar toe’, zo luidde de officiele reactie waarmee de VVD het riet in werd gestuurd. Hoe wereldvreemd kun je als bestuurder zijn? Hoewel de grote groep verdwaasden die zich regelmatig op de Markt geheel laat (ver)leiden door hun tabletjes of soortgelijke apparaatjes anders doet vermoeden, beschikt lang niet iedereen over zo’n apparaatje. De slachtoffers zijn doorgaans wat ouder en dat geldt meestal ook voor hun entourage. De kans is dus groot dat slachtoffer en hulpverlener niet eens weten wat een app is, laat staan hoe ze het moeten gebruiken. Het lijkt me bovendien niet waarschijnlijk dat betrokkenen, ook als ze wel in het bezit zijn van zo’n hulpmiddel, in een  noodsituatie de rust en de tegenwoordigheid van geest hebben om de bewegwijzering van de AED-app op te zoeken. Heel terecht dus dat de VVD blijft aandringen op wegwijzers die met het blote oog zichtbaar zijn. Niet duidelijk is overigens wat de wethouder aan de toegankelijkheid van de AED wil gaan doen.


Donderdag 6 december 2018

BOUW CITY-CINEMA IN NIEUWSTRAAT START VOORJAAR 2019

Carlo Lambregts is er nog niet helemaal uit of de eerste paal voor de nieuwe bioscoop in de Nieuwstraat,  die waarschijnlijk City-Cinema gaat heten, in maart of april van 2019 de grond ingaat. Zeker is wel dat de bouw van start kan gaan. ‘De grond is helemaal bouwrijp gemaakt, de bouwvergunning is verleend, Essent heeft inmiddels een in de weg staand elektriciteitshuisje verplaatst, en natuurlijk moeten er op alle terreinen nog wat voorbereidingen worden getroffen, maar de City-Bioscoop heeft zijn langste tijd wel gehad in de Brugstraat’.
Met gepaste trots laat Lambregts de bouwtekeningen en de maquette zien. Uiterlijk heeft City-Cinema veel weg van de twee andere service-bioscopen in Bergen op Zoom en Etten-Leur, eveneens eigendom van de familie Lambregts.
‘Dat is niet zo vreemd. We zijn voor deze bioscoop in zee gegaan met dezelfde architect die Cinema Kiek-In-dePot in Bergen op Zoom heeft ontworpen. Het publiek in Roosendaal kan dezelfde service als in de twee andere plaatsen verwachten. Een druk op de knop in de gerieflijke zetel en binnen enkele momenten is er iemand bij je om je bestelling op te nemen. Pauzes midden in de film behoren straks tot het verleden. De film wordt in één keer vertoond. Steeds meer bezoekers begonnen die pauzes als een hinderlijke- en onnodige onderbreking te ervaren. Ook qua oppervlakte wijkt City-Cinema nauwelijks af van de andere vestigingen. We gaan de beschikbare 2500 vierkante meter zo optimaal mogelijk gebruiken. Slechts het Kuiperstraatje scheidt de bioscoop straks van De Biggelaar. Dat Kuiperstraatje krijgt ook een geheel ander karakter. Er komt nieuwe verlichting, want we verwachten dat dit een belangrijke aanlooproute wordt voor het uitgaanspubliek. Voor het complex komt een rotonde te liggen, zodat de bezoekers de keuze hebben tussen de parkeergarage in te draaien en rechtsomkeert te maken.  Met name veel jonge bezoekers zullen door hun ouders hier worden afgezet, die kunnen dan geheel gemakkelijk terug rijden’. Lambregts verwacht dat het huidige personeelsbestand minstens wordt verdubbeld. ‘We werken vrijwel uitsluitend met parttimers. Nu lopen er vijftien rond, dat worden er zeker dertig, want we willen het publiek verspreid over drie luxe-zalen zo goed mogelijk van dienst kunnen zijn. We verwachten circa honderdduizend bezoekers op jaarbasis. Hier in de Brugstraat sluiten we het jaar meestal af met een getal rond de 85.000. City-Cinema zal ongetwijfeld een aanzuigende werking hebben op de gehele regio, dat was met Kiek-In-De-Pot ook het geval. Met die bioscoop bedienen we ook het Zeeuwse achterland’.
Er is vaak geopperd dat de nieuwe bioscoop zijn intrek zou moeten nemen in De Biggelaar. ‘Op verzoek van ontwikkelaar Molecaten hebben we inderdaad naar die mogelijkheid gekeken. Maar we liepen letterlijk tegen een forse paal aan. Die zou midden in een van de zalen komen te staan. Bovendien konden we binnen die muren alleen over kleine zalen beschikken, en dat wilden we pertinent niet. Dat idee ketste dus af. Bovendien is het heel lastig om binnen bestaande muren een bioscoop te bouwen. Nieuwbouw heeft altijd onze voorkeur genoten. We sluiten straks zo mooi aan op het Tongerloplein dat we zo goed als zeker ook een terras aanleggen’.
Lambregts gaat uit van een bouwperiode van dertien maanden, het ligt dus voor de hand dat City-Cinema in juni/juli 2020 de deuren zal openen. ‘Dan is voor mijn gevoel de cirkel wel rond. Er zullen zich altijd nieuwe ontwikkelingen voordoen in bioscoopland waar ook wij op zullen moeten inspelen. Maar dat laat ik graag aan de volgende generaties Lambregts over. Na de opening zal ik zelf waarschijnlijk nog een aantal jaren meedraaien, maar dan zullen Miriam en ik wel eens over onze ‘oude dag’ moeten gaan nadenken. We hebben nog niets gepland voor ‘later’. Dat zal de tijd wel uitwijzen. In 1913 is de City hier in de Brugstraat als bioscoop van start gegaan. In 1925 heeft de eerste grote verbouwing plaatsgevonden. In 1975 is het bedrijf door mijn schoonvader overgenomen. Tot 1988 was het een grote pijpenla, toen is het complex uitgebreid met Zaal 3 en een foyerruimte. In 2000 werd Zaal 4 gerealiseerd, en na 105 jaar gaan we dan eindelijk weg uit de Brugstraat. Er zijn maar zes bioscopen in heel Nederland die nog ouder zijn dat de City. In de jaren negentig ben ik hier zelf fulltime gaan werken. Daarvoor gaf ik de helft van mijn werkzame tijd les in autotechniek op een LTS in St. Maartensdijk. En nu dan deze mijlpaal. In de tussentijd zijn we geheel op digitaal overgegaan. Die periode beslaat ook al weer tien jaar. Het 3D-geluid is zichtbaar en hoorbaar sterk verbeterd. De bioscoop heeft als bedrijf alle stormen ontstaan en wij hebben de prijzen van de kaartjes altijd zo laag mogelijk gehouden. In de randstad en Antwerpen betaal je ongeveer twee keer zo veel. Ik denk dat we met zijn allen kunnen terugkijken op een heel mooie periode, en ik weet zeker dat we er nog diverse mooie episodes aan vast zullen plakken’, aldus Lambregts die benadrukt dat hij in de toekomst de samenwerking met De Kring en De Biggelaar zeker niet zal schuwen.                     


Dinsdag 4 december 2018

SINT NEEMT ALLEEN ECHTE PIETEN MEE NAAR ST. ELISABETH

Ma kan met geen mogelijkheid vertellen hoe lang het geleden is dat ze oog in oog stond met Sint-Nicolaas. Deze middag gaat het dan echt gebeuren.  De Goedheiligman mag er dan speciaal voor de kinderen zijn, dat wil geenszins zeggen dat hij geen oog heeft voor zijn eigen leeftijdsgenoten. Het bekende accordeonduo Ger en Dre uit Dordrecht is ingehuurd om er een extra  heerlijk middagje van te maken.  Dat hebben al deze brave bewoners meer dan verdiend.
Na het spelen van enkele gezellige deuntjes ter opwarming van de zaal weet Dre (of is het Ger?) te melden dat de Sint onderweg is en reeds is gesignaleerd ter hoogte van muziekcentrum Van Gorp. Het welkomstgezang kan terstond worden aangeheven.  Sint wordt van harte uitgenodigd om samen met zijn knechten de zaal te betreden en het spul in een of andere hoek te gooien. ‘Sinterklaas wie kent hem niet?’, zong Het Goede Doel lang geleden.
Met Pasen denk ik aan Sinterklaas
Dus stuur ik hem een kaart
Ik schrijf hem hoe het met me gaat
En groet gelijk zijn paard
Ik maak een soort van grapje
Over de zak van Zwarte Piet
Maar Sint heeft het dan blijkbaar druk
Want antwoord krijg ik niet
Wanneer ik op vakantie ga
En toch in Spanje ben
Dan rijd ik even bij ze langs
omdat ik ze heel goed ken
Helaas, helaas is Sint nooit thuis
en soms een Zwarte Piet.
Die trouwens in zijn vrije tijd
opvallend bleekjes ziet
Sinterklaas, wie kent hem niet
Sinterklaas, Sinterklaas en natuurlijk Zwarte Piet (2x)
In tegensteling tot Henk Westbroek stond Ma’s hoofd met Pasen helemaal niet naar Sinterklaas. Toen begon de lijdensweg die haar via de Thuiszorg West-Brabant en het lamlendige Bravis Ziekenhuis uiteindelijk naar St. Elisabeth voerde. In het ziekenhuis ging alles verkeerd wat maar verkeerd kon gaan. Sla alleen mijn columns over Ma’s eerste en laatste dag in het Bravis er maar weer eens op na en huiver.  Toen zich eindelijk de mogelijkheid voordeed om haar daaruit te bevrijden, woog ze amper 44 kilo, en was ze nog behoorlijk van de kaart ten gevolge van een verwaarloosde delier. In het Bravis kwam de revalidatie veel te laat op gang en van speciale dieetvoeding had men daar kennelijk nooit gehoord. Eenmaal in St. Elisabeth knapte ze na een moeilijke beginperiode zienderogen op. Nu is ze weer terug op haar oude gewicht van 52 kilo en doet ze volop mee aan het afwisselende activiteitenprogramma. Het is wat overdreven om te zeggen dat ze weer midden in het leven staat, maar toch heeft ze alles inmiddels weer aardig op een rijtje staan. De twee Pieten die de Sint vergezellen, kun je allerminst als bleekjes betitelen.  De Goedheiligman is maar wat trots op zijn ‘echte’ Pieten. ‘Wat zijn ze mooi, he, lieve mensen. Echte zwarte Pieten. Waar vind je dat nog? Aan al die nieuwe Pieten in alle kleuren van de regenboog doe ik niet’, maakt de Sint een niet mis te verstaan statement. Na deze bisschoppelijke veroordeling van die nieuwlichterij, aangewakkerd door linkse talkshowcharlatans,  slaat Sint het bekende grote, rode boek open. ‘Ik kom al heel wat jaartjes bij deze 91-jarige over de vloer. Ik kan me nog goed herinneren dat dit huis uitsluitend door zusters werd bewoond. Maar wat gaan de ontwikkelingen toch snel. Zo is mij ter ore gekomen dat hier onlangs zelfs gebokst is. Daar keek ik best even van op. Boksen zal best een leuke sport zijn, maar ik vind dat er op straat al te veel wordt gevochten. Laten we maar eens wat liever voor elkaar zijn. Vinden jullie ook niet?’
De zaal knikt instemmend. Mijn buurvrouw aan de andere kant acht dit het juiste moment om een kritische noot te kraken. ‘Dit is toch geheel tegen het decorum’, stelt ze beslist. Ik kijk haar met vragende oogjes aan. Ze begrijpt de wenk en gaat verder. ‘Piet zit nu hoger dan de Sint. Dat kan toch niet’, werpt ze opnieuw een enigszins boze blik op het podium. ‘Waarom laten ze de Sint niet in een hoge zetel plaatsnemen, zodat hij de hele zaal kan overzien? En de mensen achterin hem goed kunnen zien’. Ik moet toegeven dat daar geen speld tussen te krijgen is. Wie gezag uitoefent, en dat doet de Sint, dient boven zijn omgeving uit te stijgen. Onwetend van deze kritiek begint de laaggezeten Sint ondertussen wat mopjes uit de oude doos te tappen. ‘Laatst zat ik in het pakjespaleis even van een zeldzaam moment van rust te genieten. Hoorde ik in de verte de bel gaan. Het is een collecteur, Sint-Nicolaas, kwam Pakjespiet me vertellen. O, is dat zo. Het juiste woord is trouwens collectant, Piet. En voor wie collecteert hij dan? Voor de brandweer, Sint-Nicolaas. Geef hem in dat geval maar twee emmers water, Piet’. Terwijl de zaal nog bijkomt van het lachen roep de bisschop Thijs van de techniek bij zich. ‘Zo Thijs, ons technisch manusje van alles. Ik heb vernomen dat jij zo je best doet en altijd klaar staat om de mensen zo goed en zo snel mogelijk van dienst te zijn. Klopt dat, Thijs?’ Deze kan dit uiteraard slechts met een schaapachtig lachje bevestigen, ietwat overrompeld laat Thijs zich het compliment met kloppend hart welgevallen. Sint schuwt ook de ondeugende grapjes niet. Zo verhaalt hij over een verdwaalde vreemdeling die uiteindelijk in een vreemd bed verzeild raakt. Humor wint het deze middag van dementie, de grapjes van de Sint missen hun doel niet. Om de Goedheiligman de gelegenheid te geven even op adem te komen, nemen Ger en Dre de regie over en spelen een gezellige medley van bekende liedjes. ‘Wat vreemd’, merkt Ma op. ‘Al die liedjes kan ik bijna woordelijk meezingen. Zijn die al zo oud dan?’ Ik knik bevestigend. Geen klassieker repertoire dan deze bisschoppelijke bewindsliederen.  Zelf kan ik me ook niet herinneren dat er sinds mijn eigen jeugd ook maar één Sinterklaasliedje is toegevoegd aan het overbekende repertoire. Latere liedjes, zoals van Het Goede Doel, zijn nooit tot het Sint-Songbook doorgedrongen. De Sint heeft het stokje inmiddels weer overgenomen en hij roept twee dames naar voren die toelichting mogen geven op de kaartspelletjes die in Elisabeth populair zijn. ‘Welk kaartspelletje spelen jullie het liefst?’, luidt de openingsvraag. ‘Rikken’, klinkt het met welluidende stem. ‘Waarom zijn jullie zo verzot op rikken?’, informeert de man met de baard vriendelijk. ‘Ach, we zitten nu eenmaal aan die stoel vastgebakken. Dat beperkt de mogelijkheden nogal’, toont de aangesproken bewoonster zich een waar pragmaticus. Ger weet alle ogen op zich gericht als hij bekend maakt dat er nu een echt grote artiest klaar staat in de coulissen. ‘Unne artiest uit Fendert’, voegt hij er veelbetekenend aan toe. De ogen van de oudjes springen nu op stripfiguurachtige wijze uit hun kassen. Uit Fijnaart. Het zal toch niet…? Nee, deze Dre Bauer lijkt zelfs niet op de nachtegaal van het levenslied, maar dat doet aan zijn enthousiasme niets af. Een paar tellen later gaan alle handjes omhoog, ook die van Ma, als deze verre Bauerneef ‘Als sterren aan de hemel staan’, door de zaal laat schallen.
Sint vertelt aansluitend nog wat grapjes, terwijl zijn Pieten snoepzakjes aan de bewoners uitdelen. De begeleiders krijgen niets, overgeslagen in Sints terminologie, maar die zitten daar ook geheel niet op te wachten. Dat hun dierbare(n) een mooie middag beleven, geeft al voldoening genoeg. Alsof hij wil bewijzen dat hij niet het enige oudje is die wel eens een scheve schaats rijdt, roept de Sint deze keer een mannelijke bewoner naar voren. Wanneer deze naast hem neergeknield is, heft Sint direct een vermanend vingertje.  ‘Wat lees ik nu in het boek. Het schijnt dat u wel eens rommelt met de vrouwtjes. Hoe zit dat precies?’ De aangesprokene kijkt of hij water ziet branden. ‘Ja zeg, wat denkt u wel. Ik zit hier niet in de biechtstoel hoor’, kaatst de man keihard terug. Ik kan hem alleen maar gelijk geven. Je bent geen negentig geworden om verantwoording af te leggen tegen  een jouw volkomen onbekende bisschop van twijfelachtig allooi. De Sint beseft dat hij iets te ver is gegaan en weet het tweegesprekje met enige tact toch in redelijke banen te leiden. Dan acht de Goedheiligman de tijd rijp voor enkele huiskamerbezoekjes aan bewoners die bedlegerig zijn. Maar voordat hij vertrekt en zijn gehoor opgaat in een grote polonaise, doet hij een algemene oproep om deze mensen die Nederland na de oorlog hebben opgebouwd het respect te blijven tonen dat ze verdiend hebben. ‘Wij zijn als je het goed bekijkt de meest kostbare mensen in de samenleving. Denk alleen maar eens aan al die pillen die ze er bij ons ingestopt hebben. Ik zeg maar zo: een mens vol met mineralen is met geen geld te betalen’.   


Maandag 3 december 2018

MA BEKIJKT HET KICKBOKSEN LIEVER OP GEPASTE AFSTAND

Bij de uitreiking van de prijzen tijdens het jaarlijkse Sportgala in De Kring deed wethouder Toine Theunis heel wijs een stapje terug toen een vrouwelijke kickbokser ongecontroleerde bewegingen begon te maken als onderdeel van een demonstratie.  Dat trappen en stoten uitdelen niet uitsluitend is gereserveerd voor de (in dit geval letterlijk) aanstormende jeugd probeerde Marieke Bouwman van St. Elisabeth ter gelegenheid van de 91-e verjaardag van deze zorginstelling recentelijk aan te tonen. Arian Jongenelen van Masato Sport & Dance Academy was op zondag 18 november op haar uitnodiging naar ’t Trefpunt afgereisd om samen met een aantal van zijn kickboksers een heuse clinic te geven aan de bewoners. Kickboksen door tachtig- en negentigjarigen, moet dat nou?, zo vroeg menigeen zich af.
‘Als iemand blind of slechtziend maar wel mobiel is, waarom zou deze persoon dan niet kunnen kickboksen?’, stelt Arian een retorische vraag. Hij houdt de aanwezigen voor dat eenbenigen vanuit een rolstoel met dat ene been heus nog wel in staat zijn om stoten en trappen uit te delen. Als het aan hem ligt, wordt het rolstoel(kick)boksen zo snel mogelijk een Paralympische Sport.  Zo onlogisch is die gedachte niet. Wie wel eens getuige is geweest van een wedstrijd rolstoelbasketbal weet dat die mannen en vrouwen zich razendsnel kunnen wenden en voortbewegen in die karretjes. Dat komt bij het kickboksen zeker ook van pas. Hoewel de clinic door Bouwman was aangekondigd als een ludieke actie pakt hij de durfals onder de bewoners direct stevig aan. Naast het bijbrengen van enkele basistechnieken hamert Arian er vooral op dat zijn ad hoc pupillen doorzettingsvermogen moeten tonen. ‘Als het de eerste keer niet lukt, probeer je het gewoon opnieuw. En opnieuw en opnieuw. Zodra je het door hebt, krijg je er ook steeds meer aardigheid in’. Het moge dan zo zijn dat bewoners van een zorginstelling bij vrijwel alles worden geholpen door de IG-ers in de huiskamer, ze vinden het deze middag maar wat leuk om op eigen benen te staan. De mevrouw die voor mijn moeder in haar kamer op Laantjes1 woonde, en gemakshalve wordt aangeduid met ‘de dame met het hondje’, laat zich bepaald niet onbetuigd. Zo hard ze kan, ramt ze op de bokshandschoenen die Arian uitdagend voor haar gespreid houdt. Als ze enigszins rood begint aan te lopen, moet hij haar zelfs een beetje afremmen. Blessures en hartproblemen wil Arian zorgvuldig vermijden. Ma amuseert zich wel, maar bekijkt het kickboksen net als Toine Theunis liever op gepaste afstand. In 2017 werd het negentigjarig  bestaan gevierd met een feestelijke bijeenkomst voor alle negentigjarigen van buitenaf. Eregast burgemeester Jacques Niederer sprak toen aan het slot de hoop uit dat het alle aanwezigen gegund zou zijn om nog een flink poosje te mogen  blijven genieten van het leven in Roosendaal. Ma kwam toen nog een jaartje te kort om voor een uitnodiging in aanmerking te komen, maar nu ze op negentigjarige leeftijd al aardig tot de oudgedienden begint te behoren, geniet ze met volle teugen van alles wat Elisabeth aan activiteiten te bieden heeft. Muziek, vooral als er lekker meegezongen kan  worden, geniet haar grote voorkeur, maar een middagje honden aaien, getuige zijn van een rolstoeldemonstratie en zoals nu een kickboksclinic vindt ze toch ook niet te versmaden.
Het bereiken van deze hoge leeftijd getuigt van een sterk gestel en optimaal weerstandsvermogen, maar bedenk wel dat dit alles geschraagd is door een sociaal-economisch, politiek en geneeskundig fundament, met als bouwstenen: hygiënische maatregelen, bouwvoorschriften, huisvestingspolitiek, water- en luchtzuivering, veiligheidsvoorschriften bij produktieprocessen, regels rond arbeidsduur- en omstandigheden, riolerings- en water leidingstelsels, voedseldistributie, preventieve ingrepen als inentings- en vaccinatieprogramma’s, consultatiebureaus voor baby- en peuterzorg, opleidingscentra voor medici en verpleegkundigen, medisch wetenschappelijk onderzoek, de toegankelijkheid van de gezondheidszorg, toetsingscriteria voor medisch handelen, je ambities hebt kunnen realiseren,  een goed en evenwichtig huwelijksleven achter de rug hebt of er nog middenin zit,  en ook daarna het vermogen hebt behouden om te genieten van de zogeheten kleine pleziertjes in het leven. Als je dan ook nog gevrijwaard mag blijven van ‘verschrikkelijke siektes, vreselijke open wonden en afgreselijke sweren’, zoals Wim Sonneveld het als kroketman ooit eens uitdrukte, is er sprake van een geslaagd leven.
Wil je dat nog zo lang mogelijk verlengen, dan moeten je spieren wel geregeld aan het werk worden gezet.  ‘Vooral oudere mensen hebben die beweging hard nodig. Anders ga je versuffen en verslappen. Tennis en voetbal is voor deze bewoners veelal een gepasseerd station, maar kickboksen kun je vanuit alle posities. Je zag het net aan die mevrouw (doelt op de dame met het hondje) . Die gooide alle opgeknopte emotie er in een keer uit. Ik weet zeker dat ze nu heel wat lekkerder in haar vel zit’, vertelt Arian met veel passie. Hij krijgt onmiddellijk bijval van een bewoonster die net als Ma tot op heden alleen maar toeschouwer is geweest.  ‘Toen mijn kleinkinderen op kickboksen waren gegaan, snapte ik niet waarom ze voor zo’n agressieve sport hadden gekozen, waarbij je veel klappen oploopt. Ik kan me niet voorstellen dat het leuk is om steeds op je hoofd geslagen te worden. Ze lachten wat, en verzekerden me dat het met die klappen wel meevalt. Oma, als je de bewegingen eenmaal kent, vangen de bokshandschoenen de meeste stoten op. Bovendien leer je ook hoe je moet uitdelen, en dat kan zeker op oudere leeftijd wel eens van pas komen.  Zo namen ze langzaam mijn afkeurende houding weg. Ik was helemaal om toen de jongste smakelijk uiteen zette hoe een jonge vrouwelijke kickbokser recentelijk eigenhandig drie woninginbrekers onschadelijk had gemaakt. De eerste trapte ze vol tussen zijn benen en jij weet vast wel, jochie, hoeveel pijn dat kan doen’, lacht de vrouw schalks tegen de afgetrainde sportman. Uit diens enigszins van pijn vertrokken gezicht leidt ze af dat ze het bij het rechte eind heeft. Onverstoord gaat ze verder.  ‘Nummer twee raakte ze op zijn milt en nummer drie middag in de maag. Nummer drie zag nog kans om zich uit de voeten te maken, maar de andere twee gaven geen krimp meer en zodoende kon ze rustig de komst van de gewaarschuwde politie afwachten. Helaas kampt mijn man met Parkinson, kickboksen was voor hem lange tijd een juiste therapie’.
Arian onderstreept dit praktijkvoorbeeld met een demonstratiepartijtje tussen twee jonge meisjes. De stukken vliegen er al snel af. ‘Kijk, dit zouden alle vrouwen moeten doen. Die twee meiden kunnen volwassen kerels mits niet al te geoefend moeiteloos van zich afslaan als ze worden aangevallen of handtastelijk bejegend’. Arian lacht als hij vertelt over de vele verbaasde reacties toen deze invulling van de 91-e verjaardag van Elisabeth werd aangekondigd door Bouwman. ’Maar je ziet en voelt het, ook voor ouderen is kickboksen een geschikte sport om te beoefenen. Ik zie velen van jullie nu letterlijk veel steviger in de schoenen staan’. Ben benieuwd waar Bouwman volgend jaar mee komt aanzetten. Misschien worden dan de judo- en worstelmatten wel uitgerold in ’t Trefpunt!                             


Zondag 2 december 2018

ALWEL CONFRONTEERT BEWONERS MARKTSTEDE MET DICTAAT

In het complex Marktstede deden al maanden de geruchten de ronde over de komst van een geheel nieuw elektronisch sleutelsysteem dat toepasbaar is op alle centrale toegangsdeuren in het complex. ‘Geruchten’ is eigenlijk het juiste woord niet. Sommige bewoners wisten al weken vooraf precies in geuren en kleuren te vertellen wat er precies op stapel stond. Woningbedrijf Alwel, dat beweert samen werken aan wonen en wijken hoog in het vaandel te voeren, zweeg intussen in alle talen. Ik zag de bui al hangen. Waarschijnlijk zouden we als bewoners weer voor een voldongen feit geplaatst worden. In het verleden heeft Alwel en voorganger AlleeWonen diverse flaters geslagen waar het de communicatie met de bewoners betreft en ik besefte meteen dat Alwel weer een nieuw hoofdstuk zou toevoegen aan zijn hardnekkige ‘niet informeren, niet overleggen’- politiek.  Als niet geïnformeerde vroeg ik de woonconsulent voor dit complex om tekst en uitleg, wat slechts een summier antwoordje (nou ja) opleverde. 

‘Mogelijk hebben complexbewoners gezien dat wij in het complex zaken onderzocht hebben, waardoor wellicht de geruchtenstroom op gang komt. Zodra er concrete aanleiding is, informeren wij alle bewoners schriftelijk’.

Daar moest ik het mee doen. Toch heb ik wel een klein succesje geboekt in de communicatiestrijd met Alwel. We zouden tenminste schriftelijk geïnformeerd worden. Bij een vorige aanvaring, over de lift notabene,  werden we met een armzalig aangebracht bericht in diezelfde lift afgescheept. Die concrete aanleiding liet daarna niet lang op zich wachten.  Het verhaal over het ‘elektronisch sleutel systeem’ dat de bewoners op 29 november in de bus aantroffen met als afzender Alwel, bleek geheel overeenkomstig het relaas te zijn dat diverse bewoners los van elkaar wisten te vertellen.  ‘U draait en u bent niet eerlijk’, schoot me direct een historische pijl uit een van de verkiezingsdebatten te binnen die Jan-Peter Balkenende (CDA) heel doeltreffend op zijn grote tegenstrever Wouter Bos (PvdA) afschoot. ‘This Boy was on fire’. Bos zag zijn grote voorsprong in de peilingen direct na deze voltreffer verschrompelen, en kon het premierschap wel op zijn buik schrijven. Vreemd dat toen geen artiest op het idee gekomen is om hier een liedje van te maken.

Op zich ziet dat nieuwe sleutelsysteem er best goed uit. Het steekt mij vooral dat Alwel zonder de bewoners te raadplegen het plan rigoureus ten uitvoer bracht en weigerde open kaart te spelen toen daar zeer gericht naar gevraagd werd. De woonconsulant draait en is niet eerlijk en dat maakt haar tot een onbetrouwbare gesprekspartner.

Wat gaat er nu gebeuren?  Alsof de bewoners al niet genoeg geschoffeerd waren, zijn ze ten gevolge van dit dictaat ‘uitgenodigd’ om op dinsdag 18 december bij Parrotia langs te komen voor het ophalen van de sleuteltags. Indien ze dat niet doen, staan ze twee weken later letterlijk voor een gesloten deur. Maar uiteraard biedt Alwel onder het kopje ‘U bent verhinderd de 18e december, wat nu?’ wel een alternatief.
(diepe zucht, …nou ja).

‘Wanneer u niet op dinsdag (moet zijn ‘op dinsdag niet’) in de gelegenheid bent om de sleuteltags in ontvangst te nemen heeft (moet natuurlijk ‘hebt’ zijn) u de mogelijkheid om via een machtiging iemand anders de sleuteltags in ontvangst te laten nemen. Hiervoor hebben wij een formulier toegevoegd….bla..bla. bla.

Maar wat als de geachte bewoner niemand heeft om de sleuteltags in ontvangst te laten nemen? Ai, ai, ai. Die mogelijkheid is kennelijk aan de aandacht of het bevattingsvermogen van Alwel ontsnapt. Er wordt in ieder geval met geen woord over gerept. Bewoners die nu nog met vragen zitten (geen kritische opmerkingen kennelijk) kunnen elke woensdag tussen 13.00 en 14.00 uur in Parrotia langskomen tijdens het bewonersuurtje. En wie zal de bewoner daar aantreffen? Marc van der Steen waarschijnlijk niet. Die is al tijden zijn ivoren toren niet uit geweest.  Aangezien hij binnen Alwel een van de weinigen is met beslissingsbevoegdheid heeft het geen enkele zin om tegen een ongetwijfeld begripvol luisterend oor van de sociaal beheerder een donderspeech af te steken.

De brief sluit af met ‘Wij rekenen graag op uw begrip en medewerking’  Hoe hard kan een bord voor iemands kop zijn, vraag je je dan af.


Zondag 2 december 2018

PVC WIL OPHELDERING OVER KOSTEN RENOVATIE BENELUXFLAT

In China heeft een bouwbedrijf in 19 dagen een hypermoderne wolkenkrabber uit de grond gestampt. Het gebouw is bestand tegen aardbevingen en er zijn zoveel mogelijk duurzame materialen gebruikt. Mini Sky City, zoals het gebouw heet, heeft 57 verdiepingen en een oppervlakte van 180.000 vierkante meter. Er zijn 800 appartementen en kantoren voor 4.000 werknemers. Door het hele gebouw loopt een 3,6 kilometer lange Sky Street waar je met fietsen en scootmobiels over heen kunt rijden. Na 19 dagen werd de wolkenkrabber opgeleverd compleet met inrichting. Het bouwbedrijf heeft een filmpje gemaakt van de bouw van de flat met als titel: ‘Drie verdiepingen per dag, het nieuwe normaal in China’.
Toen ik dit berichtje las op ‘Welingelichte Kringen’ gingen mijn gedachten automatisch uit naar het bouwdrama rond ‘onze’ Beneluxflat. Op zondag 13 augustus 2017 kwam plotseling een zijpaneel  van het hoekbalkon naar beneden en viel vanaf de eerste verdieping op het dak van winkelcentrum De Roselaar. De bewoner die zich tot verhuurder Alwel wendde, zal waarschijnlijk niet bevroed hebben dat deze simpele melding een traject inleidde dat maar liefst drie jaartallen gaat beslaan. Alwel stelde een grondig onderzoek in en trok de conclusie dat de balkonnen zelf veilig zijn, maar een klein deel van de zijpanelen in slechte staat verkeerde.
‘We namen geen risico: de zijpanelen werden verwijderd en we brachten een noodvoorziening aan. Maar vervolgonderzoeken waren nodig om weer stappen vooruit te maken. Het herstelplan van de Beneluxflat in Roosendaal gaat voorspoedig. De tussenschotten van de balkons zijn extra verankerd. En de steigers aan de Laan van Brabant konden deels al weg. Vanaf november plaatsen we nog 44 nieuwe zijpanelen. Ze zijn van lichter materiaal en krijgen ook extra verankering. Per dag kunnen we een paar panelen vervangen. En zo komt het eind van de enorme klus in zicht. We verwachten dat het project in februari 2019 klaar is’, aldus het laatste ‘voort’gangsbericht van Alwel.
Natuurlijk kun je met zo’n ingrijpend project niet zorgvuldig genoeg te werk gaan. Maar als je ziet hoe ze in China een enorm nieuwbouwproject in enkele weken uit de grond stampen, vraag je je toch af waarom het in Roosendaal allemaal zo ellenlang moet duren. Alwel doet het voorkomen alsof er op alle fronten keihard wordt gewerkt om de klus zo snel mogelijk te klaren, maar iedereen die het complex regelmatig passeert, weet dat het werk op en rondom de flat gedurende lange periodes volkomen stil lag. Dat was op geen enkel moment aan de weersomstandigheden te wijten, de weergoden zijn Roosendaal in de volledige bouwperiode juist uitermate gunstig gezind geweest. Jammer dat daar geen filmpje van is gemaakt. Ik vrees dat het resultaat ontluisterend zou zijn geweest. 
Je kunt je afvragen of Alwel er niet verstandiger aan had gedaan om dit gedateerde complex te vervangen door nieuwbouw, zeker gezien de voortvarendheid waarmee dit soort klussen momenteel in China worden aangepakt. Voor een groot aantal bewoners had dan vervangende woonruimte gezocht moeten worden, ook geen pretje, maar de afgelopen anderhalf jaar hebben deze gedupeerden zo ongeveer in de hel gewoond. Je zal in de afgelopen horrorzomer maar geheel van je balkon afgesloten zijn geweest, terwijl je blik naar buiten voortdurend op een bouwstelling was gericht. Er is geen enkele vorm van financiële en materiele compensatie te bedenken die dat geestelijke- en fysieke leed kan verzachten.  Ik zou in die situatie al lang naar het Europese Hof van de mensenrechten zijn gestapt.  
In correspondentie met de PVC doet Alwel het voorkomen dat dit puur een zaak is tussen Alwel en de getroffen bewoners. Maar die vlieger gaat natuurlijk niet op. Het woningbedrijf heeft gigantische kosten moeten maken om dit project gefinancierd te krijgen. Wie gaat dat allemaal betalen? Een woningbedrijf heeft slechts een wezenlijke bron van inkomsten: de huurpenningen. Vroeg of laat wordt de rekening gewoon bij alle huurders neergelegd . Dat kan niet anders. Ga alleen maar eens na wat de huur van die gigantische kraan kost die vrijwel permanent op het bouwterrein heeft gebivakkeerd. De werkzaamheden blijven bovendien niet beperkt tot het domein van de Beneluxflat. De gemeente heeft draconische verkeersmaatregelen moeten treffen om het menselijk en gemotoriseerd verkeer rond de flat enigszins in goede banen te leiden. Fietsverkeer wordt via een onhandige wegafbakening langs het benzinestation geleid, met als logisch gevolg dat de bijna-botsingen tussen fietsers/brommers enerzijds en tankende automobilisten anderzijds nauwelijks te tellen zijn. Ik ben er vaak genoeg getuige van geweest. Het is ronduit onbegrijpelijk dat de gemeente zo’n afwachtende houding inneemt en zich dit zomaar laat welgevallen.
Hoewel het praktisch onmogelijk is om met manager Marc van der Steen in contact te treden – brieven worden vaak niet of nauwelijks beantwoord- wil de PVC dat Alwel nu eindelijk eens duidelijkheid schept en de onderstaande vragen van een helder antwoord voorziet.
Wat heeft het project Beneluxflat woningbedrijf Alwel tot op heden gekost? Graag een gespecificeerd antwoord verstrekken.
Welke kosten verwacht u nog te moeten maken?
Hoe heeft Alwel dit project gefinancierd?
Gaat Alwel de kosten uiteindelijk op het gehele woonbestand verhalen?
Op welke wijze heeft Alwel de getroffen bewoners financieel en materieel gecompenseerd?
Is de bewoners alternatieve tussentijdse huisvesting aangeboden?
Had u achteraf gezien niet beter voor nieuwbouw kunnen kiezen?
Hoe is het mogelijk dat bouwwerkzaamheden van nagenoeg dezelfde kwaliteit in China zo ontiegelijk veel sneller verlopen dan in Nederland?
Hoeveel woningen heeft Alwel is reserve indien zich onverhoopt opnieuw een zelfde soort situatie voordoet?    .
       De PVC ziet deze vragen door de heer Marc van der Steen graag op korte termijn beantwoordt, laten we zeggen, veertien dagen na dagtekening, dus uiterlijk 16 december. .


Zaterdag 1 december 2018

NIE TREURE NIE ZEURE, CEES LOK!

In september werd ik er door de RDW op geattendeerd dat mijn rijbewijs in januari 2019 verloopt en dat het – ‘mits u gebruik wilt blijven maken van uw rijbewijs’ – raadzaam is om het roze documentje tijdig  te verlengen bij de afdeling Burgerzaken/Publiekszaken van ‘uw gemeente’. In mijn geval Roosendaal dus. Vroeger stonden deze letters voor de Rijksdienst voor het Wegverkeer, sinds 1994 spreekt De wegenverkeerswet van een Dienst Wegverkeer, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als RDW. Dat verklaart waarom ik in het brievenhoofd tevergeefs zocht naar de volledige benaming.  Ik meen me vaag te herinneren dat de regering heel lang geleden al weer besloot het rijbewijs van burgers tot een bepaalde leeftijd een constante geldigheidsduur toe te kennen. Er was wel een ‘Maar’. Dat zal eens niet.  Om het roze kaartje representabel te houden, moet het wel om de tien jaar verfrist worden. Dat moment was voor mij nu dus aanstaande. 
Op de laatste woensdag van november gaf ik om de decemberdrukte voor te zijn gevolg aan de goed bedoelde oproep, want al rijd ik al jaren geen auto meer, om dat rijbewijs in de wacht te slepen, heb ik in de jaren zeventig drie keer examen moeten doen. En die investering laat ik na zoveel vergoten bloed, zweet en tranen voor geen goud zomaar verloren gaan. Het woord ‘goud’ is wellicht overdreven, maar na het overleggen van de RDW-oproep en een actuele pasfoto (ook die mini-portretjes zijn knap aan de prijs tegenwoordig) word ik vriendelijk uitgenodigd om bij de kassier eventjes 39.85 euro af te tikken. De RDW weet wel hoe ze in samenwerking met de gemeenten burgers geld moet aftroggelen voor een in wezen volkomen nutteloze uitgave. Mijn huidige roze papiertje ligt al jaren ongebruikt in de kast en ziet er derhalve nog fris en fruitig uit.  Die kan probleemloos nog tot mijn laatste ademstoot mee. Maar onze ‘fijne’ overheid is op dat punt onverbiddellijk. ‘U mag niet met een ongeldig (dus niet opgefrist) rijbewijs op de openbare weg rijden. Als u zonder geldig rijbewijs rijdt en schade maakt, kunt u problemen krijgen met uw voertuigverzekering. Verleng uw rijbewijs daarom op tijd’, waarschuwt de RDW. In dat geval is de onfortuinlijke bestuurder ongetwijfeld een veelvoud van die 39,85 euro kwijt. Dus inderdaad, waarom zou je het risico nemen?
Bij binnenkomst in het Stadskantoor was ik op het ergste voorbereid. Tijdens een persconferentie (waarvoor deze hoofdredacteur van Roosendaals Pleijdooi weer eens niet was uitgenodigd) over de renovatie van ons bestuurlijke stadshart wekte wethouder Cees Lok de indruk dat hier sprake is van een heuse bouwval.  In zijn ogen deugt er ‘niks meer van’ het Stadskantoor.  ‘Het is ouderwets, gedateerd en verre van comfortabel. Als het buiten koud is, is het binnen koud. We hebben nu vaste kamers en er is een tekort aan vergaderplekken’, aldus Lok die er aan toevoegde binnenkort met flexibele werkplekken aan de gang te gaan.  ‘Bij de bouw is er al bezuinigd op de klimaatbeheersing. Als het buiten 30 graden is, is het binnen 40 graden’, vulde een dienstdoende gedienstig ambtenaar aan. 

‘Lange tijd leefde het idee dat er een nieuwe gemeentehuis moest komen. Later is er toch voor gekozen het bestaande stadskantoor te renoveren’, gaat het verslag in BN/DeStem verder. Natuurlijk ‘vergat’ Lok te melden dat die vergeefse zoektocht naar een nieuw gemeentehuis de belastingbetalers bijna 40.000 euro heeft gekocht, zoals een staaltje onderzoeksjournalistiek van Roosendaals Pleijdooi aantoonde, en de ‘wakkere’ verslaggever vroeg er ook niet naar. Lok beperkt zijn voornemens niet tot renoveren.  Zo verhuist het Werkplein van de Dunantstraat naar het Huis van Roosendaal, zoals het vernieuwde Stadskantoor gaat heten. Goed nieuws voor de bewoners van het westelijk stadsdeel. Ze hebben daar al Het Huis van de Westrand, dus dankzij de goede gaven van Lok zijn er straks twee plekken waar deze uitverkorenen voor een habbekrats een kopje koffie kunnen consumeren.
Wat Lok voor ogen staat, is een toekomstbestendige werkomgeving voor het grootste deel van de gemeentelijke organisatie voor minimaal veertig jaar. Kennelijk heeft Lok onder een bestuurlijke steen geleefd, want alles wijst erop dat er over vier decennia helemaal geen gemeenten meer bestaan. Het gebied rond Bergen op Zoom en Roosendaal, wellicht met Breda, gaat dan ook bestuurlijk verder door het leven als de regio (Westelijk)-West-Brabant, afhankelijk van de deelname van Breda. Dus waarom zoveel miljoenen geïnvesteerd in een gebouw waar letterlijk geen toekomst meer in zit?    Bij absentie van Roosendaals Pleijdooi werd dit argument dus ook niet ingebracht. Om de ambtenarij en het bestuur tijdelijk te kunnen huisvesten zoekt de gemeente nog een grote, beschikbare locatie. ,,Het EKP-gebouw is van onszelf, dus dat is het makkelijkst", zegt Cees Lok. Ja, ja, ik vraag me af of Lok dat complex recentelijk wel eens van binnen heeft gezien. Aan de buitenzijde oogt het als een gribus,aan de binnenkant zal het wel niet veel beter gesteld zijn. En hoeveel gaat dat weer kosten?  We weten het niet omdat BN/DeStem er domweg niet naar geïnformeerd heeft. Voor het verlaten van het Stadskantoor door wat in Roosendaal tegenwoordig voor de media doorgaat, gaf de wethouder nog een voorzetje. Hij scheen aangegeven te hebben dat ‘mogelijk ook andere gebouwen in aanmerking komen’. Het gemeentelijk bezit voorziet daar zeker in. Merkwaardig is dan wel dat deze alternatieve locatie bij de zoektocht van veertigduizend euro niet in beeld kwam. Loks uitsmijter was van een waar Stand-Up Comedian-gehalte. ‘Die keuze zal zeker in overleg met de omwonenden worden gemaakt’. Dan is een ding zeker, dat ‘mogelijk andere gebouw’ staat zeker niet op de Markt, want de omwonenden daar zijn door Lok nog nooit bij om het even welk overleg betrokken geweest.   
Loks klaagzang over de klimaatbeheersing komt nogal wereldvreemd over. Misschien moet de wethouder zich net als de burgemeester eens wat vaker op straat en tussen de mensen begeven. Gedurende de horrorzomer die achter ons ligt, had hij eens een zorginstelling moeten binnen lopen,  dan had hij met eigen ogen kunnen zien hoe al die kwetsbare bewoners zich krampachtig probeerden te weren tegen de niet aflatende hitte, waar geen kruid tegen gewassen leek. Ik heb CDA-minister Hugo de Jonge, die zich momenteel geroepen voelt met de weerwolven mee te huilen bij het zoveelste Johan Derksen-incidentje, direct geattendeerd op de alarmerende situatie in Huize St. Elisabeth, waar mijn moeder sinds zes maanden (overigens naar tevredenheid) verblijft, en hem dringend verzocht extra budgetten beschikbaar te stellen voor een volwaardig klimaatbeheersingssysteem. Daar volgde een uitgebreide reactie op die er helaas op neer kwam dat zorginstellingen dat maar uit de vaste budgetten moeten financieren. Tijdens een informatie-avond waarbij de plannen voor 2019 uiteengezet werden door de directie van St. Elisabeth, bleek zonneklaar dat dit binnen de huidige financiering niet mogelijk is en er dus geen klimaatbeheersingssysteem komt. Ik zie me dus gedwongen om mijn correspondentie met de minister nog wel even voort te zetten. Het zal niemand verbazen dat Loks betoog over die arme ambtenaren die onder beestachtige omstandigheden hun zegenende werk voor de gemeenschap dienen te verrichten, mij stevig in het verkeerde keelgat is geschoten.  Op het Stadskantoor werken veelal jonge, gezonde mensen die best kunnen volstaan met een simpel airco-systeempje.
Terwijl ik geduldig zat te wachten tot ik door een uiterst vriendelijke ambtenaar van Burgerzaken aan mijn nieuwe roze documentje geholpen zou worden, viel mij de uiterst prettige temperatuur op. Ik zag niemand blauwbekken van de kou, aan geen van beider kanten van de balie. En ook de geüniformeerde mevrouw achter de receptie wekte niet de indruk dat ze slecht in een te koud vel zat. Oud-Priens Martien Bruins sprak later die middag als spreker bij de uitvaartdienst voor aartsvader Jan Mol de wens uit dat diens gevleugelde woorden ‘Nie Zeure, Nie Treure’ altijd het hoofdmotto mag blijven in Roosendaal. Het is te hopen dat Lok zich die goede raad ook ter harte neemt. ‘Cees, bestuur zoals je nog nooit bestuurd hebt. Bestuur goed!, en vooral …Nie Meer Zeure!