Woensdag 31 mei 2017

GEMEENTE EN VAN GILSE RUILEN, BEWONERS HUILEN

De gemeente Roosendaal krijgt van kandijfabriek Van Gilse een stuk grond in bruikleen waarmee een stadsplein in de nieuwe wijk Stadsoevers kan worden gerealiseerd. In ruil daarvoor mag Van Gilse gebruik maken van het noordelijke deel van de Industriestraat. Daardoor hoeft het vrachtverkeer naar de fabriek niet langer via de Oostelijke Havendijk te rijden. De Oostelijke Havendijk wordt in 2018 omgetoverd tot een wandel- en fietspromenade. Doordat er op dit moment veel studenten van het ROC Kellebeek over de Oostelijke Havendijk lopen en fietsen, is er met het laad- en losverkeer een onveilige verkeerssituatie ontstaan.
Volgens het persbericht hebben de directie van Van Gilse en de Gemeente Roosendaal de handen ineengeslagen ‘voor een verkeersveilige oplossing die de bereikbaarheid van Van Gilse waarborgt en het fiets- en wandelverkeer op de Oostelijke Havendijk veiliger maakt’. Om dit te verwezenlijken wordt er een nieuwe route voor het verkeer van en naar de Van Gilse fabriek gecreëerd. De route van en naar Van Gilse wordt verlegd naar het noordelijk deel van de Industriestraat. Het zuidelijke deel van de Industriestraat wordt in bruikleen gegeven aan de fabriek. Dit betekent dat het bestemmingsverkeer voor Van Gilse in zijn geheel over de Industriestraat kan rijden en geen gebruik meer hoeft te maken van de Oostelijke Havendijk. Er mag niet harder gereden worden dan 30 km per uur, wat ervoor zorgt dat de vrachtwagens de geldende geluidsnorm niet overschrijden. De bewoners van de Industriestraat kunnen hier uiteraard ook nog steeds rijden. Met andere woorden, de bewoners van de Industriestraat, die waarschijnlijk weer eens niets is gevraagd, worden opgezadeld met een hoop vrachtverkeer pal voor de deur. Hier wreekt zich het communicatieprobleem weer waarmee dit College van B&W al vanaf de start in 2014 kampt. De gemeente meldt echter schijnheilig dat door deze samenwerking ‘er een oplossing is gekomen voor de verkeerssituatie die geen grootse investeringen met zich meebrengt’. Ongetwijfeld waar, maar dit betekent wel beduidend minder woonplezier voor een aantal bewoners die toch al in een lastige hoek zitten. De PVC spreekt dan ook van ‘schijnheilig gedrag en mooipraterij ten koste van anderen’. De gemeente realiseert zich wel dat dit voor de bewoners ‘een flinke verandering is’, maar stapt daar kennelijk moeiteloos overheen door voor deze tijdelijke oplossing te kiezen. Het schijnheilige persbericht wordt als volgt afgesloten: ‘In de tussentijd worden er nieuwe mogelijkheden onderzocht waarbij het vrachtverkeer over een eigen, nieuwe weg kan rijden, maar deze plannen zijn nog niet concreet. Voorlopig wordt het dus veiliger (maar voor de bewoners niet bepaald prettiger, JP) op de Oostelijke Havendijk en krijgt Stadsoevers er een gezellig plein bij (tsja, ten koste van anderen, JP) . De naam voor dat stukje gezelligheid is ook al bedacht: het Suikerplein. De originaliteitsprijs zal het gemeentebestuur ook nooit in de wacht slepen. ‘Ten overvloede’ maakt het Stadskantoor bekend dat op dit plein in de toekomst onder andere (moet natuurlijk onder meer zijn, JP) de kermis wordt gehouden. Op 1 juni a.s. om 14.00 uur vindt de officiële overdracht van het perceel plaats door Toine Theunis en de directie van de Van Gilse Fabriek. Wie getuige wil zijn van dit staaltje treurig stadsbestuur, is van harte uitgenodigd aan de Industriestraat 11. Wel aanmelden via  m.beukers@roosendaal.nl. Het persbericht in de originele vorm is ongetwijfeld terug te vinden in de lokale sufferdjes die wekelijks op de mat ploffen.


Dinsdag 30 mei 2017

SALAZAR STEELT DE SHOW IN DE VIJFDE "PIRATES"

Hoewel het op deze maandag (29 mei) beduidend warmer was dan op die van vorige week waren er beduidend meer bezoekers in het City Theater. Moest ‘Alien-Covenant’ het stellen met ‘koppen die op de vingers van een hand geteld’  konden worden, bij ‘Pirates of the Carribean: Salazar’s Revenge’ was het gezellig druk, zoals op vrijwel iedere maandagavond. De vorige films uit deze reeks volgenden elkaar vrij snel op, volgens velen zelfs te snel, waardoor er een verzadigingspunt dreigde.  Maar nu is er duidelijk weer honger naar nieuwe avonturen van Johnny Depp in de rol van zeeschuimer Jack Sparrow.   Dit vijfde deel levert vooral ongecompliceerd spektakel op, een film waarbij je het verstand best enige rust kunt gunnen, want het verhaal, dat in detail desondanks verdraaid moeilijk te volgen is, stelt niet zoveel voor. 
Het was overigens lange tijd onzeker of Depp nog wel een dergelijke herkansing gegund zou worden. Na het geflopte ‘The Lone Ranger’ (2013) genoot hij bij de filmbazen niet langer de status van publiekstrekker, en dat betekent dat de marktwaarde van de onfortuinlijke acteur in rap tempo keldert. Waarschijnlijk is de tand des tijds er voor een belangrijk deel debet aan dat Sparrows maniertjes en dronken Engelse accent niet als storend en vervelend worden ervaren. Net als bij menig stripverhaal is het in ‘De Pirates’ niet het hoofdpersonage dat sjeu geeft aan het verhaal, maar de letterlijk kleurrijke bijfiguren. Die telt ‘ Salazar’s Revenge’ genoeg, maar de absolute show wordt toch gestolen door Javier Bardem als de wrekende Salazar.  Hij zet een heerlijk, letterlijk misselijkmakend monster neer, dat  met zijn half weggeblazen gezicht, zijn zwart bloed kwijlende mond en zijn golvende haardos de duivel in geestesvorm is.  Dat hij op deze manier ‘gezicht’ geeft aan de legendarische Vliegende Hollander moeten we naar niet persoonlijk opvatten. Geen idee met welk filmplan de Noorse Hollywood-debutanten Joachim Rønning en Espen Sandberg ten strijde trokken, maar zo te zien viel hun aanpak wel in de smaak bij Johnny Depp die opvallend monter oogt, ook al krijgt hij aanvankelijk tegenslag op tegenslag te verwerken. Zelfs wanneer zombie-haaien het op hem hebben gemunt en zijn hoofd al klaar ligt in de guillotine om in een mandje te eindigen, raakt hij niet in paniek. De actie heeft een te slapstick-achtig karakter om zelfs bij jonge kijkers angst in te boezemen. Deze ‘Pirates’ heeft alles van een verfilmd stripverhaal. Vooral de scene waarin een volledig bankgebouw mee naar de haven wordt gesleept, lijkt zo uit de Donald Duck weggelopen. Het gaat er uiteindelijk om de vloek van de Drietand van Poseidon op te heffen. Scenarist Jeff Hathanson heeft een lange aanloop gekozen, doorspekt met personages die om uiteenlopende redenen die toch al zo geteisterde Jack Sparrow naar het leven staan. Jammer dat toch weer gekozen is om voor een onbenullige liefdesrelatie om het verhaal rond te krijgen. Jack Sparrow had een heel wat enerverender slot verdiend. Wellicht is hem dat in deel 6 wel vergund. Een bloedstollend gevecht met Salazar op de rug van een zombie Moby Dick doet deze ‘Pirate’ veel meer recht, en wat let de toekomstige scenaristen om de nodige ruimte te geven aan kiftend en in de geest van Bloody Mary op leven en dood strijdend vrouwelijk piratengebroed. 


Dinsdag 30 mei 2017

GELUKKIG STOPTE LEE TOWERS NIET OP ZIJN HOOGTEPUNT

Zonder dat hij zich daar zelf voor noemenswaardig hoefde in te spannen, staat Lee Towers weer volop in de spotlights. In het ‘promotiefilmpje’  van Arjan Lubach om ‘Holland (als) Second’ onder de aandacht te brengen van de Amerikaanse president werd ‘Lee Towers in Rotterdam’ vergeleken met ‘Trump Towers in New York’ en het zal niemand verbazen dat deze vergelijking wel heel erg in het voordeel van Rotterdamse Leen uitviel. Het regende reeds een dag na uitzending mondiale reacties bij de Nederlandse media.

Al die buitenlandse journalisten zaten met dezelfde vraag: Who the hell is Lee Towers?  Nou, dat was zeker op Rotterdam-Zuid al lang geen vraag meer. Toen Feyenoord regelrecht op het kampioenschap afstevende, wist iedereen dat slechts een man naast aanvoerder Dirk Kuyt een plek op het bordes gegund zou worden om de Rotterdamse harten in vuur-en-vlam te zetten met zijn lofzang op ‘Faayennnooooort’. Enigszins aangetast door het klimmen der jaren bleek er nog steeds goud uit die strot door die steevaste gouden microfoon te stromen. Nog geen twee weken later deed de mogelijkheid zich voor om Lee Towers weer eens in levende lijve te zien en wel in De Kunstmin in Dordrecht, waar hij een omroepfeestje mocht opluisteren. Het ligt niet in de lijn der verwachtingen dat hij ooit nog eens als sfeermaker bij een kampioensfeest van RBC zal fungeren, vanuit Roosendaals perspectief gezien rekende Leen nu hoogstpersoonlijk af met dat stupide gezegde ‘Hoe dichter bij Dordt….vul verder zelf maar in, wat alleen maar door een ongelooflijke onbenul bedacht kan zijn. Na ruim een uur de goochel- en illusionistenfamilie Kazan (vader Hans kunnen ze voortaan beter thuislaten) voor de kiezen te hebben gekregen, kwam hij na een korte pauze rustig het podium opgewandeld. Hoe anders was dat in 1984 toen hij het als eerste Nederlandse artiest aandurfde om Ahoy af te huren, om op zijn geheel eigen wijze cachet te geven aan een show van een Las Vegas-achtige allure, die op dat moment zijn weerga niet kende in Nederland. Geen zwart podium met wat geluidsapparatuur, maar een geheel in stijl aangeklede zaal . Dure arrangementen voor de nouveaux riches (Leen moest dit experiment immers uit eigen zak betalen) en betaalbare kaarten voor de overige fans. Vanwege de overweldigende belangstelling werd er vrijwel direct een tweede concert, een dag later, aan toegevoegd.  In 2000 mocht hij het allemaal nog eens dunnetjes overdoen in ‘zijn’ Ahoy,  maar toen vond hij het ook wel mooi geweest met de grootschaligheid.  ‘Ik blijf wel optreden en cd’s maken. Ik ben geen man van terugkijken. Foto’s zitten bij mij thuis nauwelijks in een album. Mijn kleinkinderen moeten zich straks maar herinneren: opa is op zijn hoogtepunt gestopt!’, zei hij toen in een interview.  Die gewenste herinnering heeft hij zelf teniet gedaan, want op het podium van die historische schouwburg in Dordrecht stond er net als in 2000 een fraaie kruk en een tafeltje met water klaar, hulpmiddelen om Leen succesvol door het voor hem uitgetrokken uurtje te loodsen.  Direct viel zijn stramme loop op. Dat herkenbare stemgeluid, waarmee hij op maandag 15 mei alles wat Rotterdam een goed hart toedraagt in vervoering bracht,  heeft hem echter niet in de steek gelaten. Het is net als met Johnny Cash destijds, wat hij aan fysieke kracht is kwijtgeraakt, heeft hij aan diepgang gewonnen. Hoewel de houding van Dordrecht ten opzichte van de grote buur iets noordelijker voor een buitenstaander wat moeilijk is in te schatten, maakte zijn versie van ‘Stad van Toen’, een tekst die Gerard Cox schreef op de ‘Hungry Years’, zichtbaar heel wat los bij het publiek. Deze lofzang op het Rotterdam van Vroeger, kreeg dan ook een groots onthaal. Wat zeker ook gezegd kan worden van zijn ‘1948, toen was geluk heel gewoon’,  waar ‘ome Gerard’ eveneens zijn stempel op gedrukt heeft, hoewel het origineel van Van Kooten en De Bie is. Bij ‘Sweet Caroline’ gingen er zowaar wat plukjes oudere dames al swingend staan. Sommige aanwezigen volgen hem al heel lang. Er zat zelfs iemand in de zaal die hem nog kent uit de ‘Len Hauser en the Drifting Five’- periode. Het inwilligen van een verzoeknummer van een van hen, zat er echter niet in. ‘Een prachtig nummer inderdaad, maar dat trek ik vandaag niet met mijn enigszins verkouden strot’.  Leen borduurde daar gretig op voort. ‘Ik ben geen artiest die optredens afzegt vanwege een kou-tje. Zeker Dordrecht, notabene de stad waar ik 46 jaar geleden mijn lieve vrouw Laura heb leren kennen, zal niet kunnen zeggen: hij kwam niet!’ Uiteraard eindigde hij zijn optreden met de Liverpoolode ‘You’ll never walk alone’, maar de hoge (uithaal)noten liet hij wijselijk voor rekening van het massaal meezingende publiek. De conclusie is dan ook: maar goed dat Lee Towers niet op zijn artistieke hoogtepunt is gestopt, ook in deze vorm kan hij nog jaren mee. Alleen die oubollige grapjes, waarmee hij zijn nummers ‘verbindt’, acht ik wat beneden zijn (w)aardigheid. ‘De Sint komt niet meer in de moskee. Denkend aan zijn portemonnee staan er te veel schoenen naar zijn zin’. Onderweg werd ik gepasseerd door drie kerels op een motor. Ik wist gelijk hoe die middelste heet: Bob. Tsja, er zat er een achter ..(b)op en een voor..(b)op. Dit grapje van Hans Dorrestijn zal hij daarom ook wel leuk vinden: Waarom worden zo weinig honden vrijwilliger bij de brandweer? Er zijn er teveel die Fikkie heten. Mocht dat inderdaad zo zijn, dan kan hij altijd bij me aankloppen. Ik heb een map vol liggen met jokes van dit Veronicagehalte, stammend uit de tijd dat ik onbegrijpelijker wijs overwoog komiek te worden. Leen zou zijn publiek mijn inziens een veel groter plezier doen door tussen de nummers opmerkelijke anekdotes uit zijn rijke carrière te vertellen. Wat gebeurde er allemaal achter de schermen bij de Ahoy-concerten bij voorbeeld. Hoe verliep die ‘ontdekking’ door Willem Duys nu werkelijk en hoe is Leen als Lee uitgegroeid tot het zingende Feyenoordsymbool bij uitstek? Wellicht kan hij daar zelfs een boek over schrijven. Of beter nog: over laten schrijven! Ik weet wel een geschikte biograaf.


Maandag 29 mei 2017

ALLEEN DE GUINNESS ONTBRAK NOG BIJ DE MANNEN VAN NAAM

Met de kennis van nu vraag je je af hoe de Nispense gemeenschap het zo lang zonder openluchttheater heeft kunnen stellen. Gemakshalve doop ik dit kunstige ‘Romeinse’ bouwwerk maar gelijk even ‘De Verademing’, want met dat gevoel fietste ik zondagmiddag klokslag vijf uur (de kerkklok van Nispen gaf dat precies aan) terug naar Roosendaal na een in alle opzichten succesvol verlopen concert van de Mannen van Naam.
Naam had het drietal al lang gemaakt vanwege hun langdurige verbintenis met de komische feestpopband Pater Moeskroen, waar ze 31 jaar geleden aan de basis van stonden. Met hun ‘vrolijke folkdeunen, prachtige kleinkunstliederen en hilarische autobiografische verhalen’ om het persbericht te citeren hebben ze daar met dit trio een uitermate verdienstelijk vervolg aan gegeven. Toen ik Nispen even na twee uur binnen reeds, verbaasde ik me over het aantal verkeersdeelnemers dat juist het dorp uitreed. ‘Mannen van Naam zie je toch niet iedere dag notabene op steenworp afstand aan het werk’, schoot het enigszins verbolgen door me heen. In het theatertje was op dat moment slechts een handjevol belangstellenden aanwezig, dus ik vreesde het ergste voor de publieke belangstelling. Inwoners van Nispen bleken er echter net als bij de grote buur een ‘Roosendaals kwartiertje’ op na te houden, en zo liep de tribune tegen de aanvangstijd toch nog gezellig vol, mede tot opluchting van contactvrouw Mariska Wagemakers, die de inspanningen van haar team in dit nou ja vooruit ‘Nispens kwartiertje’ toch nog gewaardeerd en beloond zag. In haar openingswoord haakte ze onbedoeld in op het thema ‘Kiezen’ dat oud-stadsdichter Rene Spruijt dinsdagmiddag bij de presentatie van de nieuwe dinsdagmiddagreeks in De Kring behandelde. Want er was nogal wat te doen deze zondagmiddag. Op de buis was op dat moment te zien hoe Tom Dumoulin als eerste Nederlander ‘De Giro’ op zijn naam aan het schrijven was, Max Verstappen gaf tegelijkertijd flink gas op het circuit van Monaco en dan kwam er ook nog regionale concurrentie van de beslissende promotiewedstrijd die het Bredase NAC in Nijmegen tegen NEC speelde en de altijd zo ‘gezellige’ braderie in Roosendaal. Toch waren gelukkig genoeg mensen zo verstandig om de enige ware keuze te maken, want er gaat sowieso al niets boven live-amusement, en als dat dan ook nog wordt gebracht door Mannen van Naam leiden natuurlijk alle wegen der goede smaak naar het Openluchttheater Nispen. Onder het publiek diverse echte folkliefhebbers,  zoals Jan Musters, Paul Spekman en zijn charmante Vlaamse wederhelft (allemaal uit Roosendaal, dat dan weer wel).  Net als de rest – de reacties lieten wat dat betreft niets te wensen over-  genoten zij volop van de show die de heren twee keer ruim een uur ten beste gaven. Het had zelfs –zeker in visueel opzicht-  nog veel mooier kunnen zijn. De heren hebben momenteel connecties met de vroegere Flairck-fluitiste Sylvia Houtzager en wat een muzikaal knalfeest had het kunnen worden indien die ook van de partij was geweest. Dat zullen de Nispenaren tegoed moeten houden voor een eventueel volgende keer, want het kan haast niet anders dat de Mannen van Naam nog eens terug zullen komen. ‘Dit is een theater om te koesteren’, zei frontman Ton Smulders kort voor het definitieve einde. En dat zal hij zeker niet zonder reden hebben gedaan. Om het gemis aan de uitbundige Sylvia enigszins te compenseren, stond Ton daarom maar zelf op blote voeten (Sylvia’s handelsmerk) op het podium. Ad Grooten en Wilbert van Duinhoven, misschien wat ouder en wijzer, gingen daar niet in mee. Na een daverend, humorvol begin bleek het drietal het serieuze lied met een boodschap ook niet bepaald te schuwen. ‘Ik wil het echt niet weten’ bevat een mooi ‘pleijdooi’  om al die constant oplichtende schermpjes eens uit te zetten. Je hoeft immers echt niet van moment tot moment te weten wat er op de wereldbol gebeurt. In een ander verband had ik die boodschap al doorgespeeld naar de nieuwe directeur-bestuurder van De Kring, Jan-Hein Sloesen, het zou een ware verademing zijn indien bij de voorstellingen aldaar in het nieuwe seizoen die vermaledijde blauwe lichtjes ook eens achterwege blijven. Het is niet meer te verdedigen dat de toeschouwers bij aanvang van de voorstelling wel wordt gevraagd de mobiele telefoons uit te zetten, wat inmiddels iedereen wel weet, en dat de overlast van al die tablets onbesproken blijft. In een openluchttheater is het oplichten der ipads en tablets uiteraard geen enkel probleem. Sterker nog, dat was deze middag zelfs sfeerverhogend. Misschien is het een idee om iedere voorstelling in De Kring te beginnen met ‘Mag het licht uit’ van De Dijk. Wie bewust even iets niet weet, het zogeheten Bewust Uitgestelde Weten, wacht bij thuiskomst immer en verrassing. Op deze zondagmiddag zelfs meerdere leuke. Niet alleen Tom Dumoulin had Nederland weer eens op de kaart gezet, ook NAC behaalde een niet weg te cijferen sportief succes door ten koste van NEC te promoveren naar de eredivisie. Dat was extra lekker thuiskomen dus!
Het repertoire van de Mannen van Naam roept associaties op met het Rotterdamse Amazing Stroopwafels. De eerlijkheid gebied gebiedt me echter te zegen dat deze heren mij beter bevallen dan de dolle capriolen van Opperstroopwafel Wim Kerkhof (verre familie van ‘onze’ Conny Kerkhof-Mos) en zijn kornuiten. Liedjes en anekdotes, allemaal duidelijk waar gebeurd, waren goed in evenwicht, vrijwel alle vlotte liedteksten herbergen een of meerdere komische noten, op zijn tijd kon er zelfs een traantje worden weggepinkt, andere teksten stemden tot nadenken, en zodoende zakte het concert nergens in, zelfs niet een klein beetje. Vanwege het Ierse karakter van diverse bezongen onderwerpen ontbrak eigenlijk alleen het Guinness Bier nog, waar je zo heerlijk bij kunt wegmijmeren. De Mannen van Naam hebben bij Pater Moeskroen de samenwerking met John Sheahan, de violist van The Dubliners uit Ierland, nog meegemaakt, en dat leverde in de pauze uiteraard een perfect gespreksonderwerp op. Paul Spekman bleek Ton Smulders daar al even eerder op aangesproken te hebben, maar ja over een vakman als John Sheahan (goed bevriend met Andre Rieu) raak je natuurlijk nooit echt uitgesproken. Gelukkig voor de artiesten, het publiek en de organisatie bleef het deze middag stil op het naburige voetbalcomplex van NSV. Alleen de kerkklokken hadden geen boodschap aan wat er in het theater geschiedde. ‘Alle klokken moeten luiden’. Die boodschap van André van Duin hadden ze iets te goed in hun oren geknoopt. Het trio probeerde het slot van de tweede- en laatste toegift vanwege een ontstuitbare drang voor een passend eind te zorgen in het luiden der klokken te laten vallen, wat nog bijna lukte ook. Voor degenen die zich nu afvragen hoe Pater Moeskroen ooit is begonnen, is het maar goed dat ik pen en blocnote driftig heb laten wapperen. Het bonte gezelschap komt voort uit de studie Muziektherapie die Ton, Ad en Wilbert lang geleden toevallig samen als enige mannen volgden.  ‘Onderdeel van de studie was dat je ook over je diepste gevoelens moest praten met je medestudenten, voornamelijk vrouwen dus, die wel benieuwd waren wat de muziek allemaal in onze mannenzieltjes bewerkstelligden. Dat hebben we ons lang laten aanleunen, maar op een gegeven moment was ik die aandacht zo zat dat ik uitriep ‘Zullen we gewoon eens lekker muziek gaan maken met een potje bier erbij?’ Alleen Ad en Wilbert volgden mij in die gedachtengang, en dus was het al snel ‘dag studie en welkom Pater Moeskroen’. Hoe de naam Pater Moeskroen bedacht is, vertelt Ad ongetwijfeld die andere keer die nu haast wel moet volgen. Je kan dit trouwe publiek natuurlijk niet al te lang met dit soort knellende onbeantwoorde vragen opschepen. De vriendelijke gastvrouw Mariska Wagemakers mag je dat al helemaal niet aandoen. Als auteur van het recent geschreven toneelstuk ‘Koning Willem III en het verdwenen kistje van kroonprins Alexander’ deed het mij buitengewoon genoegen dat Ad ook nog even onthulde wie de speechschrijver van Willem-Alexander is. Dat blijkt een zekere Jan snoek te zijn, een jongeman met het syndroon van Down die bij gelegenheid ook graag als podiumpresentator optreedt. ‘Als Willem-Alexander zijn eerste troonrede had geopend met ‘Beste aanwezigen, mijn naam is Alex , ik beschik over de zwemdiploma’s A, B, C en kan negen meter onder water zwemmen, het zal dus best wel goed komen met Nederland-Waterland’, dan had ik zeker geweten dat het hier dezelfde Jan Snoek betrof. Bij het verlaten van het theater wisselde ik met Paul Spekman nog even van gedachten over de vraag welke artiest(en) in de toekomst zeker ook een Nispense openluchttheaterervaring gegund zou moeten worden. Ik opperde meteen mijn vriendin Simone van den Eertwegh, die lieve- en geweldige  zangeres uit Eindhoven, die in De Kring ook het komend seizoen geen charmant voetje aan de grond krijgt. Tegelijkertijd lieten we de naam Gerard van Maasakkers vallen, aan wie we beiden goede herinneringen dankzij een optreden in de Cultuurkerk St. Jan bewaren’.  ‘Daar hangt nu waarschijnlijk een te duur prijskaartje aan’, somberde Paul. Ik had zo mijn bedenkingen. Wie weet, krijgen de Mannen van Naam dus ooit navolging van een Man van Faam!


Maandag 29 mei 2017

FASCINERENDE ZOEKTOCHT VAN ENCORE NAAR ANDERS-ZIJN

Een bijzonder moment voor Elke Vandeneede vrijdagmiddag in De Kring. Met de door haar opgerichte dansschool ENcore uit het Belgische Kapellen stond ze voor de tweede keer met een in dit geval middagvullende productie, ENscène 4, in de Roosendaalse schouwburg en daar was ze terecht een beetje fier op. Aanvankelijk zou ik deze voorstelling pas zaterdag bezoeken, maar vanwege het muzikaal geweld dat Lee – Faaijenoooorrrd- Towers die dag in de Dordtse Kunstmin zou ontketenen, haalde ik Elke noodgedwongen een dagje naar voren. Achteraf een gelukkige keuze, de hitte had nog niet toegeslagen en dus was het prettig toeven op het balkon. Ik liet me door de charmante dansdocente graag meevoeren op een reis naar allerlei nationaliteiten, verdeeld over meerdere werelddelen. 
‘Deze voorstelling beoogt een klein beetje bij te dragen aan een beter begrip over en weer. Het ‘anders zijn’ maakt ons enerzijds uniek, daarnaast zijn we als wereldburger allemaal even belangrijk’. Elke was amper uitgesproken of de show ging flitsend van start. De ene groep had het podium nog niet verlaten, of de andere groep stond al weer te popelen in de coulissen om de reis te vervolgen. Het werd zodoende echt een wereldreis in vogelvlucht. En passant zag Elke ook nog kans om het geheim van een goede (liefdes)relatie al dansend te ontvouwen. In het bekende spel van aantrekken en afstoten maakten de danseressen duidelijk dat het heel belangrijk is om elkaar letterlijk en figuurlijk de ruimte te geven. De hele prille dansers moesten voor hun zoektocht naar het ‘anders zijn’ wel geregeld een beroep doen op de landkaart, maar uiteraard had Elke daar ook in voorzien. Het was gelukig niet allemaal spektakel wat de klok bood, net als in de vorige productie kende de reis ook heel wat verstilde momenten. Zodoende viel er binnen de groep ook individueel te schitteren en dat deden de danseressen dan ook volop. Van het Spaanse temperament naar de Chinese ingetogenheid om dan ineens te belanden in het vroegere legeropleidingskamp La Cortine (fameus vanwege de brief die Rijk de Gooijer van daaruit als soldaat naar zijn ouders schreef en er weer een terug kreeg met de onthutsende mededeling ‘Piet is er vandoor met jouw Ine, amuseer jij je dus maar fijn in La Cortine’). Al dansend bleken er maar enkele kleine passen nodig om in het ‘New York, New York’ van Frank Sinatra te geraken. Op het podium leek de reis zeer gladjes te verlopen, maar in de coulissen moet het gezien het constant hoge tempo en de steeds wisselende kostuums gedurende de opvoering een ongekend zenuwcentrum zijn geweest. De meisjes en de schaarse jongens van Elke sloegen zich er man- en vrouwmoedig doorheen. ‘Got this feeling in my body’ en ‘Stop the music’ kondigde het bereiken van de bestemming aan. Alvorens afscheid te nemen van de bekwame reisleiding kwamen alle groepen nog een keer uiterst gedisciplineerd het podium op geparadeerd voor een laatste groet. Gekleed is sereen wit maakten ze ook daar een mooie (slot)act van. Elke en haar flitsende dansgroepen mogen wat mij betreft volgend jaar weer terug komen naar De Kring. Een tijdloos ENcore!


ENscène 4 – Dansschool ENcore uit het Belgische Kapellen. Gezien door Jaap Pleij op vrijdag 26 mei in de grote zaal van De Kring.            


Donderdag 25 mei 2017

"ALIEN: COVENANT" VERSCHRIKKELIJK FEEST VAN HERKENNING

Hoewel ik natuurlijk altijd oog heb voor de zakelijke belangen van de ondernemer in kwestie vind ik het toch wel prettig als het niet al te druk in de theaterzaal is. Dan maar wat meer publiek bij een volgende voorstelling!, is mijn wat egocentrische credo. Bij mijn recente bezoek aan het City Theater om getuige te zijn van de enige avondvoorstelling van ‘Alien: Covenant’  ging mijn wens wat al te overdreven in vervulling. Buiten mij hadden slechts vier bezoekers de moeite genomen om op deze zonnige zomeravond –een aanloop naar het klimatologische horrorweekeinde dat ons te wachten staat – plaats te nemen in City 4 om met mij een ongekend ruimte-avontuur te beleven. Regisseur Ridley Scott, heeft met ‘Alien: Covenant’ na zijn laatste Alien-film wederom voor het inmiddels overbekende  ‘horror in het heelal’ scenario gekozen. 
Dankzij de gevorderde filmtechnieken is het net als in de laatste King-Kong-versie allemaal wat heftiger, heviger en steviger dan in de vorige producties, verrassend is deze film echter geen moment.  Een ruimte-expeditie wordt door een heftige storm gedwongen om van de zorgvuldig uitgestippelde zeven jaar durende koers te af te wijken. En zowaar, vanaf een relatief dichtbij gelegen planeet bereikt een teken van buitenaards leven het schip.  Ondanks de tegenwerpingen van de tweede officier Daniels (Katherine Waterston) kiest de captain voor de gemakkelijke weg en stuurt een verkenningscrew naar deze tot op heden onbekende planeet. Het gras hoeft immers niet altijd groener te zijn aan de andere kant van The Universe.  En waarom zou je zo ver en lang reizen om een ver hemellichaam te koloniseren terwijl een niet minder verrassende wereld praktisch onder je zo voor het grijpen ligt. Had de captain maar naar de eerste (en nog steeds de beste Alien-film met Sigourney Weaver)  gekeken, dan had hij geweten dat je als astronaut nooit van koers moet veranderen, ook al staat het chagrijn je nader dan het lachen. Al snel na aankomst moet een van de bemanningsleden het verkenningstochtje dan ook bekopen met een openbarstende rug, waarmee hij tevens een afzichtelijk buitenaards wezen baart.  De chestburster uit 1979 heeft dus plaats gemaakt voor de backburster uit 2017, hoewel we in de film het jaar 2104 schrijven, achttien jaar voor de originele Alien.  Ridley laat met deze rolprent dan ook zien wat er allemaal aan de verschrikkingen die Weaver moest ondergaan vooraf is gegaan.  Dat lot is vrijwel alle succesreeksen beschoren.  De laatste James Bond is immers ook een voorganger van de eerste James Bond. Het verhaal in ‘Alien: Covenant’ is amper te volgen, wat niet zo bezwaarlijk is, het gaat vooral om de schokeffecten die Ridley als een regen vallende sterren over het publiek uitstrooit. Katherine Waterston haalt het qua persoonlijkheid lang niet bij haar beroemde voorgangster Weaver, maar dat is ook maar bijzaak. Voor zover de show wordt gestolen, komt die eer op het conto van Michael Fassbinder als de onderkoelde robot Walter. Het verhaal is zo opgezet dat de bemanning met wat aardse hulp en aanvulling zo kan doorreizen naar het volgende ruimte-avontuur. Dat lijkt slechts een kwestie van tijd.  De kracht van ‘Alien: Convenent’  zit hem vooral in de herkenning van momenten die in soortgelijke vorm in voorgaande films waren te zien, en daar weet Ridley, mits hem nog een filmopdracht in deze richting is vergund, ongetwijfeld nog wel een nieuwe draai aan te geven.    


Donderdag 25 mei 2017

PVDA IS ZELFS DIE NEGEN ZETELS NIET WAARD

De PvdA kreeg op 15 maart een naar Nederlandse begrippen enorme dreun te verwerken toen ze haar zetelaantal bij de Tweede Kamerverkiezingen zag verschrompelen van 38 tot 9 zetels.  Sindsdien gedragen de eens zo trotse sociaaldemocraten zich als een pruilend kind met een ‘bekijk-het-verder-maar’ mentaliteit.  De vroeger zo schappelijke Lodewijk Asscher, met wie altijd over alles te praten viel,  heeft gedurende de kabinetsformatie slechts het ‘Njetwoord’ gericht tot de zo langzamerhand wanhopige formateur Edith Schippers.  
Waarom bedrijft een partij politiek? Dat is toch om regeringsverantwoordelijkheid te nemen zodra de situatie daar rijp voor is, mag je als kiezer verwachten. Bij de PvdA geldt tegenwoordig kennelijk een andere mores.  De huidige impasse in de formatie kan gemakkelijk doorbroken worden als Asscher ten lange leste zijn verantwoordelijkheid neemt en het ‘motorblok’ van VVD, CDA en D66 aan een meerderheid helpt.  Inhoudelijke verschillen om dat niet te doen zijn amper te bedenken en op deze manier blijft de partij via de succesvolle minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem, letterlijk in beeld.  Laat Diederik Samson verder iets op milieu gaan doen en dan heeft de PvdA absoluut niets te klagen over het smaldeel in het nieuwe kabinet.  Het enige alternatief – nu de VVD de PVV op oneigenlijke gronden blijft uitsluiten en de SP absoluut niet onder kapitein Mark Rutte wil dienen-  is nieuwe verkiezingen. Asscher zal toch wel beseffen dat hij daarbij helemaal niets te winnen heeft en zelfs het risico loopt helemaal weggevaagd te worden.  Als hij zo halsstarrig blijft weigeren het landsbelang te dienen, zou een dergelijk ‘resultaat’ dan ook meer dan terecht zijn.  Gevangen in de huidige mix van onbehagen, onwil , tegendraads gedrag, een misplaatst  gevoel van onderkenning  en puur chagrijn is deze Tweede Kamerfractie van PvdA geen knip voor de neus en dus ook geen enkele kamerzetel waard.        


Donderdag 25 mei 2017

TWEEDE PARKJAZZ IN OPENLUCHTTHEATER VROUWENHOF

‘Parkjazz’ was vorig jaar een van de eerste grote klappers in het Openluchttheater Vrouwenhof  onder de nieuwe leiding. Maar wat wil je ook als je over een ‘eigen’  jazzgigant als Ton van de Geijn en zijn zoon Rob kunt beschikken. Alle reden dus om ook deze zomer flink uit te pakken met bijzondere jazzgeluiden op een van de mooiste plekjes van Roosendaal.  Pr-dame Fleur van der Plas schroomt niet om het etiket ‘subliem’ op de komende editie te plakken.
Dat is bepaald geen understatement als je bij voorbeeld de vrolijke twaalfkoppige brassband The Sharp Brassed Band in de aanbieding hebt. Rond half vier volgt een bijzondere podiumontmoeting onder het motto ‘Rob van Bavel meets Ton van de Geijn’. Wie Ton destijds in De Kring met BB. King heeft zien jammen, weet dat onze jazzmaestro zich altijd extra laat inspireren door dit soort bijzondere ontmoetingen. Ruud Breuls en The Blue Friends Jazz Band (voor de tweede keer van de partij) completeren het programma dat zaterdag 3 juni om 14.30 uur begint. Kaarten zijn te reserveren via http://openluchttheatervrouwenhof.nl/kaartverkoop/


Donderdag 25 mei 2017

HET GAAT ER RAUW AAN TOE BIJ DE ROOSENDAALSE COMEDIE

Wie tot nu toe geen kans voorbij liet gaan om getuige te zijn van het dikwijls fysieke- en psychologisch stevige toneelspel van de Roosendaalse Comedie heeft eigenlijk –om met de woorden van de vroegere president Ronald Reagan te spreken- in feite nog niets gezien. Bij de komende reeks voorstellingen gaat het er pas echt rauw aan toe, wellicht is dit zelfs een understatement en staat het publiek (letterlijk) hartverscheurende taferelen te wachten in The Loods aan de Oostelijke Havendijk.

De bezoekers zijn er namelijk getuige van hoe een onverwachte gebeurtenis voor opschudding zorgt bij een toch al bijzondere familie. Kenners van dit genre weten dat je dan moet denken aan het ‘onthullen van lang verborgen familiegeheimen met verstrekkende gevolgen’. De vraag die daarbij constant speelt, is of en in hoeverre de betrokken familieleden zich staande zullen houden, terwijl het risico dat ze zich geheel verliezen in of buiten deze familieband meer dan reeel is. Het is regisseur Gijs de Rooij wel toevertrouwd om dit gegeven om te zetten in enkele spannende toneeluurtjes. Niet alleen de toneelfamilie is bijzonder in deze productie, dat kan zeker ook gezegd worden van de locatie. The Loods is namelijk dat opvallende, kleurrijke gebouw, waarin en waarop graffitikunstenaars zich van tijd tot tijd helemaal mogen uitleven. Wethouder Toine Theunis zal zich de officiële opening een aantal jaren terug nog goed kunnen herinneren. Amper uitgesproken ontkwam hij toen zelf maar ter nauwer nood aan de constante scheppingsdrang van de gedreven verfspuiters. In en hoeverre deze speciale ambiance van invloed is op het gebodene kunnen de bezoekers zelf beoordelen op 8, 9, 10, 11 (matinee en avond), 13 en 15 juni. De avondvoorstellingen beginnen om 20.00 uur, de matinee om 14.00 uur. Kaarten zijn te reserveren via www.de-comedie.nl en tel. 06-26546652. Bij fris weer is het aan te raden een warm kledingstuk (vest, jasje) mee te nemen. Het toneelstuk zal desondanks toch wel voor koude rillingen zorgen.   


Woensdag 24 mei 2017

NIEUWE DINSDAGMIDDAGSERIE GEPRESENTEERD IN DE KRING

Het programma van het tweede seizoen van de dinsdagmiddagserie was door de vroege verspreiding van het theaterboekje reeds bekend. Gezien de positieve ervaringen van vorig jaar en met name de weergaloze presentatie van het toen spontaan geboren duo ‘Eddy en Freddy’  leek het me desondanks toch alleszins de moeite waard om de officiële presentatie -uiteraard op dinsdagmiddag- bij te wonen.  Ongetwijfeld geholpen door een goede voorbereiding en afstemming liepen de dialogen tussen het duo nog gesmeerder dan bij de ‘première’. Freddy liet het grootste deel van het presentatiewerk over aan zijn ad hoc wederhelft, daar stond tegenover dat de toneelnestor wel ‘Het Dorp’ voor zijn rekening mocht nemen.
Hij zong het in de originele versie van Friso Wiegersma die iedereen kent in de uitvoering van Wim Sonneveld, wat natuurlijk logisch is, maar het alternatief van alleskunner Alex Klaasen is ook niet bepaald te versmaden. In zijn verhaal is Amsterdam van een dorp uitgegroeid tot een grote stad met alle uitwassen van dien en derhalve is ‘op het tuinpad van mijn vader’  omgebogen naar ‘op het tuinpad liep de dader’.  Achteraf ‘bekende’ Freddy dat hij graag de Roosendaalse versie had gezongen, maar die tekst bleek niet zo snel te achterhalen.  Hoewel de nieuwe reeks op 17 oktober van start gaat met ‘Vive Piaf’ bewaarde het duo deze voorstelling ‘in verband met een grote verrassing’ (die zich uiteraard wel liet raden) voor het laatst. Eddy zei in zijn welkomstwoord dat de dinsdagmiddagprogrammacommissie terug kijkt op vijf succesvol verlopen voorstellingen in het seizoen 2016-2017 en dat de reeks mede daardoor is uitgebreid naar zes.  Met een gemiddelde zaalbezetting van 73 procent heeft De Kring inderdaad weinig reden tot klagen over dit project.  Een ding wilde ‘meneer Haers’ nog wel even kwijt.  ‘In de media was te lezen dat deze serie bedoeld is voor ouderen. Maar dat is natuurlijk klinkklare onzin. De dinsdagmiddagreeks is er voor iedereen die graag overdag naar het theater gaat, en daartoe in de gelegenheid is. De voorstellingen zijn ook niet specifiek geselecteerd op een ouder publiek. Voor ieder wat wils, was het uitgangspunt en variatie is een belangrijk criterium’.  Ik hoefde me dat verwijt gelukkig niet persoonlijk aan te trekken, want ik wist al beter. Ik zakte dus met een gerust hart onderuit toen Freddy en Eddy het programma inhoudelijk gingen toelichten. Na een kort youtubemoment uit Kurt Defrancq (21 november) kreeg ex-stadsdichter René Spruijt alle ruimte om zijn visie te geven op het thema ‘Kiezen’. Hij schroomde niet het publiek te behagen met zijn lofzang op de hoge opkomst, terwijl deze zonnige middag toch zoveel aantrekkelijke alternatieven bood, zoals park en terras. De presentatie was gratis toegankelijk, belangstellenden dienden wel te reserveren, maar konden zelf kiezen waar ze plaatsnamen in de kleine zaal. Heel jammer dat dit geen vaste prik is in De Kring, zelf mogen ‘kiezen’ waar je gaat zitten geeft een ongekend gevoel van vrijheidsbeleving en dit is dan ook een van de punten waarover ik graag eens van gedachten wil wisselen met de nieuwe directeur-bestuurder Jan-Hein Sloesen.  Hij was die middag aanwezig in De Kring, maar bleef in de coulissen.  Spruijt ging verder. ‘U hebt mogen kiezen waar u ging zitten. U …mevrouw…bent daar gaan zitten,  maar u had ook aan de andere kant van de zaal kunnen plaatsnemen. Maar wat als je niet wilt kiezen? Dat is bij deze dinsdagmiddagserie geen enkel probleem. Het abonnement is speciaal uitgevonden voor mensen die niet willen of kunnen kiezen. Neem ze toch gewoon lekker allemaal. Voor een paar eurocenten komt er met enige regelmaat een heerlijk dinsdagmiddaggevoel over u. Geen kaartje is in ieder geval geen optie, en dus ook geen keuze’.  Na deze combinatie van promopraat en diepzinnigheid schakelde Spruijt uit over op een dierbare Sint-Nicolaas-herinnering, want ook de Goedheiligman had in zijn jonge jaren wel eens met ‘kies’problemen te kampen, en die konden niet worden opgelost door tandarts Ton Vermast.  Door de ruim bemeten  bijdrage van de ex-stadsdichter kreeg de bijeenkomst onbedoeld een ‘Vrijdag  op de koffie of thee bij DMP’ sfeertje, want DrieMaalPlankenkoorts maakt het komend seizoen ook deel uit van het dinsdagmiddagmenu. Het programma mag dan wel niet specifiek op ouderen gericht zijn, waarschijnlijk zal deze doelgroep wel extra gefocust zijn op de productie ‘Weet je nog wel…’ (19 december)  met Tony Neef, Maaike Widdershoven en Ruud Bos. Eddy stelde het publiek kostelijke herinneringen aan onder anderen Joost, Toon, Wim. Guus, Ruud en Andre in het vooruitzicht. Na dit middagje nostalgie mochten de naast mij plaatsgenomen acteurs Merijn Backx en Ad Paantjes uit de veren komen.  Een speciaal moment voor Eddy Haers. In 1992 deed hij bij Toneelvereniging Variant (inmiddels ter ziele) de regie van ‘Ik wil Mjoessof spreken’,  wat toen een cultureel onderdeel was van het grote Consumentenspektakel dat Jan Pollemans als uitbater van de gelijknamige Super de Boer in De Kring had georganiseerd. In ‘Mjoessof’ was een klein maar fijn piccolorolletje weggelegd  voor het knaapje Ad Paantjes en het is als regisseur natuurlijk leuk om je vroegere protegé op deze wijze terug te zien op het podium.  De lieftallige actrice Myrthe Michielsen was helaas niet met de heren meegekomen en daarom had het ‘Blokje om’-voorproefje helaas een puur patriarchaal karakter.  Maar dat maken Ad en Merijn op 16 januari samen met Bas en Dragan helemaal goed, want dan is Myrthe er wel bij, zo bezweerden ze me. Het optreden van Tango Extremo en Joris Lutz op 20 maart 2018 kreeg fysiek gestalte dankzij de aanwezigheid van de sexy geklede violiste Tanja Schaap.  Haar viool had ze thuisgelaten, ze kwam slechts om twee CD’s uit te reiken aan twee gelukkigen die indachtig René Spruijt voor de juiste stoelen hadden gekozen.  In muzikaal opzicht moest de organisatie ook voor deze preview een beroep doen op youtube, wat ook gold voor de laatste in de reeks, de dialoog tussen ‘Gerhardt en Peter Faber’ (17 april).  Toen was eindelijk het moment daar dat Eddy de grote verrassing bekend mocht maken.  Zoals ik al op mijn denkbeeldige klompen voelde aankomen –en vanwege de gereedstaande piano niet te vergeten- was soliste Nadja Filtzer samen met de krachtig de toetsen beroerende pianist Leo Bouwmeester naar Roosendaal afgereisd om de toeschouwers een stevig voorproefje voor te schotelen van ‘Vive Piaf’ die dus op 17 oktober te zien is in De Kring. Helaas werkte haar zendmicrofoon niet mee. Die moest dan ook halverwege verwisseld worden, maar het vervangende exemplaar was jammer genoeg niet geheel op deze onverwachte taak berekend.  Rekening houdend met de technische onvolkomenheden kon toch snel worden vastgesteld dat Nadja Filtzer in de eerste plaats een actrice is, de zangtechniek is iets minder ontwikkeld, wat bij een triestig personage als Edith Piaf, wiens leven een voorloper was van seks, drugs en rock&roll,  echter geen minpunt hoeft te zijn.  Haar smaakvolle preview werd terecht beloond met een klaterend applaus, en het is aannemelijk  dat de zaal straks helemaal vol zit bij deze voorstelling. Voor Eddy en Freddy zat de zware presentatieklus er daarmee op, althans bijna. Eddy kent waarschijnlijk zijn Romeinse klassieken, want hij nodigde de aanwezigen enthousiast uit voor het ‘bal na’, met drank, muziek en bitterballen als voornaamste ingrediënten.  Dat klonk heel wat beter dan het  ‘bloed, zweet en tranen’ dat Ajax zijn fans een dag later op die bij voorbaat historische 24 mei 2017 te bieden heeft.    
Kiezen is inderdaad niet nodig, zo leert een blik in het theaterboekje. Een passe-partout is verkrijgbaar voor 99 euro (zes voorstellingen voor de prijs van vijf), een besparing van ruim drie euro per voorstelling.     


Maandag 22 mei 2017

"OP WEG NAAR HET EINDE" MET SYLVIA WITTEMAN

Toen mijn lieve vriendin Simone van den Eertwegh te kennen gaf mede door mijn toedoen geïnteresseerd te zijn geraakt in het werk van Gerard Reve, maar nog geen tijd had gevonden om in boekwinkels actief op zoek te gaan naar geschikte titels, besloot ik onmiddellijk in dit gat te springen. Als bok op enigszins gevorderde leeftijd mag je je best eens inspannen om bij een jonge deerne, die bovendien nog een begenadigd zangeres is, in een goed blaadje te komen, zo redeneerde ik.  Bovendien had ik nog enkele werken van onze grote Volksschrijver op de planken staan die ik inmiddels kon dromen, zo’n daad van opoffering was het verzorgen van een postpakket met culturele lading richting Eindhoven dus ook weer niet.  Bij de daaropvolgende bezoekjes aan de vermaarde Roosendaalse Koopjeshal, de pleisterplaats bij uitstek voor dolende- en zoekende zielen, vergat ik nooit uit te kijken naar andere titels van Reve die ik niet eerder tot me had genomen of tot mijn bezit had verklaard. 
Die missie was niet zonder succes. Tussen de dozen met boeken van auteurs, die ooit in de onterechte veronderstelling verkeerden een meesterwerk te hebben geschreven, wist ik regelmatig een mij nog onbekende ‘Reve’ aan de stapel te ontfutselen.  Dat stemde mij uiteraard telkens tot grote tevredenheid, want dan had ik weer een reden om Simone een teken van leven te geven.  Tot de verstuurde boeken moet ook ‘Op weg naar het einde’ hebben behoord. Dat schoot me te binnen toen ik in een bijlage van De Volkskrant Sylvia Wittemans column ‘Op weg’  ontwaarde.  Hierin verhaalt de partner van hoofdredacteur Philip Remarque hoe een appje van dochterlief  leidde tot een frustrerende zoektocht naar dit boek.  ‘Ik houd zo van dit boek’, met daaronder een foto van Gerard Reves ‘Op weg naar het einde’., appte de dochter die blijkens Sylvia’s relaas recentelijk naar een studentenhol was verkast.  Sylvia ging vervolgens fanatiek op zoek naar haar eigen exemplaar- appen veroorzaakt kennelijk leesdrang- maar moest al snel tot de conclusie komen dat dochterlief uitgerekend dit boek bij de verhuizing als haar persoonlijk eigendom had beschouwd.  Niet getreurd, als vrouw van de wereld tijd ging Sylvia de digitale snelweg op in de hoop om via vage vrienden en kennissen ondanks het late tijdstip online een exemplaar te bemachtigen. Daarbij stuitte ze in eerste instantie op een geheel ander boek met deze titel,  een theologisch werkje geschreven door een zekere Dr. W.H. Velema, waarbij haar de aanprijzing ‘Ouderenpastoraat heeft in het hart van Dr. W.H. Velema altijd een belangrijke plaats gehad’ in negatieve zin opviel. Inderdaad Sylvia, dit verzin je beslist niet.  Nieuwsgierig als ik nu eenmaal ben,  zocht ik ook even naar ‘dat ellendige boekje’, zoals Sylvia het epistel zonder enig nader onderzoek kwalificeerde. ‘In dit geschenkboekje denkt hij met u na over de voorbereiding op het naderende afscheid. Zijn we bereid? Aan de hand van persoonlijke getuigenissen uit de Bijbel horen we in Wie en waar steun en houvast te vinden is op weg naar het einde’, lees ik op de website van De Banier Uitgeverij. Het Reformatorisch Dagblad is zelfs ronduit lovend over de geestelijke bijdragen van Velema aan mens en maatschappij, getuige de volgende passage: ‘Zonder te willen beweren dat er vandaag de dag geen mensen zijn die over ethische vragen nadenken, is het wel een gemis dat er binnen orthodox-christelijke kring nauwelijks mensen zijn te vinden die op het brede terrein van ethiek naam hebben gemaakt. Want dat was de kracht van mannen als Douma, Huntemann, Seldenrijk en Velema. Zij waren in staat op allerlei vragen rond ethiek en moraal Bijbels georiënteerde antwoorden te geven. Ook als ze nog geen afgeronde mening hadden, boden ze in ieder geval een aanzet tot een antwoord. Het ontbreken van dergelijke sleutelfiguren is een gemis waar theologische opleidingen wellicht over kunnen nadenken’.
Als het RD zoiets schrijft over een schrijvende zieleherder kan je zijn levenswerkje toch niet afdoen als een ‘virtueel stofnest’. Je kunt zeer lyrisch over Reve zijn, maar met de beste wil ter wereld valt zijn verzamelde werk niet te rangschikken onder ‘ethische vraagstukken van grote orthodoxe-christelijke betekenis’.  De toorn van God was mijn favoriete Volkskrant-columniste kennelijk genadig, want aan het eind van het ‘liedje’ bracht een niet bij naam genoemde weldoener via een bestandje digitale verlossing in Huize Remarque/Witteman. Waarschijnlijk betrof het iemand die goed weet wat een dergelijke frustratie in dat leuke blonde koppie te weeg kan brengen, want hij/zij had er enigszins bezorgd aan toegevoegd: ‘Ik hoop dat het nog niet te laat is’.  De weldoener kon gerust zijn, want Sylvia’s snelle vingers, voortgestuwd door die heerlijke mollige armpjes die we zo goed kennen van het uitdagende fotootje bij haar stukjes proza, schakelden meteen door naar de haar zo vertrouwde ‘Brief uit Edinburgh’ waarin Reve een ‘lofzang’ ten beste gaf op wat in Schotland voor een vrouw moest doorgaan. ‘Ik slaag erin vriendelijk te blijven terwijl ik met afgrijzen de oude, in pluiswol gehulde beurse kalebas gadesla, dreigend vooraf gegaan door een ontzaglijk, sponzig tietwerk, dat al een halve eeuw als bron van leven heeft afgedaan…    ‘ Ik herken dit stukje onmiddellijk uit een der boeken die ik mijn muze Simone per post cadeau heb gedaan.
Zich volkomen onbewust van de vreugdekriebels die hij een krappe halve eeuw later met deze welgekozen woorden aan de Volkskrant-deerne zou ontlokken (en naar ik hoop ook Simone), gaf de volksschrijver daarna zijn visie op het restaurantwezen ten beste, waarbij Sylvia even moest herademen voordat ze dit deel van ‘Op weg naar het einde’ verzwolg. ‘Ik word al beroerd van een restaurant in het algemeen, omdat mijn overtuiging eist dat de mens in het geheim, alleen, bij voorkeur achter een juten gordijn, zijn voedsel tot zich neemt, dat bovendien nog van de allereenvoudigste soort dient te zijn, met volop rauwe wortel, gekookt paardehart, en rauwe koolraap, alles zo mogelijk genuttigd van vetdicht pakpapier op een onderlaag van koeranten’. Restaurants zijn ook niet bepaald mijn favorieten plekken des vermaaks. Je loopt immers altijd het risico je ernstig te verslikken in een hap van dat te veel te duur opgediende voedsel, en dan is het een nogal pijnlijke exercitie om het keelgat onder het toeziend ogen van de gerant en de andere gasten weer van deze onrechtmatig binnengekomen indringer te ontdoen. Bovendien voel ik me in een ‘ethiek’ (grapje Fons Jansen) nooit op mijn  gemak. Avondeten nuttigen met je schoenen aan ervaar ik niet als een gelukkige combinatie. Maar ik zie niet in waarom je thuis, waar je je immers onbespied mag wanen, ook nog eens een rookgordijn in de vorm van een juten zak zou optrekken. Sylvia heeft waarschijnlijk ook bitter weinig op met eten in het openbaar, want ze haalde in ‘Op weg’  ook nog Reves relaas over een hotelontbijt aan, ‘doorspekt’ met onsmakelijkheden. Pas toen ze haar mening weer eens door de  volksschrijver bevestigd zag, stuurde ze haar weldoener een mailtje terug met de mededeling: ‘Nog net op tijd!’ Natuurlijk ben ik benieuwd of en welke tegenprestatie ze bereid was te verrichten voor deze redding kort voor de gong van volledige wanhoop. Sylvia laat echter altijd het nodige te raden over en dat ingehouden karakter houdt haar stukjes ook zo levendig, maar als ze weer eens een niet te beteugelen behoefte heeft aan een ‘Reve’  – en dat wil ik haar bij deze graag zuchtend van welbehagen laten weten- mag ze me altijd mailen. Als een moderne witte ridder snel ik dan graag te hulp. Alles voor een gevoel van welbehagen in het blonde koppie van dat Volkskrant-moppie!    


Zondag 21 mei 2017

DAN MAAR EEN NETTORAMA OP HET KADEPLEIN

Nu wethouder Hans Verbraak heeft laten weten het oude Essentgebouw niet definitief ter beschikking te stellen aan de cultuurpartners die er momenteel in gevestigd zijn, moeten de pijlen wat de PVC betreft gericht worden op de komst van een supermarkt. Bij voorkeur van Nettorama, omdat deze super nog ontbreekt in Roosendaal. In antwoord op vragen van CDA en PvdA laat Verbraak  weten dat het Essentgebouw geen duurzame oplossing is, omdat de wensen en de eisen van de gebruikers te ver uit elkaar liggen. Waardoor het niet gelukt zou zijn om tot een uitgewerkt plan te komen.
De vragenstellers hadden voorgesteld om dit pand uit de ontwikkelportefeuille van het gemeentelijk vastgoed te halen, zodat het eigendom blijft van de gemeente Roosendaal. Dat gebeurde eerder met de voormalige Pius-X-school in de wijk Kalsdonk waardoor onder meer De Ruilwinkel en de Voedselbank niet hoefden te verkassen. Het Essentgebouw biedt momenteel onderdak aan het Theaterhuis Roosendaal, Theaterwerkplaats Tiuri en enkele particuliere gebruikers. Verbraak is nog in gesprek met deze organisaties, maar hij acht het onwaarschijnlijk dat de gezelschappen onder een dak worden gehuisvest. De PVC betreurt dat ten zeerste. ‘Het dagelijks bestuur is gemakshalve vergeten dat ze na het fiasco met Verenigingsverzamelgebouw Den Deelder de cultuursector nog een gezamenlijk onderkomen verschuldigd is. De ‘toekomst’ van deze organisaties is nu vrij ongewis. Waarschijnlijk zullen ze verspreid over Roosendaal in een toevallige leegstaand schoolpand worden gehuisvest. De kruisbestuiving over en weer was juist de kracht van meerdere gebruikers in een pand. De PVC wil dan ook precies weten wat de eisen en mogelijkheden van de onderhandelingspartners zijn, en waarom het niet is gelukt om hen op een lijn te krijgen. Deze verklaring van de wethouder is iets te gemakkelijk. Maar trekken aan dit College is hetzelfde als trekken aan een dood paard. Ik denk niet dat de cultuurwethouder bereid is, hoewel ik dat uiteraard wel zal vragen, om nog op zijn besluit terug te komen. Een eerdere poging om een Zorgcentrum in het Essentgebouw te vestigen, is na juichende berichten een zachte dood gestorven. Als dit gebouw echt geen toekomst meer heeft, kan op deze plek het beste een supermarkt worden gerealiseerd. Het is uitermate vreemd dat een zo grote wijk als De Kade niet over een supermarkt beschikt. Nu daar op korte momenten een groot aantal woningen (Wipwei, Stadsoevers) wordt gebouwd, is een dergelijke voorziening echt urgent geworden. De PVC verzoekt het College daarom ook zich daar sterk voor te maken’. Een cultuurbestemming voor het Essentgebouw was bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 een van de speerpunten van de PVC. Dat het CDA en de PvdA drie jaar na dato ook tot dit besef zijn gekomen, stemt de PVC optimistisch. ‘Al had het de vragenstellers wel gesierd indien zij in de vragen hadden verwezen naar het vroegere initiatief van de PVC . Kennelijk is men dat gemakshalve maar vergeten!’      


Zaterdag 20 mei 2017

FRANK BOSMAN DEBITEERT MAXIMALE ONZIN OVER MAXIMA

Het is om met Louis van Davids te spreken in ‘ons Brabantse wereldje’  een beetje raar gesteld. Wanneer je een toneelstuk schrijft waarin eindelijk eens de ‘Koningskwestie’ aan de orde wordt gesteld, zwijgen de Brabantse media daarover in alle talen. Als columnist daarentegen heb je alle vrijheid om grote onzin over datzelfde koningshuis te debiteren. Dat laatste is een groot journalistiek goed, maar het is nogal wrang dat tegendraads gedachtengoed geen enkele ruimte wordt gegund. Onder de noemer ‘Maxima’  houdt Frank Bosman in BN/DeStem een onverbloemde lofzang op de Koningin der Nederlanden in wie hij niet minder dan de redder van de Nederlandse monarchie ziet. De geschiedenis wijst echter uit dat de Oranjes op de meest wonderbaarlijke manieren altijd weer boven komen drijven. 
Zonder dat de bevolking ook maar iets gevraagd werd overigens. Geen rustiger periode in de Nederlandse geschiedenis dan het Tweede Stadhouderloze Tijdperk, waar ook het gezegde ‘de heren dronken een glas, deden een plas en alles bleef zoals het was’ uit is voortgekomen. De huidige kabinetsformatie geeft een beetje een idee hoe weldadig een dergelijke bestuursperiode is. Geen beleid uitstippelen, betekent vaak ook geen geld over de balk gooien.  In de bijna drie jaar dat België zonder nieuwe regering zat, draaide de economie als een tierelier.  Toen Willem I door toedoen van drie ‘Hoge Haagse Heren’ in 1813 weer voet op Nederlandse (strand)bodem zette, had hij zijn rechten op de troon al lang verspeeld. Zoals Arjan Lubach in een van zijn beste uitzendingen heeft aangetoond, speelde hij blufpoker door op het balkon van het vroegere Johan de Witt-huis aan de Haagse Kneuterdijk uit te roepen ‘Ik ben de nieuwe koning van dit land’. De bevolking, al lang blij dat ze eindelijk van die plunderende Fransen was verlost, vond het allemaal prima en ging over tot de orde van de dag.  Willem had daarna zijn handen vrij om de schatkist voor zijn eigen gewin te plunderen, onder het motto ‘1 gulden verdiend voor Nederland, 1 gulden verdiend voor de koning’.  Bosman stelt dat Maxima haar echtgenoot Willem Alexander compenseert, die zijn inziens ondanks alle in hem geïnvesteerde energie nog steeds de charme heeft van een tinnen soldaatje.  Charme is iets waar je mee wordt geboren, zoals de onlangs overleden bisschop Ernst van Breda zijn leven lang heeft bewezen, dat valt niet aan te leren.  Willem-Alexander heeft dat tinnen imago van geen vreemde. Zijn verre voorganger Willem III (met nadruk niet zijn voorvader, zie mijn toneelstuk ‘Koning Willem III en het verdwenen kistje van Prins Alexander’) was ook niet bepaald een toonbeeld van vriendelijkheid en voorkomendheid.  De ’80-urige job’ die Bosman de koning toedicht, staat ook niet bepaald in het teken van bloed, zweet en tranen. Zijn agenda is voornamelijk gevuld met leuke dingen, en het is natuurlijk wel zo gemakkelijk dat je door een staatsauto met privéchauffeur of in je eigen majesteitelijke vliegtuig naar die leuke dingen wordt toe gebracht.  Daar laat je een avondje als ‘vrij man’ in de kroeg hangen graag voor schieten.  ‘Iedereen is vrij in Nederland, behalve de troonopvolger’, toetert Bosman nog.  Met die onzin heb ik in mijn vorige column al korte metten gemaakt. Met een pennenstreek onder de akte van troonsafstand krijgen de Oranjes alle vrijheid die ze zich wensen, dus ook de vrijheid om je eigen broek op te houden en zelfstandig je brood te verdienen.  Ik zie het ze niet doen, het gedijt immers zo lekker in het gouden kooitje.  Niet te ontkennen valt dat Maxima in tegenstelling tot de koning wel over natuurlijke charmes beschikt.  Die charmes zijn inmiddels behoorlijk gecultiveerd. Al vanaf het moment dat Maxima voet op Nederlandse bodem zette, werden voor haar zorgvuldig de goede doelen uitgezocht waar ze haar naam aan mocht verbinden, en bij haar persoonlijke PR worden alle woorden die ze naar buiten brengt nog nauwgezetter op een goudschaaltje gewogen.  Haar befaamde uitspraak richting Alex ‘Je bent een beetje dom geweest’  heeft ze dan ook letterlijk in de mond gelegd gekregen door een slimme spindoctor.  Terecht krijgt Maxima nog steeds voor de voeten geworpen dat ze nooit duidelijkheid afstand heeft genomen van het misdadige Argentijnse regime,  waarin haar vader zo’n bedenkelijke rol heeft gespeeld.  Vreemd dat Bosman die kanttekening niet maakt. Hij juicht het toe indien Amalia voor haar troonsbestijging een katholieke coming-out doet,  waarbij hij er automatisch van uitgaat dat zij onze volgende Koningin wordt.  Zou de bevolking zich daar eerst eens over mogen uitspreken, meneer Bosman?  Na tweehonderd jaren ongegeneerd zakkenvullen zal het weleens tijd worden dat de kiezers de mogelijkheid krijgen om ‘nee’ te zeggen tegen de monarchie. Zijn grootste flater heeft Bosman echter voor het slot bewaard. De opstand van 1568  ‘tegen onze wettige koning Filips II van Spanje’, het voorspel van de Tachtigjarige Oorlog,  betitelt hij als een  rare hick-up.  Dat ‘hele reformatorische opstandsgedoe’  onder leiding van Willem van Oranje zou volgens hem nu betiteld worden als gewelddadig separatisme. Een redenering die gespeend is van ieder historisch besef.  Wettig bestond niet naar onze huidige maatstaven.  Net als koning Willem I bijna drie eeuwen na hem zei Filips II net als zijn vader Karel voor hem ‘Ik ben de baas van Spanje en daarmee ook van de bijbehorende vazalstaten’.  Omdat hij over genoeg geld beschikte om die bewering met soldatengeweld te staven, legde de bevolking –katholiek of andersdenkend- zich daar mokkend  bij neer. Tot de uiterste grens was bereikt en de geknechten –dat waren wel die Hollanders van Alexander Curly- massaal in opstand kwamen.  Willem van Oranje bleek al snel net zo’n despoot te zijn als zijn grote rivaal en ook in de daaropvolgende eeuwen hebben  de Oranjes een dubieuze rol gespeeld in dat proces.  Prins Maurits schroomde niet om Johan van Oldenbarnevelt te laten onthoofden toen deze hem qua intellect begon te overtroeven, wat bij deze prins overigens niet zo’n opgave was.   Kroonprins en latere stadhouder Willem III ging iets omzichtiger te werk. Hij spande de gewetenloze marineman Cornelis Tromp voor zijn karretje die op zijn beurt het Haagse gepeupel zover wist te krijgen dat ze gelijk een meute jachthonden de gebroeders De Witt letterlijk verscheurde.  De enige twee grote staatsmannen die Nederland ooit heeft gekend, Van Oldenbarnevelt en De Witt, zijn dus geslachtofferd door de Oranjes. Heel triest dat het koningspaar de koningsdag in Dordrecht niet heeft aangegrepen om publiekelijk spijt te betuigen bij het beeld van de gebroeders De Witt.  Ik heb de burgemeester van Dordrecht vaak genoeg ruim van tevoren uitgenodigd om die wens namens de Dordtse bevolking bij de regering kenbaar te maken, de ‘burgervader’ gedroeg zich voor en tijdens het bezoek echter als een lafhartige- en onderdanige serviel. Het Maxima-arrest van deze Bosman, wie hij ook mag zijn en wat hij ook meent te vertegenwoordigen,  valt wat mij betreft in de categorie ‘Eens maar nooit weer’.  Er zijn nu eenmaal grenzen aan wat je als lezer aan klinkklare onzin kunt verdragen.


Vrijdag 19 mei 2017

HEERLIJK BREEDUIT ZITTEND GENIETEN VAN TANGO/MANIA

Onlangs kon u op deze website een uitgebreid interview lezen met Neeltje Verdoorn, choreografe van de productie Tango/Mania, Tanya Schaap, violiste en oprichtster van het orkest Tango Extremo en Michael Sastrowitomo, danser van het gezelschap. Samen vertelden zij over de achtergronden en de (muzikale) keuzes die het Internationaal Danstheater voor deze dubbelproductie heeft gemaakt.  Zo was de samenwerking tussen muziek en dans het uitgangspunt in deze voorstelling, waarvoor de twee muziekstijlen, de Argentijnse tango en de Zigeunermuziek uit Roemenië, als de twee pijlers fungeren. 

 

‘We werken vanuit een moderne dans vocabulaire, maar onderzoeken in beide vormen de verschillende kenmerken van de twee dansstijlen.

De dansers worden uitgedaagd om tot het uiterste te gaan in de fysieke bewegingen, maar ook in hun theatrale performance’, liet Neeltje Verdoorn optekenen. Een dergelijke uitdaging stemt nieuwsgierig en daarom toog ik donderdagavond vol verwachting naar De Kring om te aanschouwen hoe deze visie gestalte zou krijgen op het toneel. Voor De Kring was de rode loper uitgerold, maar die was uiteraard bestemd voor de bezoekers aan de première van ‘Era van Waterman’, een musicalproductie van het Invitéater, waarvan ik een avond eerder de generale had bijgewoond (zie elders op deze website).  Bij dans is een perfect en dus liefst ongehinderd zicht van grote invloed op de genotswaarde en daarom verbaasde het me dat kort voor aanvang de twee eerste rijen nog geheel onbezet waren. Een dergelijke open invitatie om heerlijk breeduit zittend in het midden van de eerste rij van het gebodene te genieten liet ik uiteraard niet onbeantwoord. Om me heen kijkend constateerde ik dat de grote zaal maar magertjes bezet was, en dat is toch een bedenkelijke ontwikkeling, gezien eerdere, recente soortgelijke ervaringen met grote producties, waar veel van werd verwacht. De wegblijvers kregen uiteraard weer eens ongelijk. Zeker met de cultuurloze zomer in zicht moet je elke kans om de sfeer van het theater op te snuiven aangrijpen, lijkt mij. Helaas denkt lang niet iedereen daar zo over. In de eerste choreografie, ‘Tot de laatste Trein’, speelt Neel Verdoorn zoals dat heet ‘met de stijlkenmerken van de tango binnen het moderne dansidioom. Deze choreografie kan gezien worden als een doorontwikkeling van de productie ‘Mannen van de Tango’, eveneens van het Internationaal Danstheater. De tangomuziek is doordrenkt van sterke emoties, en het traditionele (dans)spel van aantrekken en afstoten heeft Verdoorn een zinderende lading weten te geven, wat ze zelf omschrijft als ‘een emotioneel labyrint’. Verward raken en verdwalen, tot je uiteindelijk ergens terecht komt, of niet uiteraard. Dat is de kern van deze choreografie die goed uit de verf komt. 

 

‘Hora’ van de Roemeen Corneliu Ganea is van een geheel ander gehalte. Hij heeft zich voor deze choreografie laten inspireren door de grote verscheidenheid van de traditionele dansen, muziek en rituelen van de Roemeense cultuur. Ganea heeft dat gecombineerd met hedendaagse elementen en dat levert een sprankelende voorstelling op.   

De behoefte aan vrijheid van meningsuiting, eenvoud en een langdurige kracht tegenover afkeer heeft hij daarbij als ingrediënten gebruikt. De Roemenen hebben de afgelopen duizend jaren talloze invasies overleefd en troost vonden ze vooral in de muziek en dans die de eigen identiteit, creativiteit en rituelen versterken. Helaas was deze droom voor het gevoel veel te snel voorbij, maar niet getreurd. Ganea kwam na afloop zelf nog even op het podium om de te schaarse bezoekers een extraatje in het vooruitzicht te stellen. De gehele zaal nodigde hij uit om middels een korte dansinstructie zelf deel te worden van het schouwspel. Dat soort publieksparticipatie levert meestal allerlei hilarische situaties op, zeker wanneer sommigen wel heel erg opgaan in het spel, maar dat is niet waar ik in het theater op zit te wachten. Het was mij heel wat liever geweest indien nog een derde choreografie aan de vrij korte voorstelling was toegevoegd.  

 

Tango/Mania – Internationaal Danstheater en Tango Extremo. Gezien door Jaap Pleij op donderdag 18 mei in de grote zaal van De Kring.  

 

FOTO: ROBERT BENSCHOP


Donderdag 18 mei 2017

"ERA VAN WATERMAN" LAAT DE ZON SCHIJNEN IN DE KRING

Er is weinig activiteit te bespeuren rond De Kring als ik me woensdagavond naar de ingang begeef om getuige te zijn van de generale repetitie van ‘Eva van Waterman’, de vierde productie alweer van het Invitéater, onderdeel van Stichting Stimulering Podiumkunsten.  Niets verraadt dat binnen in de kleine zaal de voorbereidingen in volle gang zijn om de hoop en (vrije) liefde uit de jaren zestig te laten herleven.  Zelfs de anders zo gastvrij geopende entree oogt potdicht. Geen nood, ‘Over de Tong’ , het acht maanden geleden geopende bufferrestaurant, biedt een alternatieve toegang. Vanuit de kleine zaal klinken op dat moment al zonnige klanken.  Een korte stem- en bewegingsoefening voordat de show echt van start gaat, verneem ik van cameraman Cor. Gelukkig maar, ik vind het altijd jammer om ook maar iets van een voorstelling te missen, zeker wanneer het om een generale gaat, want die hebben voor een verslaggever nog een bepaalde toegevoegde waarde. Het is interessant om te zien welke laatste regieaanwijzingen de cast krijgt van de regisseur, Jurgen Huigen in dit geval, en van de choreograaf (Aletha Evegaars). ‘Ik hoor mezelf nu beter dan gisteren’, krijgt de artistieke leiding vanaf het podium toegeworpen door soliste Carmen Hack. Nog even wat stoeien met de belichting en dan laat Huigen weten dat iedereen om exact tien over acht klaar moet staan.  Ready for showtime! 

Dat stelt mij in de gelegenheid om met cameraman Cor nog even wat ideetjes uit te wisselen voor de viering van ‘750 Jaar Roosendaal’ dat voor 2018 op de rol staat. Volgens Cor is er mede vanwege de gebrekkige financiën nog maar bar weinig gerealiseerd.  Mijn suggestie voor een groots voetbaltheaterspektakel in het RBC Stadion, een plan dat ik een dag eerder heb ingediend bij het gemeentebestuur en voorzitter Cor Verbogt van het feestcomité, ziet hij wel zitten. Gelukkig maar. Je mag dan bevangen zijn door een eurekagevoel, het is altijd prettig als anderen je enigszins bevestigen in die euforie.  De tijd gaat op die manier razendsnel voorbij en dan klinkt naast ons ineens ‘Een minuut slechts voor aanvang’.  Enkele tellen later zijn we helemaal terug in de sixties, een tijdperk dat ik slechts als zeer prille tiener heb mogen meebeleven. ‘Wat moet het heerlijk zijn om 1947 als geboortejaar te hebben.  De hippietijd op je fysieke hoogtepunt aan den lijve te hebben ondervinden en nu al lekker vijf jaar met pensioen, ruimschoots vallend onder die 65-jaar grens’, aldus gedachten die weer eens door mijn bol flitsen. Dat gebeurt nu eenmaal op gezette tijden. Helaas moet ik bij dat jaartal tien jaar optellen en dat zal altijd wel mijn grootste frustratie blijven. Aan de hand van nieuwe teksten op overbekende jaren zestig liedjes heeft Stef Broos een vlot lopend script geschreven.   Het verhaal draait om twee mensen die zich dankzij de plots ingetreden verlichting weten te ontworstelen aan de kille, kerkelijke bemoeienissen die een verstikkende uitwerking hebben op hun levensvreugde. In een hedendaagse keuken hoort een opgroeiend meisje, dat zelf al met liefdescapriolen kampt, van haar nog jonge moeder hoe die voor haar bewogen en opwindende jaren hebben geleid naar het gezinnetje waarin het meisje zo beschermd is opgegroeid. ‘The Age of Aquarius’ is door Stef Broos heel lenig hertaald naar de ‘Era van Waterman’, en wat daarin opvalt is dat zelfs al die vrijgevochten zielen op zoek gaan naar een leidersfiguur. Op die manier weet Broos de grenzeloze naïviteit van de sixties, die ruim bemeten slechts drie jaar duurden, heel treffend te kenschetsen.   Opvallend is ook hoe zaken die nu als seksistisch worden beschouwd destijds een uiting waren om invulling te geven aan je ontdekkingstocht door het leven. De moeder kreeg  als argeloos meisje (heel sterk vertolkt door Carmen Hack) toegeworpen dat ze niet moest aarzelen om haar lichaam in de strijd te gooien als de situatie daar aanleiding toe gaf. Keerzijde van die onschuld was het niet zo onschuldige en bij ondeskundig gebruik zelfs gevaarlijke LSD. Ook daar wordt Carmen uiteraard mee geconfronteerd.  Na een korte pauze kiest Huigen voor een kleine regie-aanpassing die maar liefst twintig seconden winst oplevert. En iedere seconde winst is meegenomen, debiteert hij een onmiskenbare waarheid. In het tweede gedeelte komt er flink wat vaart in het verhaal en tot mijn verrassing zie ik dat het Invitéater zelfs niet aarzelt een gevoelige kerkelijke incest-kwestie in het verhaal te verweven. Later hoor ik van voorzitter Peter van Steekelenburg dat in den beginne van het productieproces gediscussieerd is over de vraag of dit niet al te schokkend zou zijn voor het publiek, maar uiteindelijk besloten de makers de ogen niet gesloten te houden voor de donkere schaduwzijden uit die periode en ook dit soort aangelegenheden gewoon te benoemen.  Het siert Van Steekelenburg dat hij ondanks zijn sterke banden met de kerk in zijn woonplaats Wouw daar zo gemakkelijk overheen stapt. Om die reden wordt ‘Era van Waterman’ echter wel niet geschikt geacht voor al te jonge kinderen.  ‘Is iemand wel echt wie deze zegt te zijn?’, luidt de vraag als de misstanden in de kerk aan het licht zijn gekomen. Een vraag die onmogelijk bevestigend beantwoord kan worden. Een mens speelt nu eenmaal zijn vele rollen in het leven. Hij ontwaakt als echtgenoot naast zijn partner, helpt vervolgens in de rol van vader zijn kinderen naar school, om daarna als werknemer zijn werkgever van dienst te zijn. Weer thuis kruipt hij wederom in de rol van vader en echtgenoot. Als hij zich in de avonduren ook nog in het verenigingsleven stort, komen daar nog diverse rollen bij. Dat zijn leuke overpeinzingen om over te filosoferen. Wie is iemand echt? Een mens verenigt meerdere ‘echies’ in zich. Bovendien, hoe goed kent een mens zichzelf. ‘Speel het Spel’, zong Therese Steinmetz in het begin van de sixties. Waarmee ze op het spel des levens doelde. Dat lied zit helaas niet in ‘Era van Waterman’. Na afloop van de geslaagde generale informeer ik bij regisseur Huigen, die even daarvoor de Chapeauduim omhoog stak,  of deze productie eind juli (gedeeltelijk) is terug te zien tijdens het grote Blommenkindersfestival  in het Vrouwenhofpark. Volgens productieleider Loes Evegaars wordt daar nog over nagedacht. Er zijn eerst nog drie volledige voorstellingen te gaan van ‘Era van Waterman’ in de kleine zaal van De Kring en wel op 18 (première), 19, 20 en 21 mei (matineevoorstelling).  Naar verluidt loopt de kaartverkoop voorspoedig.  Alleen voor de matineevoorstelling zouden nog volop kaarten verkrijgbaar zijn. Zie ook www.stimuleringpodiumkunsten.nl               


Donderdag 18 mei 2017

GROEN LINKS GEDRAAGT ZICH ALS BENEPEN DORPSPASTOOR

Toen het rijke roomse leven nog volledig de toon aangaf in de provincie Noord-Brabant schroomden de vertegenwoordigers van dit stelsel niet om vanaf de kansel op te roepen tot een economische boycot van andersdenkenden.  Wie zich als protestant of erger nog, socialist, manifesteerde, was bij voorbaat al in ongenade gevallen bij de fundamentalistische zwartrokken.   Met naam en toenaam werden de ‘zondaars’ in de zondagspreek genoemd bij wie de schapen der parochie geacht werden geen boodschappen te doen.  In de doorgaans katholieke schouwburgen werden deze afvalligen ook zoveel mogelijk geweerd.  Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Wie daar misbruik van maakt door anderen nodeloos te kwetsen,  te beledigen of te belasteren krijgt mogelijk met de rechterlijke macht te maken.  

De man die het nodig vonden om Sylvana Simons van alles wat slecht en verdorven is, inclusief doodsbedreigingen,  naar het hoofd te slingeren, voorzien van een visuele afbeelding, staat  een zware taakstraf te wachten. Terecht. Er zijn nu eenmaal grenzen die niet overschreden mogen worden. Maar dit dient wel met open vizier te gebeuren. Een ‘beweging’ als GroenLinks heeft daar kennelijk geen boodschap aan. Het Tweede Kamerlid Corinne Ellemeet van deze partij dringt er bij staatssecretaris Eric Wiebes op aan dat de Belastingdienst stopt met adverteren op GeenStijl vanwege vermeend seksisme. Het pamflet waarmee ze dat verzoek ondersteunde, was ondertekend door meer dan honderd vrouwen. Heel triest dat GroenLinks voor dezelfde middelen kiest als die waarmee benepen dorpspastoors de socialisten en protestanten economisch de nek om probeerden te draaien. Kennelijk realiseert Ellemeet zich niet dat een schreeuwerig pamflet meestal een averechtse uitwerking heeft en de tegenstander ongekend veel publiciteit oplevert.  Hoewel GeenStijl dankbaar in de slachtofferrol is gekropen, vinden de GS-redacteuren het ongetwijfeld maar wat prachtig zich zo vaak terug te zien in de krantenkolommen. Als de honderd vrouwen, die zich zo gemakkelijk voor het politieke karretje van GroenLinks lieten spannen, van mening zijn dat hen door GeenStijl groot onrecht is aangedaan, kunnen ze gewoon net als Simons heeft gedaan naar de rechter stappen.  Daarmee zou ook de vrijheid van meningsuiting gediend zijn, de rechtbank kan dan weer eens precies aangeven waar de grenzen liggen. De benepen kerk van weleer lijkt plaats te hebben gemaakt voor de feministische kerk. Beide bedienen zich helaas van onheuse middelen om hun doel te bereiken.  De redactionele- en commerciële activiteiten van de media horen strikt gescheiden te blijven en de laatste mag nooit als doelwit dienen om de eerste re raken. GroenLinks, dat zichzelf  op een idiote wijze buiten de formatie heeft geplaatst  door zich sterk te maken voor een zaak (verdeling mogelijk toekomstige Afrikaanse bootvluchtingen) die momenteel absoluut niet aan de orde is, kan voortaan beter worden aangeduid als BenepenLinks.               


Woensdag 17 mei 2017

NIEMAND HOEFT MEDELIJDEN TE HEBBEN MET AMALIA

In een bijlage van Dagblad Trouw kwam ik onder de noemer ‘een boos sprookje’ een ‘pleijdooi’ van Harmen van Dijk tegen om ‘alsjeblieft een beetje lief te zijn voor Amalia’. Want, zo betoogt Van Dijk, ‘het lijkt misschien leuk om kroonprinses te zijn, dat is het dus helemaal niet’. Fysiek gezien kan hij niet uit ervaring praten  en omdat hij niet tot de entourage van de oranjes behoort, vraag je je als argeloze lezer af waar hij die ‘wijsheid’ vandaan haalt.  Dat Amalia dankzij haar geboortewiegje dat exact op de juiste plaats stond zonder enige inspanning alles meekrijgt dat voor een ‘gewoon’ kind nooit haalbaar zal zijn, daar heeft Van Dijk geen boodschap aan. 
Het is hem namelijk niet ontgaan dat ‘er figuren zijn die de akeligste dingen over haar verschijning op internet zetten, dingen die Amalia natuurlijk ook onder ogen krijgt’.  Misschien is het hem nog niet opgevallen, maar je hoeft echt van niet van koninklijke huize te zijn om op internet allerlei bagger over je uitgestort te krijgen. Met het toegankelijk worden van de elektronische snelweg kreeg ook het leger der trollen, dat voorheen machteloos tegen de televisie schreeuwde, in de kroeg zijn gal spuide of een ingezonden stukje naar een krant van laag allooi schreef, vrij spel om het verdorven hart grondig te luchten.  Patricia Paay heeft het voortouw genomen om die misselijkmakende trollen te raken waar het bij hen het hardste aankomt: in de portemonnee. Vader Willem-Alexander en moeder Maxima zullen hun oudste dochter ongetwijfeld tijdig hebben voorgelicht over deze schaduwkanten  van het koninklijk bestaan.  Uit eigen ervaring weet Willem-Alexander bovendien dat de Oranjes bepaald niet machteloos staan tegenover (sociale) media-uitingen die hen onwelgevallig zijn.  Zijn vader Prins Claus schroomde niet om roddelblad Privé juridisch keihard aan te pakken toen dit blad foto’s van de toenmalige kroonprins publiceerde waarmee in zijn visie het privédomein van de Oranjes werd geschonden.  Hoewel niemand in de mediawereld dat zo hard durfde te stellen, rekende Claus met die stap direct af met het ‘sprookje’ dat de Oranjes zich niet kunnen verweren. Sterker nog, dankzij een legertje advocaten, door de belastingbetaler bekostigd, zijn ze daar juist uitstekend toe in staat.  Van Dijk verwijst in zijn lief-zijn-voor –Amalia betoog op de Zweedse kroonprinses Victoria die als kind het gevoel had dat alles in haar leven werd bepaald door anderen. Wat natuurlijk meer was dan een gevoel. Haar leven werd en wordt nog steeds bepaald door anderen. Dat is ook een van de kenmerken van de monarchie: bij het betreden van de gouden kooi raak je in een klap je bewegingsvrijheid kwijt. Enkele jaartjes studeren in Amerika om even helemaal los te komen van het thuisfront deed wonderen voor Victoria. Niemand in de States die wist wie ze was, waardoor ze een normaal studentenleven kon lijden, en bovendien genas ze ook nog eens van haar eetstoornis, wat dus weer een gevolg was van de kroonprinsesselijke beperkingen die haar waren opgelegd. Van Dijk weet te vertellen dat ze nu alweer ‘heel lang gelukkig leeft en dat ze als moeder van een prins en een prinsesje er vrede mee heeft dat haar toekomst muurvast ligt’. Wat weet die Van Dijk toch veel. Ik ben heel benieuwd naar de middelen die hem ter beschikking staan om een inkijkje te verkrijgen in die uiteenlopende koninklijke zielen. Om jaloers op te worden, iedere journalist zou daar een moord voor willen doen!   Met deze wetenschap is het niet verwonderlijk dat Van Dijk ook precies weet hoe Willem-Alexander zich voelde als kroonprins. Hij vond er als kind geen klap aan. ‘Hij was vaak opstandig als hij weer eens moest zwaaien naar het volk of poseren voor een horde fotografen, iets wat je natuurlijk van geen enkel kind zou mogen vragen’, aldus opvoedingsdeskundige Van Dijk. Met andere woorden: wel de lusten, maar niet de lasten. Toen Willem-Alexander in een iets later stadium de ene na de andere auto in de prak reed, zal hij het vast wel comfortabel hebben gevonden dat de belastingbetaler - zonder dat hem iets gevraagd werd-  er voor zorgde dat de volgende ochtend weer een splinternieuwe bolide gereed stond om hetzelfde lot te ondergaan. Dat studeert toch een stuk gemakkelijker. In zijn ‘slotpleijdooi’ geeft Van Dijk het onderwerp van zijn lief-verklaring nog een wijze raad mee. Ze moet zich helemaal niets aantrekken van al die trollen op internet en onthouden dat ze een hartstikke leuke, mooie meid is. Er lopen op landgoed Eijkenhorst ongetwijfeld genoeg knipmessen, lakeien en strooplikkers rond die deze ‘wijze raad’ al lang voordat Van Dijk zijn epistel produceerde bij de kroonprinses in de oortjes hebben gefluisterd. Net als Victoria hoeft Amalia er overigens geen vrede mee te hebben dat haar toekomst muurvast ligt. Beide dames kunnen namelijk gewoon besluiten dat het zo langzamerhand mooi is geweest met die poppenkast, waar ze volgens Youp van ’t Hek alleen in De Efteling nog in geloven. Amalia hoeft haar vader, die dit dan weer door brieft naar het torentje in Den Haag, alleen maar te laten weten dat ze al haar rechten op de troon opgeeft en kiest voor een burgerlijk bestaan, met het volle recht om in de anonimiteit te verdwijnen.  De vorige kroonprinsen Alexander en Willem (Wiwill) hadden onderling de afspraak gemaakt dat wanneer Wiwill tot koning benoemd zou worden hij onmiddellijk zou aftreden ten gunste van zijn jongere broer.  Alexander zou vervolgens op zijn beurt stappen nemen, ingedachte zijn publiekelijke uitspraak ‘Als ik zie hoe mijn vader koning is, dan wens ik geen koning te zijn’, om de monarchie te beëindigen ten gunste van de republiek. Hun beider vroegtijdige dood zorgde er voor dat Willem III al zijn pijlen kon richten op het jonge prinsesje Wilhelmina en dat alles bij het oude bleef. Maar uiteindelijk is alles eindig en wat let Willem-Alexander om alsnog lering te trekken uit de voorgenomen stappen van zijn illustere voorgangers. Met het zetten van een paar handtekeningen kan hij er voor zorgen dat zijn dochter Amalia in een keer haar vrijheid terug krijgt. Bovendien is hij zelf dan ook meteen van al dat onzinnige gedoe verlost. Het gouden kooitje zal echter wel te behaaglijk zijn om uit weg te fladderen. Emeritus hoogleraar Cultuurwetenschappen Hans van den Bergh wist in 2011 heel wat redenen te bedenken waarom Willem-Alexander voorgoed moest afzien van het koningschap. Die ideeën ontvouwde hij in het bepaald niet van humor gespeende boek ‘Doe het niet, Alex!’ Zijn doel met dit boek was om de inwoners van de in ere herstelde Republiek der Nederlanden te verlossen van een groot aantal misvattingen over de manier waarop onze staatsinstellingen functioneren. Alex trok zich zoals bekend niets aan van al die goedbedoelde adviezen van de emeritus hoogleraar die zijn boek slechts enkele maanden overleefde, en probeert nu als ‘koning van het volk’ – met dank aan de eens zo kritische cabaretier en instant-interviewer Wilfried de Jong- zijn bestaansrecht te bewijzen. Koning Willem II veranderde in een nacht naar eigen zeggen van ‘conservatief in liberaal’. Wilfried de Jong bewandelde kennelijk de omgekeerde weg. Van kritisch beschouwer veranderde hij (ongetwijfeld beïnvloed door een vorstelijke vergoeding) in een elegant meebuigend knipmes. Een echte journalist met ballen zou de koning natuurlijk hebben gevraagd waarom hij net als zijn moeder zo hardnekkig weigert om een DNA-test te ondergaan, zodat eindelijk kan worden vastgesteld of hij wel rechtens op de troon zit. De grondwet schrijft voor dat alleen bloedverwanten van koning Willem I recht hebben op het koningschap. Bij de nakomelingen van koning Willem III wordt daar nog steeds sterk aan getwijfeld. Uitermate hardnekkig zijn de geruchten dat Willem III in 1879, veroorzaakt door een combinatie van geslachtszieken en impotentie,  niet bij machte was om nageslacht te produceren, en dat zijn persoonlijk secretaris Mr. De Ranitz als stand-in heeft gefunctioneerd (zie ook mijn recente toneelstuk ‘Koning Willem III en het verdwenen kistje van kroonprins Alexander’). De redenen die Hans van den Bergh aanvoerde om Alex te bewegen ‘het niet te doen’ gelden zes jaar later natuurlijk nog steeds voor Amalia. Wat let vader en dochter dus om de keuze voor het staatshoofd  geheel aan het volk over te laten? Ach ja, de vele gemakken van dat comfortabele gouden kooitje uiteraard!   In het huidige bestel is dat hun goed recht. Maar laat niemand medelijden hebben met Amalia. Dat is beter besteed aan mensen die echt lijden, en die zijn er maar zat in deze maatschappij.               


Dinsdag 16 mei 2017

RBC STADION LOCATIE VOOR VOETBALTHEATERSPEKTAKEL?

Zondagmiddag even voor half drie. Bij Pierre van Oosterhout, die als multi-inzetbare RBC-vrijwilliger deze middag in het kassahokje heeft plaatsgenomen, een kaartje gekocht voor de laatste thuiswedstrijd die de gewezen professionele voetbalorganisatie het kampioenschap in de Vierde Klasse moet brengen. Ondanks dat de tegenstander HSC’28 uit Heerle de huid immer duur verkoopt en dat het hokje haast wel tot een claustrofobische ervaring moet leiden, weet de goedmoedige Pierre zowaar een glimlach te produceren als ik ‘1 kaartje met slagroom’ bij hem bestel. De man van de loterij doet eenmaal het hokje gepasseerd een vergeefse poging om enkele lotjes te slijten, maar na mijn mededeling dat ik niet ‘gelukkig ben in het spel, net zo min als in de liefde trouwens’, dringt hij niet verder aan.
Omdat de wedstrijd op het punt van beginnen staat, haast ik mij naar mijn favoriete zijvak aan de andere kant van het stadion. Ik heb geluk, mijn ogen ontwaren slechts twee toeschouwers van het rustige type. Geen schreeuwerige ballenjongens gelukkig, die geneigd zijn de tribune als speeltuin te gebruiken. Als ik de trap nader, zwaait het tweetal mij verrassend vriendelijk toe. In het ietwat dikbuikige heerschap herken ik mijn vroegere toneelcollega Don Paantjes en de jongeman met volle – Hugo Borst- baard is onmiskenbaar Bas Ambachtsheer, een van de drie pijlers onder de theaterorganisatie DrieMaalPlankenkoorts. Natuurlijk maak ik de laatste allereerst deelgenoot van mijn teleurstelling dat het voor 20 mei geplande improvisatietoneelavondje in het Theaterhuis wegens gebrek aan belangstelling is afgeblazen. Als het ware in een adem informeer ik dan naar de reden van het ontbreken van ‘Op de koffie of thee bij DMP’ in de nieuwe theaterbrochure van De Kring. ‘Ons eigen initiatief. Na drie seizoenen hadden we zo langzamerhand wel het gevoel dat de sjeu eraf was. Bovendien kregen we het gevoel dat we in herhalingen gingen vallen. Dat is het signaal om te stoppen’, aldus Bas. Dat laatste kan ik slechts beamen. Bas en Dragan (Zuijkerbuijk) kwamen de laatste ochtenden in die altijd gezellige RABO-bank Galerie wel vaak in een soortgelijke situatie te verkeren. Daar staat tegenover dat DMP het komend seizoen wel deel uitmaakt van de nu al razend populaire dinsdagmiddagserie. Dan is Myrthe Michielsen gelukkig ook weer van de partij, en dat smaakt altijd naar meer. Don moppert nog wat op het vertoonde spel van de Oranjehemden in de vorige (uit)wedstrijd en dan vangt de kampioenswedstrijd, tevens een heuse derby, aan. Na amper een minuut leest Don al van zijn tablet af dat Dirk Kuyt de openingstreffer heeft gescoord in een ‘stadionnetje’ verderop, en dan kan de middag voor mijn oer-Rotterdamse hart al bijna niet meer stuk. ‘2-0’ , weer een goal van Kuyt’, roept Don pakweg tien minuten later, en dat is voor mij het teken om even met een gerust hart achterover te zakken en de sfeer van het stadion op mijn gemoed te laten inwerken. Wat de aanleiding is weet ik niet, maar plots denk ik terug aan de twee grote theatershows die Bouke Oldenhof schreef als eerbetoon aan zijn geboortestad Heerenveen, shows die beide werden opgevoerd in het stadion van de gelijknamige FC.  Toneelschrijver Oldenhof was toen al jaren gefascineerd door de legendarische Abe Lenstra (1920-1985) en hij greep de opening van het Frysk Festival in 1995 dankbaar aan om zijn held op de groene mat te laten herleven. ‘In de glorietijd van Abe was de televisie nog een vrij onbekend fenomeen, mensen schepten dus zelf een beeld van hun voetbalheld. Dat gaf mij als schrijver natuurlijk veel vrijheid’, zei Oldenhof destijds in een interview met Dagblad Trouw. Een spektakelstuk moest de theatervoorstelling ‘Abe’ in de ogen van de schrijver worden, het was immers de publiekstrekker van het gehele festival.  Vier voetbalelftallen, een groot aantal acteurs en een enorme technische crew, voor minder deed Oldenhof het niet. Om zijn droom te realiseren, moesten onder meer de lampen uit alle hoeken en gaten van Nederland worden gehaald. Die moeite was niet tevergeefs. Een week lang zagen ruim tienduizend toeschouwers de voetbalwedstrijd Heerenveen-Ajax uit 1950 nog eens terug in hun eigen Abe Lenstra Stadion. Heerenveen won de wedstrijd destijds met 6-5, hoewel de thuisclub twintig minuten voor tijd nog met 1-5 achter stond. Haast overbodig om te vermelden dat Abe Lenstra de overduidelijke man van de wedstrijd was. De wedstrijd werd niet op een oud smalfilmpje getoond, maar daadwerkelijk in twee keer 45 minuten op de grasmat nagespeeld. Voetbalsituaties werden afgewisseld met 'toneelscenes' uit het leven van de voetballer. Toen in 2006 het festijn Sportstad Heerenveen aan de orde was, deed de organisatie wederom een beroep op Oldenhof om voor een passend stadionspektakel te zorgen. De geschiedenis van (sportstad) Heerenveen inspireerde hem tot het megaspektakel 'De Heeren van het Veen’, waarvoor maar liefst 2300 acteurs en muzikanten kwamen opdraven. Vijftienhonderd kinderen uit de eigen gemeente vormden daarnaast zo ongeveer het grootste koor uit de geschiedenis. Karin Bloemen en Peter Tuinman vertolkten de hoofdrollen.  Voor Tuinman was dat bekend terrein, hij speelde ook al mee in ‘Abe’, ruim tien jaar eerder.  Regisseur Jos Thie, die eveneens op herhaling mocht, lardeerde de show nog eens met vele verrassingsacts. Voor het stadion, op de Abe Lenstra Boulevard, was een gigantisch terras het trefpunt voor allerlei festiviteiten, zoals straattheater, sportdemonstraties en muzikale optredens. Tot diep in de nacht werd er drie op een volgende zomeravonden stevig nagenoten van het festival, dat wederom als een groot succes werd geboekstaafd.  Het duurt even voordat ik dit alles op een rijtje heb gezet, en zodoende geef ik Don en Bas pas een stevige por, in kracht echt niet te vergelijken met de dreunen die dikke Jan Boskamp geregeld aan zijn (televisie)vrienden uitdeelt, als ook RBC de score heeft geopend. Er zouden nog drie oranjegoals volgen.
Als onderdeel van het komende feestjaar 2018, wanneer ‘Roosendaal 750 jaar’ aan de orde is, zou een dergelijk spektakel over de geschiedenis van onze fraaie stad, met daarin ingebouwd uiteraard het bijna honderdjarige bestaan van het vorige RBC, hier ook tot een ongekende publiekstrekker kunnen uitgroeien, ontvouw ik ten overstaan van Bas. Deze ziet dat ook wel zitten, Don houdt ondertussen zijn ogen strak gericht op de ontwikkelingen op de groene grasmat. Pas als RBC de tegenstander op een vrijwel beslissende 2-0 achterstand heeft gezet, heeft ook hij oog voor andere goede zaken des levens. Intussen heb ik ook al een plan B bedacht. Indien een theaterspektakel niet haalbaar is (lees=te duur) behoort een speciale versie van het in Roosendaal inmiddels zeer bekende ‘TOL- (Theater Op Locatie) project’ wellicht wel tot de mogelijkheden. Het stadion heeft immers genoeg plekken, denk aan het veld, de dug-out, de kleedkamer, de kantine, het supportershome, en niet te vergeten het voetbalmuseum Experience, om de bezoekers, een mix van theater- en voetballiefhebbers,  een leuke toneelavond/middag te laten beleven.  ‘Ik zou dan wel snel zijn. Het geld dat voor het jubileum beschikbaar is gesteld door de gemeente, is vast al grotendeels gereserveerd voor andere activiteiten’, stelt Don terecht. Snel zijn is voor mij echter nooit een probleem, zoals de afdeling Communicatie van de gemeente al vaak, zeg maar tot vervelens toe,  heeft mogen ervaren.  Waar zo’n voetbalmiddagje al niet goed voor kan zijn! Misschien wil zelfs Robert Maaskant wel meedoen, nu zijn klusje bij het gedegradeerde Go Ahead Eagles erop zit, heeft hij voorlopig toch niets te doen’, denk ik bij het verlaten van het stadion. Misschien krijgen we dan eens onontdekte talenten van ‘Mooie Maaskant’, zoals hij ‘liefkozend’ door Tom Egbers van NOS-Sport werd aangeduid, te zien! Hij zal niet de eerste zijn die op vijftigjarige leeftijd van beroep is geswitcht.


Maandag 15 mei 2017

THEATERVOORSTELLING GEWIJD AAN HET BRABANTS DORP

Bij recente voorstellingen van Joke Bruijs, Gerard Cox (Oase Bar), en Richard Groenendijk in De Kring zaten er aan de reacties te oordelen heel wat bezoekers met Rotterdamse roots in de zaal. Groenendijk onderbrak zijn optreden zelfs even om een geanimeerd gesprek aan te knopen met een oud-bewoner van Oud-Mathenesse. Ook voor deze groep mensen met een nostalgische inslag keert de voormalige buurtschap Het Brabantse Dorp op woensdag 17 mei eenmalig terug op de planken met de opvoering van het muzikale theaterstuk ‘Terug naar het Brabantse Dorp’. Geïnteresseerden moeten daarvoor echter wel naar Theater Zuidplein nabij het Rotterdamse Ahoy-complex afreizen.
Menig huidig ingezetene van Roosendaal zal zich herinneren dat in de periode 1941-1965 op de plek waar nu het Ikaziaziekenhuis, Ahoy en het winkelcentrum Zuidplein zijn het toenmalige Brabantse Dorp stond. De voorganger van Theater Zuidplein, Schouwburg Zuid, was tot 1966 een directe buur van het 526 noodwoningen omvattende buurtschap. Er zal tijdens deze bijzondere voorstelling, die om 20.00 uur begint, ongetwijfeld net als bij de viering van het kampioenschap van Feyenoord heel wat traantjes worden weggepinkt. Dit in 1965 geheel verdwenen nooddorp op Rotterdam-Zuid, was een gevolg van het bombardement van 14 mei 1940. Ruim 80.000 inwoners verloren op die zonnige dinsdagmiddag  huis en haard, waardoor de gemeente Rotterdam genoodzaakt was om snel voor nieuwe woonruimte te zorgen. Dat resulteerde in zes nooddorpen, drie daarvan werden als het Gelderse-, Utrechtse- en Drentse Dorp gerealiseerd langs het Noorderkanaal. In Smeetsland verrees een soortgelijke wijk met vijfhonderd woningen. Het Brabantse Dorp kreeg gestalte op een braakliggend terrein dat toen nog onder Charlois ressorteerde.  De enig tastbare herinnering aan dit bouwplan is Laag Zestienhoven in Overschie. De tweehonderd woningen staan op een steenworp afstand van het huidige Rotterdam Airport, in de volksmond nog steeds aangeduid als Vliegveld Zestienhoven. Het theaterstuk is tot stand gekomen op basis van levenservaringen van oud-bewoners en hun kinderen. Deze verhalen, door hen zelf verteld en gespeeld, nemen de bezoekers mee terug naar het dorp en haar bewogen geschiedenis. Ook wordt er afgerekend met hardnekkige mythes, zoals de door de vroegere Communistische Partij aangewakkerde kreet  dat er alleen maar aso’s woonden in het Brabantse Dorp. De bewoners van de nooddorpen hadden in Rotterdam weliswaar geen goede naam doordat de bevolking veelal arm en laag opgeleid was, maar degenen die er nog uit eigen ervaring over kunnen vertellen benadrukken veelal de hechte sociale structuur die zo kenmerkend was voor deze woongemeenschap. Zelfredzaamheid stond eveneens hoog in het vaandel. Zwemmen leerde je niet in een duur Sportfondsenbad, maar in het naburige open water van een iets oudere buurtgenoot die het kunstje daar zelf ook onder de knie had gekregen.
Terug naar het Brabants Dorp geeft de juiste antwoorden op deze en vele andere vragen via verhalen, liedjes en memorabele personages, Pleidooien van de (oud)bewoners voor een tastbare herinnering in de vorm van het behoud van een rijtje huizen werd door een verre voorganger van Aboutaleb in het Stadhuis aan de Coolsingel niet gehoord. De straten in het ‘dorp’ waren genoemd naar steden en dorpen in de provincie Noord-Brabant zoals Achtmaal, Boxmeer, Breugel, Deurne. Om die reden en vanwege de historische band tussen West-Brabant (vele Brabanders zochten en vonden werk in de Rotterdamse haven, JP) en Rotterdam-Zuid heeft de hoofdredacteur van www.roosendaalspleijdooi.jimdo.com, die in 1957 zelf ook het levenslicht zag in dit nooddorp, geopperd om deze productie ook in Roosendaal op te voeren. Het is niet bekend of er nog kaartjes te vergeven zijn voor de eenmalige voorstelling in Theater Zuidplein. Geïnteresseerden kunnen daarvoor het beste even naar de website van deze schouwburg gaan. De prijs is tien euro per ticket. Femke Ton heeft de regie gedaan en de hoofdrol wordt vertolkt door de oer-Rotterdamse Marlieke Fris. Initiatiefneemster van deze productie is Jolanda Copier, wiens vader geboren is in het Brabantse dorp. Persoonlijke verhalen zijn er onder anderen van Aad Copier en Louise Runtu, die met haar band tevens een aantal liedjes ten gehore brengt. Ook passeren memorabele personages als vroedvrouw Stokman-de Waal en wijkagent Kerpel de revue. Kortom, het zou een doodzonde en een niet in te halen gemis zijn indien Rotterdam-Zuid deze belevenis niet deelt met West-Brabant, Roosendaal in het bijzonder. 


Zondag 14 mei 2017

MARTYN SMITS WIL ZONDAGOCHTENDCONCERTEN VERBREDEN

Terwijl Rotterdam en Tilburg al vol stroomden met belangstellenden die de ontknoping van de voetbalcomp[etitie van nabij wilden beleven, ging zondagochtend in de Kring in alle rust het voorlaatste optreden uit de zondagochtendreeks van start. Het concert, dat in het teken stond van de twintigste eeuwse Amerikaanse muziek, trok waarschijnlijk mede door het zonnige weer slechts 26 belangstellenden. Degenen die zo verstandig waren om wel naar de Kring te komen, kregen een prima concert voorgeschoteld, ingevuld door het dertienkoppig Fontys-ensemble onder leiding van William Schaffels, met als solisten Hanna van Rooijen en karel Barten. Zij openden met een selectie uit ‘Sweeney Todd’ (1979) van Stephen Sondheim, een musical waarmee Ernst-Daniel Smid voor het eerst van zich deed spreken bij het grote publiek.
Hanna van Rooijen excelleerde aansluitend in ‘Night Dances’ (1987) van juliana Hall. Daarna kregen de solisten alle ruimte om ook hun acteertalent te tonen in ‘The Telephone’ (1947) van Gian Carlo Menotti. Dit komische stuk met licht dramatische lading (althans voor Karel Barten), dat voor het eerst werd opgevoerd in het Heckscher Theater in New York, vertelt het verhaal van Ben, die met een cadeau onder de armen Lucy komt opzoeken in haar appartement om de vrouw van zijn dromen de vraag der vragen te stellen. Voordat Ben voor lange tijd vertrekt, wil hij uit haar mond het ja-woord vernemen. Telkens als het moment supreme zich lijkt aan te dienen, gaat die vermaledijde telefoon, uiteraard tot grote frustratie van Ben. Als ze even de kamer verlaat om een zakdoekje te halen, probeert hij uit pure wanhoop de draad van de telefoonhoorn door te knippen, wat Lucy maar op het nippertje weet te voorkomen. De sfeer tussen de geliefden wordt er daardoor natuurlijk niet beter op, en tegen het slot hakt Ben iets anders door, namelijk de door frustratie gevoede knoop in zijn hersenbrein. Hij besluit van de vijand een vriend te maken en belt Lucy vanuit een nabijgelegen openbare telefooncel om alsnog de reden van zijn komst uit de doeken te doen. Die communicatievorm blijkt de juiste weg te zijn om Lucy’s hart in vuur en vlam te zetten, de act eindigt met een romantisch duet waardoor Ben haar telefoonnummer nooit meer zal vergeten. Het is een drukke periode voor Hanna van Rooijen. Ze staat voor haar eindexamen, en daarna neemt ze een sabbatical om een jaartje door Azie te reizen. Na terugkomst wil ze de mastersopleiding gaan volgen. ‘Ik ben verzot op deze Amerikaanse muziek en ik hoop straks de kans te krijgen om in de grote theaters van Londen op te treden’. Dat lijkt wel goed te zitten. Ze beschikt over een prima stemgeluid en weet haar teksten op aansprekende wijze voor het voetlicht te brengen. ‘Kwartiermaker’ en directeur van de Fontys, Martyn Smits, kijkt met veel voldoening terug op de reeks zondagochtendconcerten in De Kring, die voor dit seizoen op 11 juni wordt afgesloten met een klassiek vioolconcert, ingevuld door Claire Adams. Die tevredenheid is wederzijds, want in het seizoen 2017-2018 wordt de reeks voortgezet. ‘Ik ben van plan om de voorstellingen te gaan verbreden met andere disciplines. De afgelopen jaren was muziek het belangrijkste bestanddeel. Dat blijft zo, maar de dans krijgt ook een stevige rol in het geheel. Binnenkort starten de audities, ik ben dus heel benieuwd wat dat gaat opleveren’. Het publiek ongetwijfeld ook!                  

Fontys meets De Kring – Ensemble onder leiding van William Schaffels, met de solisten Hanna van Rooijen en Karel Barten. Gezien door Jaap Pleij op zondag 14 mei in de kleine zaal van De Kring.


Zaterdag 13 mei 2017

LEEF MET EEN GROOT CULTUURHART!

Het ‘groevend sterke concert’ dat De Dijk vrijdag gaf in De Kring was onbedoeld een mooi vervolg op de monoloog ‘Dad’ van Nasrdin Dchar die daar een dag eerder te beleven was. ‘Nas’ voor zijn vrienden, eindigde met de oproep ‘Leef met een groot hart omdat dit je leven verrijkt’. In mijn verslag daagde ik Nas uit om met een vervolgvoorstelling te komen die een vervolg is op ‘Dad’, die is opgehangen aan zijn jeugd en de huidige spanningen in de samenleving, en dat onder het motto ‘leef met een groot cultuurhart omdat dit je leven verrijkt’. Een toegevoegd woord kan soms een groot verschil maken! Het was natuurlijk toeval, maar dat de Dijk zijn eerste pluchetheatervoorstelling in De kring afsloot met als laatste toegift ‘Groot Hart’ was een treffende bijkomstigheid.
De Dijk, met de karakteristieke voorman Huub van der Lubbe, speelt al 36 jaren in grote zalen met als onvervulde opdracht ‘Het dak eraf’. Zodoende kwam het er waarschijnlijk nooit eerder van om eens onze uitermate beschaafde schouwburg aan te doen. ‘Gelukkig is het er nu eindelijk een keer van gekomen’, sprak Van der Lubbe, gekleed in een kostuum dat zo van Andre van Duin overgenomen lijkt, welgemeende woorden in zijn openingstoespraakje. Verwacht van hem geen monologen over een betere wereld. De Dijk doet onder de titel ‘Groef’ in het theater gewoon wat het in de grote concertzalen en buurthuizen ook placht te doen: de muziek voor zich laten spreken. Wie er geen genoeg van kon krijgen (velen dus) of het concert nog eens wilde herbeleven, kon de gelijknamige CD mee maar huis nemen. Het pleidooi voor een betere samenleving is mooi samengevat in ‘Groot hart’ en sterker nog in  ‘Dat zou mooi zijn’, daarom kan Huub zich in de andere liedjes met kleiner leed en microbeschouwingen bezighouden, zoals de Amsterdamse melkboer die hij op zesjarige leeftijd graag een handje mocht helpen. Met als apotheose het moment dat die zwartleren tas openging en Huubje een kwartje in de handen gedrukt kreeg als dank voor zijn vrijwillige hulp. Het wat onbekendere werk is voor de pauze gereserveerd, een aantal gewezen hits, lang niet allemaal overigens (nu weet ik nog niet of we deze avond wel of niet zonder kloppen naar binnen mochten, JP), komt in het tweede gedeelte aan bod. Het duurt relatief lang eer het publiek op aangeven van Huub als een man ‘spontaan’ opveert uit de luie zetels, maar bij ‘Laaiend Vuur’ kan je als bezoeker –mits je geen verslaggever bent- niet stilletjes blijven zitten. Naar verluidt durfde De Dijk de stap naar het pluchen theater niet eerder te zetten, omdat ze hun muziek daar wat te groot en luid voor achtten. Die koudwatervrees wisten de muzikanten nu ze de status van ‘oudere jongeren’ hebben bereikt gelukkig net op tijd te overwinnen, want in deze ambiance komt nog veel duidelijker naar voren dat de teksten van deze ijzersterke formatie ‘gewoon’ om naar te luisteren zijn. Of er deze avond in De Kring een dokter in de zaal aanwezig was, doet achteraf helemaal niet ter zake. Dat ‘Groot Hart’ van deze ‘dijk van mannen’ is gelukkig toch niet voor genezing vatbaar. Nu ik recentelijk de laatste hand heb gelegd aan mijn toneelstuk ‘Koning Willem III en het verborgen kistje van Kroonprins Alexander’ moest ik nog in een ander verband aan Huub van der Lubbe terug denken. Hij had destijds een opvallende rol in de tv-serie ‘Wij Alexander’, naast acteerkanonnen als Hugo Haenen, Jacques Commandeur, Hilde Heijnen en Thekla Reuten. Deze reeks onder regie van Rimko Haanstra was net als mijn toneelstuk gebaseerd op Alexander, de derde zoon van koning Willem III en zijn eerste vrouw, Sophie van Wurttemberg. Als Huub in de naaste toekomst iets anders om handen wil hebben, weet ik dus nog wel een leuke uitdaging voor hem.           
Groef – De Dijk – Gezien door Jaap Pleij op vrijdag 12 mei in de grote zaal van De Kring. 


Zaterdag 13 mei 2017

GEEFT NASRDIN DCHAR EEN INKIJKJE IN HET THEATERLEVEN?

Kort voor aanvang van de voorstelling nemen er twee oudere dames plaats naast mij op de eerste rij. Een van hen is getooid met een hoofdoek en kijkt wat onwennig om zich heen. Ze is duidelijk geen regelmatige theaterbezoeker. De hoofdpersoon van de avond, acteur Nasrdin Dchar, is op dat moment in aanloop naar de voorstelling druk bezig met de verkoop van pipa’s, zonnebloempitten die een traditionele lekkernij zijn in Marokko. Het ligt nogal voor de hand dat dit een onderdeel is van de voorstelling, duidelijk bedoeld om op voorhand een ontspannen sfeertje te creeeren. Omdat dit de eerste keer is dat hij zo dicht bij Steenbergen, de plaats waar hij is opgegroeid, speelt, benadrukt ‘Nas’ (voor zijn vrienden) hoe bijzonder deze avond wel voor hem is. Om dat nog eens extra te accentueren, heeft hij naast zijn vader zijn moeder uitgenodigd. Dat blijkt de dame met hoofddoek naast mij te zijn.  

‘Ma, als ik twee plaatsen voor je reserveer, is het wel de bedoeling dat jullie daar ook gaan zitten’, geeft hij zijn moeder een vriendelijke reprimande. Daarmee geeft hij onbedoeld een inkijkje in de Noord-Afrikaanse familieverhoudingen. Van kennissen uit het onderwijs heb ik vernomen dat het heel gebruikelijk is dat kinderen van allochtone afkomst hun moeders instrueren hoe zich te dragen tijdens ouderavonden. Zo schijnt het heel ‘normaal’ te zijn dat moeder twee meter achter haar zoon het lokaal binnenloopt voor de afspraak met de docent. Als ze dit ‘gebod’ overtreedt, schroomt zoonlief niet, dikwijls tot afschuw van de docent, zijn moeder met luide keel te ‘corrigeren’. Moeder Dchar laat zich ook netjes door zoon Nasrdin enkele rijen naar achteren dirigeren, hoewel ze vanaf de eerste rij een veel beter uitzicht heeft op de voorstelling.  Vader Mohand Dchar bevindt zich op dat moment elders in de zaal. Pas tegen het einde wordt hij zichtbaar voor het publiek, als Nas hem in het applaus laat delen. Die slotact oogt nogal geforceerd. Anderzijds is het wel terecht want ‘Dad’ is zoals de titel al aangeeft, grotendeels opgehangen en opgedragen aan Mohand. In een ver verleden begon deze man op zijn veertiende in zijn geboorteland Marokko een eigen handeltje in pipa’s, waarmee de opening tevens is verklaard. In zijn omgeving hoorde Mohand allerlei verhalen over ‘werken in Nederland’ en de vele mogelijkheden die je daar hebt om binnen korte tijd een aardig kapitaal op te bouwen. Monand begreep dat er in zijn handeltje weinig toekomst zat en besloot zonder zijn familie in te lichten over zijn verhuisplannen met zijn kersverse bruid ook maar de sprong in het diepe te maken. Hij behoorde daardoor tot de eerste generatie gastarbeiders.  Dad is de tweede solovoorstelling van Nasrdin Dchar. Na Oumi, over zijn moeder, staat nu niet alleen Dchars vader, maar ook zijn eigen vaderschap centraal. Met dit als vertrekpunt vertelt Nas hoe het zijn familie is vergaan sinds de komst naar Nederland. Zijn eigen leven loopt aanvankelijk op rolletjes. Zonder noemenswaardige problemen groeit hij op in het (toen nog) vredige Steenbergen en maakt vervolgens als acteur een verdere groei door. Twee jaar geleden begon hij zich echter zorgen te maken over mens en maatschappij als tengevolge van de vluchtelingencrisis ook de spanningen in de Nederlandse samenleving toenemen. Nu zijn vriendin zwanger blijkt te zijn,  wil hij zijn relatieve bekendheid als acteur inzetten om een pleidooi te houden voor meer verdraagzaamheid. Dat leidt tot de oprichting van de beweging IEDER1. Een grootse bijeenkomst van deze beweging, die in het teken stond van saamhorigheid en verbinding, trok tienduizend belangstellenden. De menigte was naar het oordeel van Das alleen te blank, te hoogopgeleid en al behorend tot het IEDER1-kamp. Ondanks dat het een monoloog is, laat de acteur alle opgevoerde betrokkenen hun eigen verhaal vertellen. Door een kleine verandering van houding, stem of kledingstuk (de muts van vader Dchar) wisselt hij constant van personage.  Het verhaal loopt tot halverwege als een trein. Dan valt hij plots even stil. Nas lijkt de draad kwijt te zijn. Niet duidelijk wordt of dit echt of gespeeld is. Hij zoekt in ieder geval zijn toevlucht tot twee bezoekers op de eerste twee rijen om de pijnlijke stilte te doorbreken. Das wil van de uitverkoren personen horen hoe zij tegen de hedendaagse samenleving aankijken. Die interactie leidt niet tot opzienbare gezichtspunten, maar Nas gebruikt deze interval voornamelijk om zich te herpakken. Als oud-inwoner van Steenbergen doet het hem uiteraard pijn dat dit plaatsje landelijk in het nieuws kwam ‘dankzij’ de Piemelschreeuwers. Van zijn mobieltje leest hij af welke reacties hem persoonlijk ten deel vielen na die weinig verheffende gebeurtenissen. Het is de vraag of zijn slotpleidooi ‘Leef met een groot hart omdat dit je leven verrijkt’ lang zal beklijven bij de bezoekers. De conclusie moet zijn dat Nas een boeiend- maar niet erg verrassend verhaal heeft verteld. Ik zou het leuk vinden als hij in zijn volgende monoloog het publiek een inkijkje geeft in het leven van een beroepsacteur, toespitst op de hordes die hij daarvoor heeft moeten nemen. En dat deze voorstelling dan een hoopvolle boodschap mag bevatten die met name in De Kring in Roosendaal hard zal landen. De belangstelling, of liever gezegd het gebrek daarvoor, voor de toneelsector  baart menig cultuurliefhebber de nodige zorgen. Zo ging hier de voorstelling van Toneelgroep Maastricht over de strafpleitersfamilie Moszkowicz wegens gebrek aan belangstelling niet door. Maar 26 mensen hadden een kaartje gekocht voor dit ‘Shakespeareaans koningsdrama’  over de opkomst en zelfverkozen ondergang van een topadvocaat. Dat lot trof ook de improvisatiepresentatie van het Theaterhuis Roosendaal die voor 20 mei a.s. gepland stond. De Toneelgroep Amsterdam komt al jaren niet meer naar De Kring en van de tien producties die vorig jaar genomineerd waren voor de grote Amsterdamse Theaterprijs was er geen een te zien in Roosendaal. ‘Leef met een groot cultuurhart omdat dit je leven verrijkt’ zou een mooie slotconclusie van Dchars derde monoloog kunnen zijn.  Nas hoeft zich over publieke belangstelling geen zorgen te maken. Tot diens leedwezen zag Erik van Muiswinkel zijn verhaal over ‘De Olieworstelaar’ verplaatst worden van de grote- naar de kleine zaal. ‘Dad’ maakte een omgekeerde beweging.  Met ruim vijfhonderd bezoekers was de grote zaal goed gevuld. 

DAD – Nasrdin Dchar – Gezien door Jaap Pleij op donderdag 11 mei in de grote zaal van De Kring.  


Donderdag 11 mei 2017

INTERNATIONAAL DANSTHEATER MET TANGO/MANIA IN DE KRING

In de dubbelproductie Tango/Mania beweegt het Internationaal Danstheater, begeleid door Tango Extremo, letterlijk van de Argentijnse tango naar muziek en dans uit het Zwarte Zeegebied.  Dat doen ze op donderdag 18 mei in de grote zaal van De Kring. Zes toonaangevende dansers van het gezelschap, waaronder Michael Sastrowitomo (winnaar 2016 Aanmoedigingsprijs Dansersfonds ’79 en winnaar Danspublieksprijs 2015), brengen choreografieën van Neel Verdoorn en de Roemeense Corneliu Ganea tot leven.
Neeltje Verdoorn, choreografe van de voorstelling, Tanya Schaap, violiste en oprichtster van het orkest Tango Extremo en Michael Sastrowitomo, danser van het gezelschap, over deze nieuwe voorstelling van het Internationaal Danstheater en Tango Extremo vertellen er meer over.

Jullie nieuwe programma ‘ Tango/Mania’ bestaat uit twee delen . Wat kenmerkt deze nieuwste voorstelling?


Neeltje:
De samenwerking tussen muziek en dans is een uitgangspunt in deze voorstelling.
De twee muziekstijlen, de Argentijnse tango en de Zigeunermuziek  uit
Roemenië, zijn de twee pijlers voor de voorstelling. Beide vormen zijn muziek van het volk en zijn nauw verbonden met de danstradities uit beide landen.
We werken vanuit een moderne dans vocabulaire, maar onderzoeken in beide vormen de verschillende kenmerken van de twee dansstijlen.
De dansers worden uitgedaagd om tot het uiterste te gaan in de fysieke bewegingen, maar ook in hun theatrale performance.

Tanya:
Misschien ook leuk om te vermelden is dat het lot ons bij elkaar heeft gebracht! Deze voorstelling van het Internationaal Danstheater zou eigenlijk ‘Tango/Tzigane’ gaan heten, maar door financieel zwaar weer en uitblijvende culturele subsidies kon die productie helaas niet doorgaan. Via via kwam mijn orkest (Tango Extremo) in contact met het IDT en we besloten samen alles op alles te zetten om de productie toch te kunnen laten slagen. Buiten dat het dus een hele bijzondere coproductie van live muziek en dans is, is het wat mij betreft dus ook een signaal dat we af willen geven dat de cultuur in Nederland zich nooit monddood zal laten maken.



Muziek en dans uit de Argentinië en Roemenië – Wat kan het publiek verwachten als ze komen kijken?
Michael:
Het publiek kan een avond vol verrassingen en virtuositeit verwachten. Je wordt meegenomen als publiek in de mooie klassieke tango muziek van Osvaldo Pugliese en natuurlijk de Roemeense muziek. Het is als danser een eer om op zulke fantastische muziek te mogen dansen. Dit vergt absolute perfectie in het uitvoeren van de choreografie. Wij als dansers zijn de fysieke vertaling van de muziek zelf. Wij mogen daarbij ook nog van geluk spreken dat wij live worden begeleid tijdens onze voorstellingen. Dit is wat een voorstelling speciaal maakt en ik ben daar enorm trots op.

Neeltje:
Een zeer muzikale en dansante voorstelling. Corneliu Ganea (choreograaf van het Roemeense deel) en ikzelf gaan de dansers uitnodigen tot het maken van een intieme vertelling door middel van  dans op deze prachtige muziek.

Choreograaf Corneliu Ganea gaat terug naar zijn eigen roots, Roemenië, en onderzoekt welke tradities er zijn en hoe deze naar het hier en nu te vertalen zijn. Roemenië kent een diepgewortelde danstraditie waarvoor onder meer de zigeunermuziek een belangrijke pijler vormt van de ontwikkeling van diverse dansvormen. Hora is een traditionele volksdans uit Pontus, aan de Zwarte Zee, in het noorden van Turkije. Kenmerkend voor de dans is dat deze in een grote cirkel gedanst wordt. De grote populariteit van de dans komt mede, doordat iedereen, jong en oud, man en vrouw, eraan kan deelnemen.

Het Argentijnse deel van de voorstelling is een doorontwikkeling van de choreografie ”Mannen van de Tango”, eerder in première gegaan bij het Internationaal Danstheater. De voorstelling speelt met alle stijlkenmerken van de tango, de intieme omarming, de uitnodiging, het speelse maar ook geaarde voetenwerk, het spel met richtingen, het gewicht en de off-balance.
In de tangosalons van de jaren ’40 waren het de mannen die de dienst uitmaakten.
Mannen in een constant duel om de verovering  van de vrouw. De vrouw lijkt in eerste instantie een toeschouwer. Echter, zij leidt de harmonie en de versmelting in dit subtiele spel.

Tanya:
Zowel de Roemeense en de Argentijnse muziek is zeer emotioneel, ritmisch en passievol en daardoor zijn het van nature stijlen die erg geschikt zijn om op te dansen. De tango-stukken die we spelen geven je het gevoel dat je op een warme zomeravond in een Tango Salon in Buenos Aires zit. En natuurlijk is er ook de Roemeense muziek. De puurheid van de folkloristische muziek en de verschillende ingewikkelde ritmes die samen in een mooie harmonie smelten. Ondanks dat de muziek natuurlijk heel specifiek is voelt ie voor ons Nederlanders toch vertrouwd en bekend.





De muziek en dans van het Argentijnse deel van de voorstelling is een trip down memory-lane?
Tanya:
Voor ons als Tango Extremo absoluut. We zijn als gezelschap natuurlijk gek op de Argentijnse tango. Waar we de laatste jaren veel uitstapjes hebben gemaakt naar combinaties met andere muziekstijlen, konden we nu weer terug naar hoe we ooit zijn begonnen. Het was ook te gek dat we in combinatie met Neeltje konden kijken welke stukken geschikt zouden zijn of niet. We kunnen echt de muziek spelen die wij willen en dat het dan ook nog geschikt is voor een choreografie maakt het helemaal geweldig.

Neeltje:
De tango muziek is doordrenkt van emotie, de zindering van aantrekken en afstoten is voelbaar. De  melancholie die kenmerkend is voor deze muziek is als een emotioneel labyrint.
Het verward raken en verdwalen, tot je uiteindelijk ergens terechtkomt.
De tango-arrangementen van Osvaldo Pugliese zijn een inspiratiebron. De krachtige ritmische structuren en prachtige melodieën verleiden en brengen je ergens naartoe.



Michael - jij bent een danser van de nieuwe generatie en sleep allerlei prijzen in de wacht.  Wat is jouw rol in deze voorstelling?
Neel Verdoorn en ik kennen elkaar al ongeveer zeven jaar. Ik zat in mijn tweede jaar van de academie en kwam met Neel Verdoorn in contact omdat zij mij, met nog een paar andere studenten, had gecast voor haar nieuwe creatie, jawel een tango. Dit is later verder uitgebreid naar een avondvullend programma voor het Internationaal Danstheater, waar ik na mijn afstuderen aan het werk ben gegaan (2012-2013). Nu, een aantal jaar later, krijg ik weer de kans om de choreografieën van Neel te dansen. Door de jaren heen zijn de stukken van Neel Verdoorn een rode draad door mijn leven geworden. Omdat ik deze ontwikkeling heb meegemaakt met Neel Verdoorn en de choreografie, ben ik ontzettend verfijnd in het materiaal van Neel geworden. Neel weet mij nog altijd te coachen, motiveren, uit te dagen en te corrigeren om zo samen tot perfectie te streven. In het stuk na mijn afstuderen (2012-2013) kreeg ik de opdracht om een karakter neer te zetten. Een verloren man die telkens weer op zoek is naar zijn liefde, maar helaas kan hij die nergens vinden. Hij denkt dat hij het vindt, maar loopt uiteindelijk toch een blauwtje en blijft verlaten alleen achter. Dit keer wil ik meer de contrasten en extremiteiten gaan opzoeken en vraag ik mij af hoe ik het publiek kan laten voelen wat mijn karakter voelt.
 

Wat kan het publiek verwachten bij het Roemeense deel?
Tanya:
Mensen kennen de tango als muziekstijl. Als ik iemand op straat een stuk laat horen weten 99 van de 100 mensen dat het tango is. Bij Roemeense muziek is dat niet zo. Ook voor ons als Tango Extremo was het even een verrassing wat we nou precies konden verwachten bij muziek uit het Zwarte Zee gebied, maar na wat onderzoek bleek de muziek eigenlijk helemaal niet zo onbekend. Natuurlijk kan je er niet een algemeen stempel op plakken, maar ik weet zeker dat als wij een stuk spelen het voor iedereen in de zaal heel natuurlijk en herkenbaar is. Iedereen heeft, bewust of onbewust, deze muziek vaker gehoord.
Michael: In het stuk van Corneliu Ganea zijn we ook volop bezig met het creëren. Het is ontzettend leuk om met nieuwe choreografen te werken en met hun stijl kennis te maken. In dit stuk wordt er een mooie balans gemaakt tussen de folkloristische Roemeense dans en de moderne dans. Deze combinatie is erg interessant omdat je als moderne danser uit je comfort zone moet komen. Ik leer ontzettend veel leuke nieuwe dingen en zie hoe bijzonder het combineren van folkloristische dans met moderne dans is. Omdat de authenticiteit in sommige stukken wordt behouden vind ik het een enorme uitdaging om dit zo precies mogelijk uit te voeren. Wederom speelt de muziek hier een heel belangrijke rol vanwege alle verschillende ritmes die wij uitvoeren. 


Donderdag 11 mei 2017

"ICONEN VAN ROOSENDAAL" TE ZIEN IN TONGERLOHUYS

Vorig jaar riep het Tongerlohuys inwoners van Roosendaal via Facebook op om hun iconen van na 1950 te nomineren. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. De reacties waren volgens de organisatie overweldigend. In amper een paar dagen tijd werden al honderd iconen genoemd, later groeide dat aantal door tot 252 namen. ‘Deze iconen zijn bijzonder, hebben veel betekend voor Roosendaal en de dorpen of staan op een andere manier in het collectief geheugen gegrift. Het erfgoedcentrum beloofde een tentoonstelling en die komt er: op dinsdag 23 mei gaat Iconen van Roosendaal - Ons Facebookske van start. Een tentoonstelling van Roosendalers over Roosendalers dus’, aldus het Tongerlohuys.

Het Tongerlohuys vertelt in de reguliere opstelling het verhaal van Roosendaal aan de hand van vijf iconen. Bezoekers maken kennis met het Ligameisje, burgemeester Schoonheijt, de conducteur en meneer pastoor, vier ‘vaste’ iconen uit de plaatselijke geschiedenis die ze door de oude pastorie leiden. De komende maanden ontmoet de museumbezoeker heel wat meer volk: het vijfde icoon bestaat uit alle 252 genomineerden uit het recente verleden!  Een aantal iconen is uitgelicht. Zo stelen onder meer een voedvrouw, een politicus, een kroegbaas en een voetballer de show. Bij elke icoon ligt een (Face)boekje, waarin de bezoekers hun eigen verhaal of herinnering kunnen achterlaten. Bovendien krijgen bezoekers een stickervel met ‘likes’ mee, die ze in de boekjes mogen plakken. Om te vieren dat De Kring, het Tongerlohuys en CultuurCompaan één jaar geleden samengingen, vindt op zaterdag 8 juli het Storytellingfestival plaats. Voor één dag veranderen Tongerlohuys en Tongerlotuin in een cultureel festivalterrein met voorstellingen, ludieke acts, muziek, beeldende kunst, poëzie, kraampjes, warme gesprekken en bovenal verhalen. De bonte verzameling van tijdelijke bewoners heeft één ding gemeen: ze vertellen, delen en maken verhalen. Speels, ludiek en vooral leuk. Het festival is geschikt voor iedereen van nul tot honderd. Deze dag wordt ook de nieuwe website met vernieuwde Verhalenbank van het Tongerlohuys gelanceerd en is het resultaat van het mokkenproject te zien. Een maand eerder, op donderdagavond 8 juni, speelt Yinka Kuitenbrouwer twee keer de voorstelling HonderdHuizen in het Tongerlohuys. Hiervoor bezocht ze honderd mensen en praatte met hen over thuis. Op basis van de gesprekken, met foto’s en koekjes, vertelt Yinka een nieuw verhaal. Een verhaal over bewoners, vertrekkers, zwervers en thuisblijvers. Kaarten voor HonderdHuizen zijn nog te bestellen bij De Kring. ‘Ons Facebookske’ is te zien van dinsdag 23 mei t/m zondag 20 augustus 2017 in het Tongerlohuys. Het erfgoedcentrum is geopend van dinsdag t/m zondag van 13.30 uur tot 17.00 uur. Kijk voor meer informatie op www.tongerlohuys.nl


Dinsdag 9 mei 2017

KEEPER MOET BIJ PENALTY NOOIT DOMWEG EEN HOEK KIEZEN

‘Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen’, aldus de levensfilosofie van Bas van Toor, beter bekend als clown Bassie. Of die wijze raad deze week in Rotterdam na het echec van Feyenoord tegen het ‘nietige’ Excelsior vaak in de praktijk wordt gebracht, valt te betwijfelen.  Deze toch al veelbewogen  competitie heeft er echter weer een nieuwe dimensie bijgekregen. Willem II doet onverwacht goede zaken, want er is nu ook een enorme run ontstaan op de laatste thuiswedstrijd die de Tilburgers zondag tegen Ajax spelen. Terwijl Feyenoordfans zich vertwijfeld  afvragen of Kuijt & Co wel genoeg heroïek in de strijd weten te gooien om de Heraclieten naar een liefst forse nederlaag te spelen, heeft 020 plots weer hoop op de dubbel, want dat Ajax donderdag in Lyon stand houdt, betwijfelt vrijwel niemand in Amsterdam en omstreken.
Als het tijdens het veelbewogen slot van het voetbalseizoen 2017-2018 op strafschoppen nemen aankomt, moeten de dienstdoende keepers naast het goede voorbeeld van Bassie ook de bevindingen van een Spaanse arts-onderzoeker in ogenschouw  nemen. Wie recentelijk naar de halve bekerfinale Borussia Mönchengladbach – Eintracht Frankfurt  heeft gekeken zal zich verbaasd hebben over het grote aantal geslaagde strafschoppen, waarbij de doelman telkens in de verkeerde hoek lag. De Spaanse arts heeft becijferd dat de keeper het beste gewoon kan blijven staan als zijn opponent de bewuste aanloop neemt. De kans dat die speler recht in de handen van de keeper mikt, is beduidend groter dan dat hij die bal in de hoek schiet. Dat heeft met de evolutionaire ontwikkeling van de mensheid te maken. Van oudsher zijn wij jagers, en daarom is het voor ons oergevoel niet juist om de keeper te ontwijken. Volgens biologen zou het dan ook veel logischer zijn om de schutter te belonen met een doelpunt als hij de keeper weet te raken. Maar daar moet Marco van Basten, rond wie het de laatste tijd opvallend stil is, zich maar eens over buigen. Hoewel ze beseffen dat ze aan een kansloze missie bezig zijn, is het merendeel van de ballenstoppers toch geneigd  om blind naar een hoek te duiken, letterlijk onder het motto ‘God zegene de (in)greep’.  Dat doen ze –althans volgens deze arts-onderzoeker- omdat dit door de toeschouwers vaak wordt beschouwd als een heroïsche- of toch op zijn minst dappere poging om het doel te verdedigen tegen de ‘vijand’. Johan Derksen mag al die voetbalwetenschap dan wel als ‘flauwekul’ betitelen, de cijfers liegen in dit geval niet. De Spanjaard ging niet bepaald over een nacht ijs. Uit zijn bevindingen, berustend op 286 penalty’s in wedstrijden op het hoogste niveau, kwam naar voren dat keepers die puur op de bal reageerden, 33 procent van de strafschoppen wisten te keren. Wanneer naar rechts werd gedoken, was de keeper slechts in 12,6 procent van de gevallen succesvol, ‘linkse duikers’ deden het met 14,2 procent iets beter. Als de doelmannen hun opponenten nog minder kans willen gunnen, moeten ze niet precies in het midden, maar zo ongeveer tien centimeter daarnaast gaan staan. Zo dwingen ze de strafschoppennemer in de richting van het grootste gat, waarop ze vervolgens zeer ‘doeltreffend’ kunnen participeren. Honderd procent garantie bestaat er echter nooit in het voetbal, Jean-Paul Sartre concludeerde al dat in de sport ‘alles wordt bemoeilijkt door de aanwezigheid van een of meerdere tegenstanders’.


Maandag 8 mei 2017

COLUMNISTEN TROUW KISSEBISSEN ONDERLING

De hoofdredacteur van Dagblad Trouw zal zich deze dagen goed kunnen voorstellen hoe een onderwijzer van een lastig klasje zich moet voelen.  Een bijzonder aspect van het in ‘dienst hebben’ van veel columnisten is dat ze het vaak onderling oneens zijn. En omdat deze doorgaans einzelgängers ook nog eens met een behoorlijk ego-tje door het leven gaan, schromen ze niet om die twisten in de hun toegewezen kolommetjes –dus over de rug van de lezers heen- uit te vechten. 
Het was mij niet eens opgevallen, maar recentelijk schijnt de heer Sylvain Ephimenco in zijn gelijknamige rubriekje iets onaardigs te hebben opgemerkt over ene mevrouw Seada Nourhussen, die kennelijk ook een kolommetje mag vullen in dit dagblad dat toch religieuze- en maatschappelijke  verdraagzaamheid predikt. Dat laatste was mij eveneens ontgaan. Mevrouw Nourhussen kon dat kennelijk weer niet over haar kant laten gaan en misbruikte op haar beurt notabene op 4 haar hoekje om genoemde Ephimenco van repliek te dienen. De gemiddelde lezer zal geen idee hebben waar de kemphaan en kemphennetje  het zo roerend oneens over zijn, maar laat ze dit lekker achter de schermen uitvechten. Dit soort discussies zijn net zo pijnlijk en beschamend als twee voetballers van hetzelfde team die elkaar tijdens de wedstrijd stijf vloeken. Een beetje coach zal zijn spelers dit onprofessionele gedrag direct na afloop flink inpeperen. Ik mag hopen dat de hoofdredacteur van Trouw na het lezen van deze episteltjes op dezelfde wijze te werk is gegaan, en daar zelfs een verrassende wending aan durft te geven.  Zonder partij te willen kiezen, moet wel geconstateerd worden dat mevrouw Nourhussen –zo wil ze graag in het vervolg door Ephimenco worden aangesproken, en waarom zou je dat niet respecteren?- het wel heel erg hoog in haar mooie bolletje heeft. Ze hecht er waarde aan om de lezer te laten weten dat de heer Ephimenco en zij elkaar niet kennen en dat tutoyeren dus uit den boze is. ‘Wij dienen elkaar niet met lieflijke aanheffen aan te spreken alsof wij met elkaar geknikkerd hebben. Noem me bij mijn naam: mevrouw Nourhussen’, meent ze een treffende vermaning aan het adres van haar kwelgeest te hebben gevonden. Aan haar portret te oordelen behoort mevrouw Nourhussen tot een generatie die het knikkeren niet aan den lijve heeft ondervonden, het is dus nogal vreemd dat ze dit als basisvoorwaarde stelt voor eventueel tutoyeergedrag. En iemand met meneer of mevrouw aanspreken in een column getuigt helemaal van wereldvreemd gedrag. Er is waarschijnlijk niemand de afgelopen maanden zo vaak het doelwit geweest van de scribenten als de Amerikaanse president. De eerste columnist die hem met meneer Trump aanduidt, moet ik echter nog tegen komen. Ik ben het wel met ‘mevrouw Nourhussen’ eens dat het ‘geen pas’ geeft dat Ephimenco haar ‘bejegent’ met ‘Lieve collega’, ‘Seada’  en ‘ onze eigen zwarte Seada Nourhussen’. Dat eerste is waarschijnlijk niet van toepassing, de tweede aanhef is weliswaar kort door de bocht, maar op zich is er niets mis mee, en het derde – door het lijdend voorwerp omschreven als laatste dieptepunt -  moet je waarschijnlijk in de juiste context lezen. Toepasselijker zou zijn om haar aan te spreken met ‘snel gekrenkt  ego-tje’,  maar daar zal ‘mevrouw Nourhussen’  ook wel tegen in het geweer komen. De heer Ephimenco heeft in zijn rubriek ondertussen ook weer gereageerd op de uitlatingen van deze ‘lieve collega’, dus die onvervalste Trouw-soap wordt ongetwijfeld vervolgd. Tenzij ‘meneer de hoofdredacteur’ beiden apart neemt en hen onder het roepen van ‘Eens maar nooit weer’ terecht wijst voor hun onprofessionele gedrag. Als hij slim is, geeft hij kemphaan en kemphen een opdracht mee die ze samen tot een goed einde moeten zien te brengen. Twee collega’s die elkaar aanvankelijk niet kunnen uitstaan, maar eenmaal tot elkaar veroordeeld een liefdesrelatie aangaan, daar zijn hele tv-series op gebaseerd. Uiteindelijk ondernemen de hoofdpersonen samen activiteiten die heel wat leuker zijn dan knikkeren. Als dat geen mooie liefdesboodschap is!


Zondag 7 mei 2017

FEYENOORD VERSTOORT GALA VAN JOKE BRUIJS

De bij voorbaat legendarische voetbalwedstrijd Excelsior – Feijenoord heeft ernstige gevolgen gehad voor het grote Galaconcert rond het vijftigjarige artiestenjubileum van zangeres Joke Bruijs in de Rotterdamse Doelen dat eveneens voor zondag 7 mei was gepland. Dat gaat namelijk niet door, en is verplaatst naar zondag 25 juni, een datum waarop Feijenoord waarschijnlijk in ‘veilige haven’ is.   

Als rasechte Rotterdamse was het voor Joke Bruijs helder dat deze datum niet geschikt is. ‘Omdat Feyenoord dat weekend kampioen kan worden verdient dat alle aandacht. Een feestje op de Coolsingel vind ik het wachten waard. Ik ga er natuurlijk van uit dat het goed komt met de jongens’, aldus de sportieve reactie van Joke Bruijs toen duidelijk werd dat beide feestjes niet goed te combineren zijn. Aan de inhoud van het galaconcert is niets veranderd. Het programma rond ‘The First Lady of Rotterdam’ wordt op het podium in zijn geheel begeleid door  The North Sea Symphonic Bigband Orchestra onder leiding van Frits Landesbergen, in het dagelijks leven de partner van Bruijs. Voor de Toprang/VIP is er vooraf een ontvangst in de VIP-ruimte met prosecco, inleiding door Bastiaan Ragas en Henrike van Engelenburg en de nieuwste cd van Joke. Na het concert komt Joke naar de Port of Rotterdam Foyer waar gelegenheid is om haar te feliciteren.
Tijdens het galaconcert passeren al haar muzikale, theatrale en persoonlijke hoogtepunten de revue. Na afloop is er in de Port of Rotterdam Foyer een nazit met gelegenheid om Joke te feliciteren en cd’s te laten signeren. Het combo van Frits Landesbergen zorgt voor de muzikale omlijsting. Het concert, dat wordt opgeluisterd door tal van binnen- en buitenlandse gasten (exacte programma wordt later bekendgemaakt, JP) is zonder pauze, consumptie inbegrepen voorafgaand aan het concert. Op 14 januari van dit jaar bereikte ze de leeftijd van 65 jaar, maar aan pensioen denkt ze nog lang niet.  Niet bekend is of oud-Feijenoorder en VI-kopstuk Jan Boskamp aanwezig is als speciale gast op dit galafeestje.


Zondag 7 mei 2017

PVC BEZORGD OVER DURE FOUTEN IN ZORGNOTA'S

De PVC in Roosendaal weet zich in zijn strijd tegen de hoge zorgnota’s van ziekenhuizen gesteund door bevindingen van verzekerden van CZ. Gezamenlijk achterhaalden deze benadeelden vorig jaar voor 2,4 miljoen euro aan foute nota’s. De gemiddelde teruggave bedroeg 260 euro. Een meerderheid in de Tweede Kamer baalt nu ook van de fikse hoeveelheid fouten. Patientenfederatie Nederland wil nu dat de ziekenhuizen veel fijnmaziger te werk gaan bij de uitvoering van hun declaratiesysteem.
De PVC wil het probleem bij de bron aanpakken. ‘Huisartsen verwijzen patiënten nogal gemakkelijk door naar ziekenhuizen voor nader onderzoek. Op zich is dat prima, met gezondheid kun je geen risico nemen, maar helaas vergeten de huisartsen vaak te vermelden dat daar forse kosten aan verbonden kunnen zijn. Eenmaal gearriveerd bij de KNO-arts krijgt de patiënt ook niets te horen over het kostenaspect. Enkele weken later volgt de ontnuchtering, want dan ploft de bepaald niet misselijke rekening van de zorgverzekeraar in de brievenbus. Het kostenaspect moet dan ook ruim voor de daadwerkelijke behandeling aan de orde worden gesteld. Indien de patiënt akkoord gaat met het genoemde bedrag, moet die overeenkomst in een behandelcontract worden vastgelegd. Op die manier voorkom je misverstanden en gesteggel achteraf. Maar uiteraard moeten de zorgnota’s achteraf ook goed gecontroleerd worden. Dat hebben de ervaringen van de CZ-verzekerden wel aangetoond’, aldus de PVC. CZ kreeg in 2016 maar liefst 25400 meldingen van klanten die twijfelden aan de nota’s. Die argwaan bleek in een groot aantal gevallen terecht. Meer dan een derde, 9200 rekeningen om precies te zijn, klopten niet. De verzekeraar corrigeerde daarop de rekeningen en wist 2,4 miljoen euro terug te halen bij de zorgverleners, gemiddeld 260 euro per rekening. Wat de PVC vooral irriteert, is dat menig zorgverzekeraar er gemakshalve van uitgaat dat de rekening wel klopt en deze zonder enige controle uitbetaalt. ‘Sterker nog, de verzekeraars controleren niet eens of de behandeling wel heeft plaatsgevonden. Voorkomen is beter dan genezen. Een kopie van dat behandelcontract moet dan ook naar de zorgverzekeraar worden gestuurd, en die moet de binnengekomen rekening van het ziekenhuis naast het behandelcontract leggen. Pas als dat overeenkomt, mag de zorgverzekeraar de rekening bij de patiënt declareren, waarbij de laatste altijd de ruimte moet hebben om bezwaar aan te tekenen. Alleen op deze manier ontstaat er een sluitend systeem’. De PVC hoopt dat niet alleen mensen met een openstaand bedrag aan eigen risico hun nota’s goed napluizen. ‘Het is de verantwoordelijkheid van ons allemaal om de zorg betaalbaar te houden. Het voorkomen van verkeerde rekeningen is daarbij een belangrijke stap die ook zorgverzekeraars en ziekenhuizen zich ter harte moeten nemen’.   


Vrijdag 5 mei 2017

PUBLIEK HOUDT ADEM IN VOOR MISS MONTREAL

Dodenherdenking in De Kring. Het is op 4 mei niet de eerste plaats waar je aan denkt om stil te staan bij de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog. Maar waarom zou je de morele plicht niet combineren met het aangename, zullen veel bezoekers aan het concert van Miss Montreal ongetwijfeld gedacht hebben. Met een zaalbezetting van circa 95 procent zal het aantal bezoekers  niet veel lager hebben gelegen dan bij de officiële herdenking rond het monument in de Parklaan. Om vijf voor acht was de hal van De Kring nog volop gevuld met uitbundig geklets. Juist op het moment dat ik me afvroeg hoe deze in gespannen afwachting verkerende massa op het moment suprême ooit stil te krijgen zou zijn, begon de klok publiekelijk en luid af te tikken naar de twee minuten traditionele stilte.
Plotseling alsof het zo afgesproken was, verstomden alle gesprekken en verstarden de gezichten van de bezoekers. In de daarop volgende twee minuten kon je letterlijk een speld horen vallen. Niemand die het waagde om ook maar een klank voort te brengen en dat was maar goed ook. Blatter-achtige horken konden in die korte tijdspanne gemist worden als kiespijn. Op dat soort momenten realiseer je je ook hoe lang twee minuten gevoelsmatig kunnen duren. Een bevrijdende voice-over stem doorbrak uiteindelijk de stilte, bedankte het publiek voor het getoonde respect en kondigde aan dat de deuren van de zaal nu open gingen. Gedecideerd, maar kalm en waardig, zochten de bezoekers de hun toegewezen zetels op. Nog geen twee minuten later vertoonde de grote zaal nog nauwelijks lege plekken en kon Miss Montreal haar opwachting maken. Voor mij was dit de eerste fysieke kennismaking met zangeres Sanne Hans rond wie in 2008 de band Miss Montreal werd geformeerd. Volgens Wikipedia scoorde de formatie al in oktober van dat oprichtingsjaar een echte MeGielhit met de eerste single ‘Just A Flirt’. Voor de luisteraars naar de betere muziekstations: dat betekent dat de plaat een week lang iedere ochtend werd gedraaid in het ochtendprogramma van Giel Beelen op 3FM. Vier weken later was dit nummer al een 3FM Megahit. Sindsdien schijnt het de band alleen maar voor de wind te zijn gegaan.  Zo kwam reeds in 2010 het tweede album ‘So…Anything Else?’ uit, het schijfje mocht zijn doop beleven in De Melkweg in Amsterdam. Op 3 april 2012 kreeg Miss Montreal in de Coen en Sander Show de Schaal van Rigter uitgereikt voor het nummer Wish I could, dat in 2011 het meeste is gedraaid op 3FM. Het album I Am Hunter verscheen op 13 april 2012. De theatertournee die volgde, S-SS-SSS-Sanne, startte in het daaropvolgende seizoen. Tijdens deze tournee bezocht Miss Montreal 29 theaters. In 2014 en 2016 won zangeres Sanne Hans een 3FM Award voor beste zangeres. Op 12 februari 2015 had Miss Montreal de aftrap van de theatertournee Onmeunig Sanne. In deze tournee werden 40 theaters aangedaan.
En dat alles is dus geheel aan mij voorbijgegaan. Ik was dan ook zeer benieuwd wat ik vanuit het zijbalkon voorgeschoteld zou krijgen. Ik begreep al snel waar de titel ’S-SS-SSS Sanne’ op was gebaseerd. Sanne Hans stottert namelijk behoorlijk en het is mij een raadsel waarom daar nooit een specialist aan te pas is gekomen. Stotteren wordt toch al heel wat jaartjes in een vroeg stadium adequaat aangepakt. Hoe dan ook, Sanne heeft van de nood een deugd gemaakt, deze ‘handicap’ belet haar niet er volop op los te kletsen. Dat zorgde al snel voor een gezellige en relaxte sfeer in De Kring, hoewel het van mij af en toe best een tandje minder had mogen zijn. Op deze manier had ze het publiek – voor zover dat nog nodig was- wel heel snel voor zich gewonnen. Haar stevige- en lenige stemgeluid, ondersteund door prima muzikanten, deed de rest. Haar interacties met de bezoekers kregen steeds een warm onthaal en een aantal keren pakte ze ook muzikaal verrassend uit. Haar stijl laat zich moeilijk omschrijven. Waarschijnlijk is dat ook de bedoeling, Sanne is er de vrouw niet naar om zich in een hokje te laten stoppen. Het enige kritiekpunt betreft het geluid. Dat stond vrij beroerd afgestemd en daardoor gingen veel van haar gesproken teksten deels verloren. Een manco dat met wat meer voorbereidingstijd gemakkelijk voorkomen had kunnen worden. Heel jammer dat aan dit toch niet onbelangrijke aspect niet wat meer aandacht is besteed. Het maakte Sanne’s dagboek er echter niet minder interessant door. De vrees dat we haar kwijtraken aan het buitenland is ongegrond. Een aantal jaren terug is ze met haar band voor optredens en opnamen in het Amerikaanse Nashville geweest, toch het walhalla van de countrymuziek (bekijk die gelijknamige legendarische film nog eens, JP). Sanne vond er echter geen klap aan, belde haar moeder met de boodschap dat ze last had van heimwee en het liefst vandaag nog op het vliegtuig terug naar Nederland zou stappen. ‘Tsja, ik wezen ben ik toch een huismus’, constateerde ze nuchter. Haar streven naar gezelligheid kwam ook tot uiting in het kampvuur-achtige sfeertje dat ze het op het podium probeerde te creëren, wat ook mooi aansluit bij haar voorliefde voor de countrymuziek. Enkele gelukkigen op de eerste rij –daar heb je meestal prijs- werden door Sanne heel lieflijk op het podium uitgenodigd om met haar te genieten van de meegebrachte drank en spijzen. Daar zeg je uiteraard geen ‘nee’ tegen.


Miss Montreal – Gezien door Jaap Pleij op donderdag 4 mei in de grote zaal van De Kring.           


Donderdag 4 mei 2017

VERDWENEN TEKSTEN LENNAERT NIJGH WEER OPGEDOKEN

In het Literatuurmuseum in Den Haag zijn vijftien tot op heden onbekende teksten van Lennaert Nijgh (1945-2002) aangetroffen. Een aantal van die teksten wordt door verschillende componisten op muziek gezet en die ‘nieuwe’ nummers zijn in het najaar van 2017 te horen in een productie die momenteel wordt gemaakt over het leven van Nijgh. Frank Boeijen moet zich als Dagobert Duck in een geldpakhuis hebben gevoeld toen hij van deze vondst vernam. Hij is een van de componisten die een verfrissende duik in de verborgen schat hebben genomen. 
Het Literatuurmuseum kreeg veertien dozen met de nalatenschap van Nijgh, van agenda's en stukjes voor de schoolkrant tot de verrassende onbekende teksten. Lennaerts vroegere echtgenote en zangeres Josee Koning brengt heel wat tijd in het archief van het museum door om de nalatenschap door te nemen ter voorbereiding op de productie. ‘Mooi maar emotioneel’, heeft ze die klus tegenover het ANP omschreven. "Daar moeten we wat mee doen", dacht ze nadat de teksten bij het doorsnuffelen van de dozen waren gevonden. Niet zo onlogisch, op deze manier kan de achterban straks genieten van een dubbele premiere. In overleg met alle betrokkenen werd besloten om een theatervoorstelling te maken om die teksten een passend platform te geven. Op dat platform komt niet alleen zijn onbekende en bekende werk (gestoken in een nieuw jasje) in de spotlights te staan, de mens Lennaert Nijgh wordt ook van meerdere kanten belicht. De voorstelling moet Lennaert volgens Koning ‘uit de schaduw van de uitvoerenden en de componisten laten treden’. Zij gaat ook deel uitmaken van de cast, samen met Jim (zoon van Boudewijn de Groot), Izaline Calister en Sjors van der Panne. Niet bekend is waarom Marcel de Groot, toch qua stem en uiterlijk het evenbeeld van zijn vader pakweg dertig jaar geleden, niet in deze productie is te zien.


Donderdag 4 mei 2017

PVC VREEST VOOR VERKEERSINFARCT IN BINNENSTAD

De onzalige plannenmakerij van Riek Bakker heeft Roosendaal tot nu toe alleen torenhoge declaraties van het bureau van mevrouw RB en de tot op heden nutteloze binnenstadsdirectie ‘opgeleverd’. Het moment nadert nu snel dat de burgers ook fysiek met dit ‘gedachtengoed’ in aanraking gaan komen.  Bij de inwoners van de binnenstad plofte deze week een uitnodiging voor een informatieavond van de gemeente in de brievenbus. De ontvangers krijgen op woensdag 10 mei tussen 19.00 en 20.00 uur in het Stadskantoor te horen hoe de gemeente de veelbesproken centrumring wil gaan inpassen in de structuur van de binnenstad.
Van inspraak is daarbij geen sprake. De inwoners mogen slechts aanhoren wat de ‘wijze bestuurders’ in het Stadskantoor met hun directe omgeving gaan uitspoken. Door verantwoordelijk VVD-wethouder Cees Lok treffend verwoord in antwoord op een uiterst kritische brief van de PVC: wij zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad!  En laat dat ‘hoogste gezagsorgaan’ zich nu de afgelopen jaren als een mak lammetje, de VLP uitgezonderd, ten opzichte van de cockpit Riek Bakker en alle daaruit voortgekomen onheil hebben opgesteld. Appeltje, eitje dus voor Lok, die met zijn VVD volgend jaar heel wat uit te leggen heeft in de verkiezingscampagne voor de gemeenteraad. Maar dat is inmiddels de norm bij de VVD, zie de merkwaardige handelswijze van de landelijk VVD-voorzitter die nu eindelijk tot het inzicht lijkt te zijn gekomen dat zijn positie onhoudbaar is geworden. Burgers worden door dit gemeentebestuur alleen bij de wijkplannen betrokken als ze geacht worden zelf de handen uit de mouwen te steken. Degenen die langs de Wipwei wonen, en nu lijdzaam moeten toezien hoe pal voor hun neus diverse woningen verrijzen, zonder dat hen ook maar iets is gevraagd, kunnen daarover mee praten.
Doel van de ‘herkenbare, compacte en veilige’ centrumring is om meer eenrichtingsverkeer met meer ruimte voor fietsers, voetgangers en groen te creëren. De werkzaamheden, die op 22 mei van start gaan en tot ver in 2018 duren, zullen gefaseerd plaatsvinden. Als eerste is de Vughtstraat aan de beurt. De werkzaamheden daar starten in week 21 en nemen ongeveer negen weken in beslag. Dus uitgerekend in de periode dat de Markt het decor is voor tal van de bekende jaarlijkse activiteiten, kan de Vughtstraat geen dienst doen als alternatieve verkeersroute. De gemeente geeft aan dat er een omleidingsroute wordt ingesteld en dat de woningen te voet goed bereikbaar blijven. De PVC vreest dat het woord ‘omleiding’ wel heel letterlijk genomen moet worden en vreest daarbij voor een verkeersinfarct die de gehele binnenstad treft. Saillant detail is dat de omwonenden een dag later een brief kregen van de Horeca Oude Markt met de waarschuwing dat de Markt op donderdag 25 mei is afgesloten voor het rijverkeer vanwege het Levensliederenfestival en vanaf vrijdag 2 juni tot en met dinsdag 6 juni slechts beperkt bereikbaar is in verband met het Hap-Stap-Festival.  Heel leuk allemaal, maar het verkeer laat zich nu eenmaal niet wegcijferen.
De PVC vermoedt dat het hele plan niet goed is doordacht in het Stadskantoor. Tijdens de werkzaamheden is parkeren in de Vughtstraat niet mogelijk. De gemeente – kennelijk ontbloot van iedere realiteitszin- raadt betrokkenen daarom aan om de auto te parkeren in een van de nabijgelegen straten of het parkeerterrein van het Emile van Loonpark. Zou wethouder Lok nu werkelijk denken dat in het park ruimte is voor nog meer gemotoriseerd blik? Hoe wereldvreemd ben je dan? Maar goed, wethouder Lok verkeert ook ten onrechte in de veronderstelling dat hij slechts verantwoording is verschuldigd aan de gemeenteraad, verklaarbaar is dit dus wel. De nabijgelegen straten staan eveneens nagenoeg vol met autoblik. Als Lok even de moeite had genomen om op de fiets te stappen voor een rondje binnenstad, dan had hij dat geweten. Bovendien zullen de bewoners daar allesbehalve in hun sas zijn met dat extra verkeersaanbod. ‘Gezellig een stukje inschikken’ zal er echt niet bij zijn. 
Het buiten zetten van de afvalcontainer –normaliter een routineklusje-  wordt voor de bewoners van de Vughtstraat  met ingang van week 21 ook een hele onderneming.  De gemeente verwacht van deze onfortuinlijke zielen dat ze hun afvalcontainer buiten de wegafzetting plaatsen tijdens de ophaaldag. ‘Wanneer u hierbij hulp nodig heeft, helpt de aannemer u hierbij’, wordt voorts monter gemeld. De gemiddelde aannemer, mits hij al aanwezig is, heeft voor dit klusjes doorgaans echt geen tijd, zo leert de ervaring. Bovendien is dit zijn taak niet. Een verantwoorde gang van zaken rond de vuilophaal blijft ondanks alle rare fratsen gewoon onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen. De PVC heeft over al dit soort zaken opheldering gevraagd.
In de uitnodiging wordt gemeld dat het team dat met de uitvoering is belast zich zal voorstellen aan de aanwezigen. Of het dagelijks bestuur is vertegenwoordigd, staat er niet bij. Dat doet het ergste vrezen. Politieke discussie wordt op deze manier onmogelijk gemaakt, maar dat is natuurlijk al een gepasseerd station. Wat niet wegneemt dat de aanwezigheid van een of meerdere bestuurders wel zou getuigen van fatsoen t.o.v. de getroffen burgers. Waarschijnlijk mogen de ambtenaren het vuile werk alleen opknappen. Wel zal de directievoerder deel uitmaken van het team.  
De PVC blijft erbij dat heel die Riek Bakker-nonsens  het beste gewoon in de prullenbak had kunnen verdwijnen, haar ridicule declaraties ten spijt. Die hele centrumring zal geen eurocent extra bij de winkeliers in het laadje brengen, en daar was het oorspronkelijk toch wel om te doen allemaal. Indien de gemeente met een echte deskundige als hoogleraar Cor Molenaar in zee was gegaan, had Roosendaal zich een hoop overbodige ellende kunnen besparen, en aan de hand van een kort en bondig advies aan de slag kunnen gaan. Maar ja, wethouder Lok voelt zich alleen verantwoordelijk ten opzichte van de gemeenteraad, in de veilige wetenschap dat daar nauwelijks gevaar van te duchten valt. Aan de burgers heeft hij geen boodschap. Het lachen om Lok is velen nu dan ook definitief vergaan.             
Omdat deze gang van zaken in de ogen van de PVC weer het zoveelste brevet van onvermogen is van dit College, en wethouder Lok in het bijzonder, zal een kopie van dit schrijven naar Wim van de Donk, de Commissaris der Koning, in Den Bosch worden gestuurd.


Woensdag 3 mei 2017

SIMONE VAN DEN EERTWEGH GEEFT GRATIS CONCERT IN EINDHOVEN

Simone van den Eertwegh, ook wel bekend als ‘the sweetheart van Brabant’, staat op zondag 18 juni samen met het Philips Harmonie Orkest in de Wim van Doorne Kiosk in Eindhoven om het publiek te trakteren op een gratis toegankelijk concert dat in het teken staat van de lichte muziek. ‘Ik kijk er echt naar uit om met dit gerenommeerde orkest te musiceren. Het gaat hier om een symfonisch blaasorkest van internationale allure, dat zich kenmerkt door een grote veelzijdigheid en flexibiliteit. Het PHO treedt regelmatig op als begeleidingsorkest van gerenommeerde collega’s als Guus Meeuwis en Micheline van Hautem (recentelijk met Muziekvereniging Roosendaal te zien geweest in De Kring in Roosendaal, JP) , ik ben blij dat ik vanaf 18 juni ook tot dit rijtje behoor’, aldus een enthousiaste Simone.  De Wim van Doorne Kiosk staat op de hoek van de Alberdingk Thijmlaan/Doctor Schaepmanlaan. Aanvang 15.00 uur. Van belangstellenden wordt uitsluitend een goed humeur verwacht om Eindhovens trots aan het werk te mogen zien. 

Simone van den Eertwegh kwam op 3 maart 2016 in mijn leven toen ik haar aan het werk zag in De Kring met haar soloprogramma ‘Puur’. Ik wijdde daar toen het onderstaande verslag aan. Enkele maanden later sierde ze de cover van mijn boek ‘KRING-GESPREKKEN’.  Nog in beperkte mate verkrijgbaar bij de auteur en boekwinkel De Boekenwurm (Molenstraat) in Roosendaal.



Simone van den Eertwegh raakt je direct in het hart

Met haar geboorteplaats Eersel en achternaam Eertwegh als inspiratiebronnen zou je met een beetje brainstormen toch een flitsende titel voor een theaterprogramma moeten kunnen bedenken.  Zeker als je bedenkt dat ‘Eertwegh eerst haar weg uit Eersel’ moest zien te vinden om haar theaterdroom waar te maken. ‘Eersel leidt Eertwegh naar theaterlicht’. ‘Eertwegh moest eerst weg uit Eersel’ is misschien al een wat betere optie. Afijn, ik ben er nog niet helemaal uit. Voor haar tweede soloprogramma koos ze de titel ‘Puur’ en dat is eigenlijk ook veel passender. Met haar ‘pure’, sobere en integere vertolkingen van prachtige luister- en liefdesliedjes raakt Simone van den Eertwegh je vanaf het moment dat ze haar mond open doet direct in het hart. Zelden waren in de kleine zaal van De Kring de publieke ‘belangstelling’ en het niveau van een voorstelling zo slecht in evenwicht met elkaar. Slechts een handjevol muziekliefhebbers had deze druilerige avond de moeite genomen om deze pure ervaring te ondergaan, wat natuurlijk schandalig schamel is voor zo’n (h)eerlijk liedjesprogramma. Waarschijnlijk is Simone met haar eersteling ‘Van List tot heden’ niet in Roosendaal geweest, anders was ze zeker eerder op mijn pad gekomen. La List is niet voor niets vereeuwigd in de titel van dit liedjesprogramma.   

In april 2013 stond Simone in de finale van het prestigieuze Concours de la Chanson.  Met haar emotionele vertolking van het nummer ‘Va T’En Loin’  van Gilbert Bécaud won ze de Aanmoedigingsprijs, een van de drie vakjury-prijzen.  Van de jury,  bestaande uit zangeres Liesbeth List, directrice van L’Institut français Isabelle Mallez, pianist Tonny Eyk en journalist/tv-presentator Cornald Maas, was Liesbeth het meest uitgesproken in haar oordeel.  ‘Die Simone die komt er wel’, oordeelde La List. Een andere deelneemster aan dat concours was de Vlaamse Sarah d’Hondt uit Gent, die afgelopen zaterdag nog te gast was bij de Roosendaalse Alliance Francaise in het gezellige kerkje Anno 1810. Ook voor Sarah had Liesbeth uiterst mooie woorden over. ‘Sarah zingt geen lied, ze is het lied’, liet ze zich over de schone Gentse ontvallen. Die bewering durf ik met Simone als onderwerp ook best voor mijn rekening te nemen. Simone heeft geen last van valse opsmuk, is eerlijk en direct in de verhalen die ze met het publiek deelt en als toeschouwer kun je alleen maar bewondering opbrengen voor het doorzettingsvermogen waarmee ze zoveel tegenslagen in haar jonge leven heeft weten te overwinnen.  Ze maakt er geen geheim van dat ze op school werd gepest. De gehele voorstelling heb ik me afgevraagd waar dat op gebaseerd kon zijn, want een meisje met de zachte- en lieve uitstraling en het hoge knuffelgehalte van Martine zou je toch juist op alle mogelijke manieren moeten koesteren. Gelukkig, zeker ook voor de liefhebbers van mooie teksten, vond ze in de muziek een perfecte uitlaatklep. Op meeslepende wijze vertelt Simone hoe ze haar verdriet heeft omgezet in een kracht die alle stormen overwint.  Toch oogt ze kwetsbaar en fragiel en dat zorgt ervoor dat ze je gemakkelijk mee weet te nemen in haar belevingswereld. Haar begeleidingsband zorgt met een ironische benadering af en toe voor het nodige tegenwicht.  Opvallend is dat ze in zangeres Marie-Cécile Moerdijk een stevig klankbord vond voor haar muzikale aspiraties. Aan de hand van deze vedette begon Simone rond haar 16e haar stem te ontdekken en te ontwikkelen. Op haar 19e begon ze als zangeres in een Diner Theatershow en via gerichte zanglessen groeide ze mede dankzij een studie expressieve kleinkunst in Tilburg uit tot de performer die ze nu is.  Al snel nam ze haar eerste demo ‘Overal zijn mensen’  op, geschreven en gecomponeerd door Guus Westdorp en Chris Willemsen. Met deze demo werd Simone door Sterren.nl van de TROS verkozen tot talent van de maand en werd er een flitsende videoclip opgenomen. ‘Overal zijn mensen’ leidde haar tevens naar de tekstschrijvers Herman Pieter de Boer (overleden op nieuwjaarsdag 2014) en Micky Otterspoor. Deze samenwerking werd beklonken met Simone’s eerste single ‘Weer thuis bij jou’.
Via crowdfunding was Simone onlangs in staat om haar felbegeerde eerste volledige album op te nemen.  Ten tijde van de voorstelling in De Kring was deze nog niet uit, de planning is begin voorjaar, wat wel jammer was, dit is een CD die ik graag mee naar huis had genomen.  Met name het liedje dat ze als eerste na de pauze vertolkte, een dwars door de ziel snijdende ode aan haar overleden vader, had ik graag snel terug beluisterd. Tekst en muziek bezitten net zoveel kracht als het ontroerende ‘Als ik aan vader denk’ van Henk Elsink (zie ook mijn artikel over Harald Veenstra) en het traantje dat Simone bijna plengde maakte deze aangrijpende uitvoering tot een wel heel pure theaterbeleving. Uit interviews heb ik begrepen dat Simone in Claudia de Breij een voorbeeld ziet (niet nodig, je bent zelf al zo veel verder, meisje) en dat ze –onder het motto ‘Brabanders onder elkaar’- graag nog eens een duet met Guus Meeuwis wil opnemen. Ook bij dat laatste verlangen zet ik zo  mijn vraagtekens. Naast dat van Simone hoort een veel warmer mannelijk stemgeluid, zoals dat van good old Gerard van Maasakkers.  Dan is er zelfs sprake van een kleurrijke symbiose van ‘Oost-Brabanders onder elkaar’, en dat bekt (letterlijk) toch veel lekkerder. De komende weken kijk ik met belangstelling naar het schijfje uit, want solo is ze mij toch echt het liefst!
Simone van den Eertwegh – PUUR . Gezien door Jaap Pleij op donderdag 3 maart in de kleine zaal van De Kring.


Dinsdag 2 mei 2017

WANNEER KOMT HET ZIEKENHUIS NAAR DE HOOGBEJAARDE TOE?

De hoogbejaarde vrouw strompelt zwaar leunend op haar rollator de spreekkamer van de behandelend geneesheer uit. Een generatie jongere begeleidster dirigeert haar naar de balie van de receptioniste, die enigszins verstoord opkijkt van haar administratieve bezigheden.  ‘Ja, wat kan ik voor u doen’, klinkt het ietwat geïrriteerd. De begeleidster maakt duidelijk dat de hoogbejaarde graag een briefje ontvangt waarop haar vervolgafspraken vermeld staan. De receptioniste voldoet zwijgend aan dit verzoek.
Met een druk op de knop laat ze het gewenste papiertje uit een ‘voortplantings’ apparaat rollen. ‘Kijkt u eens’, verwaardigt ze zich zowaar enige uitleg. ‘Over circa drie maanden wordt u op deze datum –ziet u wel, die staat hier vermeldt- allereerst  op de locatie 66 verwacht voor een echografie van het hart, zeg maar een hartfilmpje. Een half uur later gaat u één verdieping hoger voor een ECG. Als dat gedaan is, moet u een uurtje wachten voordat u bij dokter Schouten terecht kunt om de uitslag te vernemen. Ja, duidelijk zo?’ De hoogbejaarde kijkt de receptioniste niet begrijpend aan. Haar ogen zoeken hulp bij de begeleidster die al druk bezig is om het papiertje  op te bergen.  ‘Komt best in orde’, neemt deze met een korte hoofdknik afscheid.  Zonder woorden dirigeert ze de hoogbejaarde nu in de richting van de uitgang. Die heeft in gedachten al een besluit genomen. ‘Mij zien ze hier niet meer terug. Wat heeft het ook voor zin. Genezen doe ik toch niet meer. En ik kan het ook lichamelijk niet meer opbrengen’. Drie maanden later –een dag voor de geplande  afspraak- belt de begeleidster met de receptie om alle drie de afspraken af te zeggen.  ‘Sorry, maar moeder kan het niet opbrengen, ze is te vermoeid’, zegt ze bijna verontschuldigend.  Aan de andere kant van de lijn wordt geïnformeerd of mevrouw misschien een nieuwe afspraak wil maken.  ‘Nee, laat u maar even zitten.  Ze wordt er niet jonger op. Die bezoekjes aan het ziekenhuis zijn haar gewoon te zwaar geworden. Mocht het nodig zijn, dan melden we ons wel weer via de huisarts’,  ketst de begeleidster verder contact af. ‘Zo u wilt. Goedemorgen’, klinkt het  zakelijk aan de andere kant van de lijn. Daarmee is het toch al dunne lijntje tussen ziekenhuis en hoogbejaarde doorgeknipt. Het ziekenhuis zal geen initiatieven meer nemen, en het is zeer onwaarschijnlijk dat de begeleidster dat nog wel zal doen. Op papier  is het bezoek aan het ziekenhuis voor de oudere mens best goed geregeld.  Meestal is binnen de familie- of kenniskring wel iemand bereid om in dit soort situaties voor taxichauffeur te spelen, anders zijn er altijd nog publieke voorzieningen, zoals de particuliere- of de deeltaxi.  Waar de geneeskundige instellingen wel erg gemakkelijk aan voorbijgaan is dat dit soort uitstapjes door de doelgroep in toenemende mate als een (te) forse belasting worden ervaren.  Ziekenhuizen zullen daarom op zoek moeten naar mogelijkheden om de rollen om te draaien.  Als de hoogbejaarde patiënt niet meer naar de geneesheer kan komen, moet de geneesheer maar naar de hoogbejaarde patiënt gaan. In de regel wordt er te automatisch van uitgegaan dat iedereen, ongeacht de leeftijd, al dan niet met hulp en ondersteuning vanuit de directe omgeving best naar het ziekenhuis kan komen.  Wie niet goed ter been is, kan desgewenst gebruikmaken van de bij de entree opgestelde rolstoelen. Aan het geestelijke aspect wordt echter geheel voorbijgegaan.  Hoogbejaarden komen nog maar zelden de deur uit, de ziekenhuisafspraak is daardoor een ‘uitje’ waar al dagen zo niet weken lang angstig  naar toe wordt geleefd. In het huidige tijdsgewricht is het wellicht wat lastig om met allerlei apparatuur bij de patiënt langs te gaan, al mag je gezien de voortschrijdende digitalisering en vooral robotisering verwachten dat daar snel verandering in komt, maar het is natuurlijk niet nodig dat artsen hoogbejaarde patiënten laten opdraven voor een gesprekje over de uitslag van de onderzoeken. Dat kan ook via de telefoon of via de mail, desnoods via een tussenpersoon.  Sinds de commercie zo duidelijk zijn intrede heeft gedaan in de gezondheidszorg hebben artsen er ook financieel belang bij om zoveel mogelijk onderzoeken te laten verrichten en afspraken te plannen.  Zorgbehoevenden worden vaak ongemerkt binnen gesluisd  in dat financiële netwerk. De huisarts houdt zijn patiënt voor dat het toch maar beter is om voor nader onderzoek naar het ziekenhuis te gaan, zonder erbij te zeggen dat daar gezien het hoge eigen risico forse kosten aan verbonden kunnen zijn.  De patiënt maakt nietsvermoedend de aanbevolen afspraak, in het ziekenhuis komt het financiële aspect vervolgens ook al niet ter sprake. De ontnuchtering komt pas enkele maanden later als de rekening van de zorgverzekeraar in de brievenbus ploft. Dat simpele onderzoekje blijkt ineens een bedrag met twee nullen te kosten. (zie ook mijn eerdere column ‘Sombermans zieke actie’, JP). Op die manier wordt de patiënt doodziek van de zorg. De SP heeft groot gelijk dat ze de commercie en met name dat verfoeide eigen risico zo snel mogelijk uit de zorg ziet verdwijnen.  De ziekenhuisdirecties kunnen zich in de tussentijd maar beter snel gaan beraden over een nieuwe invulling van de omgang met hoogbejaarde patiënten. Het moet in die directiekamers inmiddels toch duidelijk zijn dat ze op deze weg niet voort kunnen blijven gaan. Het is de wettelijke- en morele plicht van iedere geneesheer en bestuurder om te voorkomen dat hoogbejaarden synoniem worden voor zorgmijders. Er hoeft toch niet weer een Hugo Borst op te staan om hen dit aan het verstand te peuteren