Donderdag 30 maart

MICHELINE VAN HAUTEM STEEKT BREL IN ROOSENDAALS JASJE

Op zondagmiddag 23 april (aanvang 14.00 uur) wordt in de grote zaal van Schouwburg De Kring onder de noemer ‘Brel & Brass’ een aantal liedjes van Jacques Brel op een bijzondere manier ten gehore gebracht door de Vlaamse zangeres Micheline Van Hautem en de Concertharmonie van Muziekvereniging Roosendaal, met als speciale gast bastrombonist Jos Jansen.

‘Brel & Brass’ is een project van Micheline Van Hautem rond de muziek van Jacques Brel. In een groot aantal binnen- en buitenlandse steden zet zij telkens samen met een lokale brassband, fanfare of harmonieorkest een fijn besnaard evenement neer. Bij de concerten in Nederland doet Jos Jansen, een van Nederlands beste bastrombonisten en veelgevraagd solist in binnen- en buitenland, als gastmuzikant mee. Voor de pauze speelt de Concertharmonie van Muziekvereniging Roosendaal een instrumentaal programma van circa dertig minuten, inclusief een Brel-prelude en een concertwerk van de veelgeprezen Nederlandse componist Johan de Meij.  Na de pauze is het de beurt aan Micheline Van Hautem. Zij wordt gezien als een van Europa’s beste Brel-vertolkers. Dat begon al in 2002 met het succesvolle album Songs of Jacques Brel. Optredens in Nederland, België, Frankrijk, Nieuw-Zeeland, Australië en de Verenigde Staten volgden snel. Op het Fringe Festival in Edinburgh werd ze bekroond met de prestigieuze Herald Angel Award. Samen met het orkest zal Micheline de mooiste, maar niet per se bekendste liedjes van de Belgische chansonnier ten gehore brengen. Een aantal jaren terug trad ze geregeld op met Bruno Brel, een volle neef van Jacques en zoon van diens oudere broer Pierre. Samen brachten ze het programma ‘l ‘Esprit de Jacques’ , waarin de kern van de liederen overeind bleven, maar met eigen emoties, interpretaties  en elan als toegevoegde waarde. De combinatie van de dynamische, speels-duivelse Micheline naast de rustige en robuuste Bruno groeide uit tot een ware passionele reis die tot grote hoogten reikt.


Woensdag 29 maart

BRISTOL TEAM VIERT JUBILEUM MET NEDERLAAG

Hans Lauwen, de drijvende kracht en de trainer van zaalvoetbalvereniging Bristol Team, zal aan het begin van de tweede helft toch wel even achter de oren hebben gekrabd.  Tegenstander Oranje liep toen ze snel weg van de Roosendaalse geel-zwart-formatie dat zijn gedachten ongetwijfeld even zijn uitgegaan naar de ‘glorieuze’ wedstrijd waarmee Ajax afscheid nam van Johan Cruyff. Tegenstander Bayern München was echter niet voor een mooi voetbalfeestje naar Amsterdam gekomen en speelde het toen nog redelijk grote Ajax met 0-8 van de mat. Gelukkig bleek  dit achteraf niet het echte afscheid van de ‘Verlosser’. Dat kwam pas in 1984 toen hij eeuwige concurrent Feijenoord een van de zeldzame kampioenschappen in de Rotterdamse historie bezorgde.
Zo erg als de Amsterdammers overkwam,  werd het dinsdagavond gelukkig niet voor Lauwen in Sporthal In de Roos.  De score bleef na een enerverende wedstrijd beperkt tot een 2-6 nederlaag. Team Bristol vierde met deze wedstrijd tegen het nationale team het veertigjarig bestaan van de vereniging, die de vader van Lauwen als cafébaas in 1977 heeft opgericht. Dat café is al lang ter ziele, nu denkt iedereen bij deze naam aan een goedkope schoenenzaak. De naam Bristol Team is vanwege de opgebouwde naamsbekendheid echter gehandhaafd, Team Bristol komt momenteel uit in de Topklasse en hoopt binnenkort de sprong naar de eerste divisie te kunnen maken. Lauwen werkt aan een team dat zich op dat niveau ook kan handhaven.  Tegen Oranje legden de Roosendalers een lekker, enerverende pot voetbal op de mat. Het tempo lag voortdurend hoog en in de eerste tien minuten was er sprake van een redelijk evenwicht. Bij een 0-2 achterstand lieten de spelers van Bristol zich niet uit het veld slaan en wisten voor het einde van de eerste helft zowaar iets terug te doen. Zodoende konden ze de rust ingaan met een alleszins redelijke 1-2 stand. De tweede helft was amper een minuut oud toen Oranje de score uitbouwde naar 1-3. Toen ging het even heel snel. Bondscoach Tjaden wisselde veelvuldig, hij gebruikte deze wedstrijd immers als voorbereiding op de eerstvolgende interland, en dat werd Team Bristol uiteindelijk toch wat te machtig. Met de eindstand 2-6 kon iedereen echter vrede hebben.  Het was een goede afspiegeling van de krachtverhouding.  


Woensdag 29 maart 2017

BOER JAN DENISSEN TIMMERT AAN DE WEG MET WINDMOLENS

‘Boer Jan’ had in mijn jeugd een bijzondere klank. In het Gelderse Garderen, waar ik van mijn 9e tot mijn 15e de zomervakanties doorbracht op camping Hoeve-Liante, was deze boerende Jan een waar begrip. Voor de vakantiegasten was hij een vaste leverancier van melk en eieren. Met je lege pannetje naar het nabije boerenerf slenteren om met lekkere dikke, ongekookte melk terug te keren, was een tafereeltje dat zo uit Ot en Sien kon zijn weggelopen. Snoodaards die op zondag vertrokken, misbruikten regelmatig zijn streng christelijke achtergrond om er met gratis goederen vandoor te gaan, want geld aanpakken op de dag des heren was voor Jan onbespreekbaar. ‘Kom morgen maar terug’, luidde zijn vaste afscheidsgroet. Dat zijn goedgelovigheid en soms onterecht ver trouwen in de mensheid hem financiële schade berokkende, was voor Jan van ondergeschikt belang.

Er is inmiddels een heel andere wind gaan waaien over het boerenland. Ook letterlijk. Afgelopen zaterdag sprak ik een geheel andere- en veel modernere versie van ‘Boer Jan’. Je staat er niet altijd bij stil, maar dag-in, dag-uit waait de wind over de akkers en weilanden van de Roosendaalse boeren, waar de sympathieke Jan Denissen er een van is. Ruim twintig van deze agrarische ondernemers sloegen een aantal jaren terug de handen ineen met als doel deze wind slim te gebruiken. Met drie windturbines (windmolens in de volksmond) gingen ze op duurzame wijze Roosendaalse energie opwekken. Als eerste tussenbalans  kan Windturbinepark Roosendaalsche Vliet nu ruim vijfduizend huishoudens van groene stroom voorzien. Het initiatief van de boeren stamt uit 2002 en in die tussenliggende jaren is er veel onderzoek gedaan en de nodige tegenwind overwonnen. Het windturbinepark trof in het groene energiebedrijf Vandebron een waardevolle- en enthousiaste partner. Wie als particulier met Vandenbron in zee gaat, is ervan verzekerd dat deze ‘goeie’ energie van een lokale, schone energiebron wordt betrokken. Om deze boodschap nog verder uit te dragen, was het die zaterdag (25 maart) open huis bij een van die windmolens aan de Vliet. Bij grote uitzondering stond de deur van het 105 meter hoge gevaarte wagenwijd open, bezoekers konden het trappetje oplopen om even een blik omhoog te werpen. In de windmolen is een kleine lift die krap twee mensen (inclusief de sleutelhouder) naar de nok van de toren kan brengen. Die was deze dag echter niet in werking, en omdat de steile trappen ook geen aantrekkelijk alternatief vormen, moesten de bezoekers het deze dag naast de blik omhoog doen met de boeiende uitleg van Jan Denissen.  Hij vertelde onder meer dat het best een zware stap was toen hij voor de beslissing stond om mee te gaan in dit project, maar dat hij nooit spijt heeft gehad van dit besluit.  Agrarische ondernemers zijn van oudsher producenten van aardappelen en melk. Jan en zijn ondernemende collega’s wilden echter meer zijn dan dat. ‘Ik ben ondernemer, dus het verdienmodel is zeker niet onbelangrijk. Daarnaast wil ik ook actief bijdragen aan een duurzame wereld, en langzamerhand begint deze forse investering me geen windeieren te leggen. Dat betekent dat er een markt is voor duurzame energie. Uitbreiden is voor mij op dit moment vrijwel onmogelijk, mijn land grenst aan dat van de gemeente Halderberge, elders in Roosendaal zijn er gelukkig nog genoeg mogelijkheden om dit project verder uit te bouwen’.  Samen met de promotiemedewerkers van Vandebron deed Jan Denissen er alles aan om het belangstellenden zo goed mogelijk naar de zin te maken. Bij aankomst kreeg iedereen een bakje koffie aangeboden en bij vertrek was iedereen verzekerd van een flinke zak aardappelen, zo afkomstig van het boerenland. Voor mij was het als vrijwel de enige bezoeker die op de fiets was gekomen wat lastig om de zak te vervoeren, maar mijn oude moeder eet er inmiddels lekker van, en dat maakte dat wat moeizaam verlopen, duurzame fietstochtje terug naar het centrum toch alleszins de moeite waard. Probeer maar eens met een hand een fietsstuur de juiste weg te wijzen, terwijl de andere hand moeizame pogingen doet om een zak onrustige aardappelen in bedwang te houden, en je hebt een indruk van de ‘ontbering’ die ik op deze zonnige zaterdag moest doorstaan. Wat verder opviel was dat de windmolens vrij weinig geluid produceren, een zacht maar allerminst hinderlijk gezoem. Maar dat neemt niet weg dat het natuurlijk nooit verstandig is om de turbines te dicht bij bewoonde gebieden te plaatsen. Zo langs de Roosendaalse Vliet komen ze zonder enige hinder echter goed tot hun recht. Een kleine wanklank kan ik toch niet onvermeld laten. Enkele promotiemedewerkers waren wel erg aanhoudend bij hun pogingen om bezoekers te bewegen van energieleverancier te veranderen. Doorgaans werkt zo’n benadering juist averechts, en dat zal ik Vandenbron op het hart drukken ook. Heel jammer ook dat Jesse Klaver deze open dag niet aangreep om zijn geboortestad Roosendaal weer eens te bezoeken. Dan had de GroenLinks-voorman direct kunnen vernemen hoeveel zorgen de Westrand, de buurt waar hij opgroeide, zich maakt over de dreigende komst van een biomineralenfabriek. In een moeite door had hij met burgemeester Niederer dan opnieuw een biertje kunnen drinken op een zonovergoten Marktterras, waar hij de ‘burgervader’ dan mooi had kunnen kapittelen over de allerbelabberdste wijze waarop dit gemeentebestuur met de bevolking communiceert. Denk alleen maar aan de onverkwikkelijke verkeerstoestanden in de Leemstraat, de Stationsstraat en de bocht in ’t Zwaaigat, waarvan de PVC al vaak heeft betoogd dat deze situatie werkelijk levensgevaarlijk is voor voetgangers. De reactie vanuit het Stadskantoor is altijd identiek, burgemeester en wethouders geven niet thuis. Maar ja, helaas, groene Jesse ging deze dag met zijn gezin liever even uitwaaien op het Scheveningse strand. Er waren immers geen stemmen meer te winnen.   


Wie of wat is Vandebron? Een weliswaar commercieel opererende onderneming die in 2013 is opgericht met het vizier naar een duurzame horizon gericht. Inmiddels is op de gelijknamige website te lezen dat ‘Vandebron een snelgroeiende duurzame startup is die met een mening en een missie de energiewereld wakker schudt’. Het volledige verhaal waarmee Vandebron (zie ook de website) particulieren in het duurzame kamp probeert te halen luidt alsvolgt :

‘Log, vastgeroest en conservatief: de energiemarkt is geen markt waar verandering snel op gang komt. Grote energiebedrijven, met hun gas- en kolencentrales, zitten natuurlijk niet te wachten op een energierevolutie, op een overgang naar duurzame bronnen. Zij investeerden immers miljarden in de kolencentrales. En dus leunen ze nu achterover en blijven ze rustig doen wat ze altijd deden: grijze stroom opwekken. Maar omdat de vraag naar groene energie wél groeit, verven ze deze grijze stroom met buitenlandse certificaten groen. Daar kunnen we dus niet op wachten. Dat moet anders. Dat kan anders. En daarom doen wij het ook anders. Bovenaan, bij de ouderwetse energiebedrijven, was dus geen goeie plek om de markt te veranderen. En dus begon Vandebron onderop: bij de kleine energieproducent. Juist de boeren, buren en bedrijven investeren in duurzame energie. Juist die zullen het verschil gaan maken. Maar deze energiebronnen konden hun energie helemaal niet rechtstreek verkopen. En als je energie wilde kopen, kon je niet zelf kiezen waar je dat kocht. Of waar je geld naartoe ging. Daarom begon Vandebron een marktplaats. Een energiemarktplaats waar lokale energiebronnen zelf hun energie kunnen verkopen en iedereen hun eigen bron kan kiezen. Een windpark aan de kust, een aardappelboer met een biovergister, de buurman met een dak vol zonnepanelen.
En wij geloven dat dit de toekomst wordt. Als je zelf geen energie produceert, doet je buurman het wel, of de windmolen iets verderop. Straks kan iedereen zelf energie kopen en verkopen. En is een energieleverancier geen handelaar meer, maar een dienstverlener.
Dan verdient de bron wat meer, betaalt de consument wat minder en er kan meer worden geïnvesteerd in duurzame energie. Net zolang tot heel Nederland groen is. Onze missie is helder: Zo snel mogelijk naar honderd procent duurzame energie.  De ambities gaan verder dan puur het verbinden van consument en producent. Vandebron wil een belangrijke rol spelen in de transitie naar een autonome energievoorziening. ‘Wij zien ondernemen als het middel om de transitie naar een duurzame economie te versnellen’.

Woorden die Jesse Klaver – maar niet alleen hem- ongetwijfeld als muziek in de oren klinken. Als Vandebron nu ook nog tot het besef komt dat de kracht van de woorden het moeten doen, in plaats van de aanhoudende dadendrang van de promotiemedewerkers in het veld, dan is er al heel wat gewonnen.
Wie meer informatie wil over het Windturbinepark Roosendaalsche Vliet kan terecht op www.roosendaalsewind.nl, Vandebron is bereikbaar via vragen@vandebron.nl


Maandag 27 maart 2017

CULTURELE MANIFESTATIE KAN WEL EEN OPFRISSER GEBRUIKEN

Aan het weer kan het niet gelegen hebben. Of misschien juist wel. Feit is dat de Culturele Manifestatie zondag beduidend minder bezoekers trok dan voorgaande jaren. Vaak kon je toen ‘over de koppen lopen’, daar was nu geen sprake van. Het weer te mooi? Net als gastheer Mon Puttiger geloof ik niet dat dit de hele verklaring was voor de onverwachte absentie. In de aankondiging kopte ik ‘Cuma met veel vertrouwde gezichten’.  Wellicht wringt daar de schoen.  Misschien zijn de gezichten van de deelnemende verenigingen inmiddels wel te bekend geworden om nog massale interesse op te wekken.  Ook het programma van de CuMa 2017 bood weinig vernieuwing.  ‘Je kunt ze een podium bieden, maar je kunt ze niet dwingen er gebruik van te maken’, reageerde een van de deelnemers op mijn stelling.
Anderzijds is natuurlijk altijd het Lee Towers-credo ‘Je doet het voor de mensen die er zijn en niet voor de mensen die er niet zijn’ van kracht in het theater, en dus trokken de deelnemers alles uit de kast wat ze te bieden hadden. Bij de entree probeerde het bestuur van het Openluchttheater Vrouwenhof de bezoekers warm te krijgen voor het komende zomerprogramma in het dan afgeschermde theater. ‘Eind april gaat eindelijk een van onze lang gekoesterde wensen in vervullling. Rond het theater komt een hekwerk te staan, waardoor onze  spullen beschermd zijn tegen ongenode gasten. Waarschijnlijk zijn de werkzaamheden niet voor 13 mei afgerond, wanneer we van start gaan met het BlowMiniFest’, maar het publiek zal daar geen hinder van ondervinden’, aldus de voorzitter. Op het programma staan onder meer twee voorstellingen die ongetwijfeld een groot en breed publiek aanspreken.  Dolf Jansen & LSB Experience komen op 2 juli langs om ‘The Story of the Troubadour’ uit de doeken te doen voor het publiek. Het bestuur is er voorts  bijzonder trots op dat het ook gelukt is om de Edwin Evers Band te contracteren voor vrijdag 8 september.  Verder prijken op het programma attracties als ‘Comedy in the Park (20 mei), Family Park Festival (21 mei), Garden of Folk (27 mei), Midzomer Bioscoop (16, 17 juni), Fete de la Musique (21 juni), Roosendaal Open Air (24 juni), Hippiefair (9 juli), Vrouwenhofpop (5 augustus), en het Storytellersfestival (30 september). De kaartverkoop via de website www.openluchttheater-vrouwenhof.nl is reeds gestart. Met Paul Spekman, daar aanwezig als lid van de Chanteymen Roosendaal, kwam ik tot een vervelende conclusie. De concerten van Muziekvereniging De Gildezonen en Gemengd Koor Vox Jubilans, waar Spekman ook aan verbonden is,  op zondag 9 april overlappen elkaar gedeeltelijk. De Gildezonen starten hun jubileumconcert met aansluitend een reünie om 13.30 uur in de Sint Jan, om 15.00 uur begint Vox Jubilans  in de St. Josephkerk aan de uitvoering van het monumentale ‘Les Sept paroles du Christ en Croix’, het zelden gespeelde werk van Cesar Franck (zie ook de aankondiging elders op deze website).  Al jaren pleit ik voor de oprichting van een platform dat helpt zulke onnodige overlappingen te voorkomen.  Archivaris Joss Hopstaken heeft in een lezing wel eens verteld dat de Roosendaler vanouds vooral vanuit zijn eigen straatje redeneert en weinig rekening houdt met andermans plannen.  Dit gen is kennelijk onuitroeibaar, want nu wordt gelijkgestemd publiek op 9 april tot een heel lastige keuze gedwongen. Net als uw verslaggever overigens.  Dat de cultuuragenda voor zaterdag 8 april geheel leeg is, maakt deze situatie nog schrijnender.  De Culturele Manifestatie is synoniem voor keuzes maken, naast de kleine- en grote zaal stonden  er optredens geprogrammeerd in de theaterfoyer en de Rabobankgalerie. Zelf koos ik vanwege de afwisseling geheel voor de kleine zaalprogrammering. Tussen 12.00 en 16.00 uur zag ik daar het Variatieorkest van Muziekvereniging Roosendaal, De Roosendaalse Comedie,  Chanteymen Roosendaal, Slagwerkschool Rondomtrom, Theaterwerkplaats Tiuri,, het Roosendaals Toneel, Acro Duo-Dans, QOQO en Mannenkoor Concordia aan het werk. Daarna trad helaas de verzuring en de hongerklop in werking, wat ik achteraf wel betreurde, want ik had graag het Inviteater ook nog aan het werk gezien. Aangenaam verrast was ik vooral door het uitermate professionele optreden van Acro-Duo-Dans, bestaande uit man en vrouw die passionele danskunst verweven met acrobatiek, moderne dans en yoga. Kort maar krachtig was hier het credo. De act duurde krap zes minuten, daarmee werd het publiek wel erg hongerig gehouden. QOQO trakteerde de toeschouwers op een kleine reprise van ‘Hotel Mozaik’, een uitermate boeiende dansvoorstelling die in januari in zijn geheel te zien was in De Kring. Deze ‘herhaling’ gaf me gelukkig de kans om weer te genieten van die prachtige choreografie op ‘Man in Black’ van de legendarische Johnny Cash. De Roosendaalse Comedie speelde zonder inleiding een stukje uit de komende productie ‘Rauw’. Een stuk dat op 8, 9, 10, 11, 13 en 15 juni onder regie van Gijs de Rooij opgevoerd wordt op een tot dan geheime, verrassende locatie. Het publiek is getuige van de voorbereidingen op een familiediner, waar gedurende de maaltijd – zo zag het er tenminste naar uit- heel wat afrekeningen over en weer zullen plaatsvinden, inmiddels een vaak beproefd concept in de toneelwereld. Enkele leden van de Comedie ondersteunden later die middag het optreden van het Roosendaals Toneel, er waren heel wat ‘hatende heksen’ voor nodig om het op Roald Dahl’s gebaseerde sprookje ‘Heksen’ tot leven te brengen. Wat dit korte voorproefje duidelijk maakte, was dat de toeschouwers straks weer getrakteerd worden op een glansrol van Ad Stofmeel. De veteraan is al sinds 1968 aan deze oudste toneelclub van Roosendaal verbonden, 2018 staat dus niet alleen in het teken van 750 Jaar Roosendaal, maar ook van ‘Vijftig Jaar Ad Stofmeel’. Een feestje dat zo mogelijk nog grootser gevierd dient te worden. Bij Mannenkoor Concordia was vooral boeiend om te zien hoe de beeldschone, blonde dirigente  Anna Sasiadek al die doorgewinterde heren zichtbaar moeiteloos naar haar fraaie pijpen liet zingen. Al met al toch een onderhoudende middag in De Kring, maar het is wel te hopen dat de organisatie volgend jaar een groot aantal nieuwkomers mag verwelkomen. Dat zou voor de ROOS, die dit cultuurfeestje al tientallen jaren achtereen rimpelloos en met succes organiseert, ook een gepaste beloning zijn. 


Maandag 27 maart 2017

DAMES KRAFTWELL NEMEN LATE REVANCHE OP VC VELDEN

Het eerste damesteam van Kraftwell heeft zaterdag in een goed bezette sporthal D’n Dijck het een en ander uit het verleden rechtgezet tegen het Limburgse VC Velden. In de uitwedstrijd eind februari 2016 werd het Roosendaalse team geheel platgewalst door de concurrenten uit een van de dorpskernen van Venlo. Wraak smaakt zoet en wat in het vat zit verzuurt niet. Na een uitermate spannende slotset stapten de Roosendaalse vrouwen als overwinnaars van het veld. Toch was de 3-1 zege niet geheel bevredigend. Het was Kraftwell er heel wat aan gelegen om die vierde set ook nog binnen te halen. Na kansen over en weer ging deze echter met 30-32 naar de gasten uit Velden. In de drie sets daarvoor was Kraftwell echter ‘heer en meester’. Vanwege de lage positie op de ranglijst moesten de Roosendaalse dames van het begin af aan stevig aan de bak en dat deden ze dan ook. Vanaf de eerste opslag was het puur vuurwerk wat de bezoekers kregen voorgeschoteld in D’n Dijck.
Elk punt aan Roosendaalse zijde werd uitvoerig bejubeld. De coach van Velden probeerde het spel te ontregelen door om de haverklap een time-out aan te vragen. Kraftwell liet zich daardoor niet afleiden en sleepte gedecideerd de eerste set binnen met 25-19. Bij de stand 11-11 in de tweede set kreeg het publiek de mooiste rally van de avond voorgeschoteld. Dat zwaar bevochten punt ging net als de set (25-18) uiteindelijk naar Kraftwell. Tegen het eind van deze set was Kraftwell het momentum even kwijt, maar ze wisten zich tijdig weer te herpakken. Bij de tegenstander groeide op dat moment de irritatie over de arbitrage. In de derde set waren de Veldense vrouwen de kluts even volledig kwijt, waardoor binnen drie minuten de score van 5-0 op de teller stond. De coach van Velden haalde zijn beproefde recept weer uit de kast en probeerde met het aanvragen van time-outs de thuisclub wederom af te remmen. Bij de stand 16-8 waren de bezoekers wederom getuige van een prachtige rally, die uiteindelijk weer in Roosendaals voordeel werd beslist, net als de set: 25-18. VC Velden kon toen alleen de eer nog maar redden door  de vierde set te winnen. De concentratie was aan het begin van dat laatste bedrijf wat weggezakt bij Kraftwell en daardoor begonnen de Limburgse vrouwen zowaar te geloven dat er toch nog iets mee naar huis kon worden genomen. De VC Velden-coach gooide er maar weer eens een time-out tegen aan en bij de stand 19-19, gevolgd door opnieuw een prachtige rally, ontspon zich een adembenemend schouwspel. Dat die rally nu werd gewonnen door VC Velden was waarschijnlijk een teken aan de wand. Beide teams stonden ongeveer even vaak op matchpoint. Tot onbegrip en woede van alles wat de thuisclub gunstig gezind is, beoordeelde de scheidsrechter een glaszuivere binnen de lijn geslagen bal van Kraftwell als ‘uit’ en toen waren de poppen aan het dansen, zowel in het veld als aan de zijlijn. De onfortuinlijke referee kreeg van alles wat mooi en vooral lelijk was naar het hoofd geslingerd, wat een ‘apotheose’ kreeg toen VC Velden met 30-32 aan het langste eind trok. Zodoende kreeg deze enerverende volleybalwedstrijd een wat ranzig slot, en dat was helemaal niet nodig. De misser van de scheids was uiteindelijk niet bepalend voor de einduitslag, en je vraagt je af waarom degenen die het vanaf de zijlijn allemaal zo goed weten, en niet schromen dat ook uit te brullen, niet zelf op die trap gaan staan. Vrijwel elke teamsport kampt met een groot gebrek aan referees, het publiek mag dan wel eens wat meer waardering opbrengen voor de mensen die op deze wijze hun vrije tijd aan de sport wijden. Wat deze wedstrijd ook weer eens duidelijk maakte, was dat de time-out zo snel mogelijk moet worden afgeschaft. De NeVoBo zoekt constant naar wegen om de volleybalsport aantrekkelijker te maken voor een breed publiek. De time-out is oorspronkelijk bedoeld om het eigen team nader te instrueren over de te volgen wedstrijdtactiek, in de praktijk is het vooral een middel om de tegenstander uit het spel te halen. Schrappen dus al die onnodige- en hinderlijke spelonderbrekingen!
Het was zaterdag overigens opvallend druk in sporthal D’n Dijck. Naast de reguliere competitiewedstrijden was er ook nog een reünie voor dames die in het verleden de kleuren van eerst Symmachia en later Mikro-Electro hebben verdedigd. Er waren ook (ex)speelsters bij die de korte, gouden periode van de SNS-league (eredivisie) nog hebben meegemaakt. Zelf zocht ik naar Krista Buijs, in haar glorietijd een van de drijvende krachten achter het eerste vrouwenteam, maar het gezegde ‘zoekt en gij zult vinden’ ging voor uw verslaggever helaas niet op. Wel aanwezig waren onder anderen oud-bestuurslid Ad  Mol en de legendarische coach Wim van Wezel, die zag hoe zijn dochter Meike nog even inviel bij Kraftwell, waarbij het vooral om haar superieure opslag te doen was.  


Zaterdag 25 maart 2017

DRIEMAALPLANKENKOORTS ZET PUBLIEK NOG ÉÉN KEER VOOR HET BLOK

 ‘Maak me aardig. En snel want ik heb niet de hele dag de tijd’, schreeuwt patiënt Dragan Zuijkerbuijk tegen psychiater Ad Paantjes. Met afstand een van de mooiste zinnen die vrijdagavond in de kleine zaal van De Kring werd uitgesproken, niet geheel toevallig door de meest fysiek ingestelde acteur van het ensemble. Na eerder deze maand het publiek voor het laatst te hebben getrakteerd op koffie en thee met appeltaart in de Rabobankgalerie, zette theaterbedrijf DrieMaalPlankenkoorts de grote schare fans nog eenmaal ‘Voor het blok’ in de kleine zaal. Dat gebeurde wederom via het beproefde concept van het improvisatietoneel, een discipline waarin DMP zich echt heeft gespecialiseerd.
De opvoering ligt ook in grote lijnen vast: de kern bestaande uit Dragan Zuijkerbuijk, Ad Paantjes, Bas Ambachtsheer en Myrthe Michielsen krijgt bij elke voorstelling ondersteuning van enkele gastspelers. Deze avond in Roosendaal waren dat Merijn Bakx (die vaak hand- en spandiensten verricht voor DMP), Ymke Spekman (bekend van Tiuri) en de veteraan Irma Rens. De acteurs hebben geen idee welke rollen ze geacht worden te gaan vertolken. Dat zit allemaal verborgen in de koker van spelleider Corné van Sprundel, ook al een min of meer vaste waarde bij DMP. De voorstelling had dan ook het karakter van een gezellige familiereünie, gevisualiseerd in een afwisselende toneelavond. Voorafgaande aan de echte verhaaltjes kregen de acteurs een aantal pittige oefeningen voor de kiezen. Zo moesten ze op aangeven van de spelleider afwisselend ratten en raven uitbeelden, waarbij ze na enkele inleidende schermutselingen ook nog eens hun meest onvoordelige ‘bek’ dienden te trekken.De slotoefening was appeltje-eitje voor met name Ymke en Myrthe. Zij moesten al hun verleidingskunsten uit de kast halen voor een flirt met enkele op de eerste rij gezeten toeschouwers. Hoe fortuinlijk kun je als recensent soms zijn. Veel te kort voor het gevoel schakelde Van Sprundel daarna abrupt over naar de orde van de avond. Voor Ad en Bas had hij direct een uitermate moeilijke opdracht in petto. Twee mannen die tegelijkertijd van plan zijn op hetzelfde spoor zelfmoord te plegen. Er werd nu dus eens een keer gevochten om een plekje voor de trein. Hoe knoop je onder zulke omstandigheden een gesprek met elkaar aan? Ad had daar als eerste iets op gevonden door op het gemoed van de ander in te spelen. De vraag was dus of hij werkelijk de intentie had om de ander voor een vroegtijdig einde te behoeden of dat hij slechts probeerde zijn eigen plekje richting levenseinde veilig te stellen. Improvisaties geven slechts een kort inkijkje in bijzondere situaties, er is geen regisseur die het hoofd hoeft te pijnigen over een geloofwaardig einde. Een prettig gevoel voor de acteurs dat Corné van Sprundel altijd redding brengt en dat zorgt er mede voor dat ze er onbekommerd op los gaan. Bij de tweede opdracht moeten moeder Irma en dochter Myrthe zien om te gaan met het lastige parket waar dochterlief in verzeild is geraakt. Ze heeft liefde opgevat voor een Iraakse asielzoeker die nu het in het thuisland weer rustig is, althans volgens de Nederlandse overheid, dreigt te worden uitgewezen.  Gaandeweg het ‘gezellig met wijn overgoten onderonsje’ wordt duidelijk dat Myrthe in verwachting is van deze man, die volgens moeder in het land van herkomst ook nog eens een vrouw en twee kinderen heeft rondlopen. Aanvankelijk wil Myrthe mee gaan met haar ‘lief’, maar al snel slaat de twijfel toe. En dan is er gelukkig Corné weer om het verhaaltje uit te blazen. Jammer genoeg was dit de enige bijdrage, het ensembleslotstuk daargelaten, van Irma in het geheel. Voor het publiek is het juist interessant om getuige te zijn van de interactie tussen de goed op elkaar ingespeelde vaste kern en de gastspelers. Die rollen had Corné dus wel wat evenwichtiger mogen verdelen.  Na dik anderhalf uur mag de hele cast aantreden voor een in slow-motion gezet slotspel. Heel aardig gespeeld, maar het was lang niet zo’n mooie afsluiting als bij het vorige blok toen de acteurs elkaar letterlijk in de haren vlogen. Die drie woordjes ‘Maak me aardig’ bleven na afloop nog lang naspoken in mijn recensentenbrein. Die kernachtige opdracht bracht me in gedachten even terug naar de tijd van premier Joop den Uyl en zijn al even legendarische minister van onderwijs, Jos van Kemenade, door Wim Kan in 1976 op dodelijke wijze aangeduid als ‘bewindsman die ook zeer bekwaam schijnt te zijn’.  Partijen links van het midden geloofden in die tijd nog heilig in een maakbare samenleving. Van Kemenade was het ultieme uithangbord om die religie te belichamen. Tot afschuw van de VVD van Hans Wiegel probeerde hij in 1975 Nederland de zogeheten middenschool op te dringen.  Alle leerlingen, van mavo tot gymnasium, zouden tussen hun 12e en 16e naar dezelfde, brede school gaan. Vooral voor kinderen uit lagere sociale klassen zou het goed zijn als ze meer tijd kregen voor hun algemene ontwikkeling en zich op konden trekken aan leerlingen met een hoger niveau. Enkele tientallen scholen experimenteerden ermee, maar het werd uiteindelijk geen succes.  Ook op andere fronten bleek de maatschappij weerbarstiger dan Den Uyl en Van Kemenade lief was. Nu zijn de kaarten heel anders geschud. Het mag geen verbazing wekken dat het psychiater Ad niet lukt om aan de wens van patiënt Dragan te voldoen. Ook als het wel in zijn vermogen had gelegen,  wil Ad Dragan zelfs helemaal niet aardiger maken. Hij herkent in de wanhopige hulpzoeker de notoire pestkop die hem in zijn schooltijd het leven voortdurend zuur maakte. Onverwacht krijgt hij dus zomaar de ultieme kans geboden om dit consult om te toveren in ‘pay-back-time’. Voor hij daar aan toe komt, valt Dragans dochter Jenny (Myrthe) met veel bravoure zijn spreekkamer binnen. Zij heeft ook nog een appeltje met ‘pa’ te schillen en daar heeft ze uitgerekend dit decor voor uitgekozen. Gelijk koning Willem III dat met zijn jongste zoon en latere kroonprins Alexander deed, betitelde Dragan zijn dochter na de geboorte bij het werpen van de eerste blik als een ‘aartslelijk monster’. Tussen de koning en zijn door koningin Sophie opgedrongen zoon is het na die eerste kennismaking nooit meer goed gekomen en het ziet er naar uit dat de plooitjes tussen vader en dochter ook niet meer glad te strijken zijn. Op het moment dat de spelleider ingrijpt staan ze elkaar bijkans naar het leven, en daar helpt geen lieve moedertje en al helemaal geen wrokkige psychiater  aan.  Sommige stukjes verdienen zonder meer een nadere uitwerking, en dit geschakeerde relatieconflict hoort daar zeker bij. Ik heb daarom nog wel een aardige suggestie voor DrieMaal Plankenkoorts: Laat het publiek na afloop stemmen over welk stuk die nadere uitwerking verdient. Dat mag geen vrijblijvend oordeel zijn. Bij de volgende ‘Voor het Blok’ dient de cast een uitgewerkte versie van het uitverkoren stuk ten tonele te voeren. Een dergelijke invulling is zonder meer een waardevolle toevoeging aan het geheel. Voor de pauze bij voorbeeld de vertrouwde improvisaties spelen waaruit het publiek een nieuwe keuze kan maken, en het tweede gedeelte geheel besteden aan de uitgewerkte verdieping in de vorm van een eenakter.  Dat geeft de acteurs ook de gelegenheid om andere kanten (het ingestudeerde toneel) van hun talent verder te ontwikkelen. Een win-win-situatie dus, maar uiteraard is het niet mijn bedoeling DMP voor een ander blok te zetten!                


Vrijdag 24 maart 2017

VOX JUBILANS EN RSO SLAAN HANDEN INEEN VOOR PALMZONDAGCONCERT

Gemengd Koor Vox Jubilans en het Roosendaals Symfonie Orkest hebben de handen ineen geslagen om de laatste 7 woorden van Jezus aan het kruis, ofwel ‘Les Sept Paroles du Christ en Croix’  van César Franck, in een muzikale happening om te zetten. Het publiek kan daar op Palmzondag 9 april getuige van zijn in de sfeervolle St. Josephkerk aan de St. Josephstraat.  Bijna honderd jaar is het bestaan van dit imposante werk van de Belgische componist César Franck (1822-1890), voor solisten, koor en orkest, volledig onbekend gebleven. Het werd voltooid in Parijs in 1859  en het is gedurende Francks leven waarschijnlijk nooit uitgevoerd.

Het  concert begint om15.00 uur en de entreeprijs is 15 euro, inclusief een consumptiebon. De muzikale leiding van dit concert is in handen van Gunita Kronberga en Martyn Smits. De solopartijen worden verzorgd door sopraan Anna Emelyanova,  tenor Tim van Drunen en bariton Marcel van Dieren. Voor het reserveren van kaarten, zie de website van Vox Jubilans; www.voxjubilansroosendaal.nl of bij Anne-Marie Spaninks op 06-21298621.
Het is wel heel goed mogelijk dat Franck een uitvoering had gepland voor de passietijd in 1860. Het feit dat Théodore Dubois  inmiddels kapelmeester aan de Ste. Clotilde was geworden belast met de koormuziek zou een verklaring kunnen zijn voor het niet doorgaan van een uitvoering van het stuk tijdens het leven van Franck. Daarna verdween het stuk 95 jaar volledig uit het zicht. Het wordt niet in de Franck-biografieën vermeld.
In 1954 verkocht een particulier het manuscript van een honderdtal pagina's aan de Universiteits Bibliotheek van Luik, Franck's geboorteplaats. Twintig jaar later (in 1975) stuitte Armin Landgraf tijdens zijn onderzoek naar de kerkmuziek van Franck op het voor de muziekwereld volledig onbekende manuscript in de Luikse UB. De publicatie in 1975 van Landgraf's studie over de kerkmuziek van Franck  ontrukte het stuk aan de vergetelheid. De spoedig op die publicatie volgende première in 1977 van Les Sept Paroles 3 was waarschijnlijk de eerste uitvoering ooit. Het stuk verscheen in 1977 bij Carus Verlag in druk onder de Duitse titel Die Sieben Worte Jesu am Kreuz, die vaak slaafs wordt nagevolgd. Volgens de regel van de katholieke kerk -vrouwen mochten niet zingen in de kerk- is Les Sept Paroles geschreven voor een koor van jongenssopranen en driestemmig mannenkoor.
Opvallend genoeg heeft organist Franck in dit stuk afgezien van een orgelpartij, terwijl dat in veel kerkmuziek voor koor en orkest wel gebruikelijk was. Daarnaast koos hij voor opera-achtige ariose delen voor solisten en koor, die de compositie soms een onverwacht frivole wending geven. In de bijbelboeken van de vier evangelisten die het leven en sterven van Jezus bespreken (Lucas, Johannes, Markus, Mattheus) spreekt Christus tijdens de kruisiging in totaal zeven zinnen uit. Aan deze 'Zeven laatste woorden' heeft het Christendom altijd een grote betekenis gegeven. Daarbij werd aan het getal 7 (vergelijk de 7 dagen van de week, de 7 hoofdzonden) een symbolische waarde toegekend. Deze zeven kruiswoorden kunnen worden uiteengezet als: vergeving, heilsverwachting, mede-lijden, verlatenheid, lijden, verlossing, godsvertrouwen.  De bezoekers krijgen deze middag dus heel wat emotionele bagage te verwerken. 


Vrijdag 24 maart 2017

MUZIKALE ZOEKTOCHT LEONI JANSEN BLIJFT BOEIEN

In haar zoektocht naar bijzondere muzikale wegen heeft Leoni Jansen vrijwel de gehele aardkloot bereisd. Twee seizoenen terug stond ze in de theaters met maar liefst drie totaal verschillende programma’s. Naast Santiago de Compostella heeft Zuid-Afrika echter een speciaal plekje in haar hart. Met haar aanstekend enthousiasme heeft ze ook gitarist Chris Chameleon voor dat speciale plekje weten te winnen en dat resulteerde in een bijzondere muzikale samenwerking, waar Roosendaal donderdagavond getuige van kon zijn. Van de ruim 77.000 inwoners die de gemeente telt, maakten circa honderdtwintig mensen van deze mogelijkheid gebruik en dat was eigenlijk schrijnend weinig voor twee van zulke grote artiesten. Officieel heet het dat Leoni en Chris elkaar hebben gevonden in hun grote liefde voor muziek. Hun lichaamstaal verraadde echter dat ze het privé ook heel goed met elkaar kunnen vinden, en die vonk sloeg ook over naar de zaal. Het publiek leefde hartstochtelijk mee op momenten dat het repertoire daar aanleiding toe gaf. 
Muzikale samenwerking gaat bij Leoni altijd veel verder en dieper dan gezamenlijk optreden.  Aan de verbintenis met Eric Vaarzon Morel ging drie jaar geleden een zoektocht vooraf naar de oorsprong van de muziek die hen bindt. Zo reisden ze in Spanje elkaar tegemoet. Hij nam in het diepste zuiden van Spanje - de bakermat van de flamenco - de Zilverroute vanuit Sevilla; zij bereisde de oeroude pelgrimsroute vanuit het Keltische noorden. Ze troffen elkaar uiteindelijk in Santiago de Compostella. Dat was volgens het programmaboekje althans de bedoeling. De werkelijkheid was anders. Gedurende een week trokken ze gezamenlijk op naar dit wereldberoemde bedevaartsoord.  De productie ‘Ja Gese’ met Chris Chameleon kende eveneens een lang voorspel. Leoni: ‘Ik zag Chris voor het eerst op Festival Mundial. We stonden in een grote tent met vijftig mensen toen hij, alleen met gitaar, begon te zingen. Na een halfuur stonden er drieduizend mensen in de tent. Binnengelokt door zijn stem van vier octaven, zijn charisma en zijn Afrikaans-Engelse teksten. Met deze man wil ik zingen, dacht ik gelijk. Na afloop ben ik naar hem toegegaan en vroeg hem om samen een nummer op te nemen. Hij zei ja.’ Chris Chameleon: ‘Op dat bewuste Festival Mundial werkte Leoni met een Senegalese artiest. Ik weet dat ik toen dacht: He is a lucky guy! Daarna had ik het voorrecht om een opname met haar te maken. Die gelegenheden versterkten mijn wens om ooit samen op tournee te gaan. De reden is simpel. Sommige mensen zingen mooi, maar kunnen desondanks hun hart niet laten spreken door middel van hun stem. Anderen zijn technisch niet zo begaafd, maar weten veel emotie in hun stem te leggen, waardoor ze de luisteraar ontroeren. Bij Leoni gaan techniek en emotie samen op, dat is zeldzaam. Dat maakt haar zo’n fantastische zangeres! Ik vroeg haar mijn wens te vervullen. Zij zei ja.’ Leoni: we voelden al snel de behoefte om elkaar uit te dagen, om onze stemmen te combineren in het Afrikaans, Nederlands en Engels, om met en tegen elkaar te strijden in de verhalen over liefde, over de verschillende culturen en de dwaasheid van het leven. Kortom, ‘Ja Gese’ was een leuk begin, maar we wilden beiden veel meer met elkaar doen’.  Het uitkomen van die wens werd onverwacht bespoedigd.  Na elkaars concerten te hebben bezocht, opperde hun gezamenlijk management dat het misschien leuk zou zijn als ze eens samen een programma zouden maken. Dat was bij de reislustige Leoni niet tegen dovevrouwsoren gezegd. Zo gauw de agenda dat toeliet, sprong ze in het vliegtuig richting Zuid-Afrika om enkele weken op de farm van Chris en zijn echtgenote door te brengen. Om tijd te besparen nam ze Chameleon op de terugreis direct mee naar Nederland, waar hij nu al enkele weken in Leoni’s vrijstaande boerderijtje op een half uur rijden van Amsterdam logeert.  ‘In april ga ik weer terug. Ik ben graag in Nederland, maar voor Zuid-Afrika klopt mijn hart pas echt. Na zo’n lange periode in het buitenland begint de heimwee toch wel enigszins toe te slaan’. Leoni staat gevoelsmatig ook zo in het leven. ‘Zuid-Afrika heeft een heel aparte dynamiek die met niets te vergelijken is. Ik verheug me nu al weer op het reisje dat ik in september mag gaan maken. Maar ik zou er niet willen wonen. Daarvoor is de maatschappij me wat te ruw en onveilig. Ik kan op de lange duur niet zonder de Nederlandse geborgenheid’. Leoni en Chris kunnen het samen goed uithouden, zelfs als ze zoals nu wekenlang op elkaars lip zitten. ‘Over politiek denken we heel anders, maar aangezien muziek voor ons beiden bepalend is in het leven, maken we daar verder geen punt van’, aldus Leoni die daar jammer genoeg niet dieper op inging.   Het programma waar ze mee rond touren is opgehangen aan het aanstekelijke duet ‘Ja gesê’. Velen kennen Chris Chameleon wellicht nog als frontman van het ter ziele gegane Boo!. Hij had daar een leuke anekdote over.  ‘We hoopten in onze beginperiode dat het publiek snel onze naam zou scanderen. De muzikale prestaties gaven daar toen nog geen aanleiding toe. Vandaar dat we voor ‘Boo’ hebben gekozen. Als ze het niks vinden, roepen ze dat ….boooeeeehhhh… tenminste’.  
Wat deze voorstelling tevens onbedoeld duidelijk maakte, is dat er eigenlijk veel meer wereldmuziek te beleven zou moeten zijn in (de kleine zaal van) De Kring. Zelf zie ik Leoni graag terug in Roosendaal met een programma, getiteld ‘Leoni Jansen zingt Tommy Fleming’. Het liefst in samenwerking met het origineel. Het lijkt me een bijzondere ervaring om Tommy’s befaamde ‘songs of hope’ op deze wijze tot leven gebracht te zien. Bij voorkeur in de combinatie Leoni Jansen – Tommy Fleming. Maar Leoni solo is natuurlijk ook een lust voor oog en oor. Ze mag dan vaak sombere verhalen te vertellen hebben, in fysiek opzicht is Leoni niet bepaald een klankbord van het wereldomvattend onheil dat dagelijks tot ons komt. Gezien Leoni’s liefde voor de Kelten en hun muzikale erfenis is ze ongetwijfeld wel voor zo’n unieke samenwerking te porren.
Leoni Jansen & Chris Chameleon – Ja Gese – Gezien door Jaap Pleij op donderdag 23 maart in de kleine zaal van De Kring.    


Donderdag 23 maart 2017

RODE KATER SLUIT VERBOND MET EENZAME STRAATZANGER

Op het moment dat de schouwburgboekjes al lang waren gedrukt, besloot theatermaker Fred Delfgaauw dat zijn prille productie ‘Paradijsvogels’ toch nog niet rijp was om voor publiek te spelen. De voorstelling die voor 22 maart in De Kring gepland stond, is zodoende verplaatst naar 20 december. Geen voetbal op de buis, dat beloofde dus een saaie avond te worden. Maar zie, ook dit nadeel had zijn voordeel. Dankzij Freds gevoel voor realisme kon ik toch gebruik maken van de uitnodiging om in het City Theater de filmvoorstelling ‘A Street Cat Named Bob’ in de Cinema Paradiso-programmering bij te wonen. Dat was bepaald geen straf. De hoofdrol in deze door Roger Spottiswoode geregisseerde film is namelijk weggelegd voor de rode kater Bob. Via de trailer had ik al gezien dat Bob als twee druppels lijkt op mijn vroegere buurkat Sientje. Dat was dus een mooie Aha-erlebnis, in dubbele betekenis zelfs, want hun karakter bleek ook nogal wat overeenkomsten te bevatten.
Aangekomen bij het City Theater stonden er tot mijn verbazing lange rijen voor de bioscoop. Als die allemaal op kater Bob waren afgekomen, zou dat een mooie opsteker zijn voor Jan Luijsterburg, al jaren het gezicht van de filmclub Cinema Paradiso. Eenmaal binnen kon Jan deze vooroorlogse toestanden ook niet verklaren. Het was mij al opgevallen dat het merendeel der wachtenden uit verwachtingsvol vrouwvolk bestond, wat doorgaans duidt op een ‘Ladies Night’. Dat bleek in bescheiden mate ook het geval te zijn. Bij de kassa stonden de dienbladen met bubbels al klaar, een mooie inleiding voor ‘The Beauty en The Beast’, zoals mij verteld werd. Toch had Jan absoluut niet te klagen, een buitenproportioneel gedeelte van het publiek was wel degelijk door de onweerstaanbaar rode kater naar het City Theater gelokt. Slechts de voorste rijen waren nog leeg toen Jan aan zijn inleidend praatje begon. Een bezoeker met het uitverkoren nummer op zijn kaartje mocht een gratis exemplaar van het gelijknamige boek in ontvangst nemen. De film werd gelukkig zonder pauze gedraaid. Heerlijk weggezakt in die comfortabele stoelen waar zaal City 4 mee is uitgerust, was ik helemaal klaar voor de bewogen geschiedenis over het verbond tussen de eenzame straatzanger en de ondoorgrondelijke kater.  Hoofdpersoon Bob is een zogeheten aanloopdier. Honden lopen nooit zomaar aan, maar de kat bepaalt liever zelf wie hij de eer gunt zijn baas te worden. Waarom Bob het oog liet vallen op de verlopen en drugsverslaafde James (Luke Treadaway) zal voor het publiek altijd een mysterie blijven. Bobs wegen zijn ondoorgrondelijk. Bob neemt genoegen met een vervuild appartement in een Londense achterbuurt, toegewezen aan James omdat hij op aandringen van zijn knappe, empathische, blonde consulente deelneemt aan een methadonprogramma. Zij houdt hem voor dat het zijn laatste kans is om zijn leven op de rails te krijgen na een zwervend bestaan als heroïneverslaafde. Het doet wat vreemd aan dat ze hem zo weinig instructies meegeeft als hij de woning betrekt.  James valt in een diepe slaap en als hij ontwaakt, is hij plotseling in het gezelschap van de binnengeslopen Bob.  Al snel ontdekt James dat Bob een mooie versterking is voor zijn bestaan als straatmuzikant. Bob gedraagt zich tijdens de optredens als een aapje en daarmee charmeert hij de toevallige passanten. Het verhaal doet op dat moment denken aan de kater in Nederland die elke dag bivakkeerde voor dezelfde supermarkt. In no-time groeide deze poes uit tot een ware publiekstrekker.  Het leven op straat wordt voor James en Bob zodoende een stuk aangenamer.  De reacties van het publiek zijn over het algemeen positief en het spraakmakende duo is een dankbaar doelwit voor selfiejagers. Heel leuk om te zien is hoe James een arrogante bitch afpoeiert die heel meelevend aanbiedt  Bob van hem over te nemen, omdat haar zoontje hem zo schattig vindt. James draait de rollen om en biedt heel onbaatzuchtig aan om het zoontje over te nemen, want ‘dan kan ik hem laten zien waar het werkelijk om draait in het leven’.  Bitch boos en beledigd natuurlijk. Ze beleven enkele hachelijke momenten als asociaal tuig met dito honden hen zodanig in de verdrukking brengt dat Bob in paniek de pootjes neemt. James treurt enkele dagen om zijn verdwenen vriend, maar gelijk het allerzoetste Disneysprookje meldt katerlief zich weer via dezelfde weg.  Als een uitgever interesse toont om de avonturen van het tweetal in een reeks boeken vast te leggen, is hun kostje gekocht.  Het eerste boek dat er in 2012 over verscheen, werd een wereldwijde bestseller.  De verfilming is overigens niet helemaal geslaagd. Het sentiment ligt er af en toe wel heel dik bovenop, bovendien zijn er nog twee fictieve elementen aan toegevoegd die de regisseur beter achterwege had kunnen laten. Roger Spottiswoode heeft waarschijnlijk op twee gedachten gehinkt: het drama heeft vaak de toon en uiterlijke kenmerken van een familiefilm, daarentegen toont hij het junkiebestaan in zijn harde afgrijselijkheid. James beste vriend legt het uiteindelijk af en James eigen afrondende afkickmethode is voor even een ware hel op Aarde.  Aan de ware geschiedenis van James Bowen heeft Spottiswoode een onrealistische relatie met een voor deze buurt veel te mooie vega-hippie-buurvrouw en een moeizame verhouding met een rijke vader, die hem het huis heeft uitgezet, toegevoegd. Vooral dat laatste was een slecht en zeer ongeloofwaardig idee. James Bowen en Bob baden inmiddels in weelde. Je vraagt je af hoe Bob gereageerd zou hebben als de hand van James hem op een gegeven moment niet meer had kunnen voeden. In dat soort situaties zijn katten gauw geneigd om hun heil elders te zoeken.  Gelukkig is de redding voor hen op tijd gekomen en zullen ze dus tot de dood hen scheidt ongetwijfeld dikke maatjes blijven. De liefde van de kat gaat immers grotendeels door de maag.


Donderdag 23 maart 2017

NIET DOORGAAN VERKIEZINGSAVOND WAS GEEN GEMISTE KANS

Twee raadsleden van verschillende partijen die in de lokale politiek zelden van zich doen spreken, liepen in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen met plannen rond om een heuse verkiezingsavond te organiseren. Hoe overbodig kan een voorstel zijn? Het was toen al lang bekend dat het veel te lang ging duren voordat er iets zinvols over de uitslagen te melden zou zijn.  Met ‘dank’ aan het rode potlood. Niet voor niets zaten de echte partijtijgers tot diep in de nacht voor de buis voordat ze ‘voorlopige zekerheid’  hadden over de zetelverdeling.
 De grootste fractie in de Roosendaalse gemeenteraad is die van de Roosendaalse Lijst.  De VLP behoort met vijf zetels ook tot de grootste fracties. Wat moeten deze lokalen op een landelijke verkiezingsavond? Bij gemeenteraadsverkiezingen is het logisch dat er een gezamenlijk politiek feestje gebouwd kan worden. Dan zijn we onder ons, en kan er aan het eind van de bijeenkomst afhankelijk van de uitslag gelachen en gehuild worden.  Dat deze verkiezingsavond uiteindelijk niet doorging, was geen gemiste kans, zoals in een lokaal sufferdje werd beweerd. Het was gewoon gezond realiteitsgevoel!  Indien de raadsleden hun zin hadden gekregen, zou het zaaltje waarschijnlijk een bedroevend lege aanblik hebben vertoond. Jammer dat er geen politici zijn die zich opwonden over de enorme omvang van de verkiezingslijsten. Een zeldzaam grof staaltje van papierverspilling.  Onhandig eveneens, want in veel stemlokalen was het stampen geblazen om de uitgebrachte stemmen in toom te houden en voor uitpuilen te behoeden.  Zoiets moet toch ook in enkele A-viertjes te vangen zijn.  Waar blijft het initiatief van milieupartij GroenLinks?


Woensdag 22 maart 2017

POTSIERLIJKE NIEUWSRAPER RAAKT AAN LAGER WAL

De bolle man ziet hem nog steeds regelmatig met gebogen tred door de binnenstad banjeren, de lange man die vroeger vanwege zijn dedain voor ditjes en datjes en opvallende strikje onder de kin werd aangeduid als de ‘potsierlijke nieuwsraper’. Ofschoon hij zijn journalistieke werk verrichtte voor een middelmatig regionaal dagblad voelde hij zich een hele meneer. Aan het simpele straatwerk had hij geen boodschap, veel liever verkeerde hij in politiek liberale- en ondernemerskringen. Ter bevestiging van zijn importantie liet hij zich ook wel eens bombarderen tot voorzitter van een culturele kring. Daar kon je immers zo lekker mee in het nieuws komen. Hij dronk regelmatig een glas (witte wijn), deed daarna ongetwijfeld een plas en zette zich vervolgens achter zijn tekstverwerker om te verhalen over de vele interessante persoonlijkheden die hij deze dag weer had ontmoet.
‘De krant barst weer van de Smidse bagger’ werd zodoende een gevleugelde uitdrukking. Het liefst was hij uitgegroeid tot een lokale versie van de Telegraaf-coryfee Willem Kool, al jaren het gezicht van het Stan Huygens Journaal. Kool mocht toen in de baas zijn tijd acte de presence geven bij de duurste feestjes in glamourland, waar hij de volgende dag op zijn geheel naar eigen inzicht in te richten pagina uitbundig verslag van deed. De potsierlijke nieuwsraper liep altijd enigszins rood aan van jaloezie als hij die pagina opsloeg. Wat heeft hij dat ik niet heb?, ontplofte hij regelmatig in het bijzijn van diverse collega’s. Dat wilde zijn teamleider, met wie hij al lang op gespannen voet stond, hem dan maar wat graag uitleggen. Ten overstaan van de collega’s werd hem door ‘cheflief’ op vileine wijze ingepeperd dat hij maar een gewone stadverslaggever was en dat hij ondanks zijn lengte en dat strikje in niets boven de overige redactieleden uitstak. Zo’n publieke schrobbering kon de potsierlijke nieuwsraper maar moeilijk verkroppen en dat was voor hem juist een teken om er qua nevenactiviteiten nog een paar forse schepjes bovenop te gooien. Bij de serviceclubs waar hij zich binnen had geslijmd, groeide de weerzin tegen zijn profileringsdrang. Vooral omdat ze dondersgoed wisten dat het hem meer om persoonlijke publiciteit dan om de promotie van de club ging. De carrière van de potsierlijke nieuwsraper ging als een nachtkaarsje uit nadat hij van zijn hoofdredacteur te horen kreeg dat hij in het kader van een forse reorganisatie gebruik ‘mocht’ maken van een vervroegde uittredingsregeling. De eigenaar van de krantengroep wilde zoveel mogelijk vaste krachten loodsen en hen vervangen door veel goedkopere, jonge  ZZP-ers en gratis stagiaires. ‘Doe het nou maar. Dat is voor ons allemaal het beste’, had zijn teamchef hem nog ter aanmoediging ingefluisterd. ‘Je hebt toch van die leuke hobby’s. Een avondje met je vrouw naar het theater bij voorbeeld. Kun je straks veel  vaker doen. En ben je niet onlangs iets gaan doen bij een milieucentrum? Kun je straks veel meer tijd aan besteden’.  De potsierlijke nieuwsraper zag de aantrekkelijke kanten van zijn toekomstige leven best in, anderzijds was hij teleurgesteld dat zijn werkgever hem zo gemakkelijk liet gaan. Wat heet! Hij werd gewoon buiten gebonjourd. Boventallig, heet dat in jargon. Bij de vorige herschikking van de posities had hij dat rotwoord vaak genoeg horen vallen. Nu werd hij daar ineens zelf onder gerangschikt. Had hij zich daar al die jaren zo voor uitgesloofd? Slecht nieuws komt nooit alleen. Dat zou de potsierlijke nieuwsraper die avond ervaren. Zijn persoonlijke onheilstijding amper verwerkt trof hij zijn echtgenote huilend op de bank aan. Wat was het geval? Echtgenote was ook journalist. Nadat haar carrière als rechtbankverslaggeefster was vastgelopen, ging ze als hoofdredacteur bij een lokaal huis-aan-huisblad aan de slag. Op de redactievloer ging ze vanwege haar norse karakter al snel door het leven als ‘Mevrouw Ooievaar’. In korte tijd had ze zich zo onpopulair en zelfs gehaat gemaakt dat de uitgever haar zonder enig pardon en zelfs met het nodige enthousiasme op straat zette. Het bevel om de sleutels van haar lease-auto, de mobiele telefoon en de laptop van de zaak in te leveren, viel ongeveer samen met het nieuws dat haar liefhebbende echtgenoot te verstouwen kreeg. Sindsdien hadden ze zeeën van tijd om allerlei leuke dingen te gaan doen, maar de bolle man zag bij de schaarse ontmoetingen met het werkloze journalistenpaar wel dat het woord ‘leuk’ bij de voormalige potsierlijke nieuwsraper aan een groeiende inflatie onderhevig was. Zij hield dapper de moed erin, vooral door haar man vaak te corrigeren en te koeioneren. Het liefst in bijzijn van anderen. De tred werd alsmaar moedelozer en uiteindelijk verdween ook het befaamde strikje onder de kin. De bolle man zag het echtpaar daarna alleen nog bij theatervoorstellingen, waar ze de witte wijn steeds rijkelijker lieten vloeien. Uit het lokale sufferdje, waar zijn vrouw vroeger aan het roer stond, begreep de bolle man dat de voormalige potsierlijke nieuwsraper bij zijn milieucentrum iets educatiefs met kinderen was gaan doen. In het theater lieten ze zich daarna een tijdje niet meer zien. Maar ineens zag de bolle man hen weer bij de voorstelling van een cabaretier van het tweede garnituur. Groeten deden ze toen al lang niet meer. De bolle man voelde die drang ook niet en dus gingen ze zwijgend langs elkaar heen. Twee jaar geleden had deze ver in de veertig zijnde ‘lolbroek’ de bolle man met enkele rake opmerkingen aangenaam verrast, wat dan ook resulteerde in een gematigd positief verslag, maar de weg die de brenger van lol en jolijt nu was ingeslagen, kon de bolle man maar matig bekoren. Dat de artiest het nodig achtte om het publiek op dubieuze wijze bij zijn grappen en grollen te betrekken, deed zijn rapportcijfer nog verder dalen. De volgende dag hoorde de bolle man op straat van een theaterkennis die de voorstelling ook had gezien dat de voormalige potsierlijke nieuwsraper een nieuwe journalistieke uitlaatklep had gevonden, waarop hij een verslagje had gemaakt van deze vertoning. Zijn oren waren prompt gespitst. Het is immers altijd leuk om vergelijkingsmateriaal te hebben. Toen hij vernam om welk medium het ging, was het voordeel van de twijfel op slag verdwenen bij de bolle man. Theaterkennis noemde de naam van een obscure nieuwssite die een aantal maanden volkomen stil had gelegen. Het was hem niet bekend dat er een nieuwe start was gemaakt. De eigenaar van het mediabedrijf dat achter deze nieuwssite schuil ging, stond bekend als de Roosendaalse ‘Beau van Erven Dorens’. Net als bij de geflopte televisiepresentator was bij deze Roosendaalse mediamaker alles mis gegaan wat er maar mis had kunnen gaan. Thuisgekomen zocht de bolle man het verslagje even op. Wat hij onder ogen kreeg was een ongeëvenaard broddelwerkje dat een aaneenschakeling was van tendentieuze- en valse opmerkingen, opzettelijk onjuiste waarnemingen en een totaal verkeerde voorstelling van zaken’. Toen theaterkennis hem over de nieuwe carrière van de potsierlijke nieuwsraper vertelde, vroeg de bolle man zich af wat deze bezielde om voor iemand als ‘Beau’ te gaan werken. Na het lezen van het verslagje was het hem echter volkomen duidelijk. De potsierlijke nieuwsraper was zo diep gezonken dat hij daar volkomen op zijn plek was. 


Woensdag 22 maart 2017

NA PVC STELT NU OOK VPL VRAGEN OVER BINNENSTAD

Het WOB-verzoek waarmee de PVC bij het College van B&W heeft geïnformeerd naar de plannen met en de kosten van de binnenstadsdirectie heeft snel navolging gekregen in de vorm van een aantal raadsvragen van de VLP. Deels overlappen de vragen elkaar. Zo wil de VLP net als de PVC  eerder weten hoeveel geld ‘professor’ Riek Bakker, de binnenstadsdirectie en de tevergeefse zoektocht naar een nieuw Stadskantoor  de Roosendaalse gemeenschap hebben gekost.  De vragen zijn ingediend door Arwen van Gestel, die net als in 2014 de VLP-kar gaat trekken bij de komende gemeenteraadsverkiezingen.
De raadsvragen luiden alsvolgt: Eind 2014 heeft de VLP raadsvragen gesteld over de besteding van middelen in het kader van de binnenstad. In vervolg hierop wil de VLP een update van bestedingen vanaf de beantwoording van onze vorige vragen tot eind 2016. 1. Evaluatie van het hele project Nieuwe Markt is voorzien in de eerste helft van 2017. Wanneer kan de raad de resultaten van de evaluatie concreet verwachten? 2. Wat zijn de totale kosten voor de herinrichting van de Nieuwe Markt en is er sprake van een budgetoverschrijding? 3. Wat zijn de uiteindelijke kosten voor realisatie van het cultuurcluster en is hierbij sprake van budgetoverschrijding? Zo ja, hoe groot is de overschrijding en waardoor is deze veroorzaakt? 4. Wat zijn de kosten tot heden die gemaakt zijn voor en door de binnenstaddirectie, waaronder organisatie van stadsgesprekken, website, huur ruimtes etc. inclusief ambtelijke uren en andere inzet vanuit de gemeente? 5. Welke kosten zijn gemaakt voor en door de stuurgroep? 6. Wat zijn de kosten voor de planvorming van de centrumring inclusief bewonersavonden (in uren en geld)? 7. In antwoord op onze eerdere vragen geeft u aan dat de onderzoekskosten voor alternatieve locaties voor het Stadskantoor € 184.000 bedroegen. Zijn er inmiddels ook al kosten gemaakt voor het onderzoek naar de herinrichting van het huidige Stadskantoor, zo ja welke? 8. Op onze vraag 2 uit onze vorige vragen geeft u aan dat de kosten voor compensatie parkeerbeheer m.b.t. het gratis parkeren op koopzondagen raamt op € 126.000. Dit blijkt nu € 156.000 per jaar te zijn geweest. Eveneens een verwachte minderopbrengst straatparkeren ad € 562.000. Wat zijn sinds aanvang van het gratis parkeren op koopzondagen in de parkeergarages, tot 31-12-2016 de totale minderopbrengst straatparkeren? 9. Wat waren de kosten die mevrouw Bakker heeft gedeclareerd en/of gefactureerd vanaf 01-09- 2014 tot het einde van haar opdracht(en) /werkzaamheden t.b.v. de Binnenstad? 10. Welke van bovengenoemde bedragen zijn vanaf 2015 betaald uit de bestemmingsreserve Binnenstad, wat is er verder nog betaald uit deze bestemmingsreserve en wat is het resterend saldo op 31-12-2015 en op 31-12-2016?


Dinsdag 21 maart 2017

BURGERS DELEN IN FEESTVREUGDE KORPS COMMANDOTROEPEN

Met een groots opgezette commandoreunie en een defile op de Markt viert het Korps Commandotroepen (KCT) zaterdag 25 maart haar 75-jarig jubileum. De verwachting is dat circa drieduizend betrokkenen aan de feestelijkheden deelnemen.  Vanwege de bijzondere band tussen Roosendaal en het KCT wordt er van uitgegaan dat ook veel burgers getuige willen zijn van bepaalde onderdelen. Daarnaast rekent de organisatie op veel bezoekers. Na een mars door het centrum komen de ‘legeronderdelen’ bijeen op de Markt voor het traditionele defilé. In het verleden is Prins Bernard daar een keer bij aanwezig geweest.  Om al dat legergroen in goede banen te leiden, hebben de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie speciale maatregelen getroffen die een ordelijk verloop moeten garanderen. 

In verband met de voorbereidingen zijn de Commandobaan en de Parabaan afgesloten van 22 tot en met 25 maart. Daarnaast zullen de straten die op de marsroute liggen op zaterdag 25 maart minder goed bereikbaar zijn tussen 09.00 en 15.00 uur. Dat circuit omvat de Parabaan, Burgemeester Schneiderlaan, Strausslaan, Burgerhoutsestraat, Raadhuisstraat, Markt, Stationsstraat, Vughtstraat, Dominéstraat, Bloemenmarkt, Molenstraat en de Burgemeester Prinsensingel. De organisatie maakt gebruik van mobiele afzettingen, zodat de wegen en kruisingen snel afgesloten en ook meteen weer vrijgegeven kunnen worden. Parkeergarage de Biggelaar en het parkeerterrein in het Emile van Loonpark zijn zaterdag derhalve beperkt bereikbaar. Parkeren is wel mogelijk in de garages aan de Nieuwe Markt, de Roselaar en Mill Hill of op het parkeerterrein bij het Kadeplein. Bezoekers krijgen het advies om te voet, op de fiets  of met het openbaar vervoer te komen. Degenen die getuige willen zijn van dit militaire spektakel moeten er wel rekening mee houden dat de binnenstad en marsroute gedurende het evenement zijn aangewezen als een ‘veiligheidsrisicogebied’, een voorzorgsmaatregel bedoeld om deelnemers en bezoekers te beschermen. Politiefunctionarissen mogen in dit aangewezen gebied personen fouilleren, tassen, rugzakken en andere bagage controleren en auto’s doorzoeken. De politie zal pas van deze bevoegdheid gebruikmaken als de situatie daartoe aanleiding geeft.  Ook is er extra cameratoezicht. Op vrijdag 24 maart is er bovendien vanwege dit jubileum een concert van The United Forces in De Kring waar iedereen voor kon intekenen.


Dinsdag 21 maart 2017

STIERTJE JORIS KRIJGT VOEDERRUIF DANKZIJ WIJNACTIE

De Kiwanis Club Roosendaal heeft recentelijk op de Kinderboerderij Minnebeek een cheque van 1.000 euro uitgereikt vanuit het succesvol verlopen Wijnproject. Daarmee kon de lang gekoesterde wens van zowel de beheerster Joyce de Lange als vele kinderen gerealiseerd worden om het nieuwe stiertje Joris te voorzien van een nieuwe Engelse voederruif en bijbehorende dier- en kindvriendelijke attributen.

Bij de overhandiging waren ook een aantal mini-boeren van de Kinderboerderij Minnebeek van de partij. Zo klein als ze zijn, zo groot en enthousiast zijn ze in het vertellen over hun passie en de verzorging van de diverse boerderijdieren. De aanwezige leden van de Kiwanis Club Roosendaal kregen zo een mooi beeld van hetgeen de kinderboerderij als lokale en regionale ontmoetingsplek voor zowel jong en oud betekent.  De weersomstandigheden waren echter van dien aard dat een uitgebreide rondleiding over het hele buitenterrein er niet echt in zat. ‘Maar met de belofte dat we als Kiwanis Club Roosendaal daarvoor bij beter weer nog een keer terug zullen komen werd een geslaagde middag op de Kinderboerderij en het Kiwanis Wijnproject onder het genot van koffie en heerlijke koeken afgesloten’, aldus woordvoerder Olav Posthumus.


Maandag 20 maart 2017

SYLVIA WITTEMAN EN HET AARDIGE VERKIEZINGSGEWETEN

Diverse kranten wisten te melden dat de laatste verkiezingspolls het toch aardig bij het rechte eind hadden. De snelle slotopmars van de VVD en de al even plotse  neergang van de PVV werden vrij algemeen voorspeld en dat 50Plus zich in een razend tempo van de kiezers vervreemdde, was menig politieke barometer ook niet ontgaan. Toch is het best een wondertje dat de kiezers zich zo duidelijk in het stembiljet lieten kijken, want als je sommige hoogleraren en psychologen mag geloven, wordt de uiteindelijke keuze pas in het stemhokje gemaakt.   Dan kan een stem die met het hart gemaakt zou worden toch nog veranderen in een stem die berust op het verstand. Ik hoor daar niet bij, mijn keuze stond al maanden zo niet jaren vast.  Welk hokje ik rood heb gekleurd, hou ik echter angstvallig geheim. Sterker nog, dit is zo ongeveer het best bewaarde geheim van Roosendaal.  Als goed gelezen publicist kun je dat ter voorkoming van typisch Nederlandse hokjesindeling maar beter in het vage houden.  Een tipje van de sluier wil ik wel oplichten: ik heb niet op de firma List en Bedrog oftewel de partij van de (V)erbroken (V)erkiezingsbeloften (B)eloften gestemd. Onbegrijpelijk dat burgers hun vertrouwen schenken aan een politicus/premier die haast plechtig beloofde dat er geen eurocent naar de Grieken zou gaan en eenmaal vijftien miljard euro armer –‘dankzij’ diezelfde Grieken- niet kan aangeven of en hoe dat bedrag ooit nog eens wordt teruggestort in de Nederlandse schatkist. Kennelijk schuilt er toch enige waarheid in het gezegde dat mensen willens en wetens bedonderd willen worden, anders is dit sado-machistische stemgedrag  niet te verklaren.  
De strijd tussen het verstand en het hart in het verkiezingshokje! Dankzij een nieuw proefabonnementje op De Volkskrant kreeg ik zowaar inzicht in de zielenroerselen omtrent dit knagende dilemma van Sylvia Witteman, het Wibravrouwtje in de Volkskrant waar –zoals mijn grote schare vaste lezers weet- ik een niet geheel te beredeneren zwak voor heb.  Het is niet niks wat er voor het moment suprême allemaal in dat fraaie blonde hoofdje is omgegaan.  Zo bezit Sylvia een eigen huis (in Amsterdam?), maar is ze tegen de hypotheekrenteaftrek, omdat – zo argumenteert ze- ‘die de dure huizen nog duurder maakt’. Is wat voor te zeggen, een typisch hart-verstand-debatje dus.  Ze eet  graag vlees, maar ze is voor de vleestax, omdat ‘ik vind dat dieren voor het opeten vriendelijk bejegend moeten worden’.  Dat valt me tegen van Sylvia. Je bent voor het recht op dierenleven of niet. Bovendien moet je bedenken dat het veelal de lage inkomens zijn die aangewezen zijn op de goedkope kiloknallers. De ‘elite’ zal daar echt geen stukje minder dierlijk planeetgenoot voor in de mond steken.  Sylvia beweert vervolgens voor goede medische zorg voor iedereen te zien. Maar – en dat is ronduit ontluisterend- ‘ik ben tegen de afschaffing van het eigen risico, omdat er zo ontzettend veel zeikerds met elke dwarszittende scheet naar de drukbezette dokter lopen’.  Hier valt Sylvia keihard door de sociale mand.  Elke rechtgeaarde dokter raadt zijn patiënten immers aan om juist wel met die ‘scheet’ onmiddellijk langs te komen. Hoe vaak komt het niet voor dat burgers uit vrees voor dat eigen risico zorg mijden en pas naar die ‘scheet’ laten kijken als deze zijn voortwoekerende werk in het lichaam heeft gedaan. Bovendien betaalt iedere burger maandelijks een forse premie aan de commerciële zorgverzekeraars die het eigen risico tot een bedrag van 385 euro van de politiek (Rutte weer) mogen uitleggen als ‘geheel voor eigen risico’.  Ter informatie voor Sylvia, die ongetwijfeld nog verschoond is gebleven van vreemde scheten: huisartsen  kunnen in hun beperkte praktijkruimte doorgaans weinig betekenen voor de patiënt. ‘Ik stuur u voor nader onderzoek veiligheidshalve liever even door naar het ziekenhuis’, luidt dan al snel de ‘diagnose’.  De goede man of vrouw in witte jas die ongetwijfeld het beste voor heeft met degene die aan zijn eerste zorg is toevertrouwd vergeet er dan meestal wel bij te zeggen dat daar forse kosten aan zijn verbonden.  Door het ziekenhuis wordt de patiënt ook lang in het ongewisse gehouden, totdat er op kwade dag een gepeperde rekening van de zorgverzekeraar in de brievenbus ploft.  Zorgverzekeraars nemen niet de moeite om die nota’s eerst ter goedkeuring aan het ‘slachtoffer’ voor te leggen. Sterker nog, ze controleren niet eens of de zorg wel is verleend. Waarom zouden ze ook, de rekening wordt toch linea recta doorgestuurd naar die ‘zeikerds met hun dwarszittende scheten’.  Wat me weer goed doet is dat Sylvia na eenmaal gearriveerd te zijn bij het stembureau op haar ‘ranzige oude fiets’ (betaalt De Volkskrant zo slecht?) bezweert niet op ‘die snotneus-messias met dat verwende mondje’ te gaan stemmen. Een wijs besluit, Sylvia, ik kan je uit eigen ervaring vertellen dat de grootvader van deze ‘Jesses’ heel wat meer diepgang had en ook wars was van het glamourgedoe van kleinzoonlief.  Aan het slot van het Wibra-tje bekent Sylvia dat ze haar hart en stem  uiteindelijk heeft geschonken aan een politicus die haar aardig genoeg lijkt om een paar uur mee door te brengen in een stilstaande lift. Liefde mag dan vrijwel alles overwinnen, maar als je het blond gekrulde hoofd op hol laat brengen door een politicus die goed kan acteren met als specialiteit ‘aardig overkomen’ weet je het landsbelang niet op de juiste waarde te schatten. Foei, Sylvia, maar in mijn hart blijft er desondanks een plekje voor je gereserveerd.  Ik hoop dat je  me via een nieuwe reeks proefabonnementjes op De Volkskrant nog lang blijft  inspireren voor stukjes op  mijn eigen nieuwssite www.roosendaalspleijdooi.jimdo.com , wees verzekerd dat je als muze voor mij van ongekende waarde bent. 


Maandag 20 maart 2017

FRANK WESTERMAN BRENGT KRITISCHE ODE AAN NEDERLAND

De Witte Roos presenteert in samenwerking met boekhandel Het Verboden Rijk en Bibliotheek VANnU op donderdag 23 maart een lezing van de internationaal bekende schrijver Frank Westerman.

Frank Westerman voert in zijn laatste boek In het land van de ja-knikkers de lezer mee door het veranderende Nederland van de afgelopen vijfentwintig jaar. Weg van het randstedelijke gewoel toont hij onverwachte, ongeziene gezichten van het drassige achterland en zijn bewoners in een collectie van oer-Hollandse reportages en persoonlijke vertellingen. Frank Westerman is een eigenzinnige, bevlogen schrijver wiens werk tot het meest vertaalde van de Nederlandse literatuur behoort.  Zijn onderwerpen raken de actualiteit op een onbevooroordeelde en betrokken manier. Gelukkig voor de organisatie is hij ook een groot verteller. De aanvang is om 19.30 uur.


Maandag 20 maart 2017

PVC WIL DUIDELIJKHEID OVER BINNENSTADSDIRECTIE

De PVC heeft bij het Roosendaalse gemeentebestuur een nieuw WOB-verzoek ingediend om duidelijkheid te krijgen over de al dan niet voortgezette relatie met de binnenstadsdirectie.  ‘Met uw schrijven van 3 november 2016 (zaaknummer 1023550) als antwoord op mijn WOB-verzoek over de renovatiekosten van de binnenstad hebt u mij een aantal documenten gestuurd die betrekking hebben op de bedragen die vergoed zijn aan Riek Bakker Advies en StratAct (kosten binnenstadsdirectie). Dit aanvullende WOB-verzoek is gericht op de lopende- en toekomstige uitgaven met betrekking tot de binnenstadsdirectie.  Omdat u in de beantwoording nogal plichtmatig te werk bent gegaan, is het de PVC niet duidelijk hoe lang en tegen welke prijs het College van B&W nog langer wil doorgaan met deze geldverslindende externe organisatie. Tot en met eind 2016 is er bij de gemeente maandelijks een bedrag van 15.000 euro gedeclareerd (Rob de Jong 1 dag per week a 1450 euro exclusief BTW, Samantha van Rooij 2 dagen per week a 1150 euro exclusief BTW) voor werkzaamheden die nooit gespecificeerd zijn’, schrijft de PVC.
Het jaar 2017 is nu bijna drie maanden oud, indien deze overeenkomst (stilzwijgend) is verlengd, betekent dit dat de gemeentelijke kas is belast met een bedrag van 45.000 euro, indien deze bedragen tenminste niet gecorrigeerd zijn. Bij mijn dagelijkse rondgang door de stad word ik door oprecht bezorgde burgers regelmatig aangeklampt met de vraag hoe het toch mogelijk is dat onder verantwoordelijkheid van VVD-wethouder Cees Lok ‘bakken geld wordt uitgegeven aan deze bodemloze put zonder dat dit tot resultaten leidt’. Het antwoord moet ik hen schuldig blijven, want dat is ook de PVC volkomen onduidelijk.  Ik kan hen slechts zeggen dat de VVD-wethouder bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 inderdaad heel wat uit te leggen heeft, en met hem de complete VVD-en andere fracties in de gemeenteraad. Buiten de VLP en de PVC uiteraard zijn er door geen der politieke partijen kritische vragen gesteld over dit onderwerp.
De concrete vragen van de PVC ten behoeve van dit WOB-verzoek luiden alsvolgt.
Is de overeenkomst met de binnenstadsdirectie al dan niet stilzwijgend verlengd in 2017?
Zo nee, graag een compleet overzicht van de concrete werkzaamheden en resultaten die dit externe bureau heeft ‘bereikt’. Is er bij voorbeeld een eindrapportage gemaakt?
Zo ja, dan blijft het verzoek over de eindrapportage gehandhaafd. Daarnaast wil de PVC dan weten of de maandelijkse kosten per 1 januari nog steeds 15.000 euro bedragen, of dat er een verhoging of bijstelling naar beneden heeft plaatsgevonden. Ook wenst de PVC de bijbehorende documenten te ontvangen.
Zo ja, hoe lang loopt de verbintenis nog door, en wat is volgens het College de meerwaarde hier van.        
Ik verzoek het College dringend nu eindelijk eens volledig openheid van zaken te geven met betrekking tot de verbintenis en de kosten van de binnenstadsdirectie. Anders volgt er geheid weer een aanvullend WOB-verzoek, ik hoop dat u uzelf en de PVC deze moeite bespaart.

Onderstaande is uit het persbericht dat de PVC produceerde naar aanleiding van het vorige WOB-verzoek.

‘In het contract staat dat StratAct maximaal 15.000 euro per maand, exclusief BTW, in rekening mag brengen, externe kosten Co-Designsessies (wat dat ook mogen zijn) niet meegerekend. Dat heeft StratAct zich geen twee keer laten zeggen. De toegestane ruimte in het declaratiegedrag is volledig benut.  Let wel, de Binnenstadsdirectie is nog steeds ‘actief’, als je dat zo noemen wilt. Die kosten zullen dus fors verder oplopen. Deze informatie berust op gegevens gemeente Roosendaal, verkregen via een WOB-verzoek van de PVC ingediend op 20 augustus, en pas gehonoreerd op 3 november 2016 (voor een WOB-verzoek geldt beantwoording binnen 30 dagen, de gemeente heeft niet aannemelijk kunnen maken waarom ze daar zoveel meer tijd voor nodig had). De gemeente heeft in deze planning 200.000 euro meegenomen voor de binnenstadsorganisatie. Die kosten zijn inmiddels opgelopen tot 279.457 euro (exclusief 21 procent BTW) = 58685 euro. De meerkosten bedragen dus al 138.142 euro. De investering is volledig gefinancierd uit de bestemmingsreserve in vesteringsimpuls economie (specifiek de binnenstad), totale bestemmingswaarde 10 miljoen euro. Daar komen nog bij: aanpassingen aan de centrumring, ‘relevante bijdragen aan mandjes en andere ontwikkelingen’, terwijl de PVC toch al lang aangetoond heeft dat vrijwel al die mandjes gevuld waren met gebakken lucht. De PVC deelt slechts overwegend de plannen voor het Emilie van Loonpark, plannen die overigens reeds in een veel eerder stadium door de PVC aan de orde zijn gesteld.
Op basis van de verkregen onvolledige informatie concludeer t de PVC dat het volkomen mislukte project Binnenstad onze gemeenschap 3.127.982 (Riek Bakker 4840, kosten Nieuwe Markt 2.985.000, meerkosten 138.142) aantoonbaar op een forse greep in de schatkist is komen te staan. De gemeente mag die 3.127.982 euro aanvullen met de kosten van Bureau Derison en de einddeclaratie van Riek Bakker. Tel er dus gerust nog maar eens 300.000 euro bij op. Kleine kanttekening: Op advies van Derison is de gemeente Roosendaal ook met het volkomen nutteloze ‘informatie’ blad RZijn gestart.  Eveneens een forse kostenpost zonder dat het ook maar iets toevoegt.
3.500.000 euro belastinggeld aan de haaien gevoerd dus. De enigen die van dit circus flink wijzer zijn geworden, zijn Derison, Riek Bakker Advies en StratAct. Het enige positieve wat ik over deze gang van zaken kan opmerken is dat mijn leven als zo ongeveer de laatste kritische journalist in Roosendaal en PVC-partijleider er de laatste jaren mede ‘dankzij’ de Roosendaalse politiek bepaald niet saaier op is geworden. Tevens hoopt de PVC vurig dat al diegenen die in de volle St. Jan Riek Bakker zo hartstochtelijk stonden toe te juichen nadat zij haar mandjes had gepresenteerd ten langen leste zijn bevangen door het begrip voortschrijdend inzicht.


Maandag 20 maart 2017

KONG SKULL ISLAND IS EEN ADEMBENEMEND AVONTUUR

Er zijn van die vaste filmwaarden die je niet ongezien aan je voorbij kunt laten gaan. De monsteraap King Kong is er zo een.  Zodra een regisseur toch weer een mogelijkheid ziet om een nieuwe dimensie (in dit geval letterlijk) aan het aloude verhaal van de Beauty en de Beast toe te voegen, wenkt de donkere filmzaal onverbiddelijk. Vanwege theaterverplichtingen lukt het me nog maar zelden om een avondvoorstelling in de bioscoop bij te wonen, maar de doordeweekse matineevoorstelling is voor mij een zeer prettig alternatief.
En zo toog ik woensdagmiddag verwachtingsvol naar het Roosendaalse City Theater, waar ik direct na binnenkomst het bekende 3-D-brilletje kreeg uitgereikt. Spektakelfilms kunnen in deze tijd niet meer zonder deze extra dimensionale beleving. ‘Zo te zien hebben we de zaal vrijwel voor ons zelf’, zei een vriendelijke dame in mijn richting, terwijl ze haar drie kinderen in de juiste richting dirigeerde. Dat is inderdaad een van de genoegens van een doordeweekse late matinee. Lekker breed uit zittend en vrijwel ongestoord van reeds bekende helden genieten in de wetenschap dat ze flink door de mangel zijn gehaald en weer iets nieuws bijdragen aan de filmgeschiedenis. Het derde vervolg op King Kong is ‘Kong Skull Island’ en al gauw valt op hoe de filmtechnieken sinds de vorige versie uit 2005 met sprongen vooruit zijn gegaan. De monsteraap is levensgroot aanwezig op het netvlies. Hij niet alleen overigens. Constant vliegen grote reptielen en andere gedrochten je langs de oren.  Opmerkelijk aan deze filmproductie, althans als je de kenners mag geloven, is dat ‘Kong Skull Island’ niet is geregisseerd door een ervaren regisseur, maar door een zogeheten veelbelovend talent als Jordan-Vogt-Roberts.  Voor Kong was hij ‘slechts’ bekend van het coming-of-age-drama ‘The Kings of summer’, een titel die in Nederland alleen op een filmfestival is vertoond, maar nooit officieel is uitgebracht.  De keuze voor jong talent heeft eerder goed gewerkt bij ‘Jurassic World’. Die film werd gekarakteriseerd als ‘verfrissend’ en dat geldt zeker ook voor Kong anno 2017. Het verhaal wijkt in het begin niet zo ver af van eerdere versies. Wetenschapper John Goodman (flink afgeslankt maar altijd een genot om naar te kijken) weet bij zijn  geldschieters met moeite een budget los te peuteren voor een excursie naar het mysterieuze Skull Island. Het verhaal speelt zich af begin jaren zeventig en sinds de Tweede Wereldoorlog heeft geen mens daar meer een voet op de bodem gezet, althans voor zover bekend. Dat prikkelt de wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Amper geland krijgt het gezelschap ontdekkingsreizigers meer voor de kiezen dan het lief is. De natuur heeft zich op het afgezonderde eiland op een geheel eigen wijze ontwikkeld en al snel verandert de ontdekkingstocht in een overlevingstocht.  Kong laat niet lang op zich wachten. Als het commando –diverse groepsleden zijn getroubleerde Vietnamgangers- het waagt om met bommen te strooien, grijpt de aap keihard in. In vorige versies plukte de grijpgrage aap de vliegtuigen pas in New York uit de lucht. Nu heeft hij daar geen ‘opstapje’ voor nodig. Het handjevol overlevenden van de groepstuchtiging moet daarna het afgesproken ophaalpunt zien te bereiken, een missie die de rest van de film in beslag neemt. De amoureuze ontwikkelingen staan deze keer op een laag pitje. Kong valt weliswaar voor het enige vrouwelijke groepslid waarmee hij geconfronteerd wordt, maar ziet al gauw in dat deze relatie geen toekomst heeft. De lange reis naar de stad die nooit slaapt, blijft hem nu ook bespaard. De battle wordt geheel uitgevochten op Skull Island en dat is wel zo verfrissend. De spanning is niet geheel humorvrij en ook dat komt de film ten goede. Al met al een prettige belevenis in de rustige ambiance van zaal City 2. 


Zondag 19 maart 2017

MIKAROSO GAAT ONGETWIJFELD NOG STAPPEN MAKEN

Het zondagochtendconcert van het piano-ensemble Mikaroso in De Kring stond aanvankelijk geprogrammeerd voor 19 februari. Roosendaal was als Tullepetaonestad op dat tijdstip echter al helemaal in de leut, en daarom leek het directeur Martyn Smits van Fontys Opleidingsinstituut in Tilburg verstandiger het concert een maand uit te stellen.  Zodoende kon het publiek in Roosendaal  de ochtend na de prachtige dubbelproductie van het Scapino Ballet Rotterdam er al weer eens goed voor gaan zitten.  Het piano-ensemble gunde het publiek deze ochtend een kijkje in hun huiskamer onder de titel ‘As we see it’.  ‘We vormen een hechte vriendengroep. De muziek en met name de liefde voor de piano heeft ons bij elkaar gebracht, maar daarnaast maken we ook heel veel plezier met elkaar. In deze huiskamer luisteren we vaak naar muziek en we wisselen hier ook nieuws en ideeën uit. U bent er deze ochtend getuige van hoe dat er zo ongeveer aan toe gaat’, aldus Michelle van Malsen, die met Alison Shek, Rosalie Zoetmulder en Serkan Esiner het ensemble Mikaroso vormt, in haar inleiding.  
‘Acht handen, vier pianisten, twee vleugels, één haarkleur. Diversiteit is de sleutel in dit ensemble, verschillend maar toch één’, stond er in de aankondiging te lezen. Martyn Smits keek vanaf de eerste rij toe en zag al snel dat het wel goed zat met de presentatie. ‘Vorige week de geslaagde opvoering van ‘Hans en Grietje’, en nu dan al weer zo’n bijzondere voorstelling. Een beetje kort op elkaar misschien door de carnaval, maar ik krijg niet de indruk dat iemand daarmee zit’, zei hij desgevraagd vooraf. Het inkijkje in de huiskamer had inderdaad wel iets weg van de Musketierskreet ‘Een voor allen, en allen voor een’. Solo staan (of liever gezegd zitten)  ze allemaal hun mannetje en vrouwtje, maar wanneer ze gezamenlijk de toetsen beroeren, ontstaat er een bijzondere dynamiek. Dat kwam vooral tot uiting in ‘Sabra Dance’ van Katchaturian. Dat riep bij mij direct herinneringen op aan de legendarische muziekgroep Ekseption met de veel te vroeg overleden Rick van der Linden als muzikaal leider en toetsenist. Ekseption wist deze compositie altijd vol vuur voor het voetlicht te brengen en dat was deze ochtend bij Mikaroso zeker ook het geval. De muziekstukken werden op speelse wijze afgewisseld met korte stukjes tekst, veelal voorgelezen uit een boek, en enkele zorgvuldig ingestudeerde dialoogjes. De Preludes op. 34 was een mooi sluitstuk van een treffend zondagochtendconcert. Als deze productie een duidelijke structuur en een vastere vormgeving krijgt, is er sprake van een dijk van een voorstelling, zeker als er nog wat meer visuele elementen aan toegevoegd worden. Een kleine dansgroep zou ook een welkome versterking zijn. Het is te hopen dat Mikaroso het volgend seizoen terugkomt, waarschijnlijk krijgt ook deze ‘Fontys meets De Kring-reeks’ een vervolg, want ik ben heel benieuwd welke stappen deze vriendengroep na deze veelbelovende start in het theater nog gaat maken.


As we see it – Mikaroso, gezien door Jaap Pleij op zondag 19 maart in de kleine zaal van De Kring.         


Zondag 19 maart 2017

ED WUBBE IS ZIJN GRENZEN NOG STEEDS AAN HET AFTASTEN

Een onderhoudende- en intrigerende dansvoorstelling is doorgaans het beste medicijn om de vervelende kater van in dit geval een kleine zaalvoorstelling weg te werken. Bij het Scapino Ballet uit Rotterdam zit je dan doorgaans wel goed, zo ook op zaterdag 18 maart in De Kring waar een try-out-voorstelling van de dubbelproductie ‘Holland & Le Chat Noir’ op het programma stond. Scapino viert daarmee het zilveren jubileum van Ed Wubbe als artistiek directeur. Het is niet zo verwonderlijk dat dit gezelschap De Kring als proeftuin gebruikt. Dat was in de tijd van Leo Kievit al zo. In de ogen van de artistieke leiding van Scapino zijn er in speltechnisch opzicht veel overeenkomsten tussen de Rotterdamse- en de Roosendaalse schouwburg. Bij wijze van artistieke tegenprestatie mag de Roosendaalse dansliefhebber vroegtijdig een kijkje in de keuken nemen.
In ‘Holland & Le ChatNoir’ heeft Wubbe weer een geheel eigen wereld gecreëerd, waarbij de contrasten tussen het Holland van de Gouden Eeuw en de Belle Epoque in Parijs sterk worden uitvergroot. Ons land wordt neergezet als de natie van de koopman, de dominee, de wereldreiziger en de calvinist. De dansers weten de tegenstellingen tussen de zuinige- en starre protestantse republiek en de uitbundigheid van het illustere theatercafé Le Chat Noir via de choreografie van Wubbe heel goed te accentueren. Het Parijs van rond 1900 is het ontmoetingspunt van de avant-garde, met artiesten en bohemiens uit het variété en het cabaret. Het leven aldaar speelt zich af of het ritme van Offenbach, Brel en Piaf.  Voor beide choreografieën heeft Wubbe voor een leeg podium gekozen. In Holland weet hij de ambiance daarmee juist te treffen, het Parijse nachtleven had echter wel wat meer kleur op de wangen mogen hebben. Dat neemt niet weg dat het vooral in het tweede gedeelte puur genieten was in De Kring. De liederen van Brel doen je zo weer terugverlangen naar muzikaal betere tijden. Hij mag dan een geboren Belg zijn, wie Brel hoort zingen, waant zich automatisch in Frankrijk.  Wubbe rondt de rondgang in Parijs af met een ingetogen versie van de cancan, zoals dagblad Trouw ook al constateerde ‘geen bacchanaal van ruisende rokken’, maar ook van deze ingetogen dans spat de seksuele broeierigheid af. Als het slotapplaus  overweldigend klinkt, hoop je als recensent dat Wubbe ook nog eens een choreografie maakt op het leven van Brel. Een hele avond naar zijn prachtige muziek luisteren, gevisualiseerd door deze groep dansers, is bij voorbaat al een feest voor oog en oor. Ed Wubbe mag tevreden zijn over deze try-out. Onder zijn leiding schakelde Scapino de afgelopen kwart eeuw over van klassiek naar modern en dat bleek een gouden greep om het gezelschap ook internationaal op de kaart te zetten. ‘Perfect Skin’, ‘Songs for Drella’, ‘Ting’en het dansportret van Andy Warhol worden beschouwd als de hoogtepunten in die periode. Dat Wubbe niet schuwde zijn choreografieën met circuselementen te verrijken, werd algemeen gewaardeerd. Stilletjes hoopte ik dat ‘Le Chat Noir’ afgerond zou worden met de Marseillaisse, het liefst in de uitvoering van Mireille Mathieu, want dat volkslied bevat alles wat Frankrijk zo bijzonder maakt. Helaas, na de cancan was de liefdesverklaring aan Parijs voltooid.   Meer dan een schrale troost is de wetenschap dat Wubbe de grenzen tussen alle theaterelementen nog wel even zal blijven aftasten.     


Holland & Le Chat Noir – Twee topstukken van Ed Wubbe, waarmee dit jaar zijn zilveren jubileum als artistiek directeur van Scapino Ballet Rotterdam wordt gevierd. Try-out-voorstelling in De Kring op zaterdag 18 maart gezien door Jaap Pleij.   


Zaterdag 18 maart 2017

EEN VOETNOOT IN HET LEVEN VAN FRITS SPITS

Van een lieve vriendin uit ‘het vak’ ontving ik tot mijn grote verrassing het boek ‘Zestig Strepen – De Soundtrack van mijn leven’. Dat boek bracht uItgeverij Nijgh & Van Ditmar in 2008 uit ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van radiodier Frits Spits. De ‘Zestig Strepen’ staan voor de zestig liedjes die –zo vermeldt de achterkant- ‘bepalend zijn geweest in de vorming van zijn muzikale smaak. Lieve Vriendin stuurde mij dit boek in de hoop dat dit boek mij persoonlijk ook stof tot schrijven zou geven.  Even doorbladerend kwam ik al snel tot de conclusie dat ze zich daar geen zorgen over hoeft te maken. Diverse uitverkoren liedjes, zowel Engels- als Nederlandstalig, hebben mij net als Frits de nodige vreugde geschonken. En zowaar, op pagina 104 trof ik een portret van ‘Brabant’, het ultieme volkslied van Guus Meeuwis, aan. Guus geeft mij namelijk altijd stof tot schrijven, als Frits dan ook nog eens zijn visie geeft op dit lied waarmee koning Willem-Alexander in 2013 als onderdeel van zijn kennismakingsbezoeken officieel werd verwelkomd in Den Bosch, dan borrelt de inspiratie wel heel spontaan op.

Recentelijk nam ik Guus nog even mee in het verslag dat ik aan het Bach-college van Jan-Willem Rozenboom in De Kring wijdde. Verrassend genoeg bracht de pianist/componist een stukje ‘Brabant’ ten gehore tussen alle fraaie Bach-klanken. Toen ik er iets dieper indook, bleek daar toch een plausibele verklaring voor te zijn. De in 1974 geboren Rozenboom is namelijk al jaren de vaste pianist en componist van ‘onze Guus’, die zoals bekend Roosendaalse roots heeft. Zijn oudoom Tiny Meeuwis was jarenlang voorzitter van mannenkoor Concordia. 

Samen schreven Jan-Willem en Guus hits als ‘Toen ik je zag’, ‘Brabant’ en ‘Tranen gelachen’.  Rozenboom zag dan ook zijn kans schoon om een strofe van het officieuze Brabantse volkslied aan de Bach-rijkdom toe te voegen en greep deze ten volle. Een ietwat gewaagde onderneming in dit deel van de provincie, want zoals bekend stuit het menig West-Brabander  tegen de borst dat Guus in dit lied wel de meierij aanhaalt, maar ‘de baronie (Breda) ’ en ‘het Markiezaat (Bergen op Zoom)’ onbesproken laat.  In Roosendaal hebben ze daar echter nooit moeilijk over gedaan. Deze nuchtere inwoners begrijpen heus wel dat Guus zijn afkomst ten spijt niet gaat zingen over ‘De Vrijheijt’ van Rosendaele. In Hilversum zouden ze daar helemaal niets van begrepen hebben en aangezien de hits daar nu eenmaal gemaakt worden, beperkte Guus zich tot de Oost-Brabantse kenmerken van zijn geboortegrond. Toen er even op initiatief van commissaris der koningin Hanja Maij-Weggen sprake van was dat ‘Brabant’ ook officieel de status van Brabants Volkslied zou krijgen, bloeide de Oost-West-discussie weer helemaal op. Guus weigerde echter zijn tekst zodanig aan te passen dat ook West-Brabant zich hierin zou herkennen.  ‘Het is het origineel of helemaal niet’, toonde hij zich onwrikbaar. Het provinciebestuur wenste zich niet voor het blok te laten zetten, het werd dus ‘niet’, en zodoende moet Brabant het nog steeds stellen zonder officiële hymne. Frits Spits maakte daartoe aangezet door Guus een geheel eigen tocht door het land beneden de grote rivieren en hield getuige  zijn verslag slechts even halt in Sint Oedenrode, Nuenen, Heeze en Leende.  Hij vond het allemaal even mooi.  Het was hem bekend dat Vincent van Gogh tijd in Nuenen heeft doorgebracht, maar ‘dat dorpje heeft Van Gogh helemaal niet nodig om bijzonder te zijn’. Wat Spits onderstreepte met een ‘boom die het tot monument heeft geschopt’. Dat van Gogh’s geboorteplaats Zundert (in West-Brabant dus) eveneens zonder het stempel van de legendarische schilder bezoekers heel wat te bieden heeft, bleef tijdens deze tocht aan zijn blik onttrokken. Laat ik dan zelf maar even noemen – je weet immers nooit of Frits Spits ook nog andere boeken leest- het schitterende aardbeienterras, landgoed De Moeren, Landgoed Wallsteijn, de fraaie graslanden van Kievitsmoeren, de overweldigende natuur en uiteraard Het Abdij Maria Toevlucht Klooster, waar de broer van Godfried Bomans tijdens zijn fietstocht richting Parijs overnachtte, om er vervolgens nooit meer weg te gaan. Wel wijdt Spits, en dat zal Lieve Vriendin een genoegen doen, een ode aan de stad Eindhoven. Als hij door de binnenstad over de Demer en de Markt loopt, krijgt Spits spontaan koude rillingen, want hij is daar ooit begonnen als dj.  De vraag is nu natuurlijk of Frits Spits het licht in West-Brabant uit principe niet wenst te zien branden.  Dat gerucht kan ik direct ontkrachten. Als de Frits Spits van het legendarische radioprogramma Avondspits kreeg hij in 1981 via airplay het nummer ‘The Nigger Song’ op zijn koptelefoon. Wiens rauwe stemgeluid heeft dat nummer in hemelsnaam voortgebracht?, was een vraag die hem niet meer losliet. Een korte zoektocht leidde hem al snel naar de Roosendaalse band McAnthony & Friends, bestaande uit de zeker in Roosendaal legendarische zanger Toon van Doodewaard alias McAnthony, Kees van Veldhuizen (saxofoon), Geert Dam (gitaar), John  Zwetsloot (bas, zang) en drummer Peter Sacharias. Frits Spits draaide het plaatje zo vaak in zijn Avondspits dat ‘The Nigger Song’ zelfs uitgroeide tot een bescheiden hit. De radiomaker vergeleek McAnthony in zijn aankondigingen vaak met Engelse bluesmuzikanten als Alexis Korner en John Mayall. McAnthony mag dan zelfs als pensionada nog steeds als ‘peetvader van de Brabantse Blues’ worden aangeduid, de tomeloze ambitie van zijn Engelse voorbeelden had hij zeker niet. Daardoor bleef het landelijke succes van de band beperkt tot die ene single. ‘The Nigger Song’ mag dan wel niet tot de uiteindelijke soundtrack van het Spitse leven behoren, het nummer heeft de radiomaker wel een tijdje muzikale energie gegeven, en dat is voor een bescheiden Roosendaalse band toch ook iets om trots op te zijn.  


Zaterdag 18 maart 2017

ONGEMAKKELIJKE VOORSTELLING VAN MAX VAN DEN BURG

Al direct bij zijn opkomst gaf Max van den Burg me een onprettig gevoel. Een vent van dik in de veertig die zich aanstelt als een overjarige puber, dat voorspelt niet veel goeds en die ‘verwachting’ zou helaas ook geheel uitkomen. Op advies van zijn management wil Van den Burg zich wat groter en grootser poneren, zeker nu de volgende voorstelling qua publieke belangstelling nog niet zo daverend loopt, en daarvoor doet hij in De Kring een beroep op enkele bereidwillige bezoekers die zich op de eerste rij hebben geposteerd. Natuurlijk komt dat afschuwelijke selfie-apparaatje er aan te pas dat niet meer weg lijkt te denken uit het ‘moderne’ leven.

Zijn schreeuwerige decor kan de toets der kritiek ook al nauwelijks doorstaan. Tegen een achtergrond van levensgrote bordkartonnen portretten van zichzelf laat Van den Burg zich ten bate van zijn vlog al filmend hartstochtelijk toejuichen door zijn ad-hoc fans. Dit soort afgedwongen publieksparticipatie is niet leuk, wanneer krijgen al die zelfbenoemde cabaretiers dat nu eindelijk eens door. Het publiek zit er om vermaakt te worden, niet om onderdeel te worden van de voorstelling. Doorgaans wijst dit op geestelijke armoede, oud-directeur Leo Kievit van De Kring had terecht een broertje dood aan dit misplaatste theatergedrag. Als een twintiger zo’n overspannen instelling vertoont, wil je dat als recensent nog wel eens door de vingers zien, iemand van zijn leeftijd zou toch beter moeten weten. Tablets zouden net als in de zaal ook op het podium verboden moeten worden. Heel schrijnend dat Van den Burg alleen voor het uiterlijk vertoon gaat, hij had zich beter in de inhoud kunnen verdiepen. De typische hipsterpraatjes die hij op het goedlachse publiek loslaat, zijn wel vaker en ook heel wat beter vertoond. Tussendoor zingt hij enkele liedjes die ook niet bepaald als opwindend of zelfs maar als opvallend vallen te kwalificeren. Zijn ‘zangstem’ houdt ook al niet over. Dat moet ook gezegd worden van de typetjes die hij introduceerde.  Natuurlijk is het prima om al dat holle gezwam van die charlatans in de levenscoachindustrie aan de kaak te stellen, maar doe dat dan op inhoud en niet door er zelf een te worden en je louter van clichés te bedienen. Een podiumartiest die zichzelf als cabaretier wil profileren, zou zich bij aanvang van het scheppingsproces moeten afvragen ‘Wat wil ik gaan doen en is wat ik wil gaan doen niet al eerder vertoond, en zo ja, kan ik dat nog overtreffen of op een geheel andere manier neerzetten’. Van den Burg heeft zich kennelijk niets gelegen laten liggen aan deze basisvragen en is waarschijnlijk gewoon zonder plan vooraf van start gegaan. Vloggers hebben zelden echts iets te vertellen, en dit ‘advies’ van zijn management had Van den Burg dus beter in de wind kunnen slaan. Naarmate de voorstelling vorderde, zakten zijn teksten verder in en daardoor werd het op een gegeven moment erg oubollig en zelfs slaapverwekkend. Een origineel einde kende ‘het bedje van rucola’ ook al niet, na zes kwartier ging het licht uit en dat was het startsein voor de applausmachine om in actie te komen. In een kort slotwoordje nodigde Van den Burg zijn fans nog uit om een formuliertje in te vullen, waardoor ze automatisch van zijn komende activiteiten op de hoogte zullen blijven. Ik kon me niet voorstellen dat iemand daar behoefte aan had.  Van den Burg was gelukkig wel zo verstandig om dat filmpje niet tegen het einde op te nemen. Het is echt te hopen dat de komende reeks kleine zaalvoorstellingen in De Kring meer toneel en beduidend minder van dit soort voorspelbare ‘cabaretiers’ bevat.  Degenen onder hen die zich hebben geleend voor ‘Wie is de Mol?’ en andere televisiemisbaksels zouden zelfs bij voorbaat van programmering uitgesloten moeten worden. Die zijn natuurlijk niet meer serieus te nemen.

Max van den Burg – Op een bedje van rucola. Gezien door Jaap Pleij op vrijdag 17 maart vanaf de eerste rij in de kleine zaal van De Kring.          


Vrijdag 17 maart

"JOURNEY" MARGRIET ESHUIJS DRAAIT OM HOND, CAMERA, GITAAR

Margriet Eshuijs kwam een aantal jaren terug op een bijzondere wijze in mijn (radio)leven. In die periode was ze voor haar gelijknamige band dringend op zoek naar een toetsenist die haar muzikale wensen feilloos naar het podium wist te vertalen. Roosendaler Frank Jansen, docent, bandleider en manager van Rob de Nijs, bracht Margriet in contact met een collega van de Roosendaalse Muziekschool DeSuite (inmiddels ter ziele) waar beiden toen een aantal uren per week werkzaam waren. Co Vergouwen was in de visie van Jansen de juiste muzikant om de Margriet Eshuijs Band van nieuwe impulsen te voorzien. Een muzikant met een sterke podiumuitstraling en een aardige vent in de omgang bovendien, wat zeker ook niet onbelangrijk is als je gedurende lange tijd intensief met elkaar samenwerkt.  Dat laatste kon ik uit eigen ervaring bevestigen, want ik was hem toen al zo vaak tegen het lijf gelopen bij presentaties van het Centrum voor de Kunsten dat ik Co stilletjes een plek had toebedacht in mijn boek ‘Portretten van Kopstukken’ (zie hieronder). Zijn samenwerking met Margriet gaf het laatste zetje.

Daarna is Co nog een aantal keren te gast geweest in mijn radioprogramma ‘Spotlight’, en dat waren interviews waar Margriet spontaan en met veel enthousiasme haar medewerking aan verleende. Eén lang van tevoren op band opgenomen gesprek met haar staat me nog goed bij. Omdat het bij lange interviews gebruikelijk was om deze te larderen met veel muziek van de uitverkoren artiest leek het me wel een origineel idee om een van de weinige Nederlandstalige nummers van Margriet daarvoor te gebruiken. Van dat liedje kan ik me alleen de woorden ‘probeer het weer, probeer het weer’ herinneren, en dat het handelde over een steen die hardnekkig naar boven werd gerold, en steeds weer terugrolde op de momenten dat de menselijke motor begon te haperen. Tot mijn verbazing reageerde Margriet niet alleen uiterst negatief op die suggestie, ze bezwoer me zelfs dat absoluut niet te doen. ‘Dat past absoluut niet meer bij me, doe het alsjeblieft niet!’ na zo’n smeekbede kun je fatsoenshalve natuurlijk niets anders doen om er dan maar van af te zien, maar jammer vond ik het wel. Hoewel ik me de titel van dat omstreden nummer absoluut niet kan herinneren, weet ik nog wel dat de tekst mij juist sterk aansprak.
Het leven nam zijn verdere loop. Co vertrok bij het Centrum voor de Kunsten, waar de muziekschool een onderdeel van was, en zodoende verwaterde het contact. Margriet kwam ik nauwelijks nog tegen in de programmaboekjes van de schouwburgen in de regio en ik begon me al af te vragen of ze misschien gestopt was met optreden toen mijn oog viel op de concertlijst van De Kunstmin in Dordrecht. In een miniem blokje werd een lunchconcert van Margriet onder de titel ‘Journey’ aangekondigd in het nabije Energiehuis. Gezien de voor mij gunstige aanvangstijd van 12.30 uur besloot ik niet alleen het concert te bezoeken, maar er tevens een compleet dagje Dordrecht van te maken. Sinds ik daar het afscheidsinterview met bassist Hein van de Geyn had opgenomen voor de radio was ik niet meer in Villa Augustus geweest en ook borrelde het verlangen op om nog een keer de historische sfeer van het Augustijnenhof (Prinsenhof), ook wel bekend als ‘Het Hof van Nederland’ en het uit 1625 daterende Arend Maartenshof op te snuiven. Dit hof, vernoemd naar Arend Maartenszoon die zich in deze zeker voor Dordrecht roerige tijden geroepen voelde om behoeftige vrouwen en weduwen van gesneuvelde soldaten van onderdak te voorzien, heb ik voor het laatst bezocht rond de vorige Tweede Kamerverkiezingen. Ik herinner me dat ik me tijdens de korte rondgang nogal ergerde aan een verkiezingsposter van de PvdA die op een van de historische woningen was aangebracht. Zoiets vloekte verschrikkelijk met het historische karakter van het hofje en ik vervloekte op mijn beurt het lankmoedige beleid van de Dordtse Monumentencommissie. Van verkiezingsuitingen was op de dag dat Margriets ‘Journey’ haar naar het Energiehuis voerde gelukkig geen sprake. Als er al een poster van de PvdA had gehangen, dan was deze gezien het desastreuze resultaat van de voormalige socialisten ongetwijfeld uit schaamte al verwijderd. Op deze voor maart ongebruikelijk warme dag zag ik tot mijn genoegen wel dat de huidige bewoners zich zeer ‘zeventiende eeuws’ gedroegen. Het wereldgebeuren het wereldgebeuren latend, zaten ze rond de centrale boom gezellig met elkaar en met toevallige passanten te keuvelen over daagse dingetjes. Zoveel behoeftige vrouwen zonder manlijk toezicht werd 75 jaar na de bouw toch wat ongepast geacht door het gemeentebestuur, en daarom werd het hofje in 1701 verrijkt met een heuse Regentenkamer. Bij mijn vorige bezoek was het pand geopend voor het publiek, nu zat de deur stevig in het slot. Een bordje met de tekst ‘Astie open is, istie open, astie dicht is, istie dicht’ wijst op een nuchtere inborst van de huidige beheerders. Dat de inwoners van Dordrecht iets hebben met bijzondere opschriften en sterke statements , was mij op de heenweg al opgevallen. Aan de gevel van een keurige herenwoning prijkte een groot bord met de indringende tekst ‘Beste post- en pakketbezorgers, onder geen beding poststukken en pakketjes afgeven bij mijn buren, zowel ter linker- als ter rechterzijde’. Jammer dat het tv-programma ‘Man Bijt Hond’ niet meer bestaat, achter deze gevel gaat ongetwijfeld een schrijnend verhaal verborgen, over onbetrouwbare buren die in het verleden pakjes hebben verdonkeremaand of op zijn minst stiekem hebben geopend voordat ze het poststuk met een schijnheilige glimlach doorgaven aan de geadresseerde.         
In Het Hof van Nederland probeerde ik me voor te stellen hoe die historische dag in juli 1572 kan zijn verlopen. De Tachtigjarige Oorlog was in volle gang en Willem van Oranje stuurt aan op een Statenvergadering om een opstand tegen de Spaanse Koning Filips II te organiseren. Na jarenlang uiterst behoedzaam te hebben gemanoeuvreerd tussen de Spaanse- en de Nederlandse belangen is de maat wat Willem betreft vol. Het beleid van Filips II en zijn Hertog van Alva is in zijn ogen letterlijk om op te schieten.  De Spanjaarden leggen alsmaar hogere belastingen op, beperken de macht van de Nederlandse adel en er heerst hongersnood. Bovendien worden mensen om hun geloof vervolgd door het katholieke regime. 
Vanuit Duitsland, waar Van Oranje heen is gevlucht, zendt hij afgevaardigde Marnix van Sint Aldegonde naar Nederland om samen met vertegenwoordigers van de Hollandse steden te vergaderen over een opstand. Dordrecht is hiervoor als Hollands eerste stad een logische keuze. Bovendien is een aantal andere in aanmerking komende Hollandse steden belegerd. De vergadering mist zijn doel niet: Willem van Oranje wordt opnieuw door de Staten van Holland als officieel stadhouder erkend en er worden 500.000 Carolusguldens beschikbaar gesteld om de opstand te ondersteunen. Het is een belangrijke stap in een reeks van gebeurtenissen die uiteindelijk zullen leiden tot de onafhankelijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Drie jaar later – in 1575 – wordt de Unie van Dordrecht gesloten, waarin de Staten van Holland en Zeeland officieel verklaren samen te werken tijdens de Opstand. Ook dat gebeurt hier, in Het Hof. Je zou dus kunnen stellen dat het huidige Koninkrijk der Nederlanden op deze historische grond het levenslicht zag, en op die geboorteplaats kun je nog steeds tegen het oorspronkelijke decor rondlopen. Ik vraag me af hoeveel mensen die op een steenworp afstand op een zonovergoten terras van hun drankjes zaten te genieten zich daarvan bewust zijn. Dordrecht is natuurlijk ook de geboortestad van de gebroeders Cornelis en Johan de Wit. Raadspensionaris Johan, in zijn tijd kortweg met ‘Jan’ aangesproken, zou indien het verraad van de Engelse koning dit streven niet had gedwarsboomd ongetwijfeld definitief een eind hebben gemaakt aan het Oranjesprookje. Intriges van de latere Oranjestadhouder Willem III, daarbij gesteund door de laaghartige Cornelis Tromp, leidden tot de opstand van het Oranjegezinde gepeupel die de gebroeders De Wit in 1672 het leven kostten. ‘Een kopje kleiner maken‘ is bezijden de waarheid. Vrijwel iedereen die bij deze lafhartige moord was betrokken, wilde een souvenir mee naar huis nemen. Met als gevolg dat de lijken van de gebroeders helemaal uit elkaar werden gerukt. Het is niets minder dan een gemiste kans voor Dordrecht dat Willem-Alexander tijdens zijn ‘Koningsdagviering’ doorgebracht in de Drechtsteden niet ten overstaan van het standbeeld van de gebroeders De Wit publiekelijk zijn excuses heeft gemaakt voor de smerige kuiperijen van zijn verre verwant. Het gemeentebestuur van Dordrecht heeft daar bij de vorst ook niet op aangedrongen, en dat is zo mogelijk nog veel kwalijker.    
Ik vermoed dat in de persoonlijke ‘Journey’ van Margriet geen tijd was ingeruimd voor een nadere kennismaking met de vele historische geneugten van Dordrecht. En dat is jammer, want gedurende het lunchconcert verhaalt ze enthousiast over een bezoek aan Venetië, en met name over de historische aspecten van dit (voor toeristen peperdure) openluchtmuseum.  Op haar website verduidelijkt ze het programma alsvolgt: Journey de voorstelling vertelt over mijn reis, een reis die niet zoveel verschilt van de reis die wij allemaal maken. Soms vraagt het om een versnelling om verder te gaan en soms is het nodig even stil te staan voordat je verder kan. De laatste tijd heb ik de tijd genomen om oude opnames te beluisteren, op zoek naar mooie liedjes die zijn blijven liggen. En toen vond ik deze opname van een repetitie met het Metropole Orkest. We spelen hier Over the rainbow’. Er schijnt zich nogal wat afgespeeld te hebben in haar privéleven, want ze maakt al snel duidelijk dat haar gitaar, fototoestel en zwarte labrador momenteel de belangrijkste elementen in haar leven zijn. De voorzienigheid is haar ook al niet gunstig gezind geweest, want door een ongelukkige val waarbij ze haar rechterhand ernstig blesseerde, kon ze ruim tien jaar, zo tussen 2004 en 2014 geen gitaar spelen. ‘En dat vond ik zo’n enorm gemis. Een gitaar is eigenlijk een soort verlengde van het lichaam. Eenmaal tegen de borst gedrukt, voel je hem door je hele lichaam trillen. Een toetsenbord daarentegen doet fysiek helemaal niets met je. Het is letterlijk een afstandelijk instrument’. Haar liefde voor de labrador klinkt als de titel van het boekje ‘Waarom je beter een hond kunt nemen dan een man’. ‘Hij heeft altijd zin om mee te gaan, zelfs op de gekste momenten. Als het uitje lang duurt, klaagt hij nooit over vermoeide poten. Als je gaat zitten, wacht hij net zo lang geduldig tot je weer lust heb om verder te gaan. Als je helemaal nergens zin in hebt, is het wat hem betreft ook goed. Zijn eigen leven draait helemaal om jou, en hij doet alles om jou te behagen. Als jij gelukkig bent, is hij ook gelukkig. Zijn staart liegt wat dat betreft nooit’. Zelfs Midas Dekkers had deze lofzang op onze trouwste vriend niet kunnen verbeteren, al is het bij deze bioloog/schrijver meestal wel wat ironisch bedoeld. Wat mij frappeerde was dat Margriet in dit programma ook een aantal Nederlandstalige nummers zingt. De weerzin van destijds is kennelijk geheel verdwenen. Enigszins ongedurig beweegt ze zich op het podium tussen drie gitaren en het toetsenbord. In technisch opzicht zit het deze middag bepaald niet mee. De versterker die het gisteren nog zo goed deed, weigert nu iedere medewerking, en zelfs de technicus van dienst kan daar niet optimaal verandering in brengen. Dat haar dat nu net in een voormalig energiehuis moet overkomen! De stekkers zitten er toch echt allemaal in en ook nog eens op de juiste plek. Een oud dametje op de tribune die luidkeels ruimte geeft aan deze gedachte kan door Margriet worden gerustgesteld. Datzelfde dametje vroeg zich in bilateraal overleg met haar metgezel af hoe oud Margriet eigenlijk is. Mijn ongevraagde antwoord ontlokt een van hen een gelukzalig ‘Zie je wel, dat zei ik je toch!’   Gelukkig mankeert er nog helemaal niets aan Margriets nog immer krachtige- en melodieuze stemgeluid. ‘Pearl’ klinkt ook louter met gitaarbegeleiding nog fenomenaal en het is verrukkelijk om te zien en horen hoe ze helemaal losgaat op een jazzstanderd. Nu ruim een uur liedjes en verhaaltjes te hebben afgewisseld, meent Margriet dat het tijd is om afscheid van elkaar te nemen. Op een toegift wordt vanuit het publiek niet aangedrongen en die geeft ze dan ook niet. Ergens overheerst het gevoel dat het zo ook wel goed was, al had ze wat mij betreft nog wel even door mogen gaan. Het gevoel geeft namelijk ook aan dat er zoveel nog niet verteld is uit het leven van Margriet Eshuijs. Jammer ook dat ik nu nog niet weet welk Nederlandstalig liedje ik van haar per se niet mocht draaien in het radioprogramma. ‘Probeer het weer, probeer het weer’, probeer ik nog tevergeefs. De geest blijft mistig op dat gebied. Er komt geen titel bovendrijven. Margriets permanente zoektocht naar de rainbow en vooral het licht dat ze daarachter vermoedt, doet helaas geen lichtje branden.
Het Energiehuis en de boven belichte oudheden zijn destijds ook aan bod gekomen in het televisieportret dat de familie Van Rossem twee seizoenen terug van Dordrecht heeft gemaakt. Naast de theaterzaal bestaat het gebouw uit een aantal ruimten waar muziek- en theateronderwijs wordt gegeven. Het inpandige horecabedrijf is een bezienswaardigheid op zich, wat ook Maarten van Rossem bepaald niet ontging. De muren en het plafond van de vroegere bedrijfshal zijn vrijwel in tact gelaten, gecombineerd met de horeca-inrichting geeft dat het geheel een bijzondere uitstraling. Wat mij beduidend minder goed beviel, was dat bij de kassabalie een bordje stond met het opschrift ‘ALLEEN PINNEN”. Met het oog op de veelal oudere bezoekers komt dat nogal klantonvriendelijk over. Overheidsdiensten mogen burgers in moreel opzicht nooit zulke maatschappelijk niet aanvaarde beperkingen opleggen en ik vraag me dan ook af wat de directie bezield heeft om het contante geld in de ban te doen, te meer daar er in het horeca-etablissement wel gewoon cash kan worden afgerekend. Daarnaast duurde het nogal lang voordat de zaaldeuren opengingen, pas zeven minuten na het oorspronkelijke begintijdstip mocht het publiek naar binnen schuifelen. Dat verliep ook nog eens erg traag, omdat er pas bij de entree van de zaal kaartcontrole plaats had. Hier zijn voor het Energiehuis dus nog wel positieve stappen te maken. Over de zaal zelf niets dan lof. In tegenstelling tot de tribune in de kleine zaal van de Roosendaalse Kring zitten de stoelen lekker comfortabel en beschikken gelukkig over voldoende beenruimte. Het is wel een gemis dat er voor de bezoekers geen neutrale ruimte beschikbaar is waar ze de aanvang van de voorstelling zonder consumptiedwang kunnen afwachten. Maar als Roosendaler ben ik stik jaloers op zo’n multiculturele voorziening, die een mooie aanvulling vormt op de reguliere schouwburg De Kunstmin.



Uit: ‘Portretten van Kopstukken’ 


Co Vergouwen gaat geen muzikale uitdaging uit de weg.
Er zijn zo van die docenten waar iedereen wel les van zou willen krijgen. Hans Lips van het Norbertus College is vanwege zijn grenzeloze interesse en inzet voor het medium film zo’n ‘exemplaar’, muziekdocent Co Vergouwen van het Centrum voor de Kunsten hoort zeker ook in dit rijtje thuis. Toch neemt het doorgeven van kennis tegenwoordig maar een bescheiden plekje in binnen Co’s drukke en afwisselend samengestelde agenda. De podiumoptredens beginnen steeds meer de overhand te krijgen. Op 12 november stond hij samen met Herman Erbe (de creatieve helft van het eens zo vermaarde Circus Custers) en de charmante zangeres Martine Grunwald in een Bergse reprise van het popproject Tussen de Sterren. Gesteund door de docentenband lieten zij de hedendaagse jeugd in Stadsschouwburg De Maagd verspreid over twee voorstellingen kennismaken met de muzikale geneugten van de jaren zestig.

Recentelijk stond hij in de Roosendaalse schouwburg De Kring zelf achter een ster van een zeer hoog kaliber. Sinds enkele jaren is Co toetsenist in de band van Margriet Eshuijs en haar (levens)partner Maarten Peters. “Concerten geven met Margriet is elke keer weer een feest. Ondanks haar lange staat van dienst is ze nog steeds bezeten van muziek. Daar moet bijna alles voor wijken. Bewust heeft ze ‘The Story Singer’ afgestemd op een echt luisterpubliek. Met deze unpluggedreeks staan we veelal in kleine zalen. In De Kring was dat volgens mij voor het eerst het geval”. De weg naar Margriet liep voor Co via Frank Jansen, de (Roosendaalse) bandleider en manager van Rob de Nijs. “Rob en Margriet zijn dik bevriend en Frank Jansen loopt eigenlijk als een rode draad door mijn bestaan als musicus. Ik heb zijn dochter Sofie les gegeven en vroeger waren we collega’s in de oude muziekschool Villa Maria, die helaas recentelijk door een brand zwaar beschadigd is. Frank komt op een gegeven moment mijn leslokaal binnengelopen met de vraag ‘Margriet Eshuijs is dringend op zoek naar een toetsenist, is dat iets voor jou?’ Ik had haar tijdens optredens van mijn vorige band een paar keer ontmoet en ik raakte daarbij direct onder de indruk van haar talent en de volstrekt integere wijze hoe ze haar vak uitoefent. Op uitnodiging van Maarten Peters heb ik een optreden in Venray bijgewoond en een dag later mocht ik samen met vier collega’s auditie doen. De volgende dag was de zaak al beklonken. In de persoonlijke gesprekken die ik met haar voerde, klikte het wonderwel en ook op het podium bleek ik Margriet en de andere muzikanten goed aan te voelen. Ik heb wel moeten beloven dat ik er helemaal voor wilde gaan, ze heeft een broertje dood aan muzikanten die zich bij het minste of geringste laten vervangen. Nu zit ik zo in elkaar dat ik altijd op zoek ben naar muzikale verdieping en ook heb ik af en toe een schop onder mijn kont nodig. Bij Margriet bleken deze twee zaken al snel heel goed geregeld te zijn”, lacht Co. Zijn wieg stond in 1970 in Hoeven, waar hij nog steeds (op een andere plek) met echtgenote Charlotte en hun zoontjes  Bram (5) en Willem (2)  naar volle tevredenheid woont. “Van mijn moeder heb ik de liefde voor het elektronisch orgel geërfd. Op mijn achtste kreeg ik al les in de Kompas, waar muziekschool St. Frans uit Etten-Leur een dependance had. Daarnaast speelde ik een klein beetje gitaar en in de fanfare was ik actief als slagwerker. Als kind had ik al een zeer brede smaak. De oude James Lastplaten van mijn vader heb ik zo ongeveer grijs gedraaid. Maar geheel in de lijn van mijn leeftijd was ik ook gek op Mud, The Stray Cats, Toto, Deep Purple en Kizz”. .Amper zeventien jaar jong kwam Co op de vooropleiding van het Conservatorium in Tilburg terecht. “Dat was echt een openbaring voor me. Toen begreep ik pas waar die magische sound van Deep Purple vandaan kwam.  In die periode ontstond ook mijn interesse voor klassiekers en jazzmuziek. In 1994 sloot ik met succes mijn orgelopleiding af, een jaar later gevolgd door de opleiding lichte pianomuziek en sinds 1996 mag ik mezelf ook presenteren als uitvoerend musicus. Een van mijn studiegenoten was de ook in deze regio zeer bekende dirigent Rob Sloekers. We zijn nu allebei 37 jaar en hoewel we een geheel andere kant zijn opgegaan, spreken we elkaar nog regelmatig”. Na zijn studie kwam Co als docent op de muziekschool in Utrecht terecht. “In 1990 zat ik samen met George Konings in het Roosendaalse bandje The Wish. Daarna heb ik in een paar fusionbands gespeeld en via Paul Eerhart kwam ik definitief op het jazzpad terecht. Op zoek naar geschikt repertoire hebben we destijds samen eindeloos nummers beluisterd. Mijn volgende bandje was Three O Four, geheel bestaande uit jongens van het Conservatorium. Na zeven jaar wilde ik eigenlijk gaan stoppen om meer tijd te hebben voor het schrijven van muziek. Ik heb bij voorbeeld een aantal nummers gecomponeerd voor de Groot Bredase Revue van Carlo Balemans. Op voordracht van Frank Jansen – daar heb je hem weer- mocht ik een paar keer invallen in de band van Rob de Nijs. Maar ja, toen kwam hij met Margriet Eshuijs op de proppen en tegen die uitdaging kon ik echt geen ‘nee’ zeggen.  Onze tournee beslaat behoorlijk wat optredens, maar gelukkig heb ik overdag genoeg tijd om mijn eigen dingetjes te doen. Ik componeer commercials voor diverse televisiestations, in de studio in Veldhoven is daar een speciaal Co-hoekje voor ingeruimd. Ik heb een goed geïsoleerde studio achter ons huis en daar mix ik momenteel muziek die Herman Erbe voor zijn Ouwelullen Social Club wil gebruiken”. Co bemerkt de frons in het gelaat van zijn gesprekspartner en komt dan ook ongevraagd met een nadere toelichting. “Hoewel je het hem dankzij zijn weelderige grijze haardos niet zou geven, is Herman toch al de zes kruisjes gepasseerd. Met artiesten van zijn generatie werkt hij nu aan een geluidsdrager die in 2008 het levenslicht moet zien. ….Wacht even, ik kan je wel een stukje laten horen dat we hebben opgenomen in het Schippersinternaat”. Een paar tellen later schalt er stevige popmuziek door de studioruimte. “Misschien dat we deze CD straks ergens in Roosendaal kunnen presenteren. Het wordt in ieder geval een mix van covers en eigen repertoire”. Waar Co eveneens hoge verwachtingen van heeft is het trio dat hij samen met David de Marez Oyens (basgitaar, percussie) en drummer Mark Eshuis (wel lid van haar band, maar geen familie van Margriet, JP) in de zomer van dit jaar heeft opgericht. “Met die jongens breng ik een combinatie van hedendaagse jazz en folkmuziek. Ook dat avontuur moet in 2008 definitief gestalte krijgen. Voorts overwegen Herman, Martine en ik om het project ‘Tussen de Sterren’ uit te bouwen tot een concertreeks voor volwassenen. Ik hoop dat het lukt, want muziek uit de jaren zestig is nog steeds mateloos populair. Zeker in Roosendaal, dat heeft het Blommerkindersfestival wel aangetoond. Met Martine geef ik af en toe concerten in zalen van huiskamerformaat. Ik heb al die verschillende lijntjes nodig om me zowel als mens en musicus verder te ontwikkelen”.


Woensdag 15 maart 2017

CULTURELE MANIFESTATIE MET BEKENDE GEZICHTEN

Schouwburg De Kring staat zondag 26 maart weer in het teken van de jaarlijkse Culturele Manifestatie. Tussen 12.00 en 17.30 zijn er in de grote- en de kleine zaal weer tal van optredens te beleven. De organiserende stichting ROOS is na al die jaren nog steeds uitermate tevreden over de belangstelling voor het evenement. Zonder dat er veel ruchtbaarheid aan wordt gegeven, is het vaak spitsroeden lopen in alle ruimtes van De Kring. De formule staat al vanaf de start nog steeds als een huis.

Roosendaalse culturele verenigingen presenteren zich middels een kort optreden. Naast de twee zalen wordt er opgetreden in het theatercafé en er zijn marktkramen in de foyer van de schouwburg. Ook dit jaar heeft Rabobank Zuidwest-Brabant zich bereid verklaard de huur van de schouwburg en de bijkomende kosten, zoals die voor de technische middelen, de huur van de presentatiekramen en het drukwerk, voor een deel op zich te nemen. Het resterende bedrag wordt door ROOS uit eigen middelen gefinancierd. Hierdoor kunnen culturele organisaties kosteloos deelnemen aan de CuMa en is de toegang voor bezoekers gratis. Stichting ROOS bestaat uit een groep enthousiaste mensen met een groot hart voor (podium)kunsten. Zij heeft met al haar activiteiten en producties het doel om regionaal talent een professioneel podium te geven en te laten samenwerken en leren van beroepsmensen zoals dirigenten, regisseurs, choreografen en andere professionals. ROOS zoekt daarbij de samenwerking met Roosendaalse verenigingen zoals harmonieën, koren, orkesten, toneel- en dansgezelschappen, en ook met solisten uit de regio. Voor het programma, zie onderstaand. 


GROTE ZAAL:  12.00 tot 17.30 uur K.E.HARMONIE DE GILDEZONEN DRUM-EN SHOWBAND ROOSENDAAL,  DE BRA DANCE MASTERS, SUNG TAO / TAI CHI TAO,  DYNAMO-ROOSENDAAL, ROOSENDAALS GEMENGD KOOR, HARMONIE ST CAECILIA NISPEN,  SKOOR,  HET DANSATELIER ROOSENDAAL, TWIRLVERENIGING THE RAINBOWS,  STUDIO SISA

KLEINE ZAAL:  12.00-17.25 uur, MUZIEKVERENIGING ROOSENDAAL,  VARIATIEORKEST,  DE ROOSENDAALSE COMEDIE,  CHANTEYMEN ROOSENDAAL,  SLAGWERKSCHOOL RONDOMTROM,  THEATERWERKPLAATS TIURI,  ROOSENDAALS TONEEL, ACRO-DUO-DANS, QOQO, MANNENKOOR CONCORDIA, GEZELLIGHEIDSKOOR DOUCEMENT,  CENTRUM VOOR MUZIEK,  INVITEATER, POPKOOR AKKOORD


Dinsdag 14 maart 2017

ROOSENDAALSE CULTUUR BARST VAN DE PASSIE IN APRIL

Passie, daar zitten De Kring en het Tongerlohuys vol van rond de paasdagen. In het theater is een eigentijdse variant van de Mattheus Passie te beleven, in het erfgoedcentrum staat de kruiswegstatie uit de Sint-Janskerk centraal. Beide evenementen zijn met korting te bezoeken.

In De Mattheus Passie wordt het klassieke stuk van Johann Sebastian Bach op eigentijdse wijze vertolkt door het zeskoppige Tango Extremo. Jan Rot schreef de tekst, Acteur Peter Faber brengt in de rol van evangelist het lijdens- en sterfverhaal ten gehore. Sharon Kips (winnares van De X-Factor) en Job Hubatka nemen de zang voor hun rekening. Op zondag 16 april, eerste paasdag, om 15.00 uur komt De Mattheus Passie naar De Kring. Wie naar deze voorstelling komt, mag de tentoonstelling Passie in het Tongerlohuys gratis bezoeken. Voorafgaand aan de voorstelling zal er in het Tongerlohuys een inleiding plaats vinden met Peter Faber en Job Hubatka.  Tot en met 17 april is de kruisweg van Guido van de Griendt in het Tongerlohuys te bekijken. Van 1962 tot aan de sluiting in 2003 hingen de veertien grote zwart-wit tekeningen die het lijdensverhaal van Jezus weergeven in de Sint-Janskerk. Verder is er volop aandacht voor de verschillende gezichten van het interieur van de Sint-Janskerk in de laatste honderd jaar. Passie kwam tot stand in samenwerking met Spirit in Roosendaal. Jan Jongmans schreef het boekje De kruisweg uit de Sint-Janskerk,  dat voor € 9,50 verkrijgbaar is. Wie de tentoonstelling bezoekt, krijgt € 4 korting op een entreekaart voor De Mattheus Passie. Nog meer passie is te beleven op het Tongerloplein. Op vrijdag 7 april start daar om 18.30 uur het festival Hartstocht, een evenement vol activiteiten en ontmoeting. In het Tongerlohuys is een café met verdieping ondergebracht. Aansluitend is de tentoonstelling Passie deze avond gratis te bezoeken.


Zaterdag 11 maart 2017

ROOSENDAAL IS IMMUUN VOOR VERKIEZINGSKOORTS

Dat het de zaterdag voor de Tweede Kamerverkiezingen was, viel in Roosendaal op 11 maart aan niets te merken. Op de Nieuwe Markt, waar je normaliter de standjes van de politieke partijen verwacht,  vochten alleen de reclamebordjes van de marktkooplieden om de aandacht van de passanten. De binnenstad was deze dag net zo morsdood en sfeerloos als op andere ‘normale’ zaterdagen. Hoe bont gekleurd de Roosendaalse gemeenteraad ook mag zijn, als het op de handen uit de mouwen steken aankomt, zijn ze kennelijk allemaal even lamlendig. De loko’s hebben nog het excuus dat ze in politiek opzicht geen der landelijke partijen schatplichtig zijn, maar welk excuus hadden CDA, VVD, SP, GroenLinks en D66 om deze dag te schitteren door afwezigheid? Zelfs de twee lokale politici, Hans Verbraak (CDA) en Kees Jongmans (PvdA), op de kandidatenlijsten,  liepen op het drukste uur van de dag al flyerend geen zieltjes te winnen.
Een van de huis-aan-huis-sufferdjes was door het CDA weliswaar ‘volgeplakt’ met advertenties vol holle frasen (met dank van de uitgever), maar actief het contact met de kiezer zoeken was er niet bij. Of zouden voormannen als Cees Lok en Hans Verbraak tijdig hebben beseft dat hun geschutter in het College de afgelopen jaren zo ernstig was dat hun fysieke aanwezigheid alleen maar schade aan ‘de schone zaak’ zou hebben aangericht. Wat natuurlijk geen excuus is. Lokale politici hebben op ieder moment de morele plicht om de schouders er onder te zetten als er politiek gewin voor hun partij valt te behalen. In het voortraject was het qua politiek spektakel ook al armoe troef. VVD-staatssecretaris Wiebes van Financiën  zou enkele weken terug op de maandagmarkt koffie komen drinken met enkele lokale kopstukken, maar voelde zich op het laatste moment wat te ziekjes om af te reizen. Wellicht was hij wat misselijk geworden van de perikelen rond de belastingdienst. Alleen het ultieme stemkanon, Kop Van Jut Lok liet toen even zijn gezicht zien. De vis die de VVD gul rond liet gaan, werd zodoende wel erg goedkoop betaald.  Geen der andere partijen achtte het evenmin nodig om iets grootschaligs te organiseren voor de kiezer. Het politiek CDA-café in het Kadehuis was te schamel voor woorden. Voor GL-golden boy en Obama-imitator Jesse Klaver was dit een ultieme kans om in zijn geboortestad nu eens precies uit te leggen hoe het zit met zijn omstreden interview in De Telegraaf.  Heeft hij zijn jeugd in de Westrand nou wel of niet te zwaar aangezet? Zijn vroegere stadsgenoten zullen het waarschijnlijk nooit uit Jesse’s eigen mond te horen krijgen. De politieke popster was in geen velden of wegen te bekennen en op de Nieuwe Markt al helemaal niet, of misschien zat hij wel weer samen met burgemeester Niederer op een terras op de Markt stiekem van een pilsje te nippen. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 is er nauwelijks een origineel- laat staan goed idee opgeborreld uit deze gemeenteraad, deze zaterdag heeft de Roosendaalse politiek zich ten overvloede nog eens van zijn slechtste kant laten zien. Een ‘mooie’ opmaat voor maart 2018, als er gemeenteraadsverkiezingen aan de orde zijn. OPDAT DE KIEZER NIET VERGEET!   


Zaterdag 11 maart 2017

ERNEST BEUVING HEEFT GEEN ZWAKKE KANTEN

De KringProof aan de start van het seizoen in ons Roosendaalse theater is voor mij een uitgelezen raadgever bij het invullen van mijn kleine zaal-lijstjes.  Boven die lijstjes prijken koppen als ‘Die Zeker Wel’ en ‘Die Zeker Niet’. Voorproefjes van voorstellingen die niet in aanmerking komen voor deze lijstjes, worden onder het mom ‘misschien moet je het in zijn geheel zien’ vrijwel automatisch toch meegenomen in de persoonlijke seizoensplanning. Bovenaan dat eerste lijstje stond met drie dikke strepen aangekruist De Bende van Beuving & Vocal Group Nouveau met ‘Klap van de Korenmolen’.  Nu, een half jaar later, is het best aardig om nog even te kijken naar wat ik toen in mijn verslag schreef.  
‘Van de acht vertoonde voorproefjes smaakte die van de ‘Bende van Beuving & Vocal Group Nouveau’ mij het best, hoewel Jan Rot als uitsmijter natuurlijk ook nooit te versmaden is. Zeker niet als hij eindelijk weer eens de moeite heeft genomen om zijn liedje ‘Roosendaal’ (melodie ‘Birmingham’, Randy Newman, JP) af te stoffen en gedeeltelijk van een nieuwe tekst te voorzien. De Bende van Beuving is een muzikale formatie gevormd rond gitarist Ernest Beuving, eens bekend van het duo Ernesto & Marcellino.  Hoewel hij deze avond slechts door een muzikant werd ondersteund, liet hij met zijn rake persiflages niemand ongeroerd. Waarom zou je nog naar een concert van The Stones gaan als Beuving zich van het ene- op het andere moment weet te transformeren van Toon Hermans in Mick Jagger. Jammer dat ik nog tot 10 maart moet wachten om de gehele maaltijd geserveerd te krijgen. Deze voorstelling is in ieder geval een ware aanrader! Zeker ook voor oudere theaterliefhebbers, want het eens zo illustere duo Snip en Snap, alle twee wel te verstaan, komt uit zijn mond zeer natuurgetrouw tot leven. Beuving slingert zijn teksten razendsnel de zaal in, wat hij als Twent natuurlijk gemakkelijk kan doen, omdat hij naar goed regionaal gebruik de helft van zijn teksten inslikt. Hoewel nuchterheid aan de basis ligt van het Twentse leven, wil dat volgens Beuving niet zeggen dat de inwoners elkaar links laten liggen. ‘Kijk, in Amsterdam kun je vijftien jaar dood in huis liggen zonder dat iemand weet wie je bent. Nou dat zal in Twente niet gebeuren hoor. Wanneer je daar vijftien dood thuis ligt, weet iedereen nog precies wie je bent. Of liever gezegd wie je was!’
Nu ik de hele maaltijd heb geconsumeerd, ben ik niet wezenlijk anders gaan denken over Beuving en zijn Bende. Onder ‘bende’ moest deze avond in De Kring allereerst zijn vaste band, bestaande uit Erik Raayman (gitaren), Jan Wolfkamp (drums, percussie), Jaap Berends (gitaren) en Michiel Oeckeloen (accordeon, piano), worden verstaan. Exclusief voor deze voorstelling was ook de Roosendaalse Vocal Group Nouveau onder leiding van Jan Roovers gecharterd.  Daar steekt een speciale bedoeling achter.  Tot 2012 was Ernest Beuving de helft van het duo Ernesto en Marcellino (Bogers), soms versterkt met Wilfried Finkers (de broer van).

Na twintig jaar op deze wijze aan de weg te hebben getimmerd, besloot hij nieuwe creatieve wegen in te slaan. Beuving was er al gauw achter dat een eigen band veel meer mogelijkheden biedt. Met die band werd hij mede vanwege zijn improvisatietalent regelmatig uitgenodigd om lokale koren te versterken bij hun jaarlijkse uitvoeringen. ‘Waarom zou ik die rollen niet eens omdraaien?’, zal hij ongetwijfeld op een gegeven moment hebben gedacht . Door bij elke voorstelling van ‘Klap van de Korenmolen’ van koor te wisselen, ontstaat er een speciale plaatsgebonden sfeer, leerde de ervaring hem snel. Daarnaast is het een welkome injectie voor de kassa, want elk koor heeft natuurlijk een stevige achterban die vrouw, man, zus, broer, kind, tante, zus en zwager in deze bijzondere ambiance aan het werk wil zien. De Kring was deze avond navenant uitverkocht, en daar heeft Vocal Group Nouveau een flink steentje aan bijgedragen. Het is een aangelegenheid waarover zelden of nooit (in de publiciteit) gesproken wordt, maar ik ben best benieuwd hoe er na afloop financieel werd afgerekend. Op het podium dienden de zangeressen van Nouveau met hun sterke, harmonieuze backing vocals ter versterking van de zanger Ernest Beuving.  Een van hen was uitverkoren om met hem in duet te gaan in Joey Dyser’s ‘100 Years’, wat de blonde dame in kwestie niet slecht afging.  Voor Beuving, die zichzelf typeert als een cynische romanticus, is humor een beproefd middel om opgewassen te zijn tegen de gektes van de dagelijkse realiteit. Succes is daarmee ook verzekerd, want bij de heren recensenten valt zijn werk goed in de smaak, getuige oneliners als ‘’multitalent met ijzersterke zangstem en vlijmscherpe soepele imitaties’ en ‘Een mond als een mitrailleur en altijd een voltreffer op het juiste moment’. Die laatste omschrijving had ik zelf bedacht kunnen hebben. Ik kan er nog wel aan toevoegen dat Beuvings mensenkennis, zeker waar het zijn eigen publiek aangaat, hem zelden in de steek laat. Een dame die in Roosendaal het lef had om op de eerste rij te gaan zitten, schatte hij in als kapster. Dat bleek nu net niet conform de realiteit, maar zijn excuus mocht er zijn. ‘Ik kan me namelijk zo voorstellen dat als je het zo druk hebt met andermans haar je aan je eigen kapsel nauwelijks toekomt’. Hij toverde daarbij zijn alleraardigste glimlach tevoorschijn, de dame, aan wiens gelakte lokken overigens niets mankeerde, nam het (wellicht mede daardoor) sportief op. Prins Bernard klonk bij Beuving geestiger dan ooit tevoren. 
De ‘echte’ wist ook nooit zo overtuigend de fik in zijn pijp te steken. ‘Ik weet dat het slecht voor mijn gezondheid is, ik ben echter toch al lang dood, dus wat maakt het uit!’. Dat doodzijn is hem niet bepaald in de koude kleren gaan zitten. ‘Ik lig nu al veel langer naast Juul dan dat ik bij leven en welzijn ooit heb gedaan’. De titel ‘Klap van de korenmolen’ verwijst naar de eerste stappen die Beuving als onafhankelijke jongeling in het leven zette. Hij mag nu dan leven zonder enige carrièreplanning, waarbij alles is gebaseerd op impulsen,  aan de dienstplicht kon hij als een van de laatste lichtingen met verplichte opkomst niet ontkomen. Een pertinente weigering om het groene kloffie aan te trekken, resulteerde in vervangende dienstplicht in de psychiatrie. Zo belandde hij in Vrederust, (Halsteren waarschijnlijk) een periode die hij achteraf beschouwt als zijn drama-opleiding in de praktijk. Je zal ook maar door een dementerende vrouw onder het gebod ‘op m’n platte bek verdomme’ met enig fysiek geweld gedwongen worden om haar op een intieme plek te kussen. Het is de tragiek van een jongenshart, eens zo mooi bezongen door Bram Vermeulen, dat al die jonge zusters een dergelijke drang vreemd is. ‘Ik kwam daar zoveel mooie gekte tegen. Mijn eerste lied ‘De Passant’ gaat ook over die tijd’, zei hij daarover in een interview.  Eenmaal weer bevrijd uit de klauwen van de staat beproefde Beuving zijn geluk als straatmuzikant, wat hij combineerde met cabaret. Omdat het leven nu eenmaal niet altijd dikke pret is, zie zijn voorgeschiedenis in Vrederust, besloot hij voor de (sociale) zekerheid biologie te gaan studeren. Midas Dekkers is het levende bewijs dat dit ook een aardige vooropleiding is voor het veelomvattende vak van empathische grappenmaker.  Dankzij het festival Cameretten, dat hij in zijn derde studiejaar won, kon Beuving de studie snel voor gezien houden. De wereld van het theater ligt na het winnen van deze prestigieuze prijs volkomen open voor de uitverkorenen. Soms voor even, bij anderen voor de rest van hun leven. Het verdere verloop van Beuvings carrière is geschiedenis, net als het duo Ernesto en Marcellino.  De combinatie zanger/humorist/improvisator ligt Beuving uitstekend. ‘Zijn’ eveneens weer even tot leven gewekte Toon Hermans, die filosofeert over het thema ‘kinderen in de huidige samenleving’ , duurt voor het gevoel iets te lang, maar echt zwakke plekken heb ik in ‘Klap van de Korenmolen’ niet kunnen ontdekken. En reken maar dat ik daar stevig het hoofd over heb gepijnigd. Vaak mopper ik op artiesten die al na vijf kwartier het applaus komen incasseren, kennelijk omdat ze vergeten zijn of verleerd hebben dat er volgens oude theaterwetten na de pauze ook nog iets moet komen. Beuving komt na de pauze echter pas goed los. Zijn beste imitaties zijn voor het tweede gedeelte bewaard en ook dan pas demonstreert  hij als een Wim Kan in zijn beste dagen hoe je op vileine, maar toch sympathieke wijze een praatje kan aanknopen met een zorgvuldig uitgekozen vrouw in het publiek, en hoe je daar op argeloze-  en onbevangen wijze de rest van de familie bij kan betrekken. 
Uit de speellijst heb ik begrepen dat dit (10 maart in De Kring) een van de laatste reprisevoorstellingen van ‘Klap van de Korenmolen’ was. Op 13 mei smaken de bezoekers van De Nieuwe Nobelaer in Etten-Leur het genoegen om kennis te nemen van een preview van de opvolger ‘Skoren’. Ook in die show bestaan de aanvullende ingrediënten uit band en koor. De titel verwijst daar omzichtig naar. Wat hebben die ‘Etters’ wat wij niet hebben?’, zou je in een onvergelijkte bui kunnen uitroepen.  Als solist is Beuving voorlopig een ijzersterk theatermerk. Als hij toch weer eens terug verlangt naar de duovorm, dan hoop ik dat hij met Alex Klaasen om de tafel gaat zitten. Dit lijkt op voorhand een gouden combinatie, met partners die elkaar uitstekend aanvullen. 


Vrijdag 10 maart 2017

IS ROTTERDAMSE ZORGVERZEKERING OOK HAALBAAR IN ROOSENDAAL?

De PVC heeft wethouder Corné van Poppel gevraagd te onderzoeken of de zorgverzekering die de gemeente Rotterdam zijn burgers wil gaan aanbieden ook in Roosendaal haalbaar is. Om het verschijnsel ‘zorgmijders’ tegen te gaan wil Rotterdam aan alle inwoners een ziektekostenverzekering aanbieden met een eigen risico van vijftig euro.  Afgezet tegen het huidige wettelijk eigen risico van 385 euro is dat op het eerste gezicht een aantrekkelijk alternatief, maar er zitten wel de nodige haken en ogen aan. Zo is de maandelijkse premie van 160 euro nogal aan de forse kant. In deze premie is het eigen risico boven de vijftig euro tot het maximum van 385 euro al in de maandelijkse premie verwerkt. Dankzij een collectieve korting van de verzekeraar is de polis toch aantrekkelijk voor wie met hoge ziektekosten kampt of verwacht dat lot binnenkort te treffen. Sinds 2013 heeft Rotterdam een eigen polis voor inwoners met een inkomen tot 130 procent van de bijstandsnorm. Daar maken nu 55000 mensen gebruik van. De verzekering wordt uitgevoerd door VGZ, die een aanbesteding van de gemeente heeft gewonnen. Rotterdam staat niet alleen in deze zorgaanpak. Ook Amsterdam, Den Haag en Eindhoven, bieden met verzekeraars als CZ, Menzis en VGZ een gemeentelijke polis aan voor inwoners met een minimuminkomen. Ook daar is het eigen risico verrekend in de hogere premie. Dat wordt dan deels weer gecompenseerd door een collectiviteitskorting. De gemeentelijke verzekeringen zijn vooral aantrekkelijk voor chronisch zieken en gehandicapten. Rotterdam gaat nu als eerste stad onderzoeken of zorgverzekeraars ook interesse hebben om aan alle inwoners van de stad deze polis aan te bieden. De bedoeling is om vervolgens een aanbesteding te organiseren. De uitbreiding zou vanaf 1 januari 2019 moeten ingaan. De Rotterdamse CDA-wethouder Hugo de Jonge wil daarmee tevens de iets hogere inkomensgroepen een redelijk alternatief bieden. Hij heeft gesignaleerd dat voor deze burgers de zorgkosten de laatste jaren hard zijn gestegen, terwijl ze niet in aanmerking komen voor de zorgtoeslagen.
Met de huidige inkomenseis komt al de helft van de ruim zeshonderdduizend inwoners in aanmerking voor deze polis. Rotterdam denkt dat zeker honderdduizend van hen hiervoor zullen kiezen. Wie op bijstandsniveau zit, krijgt via de gemeente nog een tientje korting op de maandpremie van 160 euro. In de Rotterdamse dekking zit, EN DAT ONDERDEEL IS MET NAME OOK VOOR ROOSENDAAL INTERESSANT,  tevens een aanvullende tandartsverzekering (met acceptatieplicht). Ook de eigen bijdrage voor de WMO is inbegrepen. Deze is in Roosendaal per 1 februari 2017 echter afgeschaft, met ook hier als doel het verschijnsel ‘zorgmijders’ tegengaan. De Rotterdamse wethouder is er stellig van overtuigd dat geen enkele particulier een dergelijke polis tegen die voorwaarden kan aanbieden. Netto ben je met hoge ziektekosten goedkoper uit. Wie echter verwacht geen ziektekosten te maken in een jaar, is niet gebaat met de Rotterdam-polis. Die kan beter bij de reguliere verzekeraars blijven.
Hoewel de maandelijkse premie in de ogen van de PVC voor veel mensen met een laag inkomen een bezwaar kan vormen, kan de aanvullende tandartsverzekering hen wellicht net over de streep trekken. De PVC wil van de SP-wethouder ook weten of deze opzet (enigszins) de plannen benadert voor een nationale zorgverzekering, zijnde het belangrijkste verkiezingsthema van de SP.  


Vrijdag 10 maart 2017

SLECHTS ÉÉN VOORSTELLING "HANS EN GRIETJE" IN DE KRING

Als onderdeel van de reeks ‘Fontys meets De Kring’ stonden er voor zondag 12 maart twee voorstellingen gepland van de familievoorstelling’ Hans en Grietje’. De voorstelling van 11.00 uur is echter komen te vervallen. Die van 15.00 uur gaat wel door. Degenen die in het bezit zijn van kaarten voor de eerste opvoering zijn inmiddels benaderd door de kassamedewerkers van De Kring.    
‘Hans en Grietje’ wordt gespeeld door de studenten solozang van het Fontys Conservatorium in Tilburg. De liedjes zijn afkomstig uit Engelbert Humperdinck’s ‘All Time Favorite’. Het verhaal wijkt nauwelijks af van het klassieke origineel. Wat doe je als je honger hebt, maar geen eten door armoede? Hans en Grietje, broer en zus, weten de oplossing: spelen en stout zijn, zodat je de honger vergeet. Zó stout en avontuurlijk dat ze de weg naar huis kwijtraken en gevangen genomen worden door de boze heks die kinderen opeet.  Geïnspireerd en gecoacht door Martyn Smits zijn de ensembles kamermuziek van het Fontys Conservatorium regelmatig op zondag te gast in De Kring. Er zijn dit seizoen nog ochtendconcerten op 14 mei en 11 juni.


Vrijdag 10 maart 2017

DICK HAGEMAN VIERT KERMIS IN DE MORIAAN

Angeline Graste heeft een boek geschreven over het leven van de 91-jarige muzikant en bon vivant Dick Hageman met als titel ‘Ik heb Kermis gevierd’. De feestelijke- en vooral muzikale presentatie is op zaterdag 18 maart vanaf 15.00 uur in cafe De Moriaan aan het Tongerloplein. Aansluitend verzorgt Dick Hageman met zijn begeleidingsband nog een gratis toegankelijk optreden.
Dick Hageman is zanger-gitarist en troubadour van het eerste uur. Een vrije man, die kort na de oorlog met gitaar en drie liedjes zijn kost verdiende voor vrouw en later ook twee kinderen. Al reizend door Europa heeft Dick vele liederen verzameld. Levensliederen, chansons, meezingers en ook Engelstalige evergreens. Dat alles komt in De Moriaan samen, gebracht door een stem die getekend en gevormd is door een (kleur)rijk en turbulent leven. Al reizende vond Hageman ook nog tijd om het vak van pottenbakker onder de knie te krijgen en zijn muzikale erfenis op de plaat vast te leggen, wat geresulteerd heeft in een aantal singles en CD’s.  Gevestigd in Ossendrecht had Dick zijn atelier 'De Stenen Kus'. Van hieruit ging hij met zijn brommer op pad met als einddoel diverse Antwerpse cafés, waar hij na het spelen van drie liedjes goed gemutst met de pet rond ging om daarna zijn geluk te beproeven in het volgende café. Zodoende ontstond in de Sinjorenstad een heuse Dick Hagemanroute. Lange tijd was de 91-jarige muzikant/pottenbakker de enige muzikale ambassadeur van Ossendrecht. Later kreeg hij in die functie tijdelijk gezelschap van concullega Jan Rot, die echter enkele jaren geleden naar Antwerpen is verkast. Met zijn vaste collega en buddy Kees Luykx was Dick Hageman met enige regelmaat te gast in het cultuurprogramma Spotlight van Radio Stad FM dat toen nog op de zondagochtend werd uitgezonden. 
Sinds begin jaren tachtig laat Dick zich bij zijn optredens vrijwel altijd vergezellen door zijn band, bestaande uit de Roosendaalse muzikanten  Kees Luykx (drums), Don Haagh (gitaar), Ton van Tilburg (accordeon) en John Zwetsloot (bas). Zo ook deze keer in De Moriaan.


Donderdag 9 maart 2017

SERVICE VERDWIJNT UIT BURGERMANSBESTAAN

Nog even en het woord ‘burgerservice’ wordt in relatie tot het nummer dat we allemaal geworden zijn in deze maatschappij alleen nog gebruikt door de Belastingdienst. Van echte, tastbare service is steeds minder sprake. Wat doet een gemiddelde burger die zijn boodschappen nog contant afrekent in de supermarkt met al die gouden muntjes wisselgeld? De beste remedie zou zijn om ze zo snel mogelijk weer uit te geven, de gemakzucht wint het echter vaak van de logica. Waarom al die muntjes moeizaam bij elkaar gezocht als je genoeg papieren euro’s bij je hebt?
De verleiding is dan vaak te groot om de transactie met een of meerdere biljetten te bezegelen. Thuisgekomen word je dan geconfronteerd met die volle, te zware portemonnee en dan is snel het besluit genomen om de muntjes maar weer in een kistje te deponeren.  ‘Die wissel ik nog wel eens een keer in’. Met die gedachte wordt ook het geweten eventjes gesust. Er komt echter een dag – meestal bij het opruimen van de kasten-  dat je op een vol kistje stuit en denkt  ‘laat ik daar nou maar eens werk van gaan maken. Geld moet rollen, niet ‘dood’ in een kistje roestig worden’. Bij de supermarkt, goede klant of niet, hoef je niet meer aan te kloppen (zie verhaal Naarstige Nieuwsraper 30). ‘Waarom zoveel moeite gedaan. Ik ga gewoon even naar de bank. Een Preferred Banking-klant als ik zal daar toch zeker nog wel met open armen worden ontvangen’, denk je in een optimistische bui.  Vroeger kreeg je nog een familiegevoel bij die ‘goede oude bank’.  Bij het binnenstappen van het bijkantoortje in het winkelcentrum zat de vriendelijke bankmedewerkster bij wijze van spreken al met een opnameformuliertje klaar, want ze kende haar pappenheimers. Meneer A. komt altijd op donderdagochtend een bedrag opnemen waarmee hij het een week kan uitzingen, wist ze. De vriendelijke kassamedewerkster is al lang geleden wegbezuinigd. ‘Vrijwel iedereen bankiert tegenwoordig digitaal en gaat naar de pinautomaat om geld op te nemen’, kreeg ik eens een keer als uitleg te horen van een ijzige kantoorjuf, toen ik zowaar werd benaderd voor een klanttevredenheidsonderzoek. Die vraagjes heb ik dankbaar aangegrepen om eens flink mijn gal te spuwen over het huidige bankwezen. Met als gevolg ijzige kantoorjuf aan de telefoon, die (aanvankelijk) vriendelijk informeerde waarom ik me nog niet bekeerd heb tot al die gemakkelijke, moderne bankvoorzieningen.  Mijn eerste gedachte was om al die muntjes uit te tellen en te bundelen en vervolgens op goed geluk bij de bank binnen te stappen om al die bundeltjes voor papieren euro’s in te ruilen. Een klein stemmetje fluisterde me in dat ik toch beter eerst even kon bellen om naar de juistheid van de voorgenomen planning te informeren.  Het lokale telefoonnummer van de bank –dat gelukkig nog wel- brengt mij in verbinding met een vriendelijke heer.  ‘Geen probleem’, zegt hij na het aanhoren van mijn relaas. ‘Er staat hier een muntenautomaat. Als u uw pincode invoert en het geld in de automaat stopt, wordt het totaalbedrag binnen een week op uw privérekening bijgeschreven’. ‘En als ik niet over een pinpas beschik?’ De vriendelijke bankmeneer valt even stil. Na wat heen en weer gepraat raadt bankmeneer mij aan om mijn pinpas zo snel mogelijk te activeren. Dat ik die handelwijze toch ietwat bezwaarlijk acht, omdat vanaf dat moment iedere maand een bedrag van mijn rekening wordt afgeschreven voor het ‘gebruiksgenot’ van deze pas, en dat ik dit niet in verhouding vind staan met de eenmalige handeling  die deze pinpas mogelijk maakt, stemt bankmeneer wat moedeloos. ‘Tsja, meneer, daar kan ik ook niets aan doen. Zo is het nu eenmaal geregeld tegenwoordig’. ‘Is er echt geen juffrouw van vlees en bloed aanwezig die mij vanachter een balie even van dienst kan zijn? Ik ben per slot van rekening Preferred Banking-klant, wat dat ook moge betekenen. Daar hoort op zijn minst toch wel een klein beetje extra service bij?’, probeer ik nog tevergeefs.  Ongemerkt krijgt mijn stem een geïrriteerde toonzetting. Bankmeneer kan het inderdaad niet helpen, dat weet ik ook wel, maar hij zit daar voor mijn gevoel nu eenmaal als Kop van Jut. Ik mompel nog iets in de trend van ‘bankmanagers die alleen hun eigen bonus goed regelen en de klant die al die snelle ontwikkelingen niet kan volgen bewust in de kou laat staan’ en wens bankmeneer ‘Van harte beterschap’. Nou dan toch maar naar de supermarkt met die bundeltjes muntgeld. Zo werd Judas destijds ook betaald voor zijn verraad: in geldbundeltjes.    
Een ander bedrijf dat wel raad weet met het de nek omdraaien van ‘burgerservice’  is PostNL. De twee papieren sufferdjes die Roosendaal nog ‘rijk’ is, maken deze week melding van het ‘verdwijnen van de helft van de brievenbussen’ uit de gemeente.  De reden voor de ‘aanpassing’ zoals PostNL het noemt, u raadt het al. Met zijn allen versturen we steeds minder post en daar gaat PostNL zijn ‘service’ op aanpassen. Maar liefst veertig brievenbussen leggen vanaf 13 maart het loodje, 35 mogen blijven staan en er komen zowaar zes nieuwe brievenbussen bij. Slecht nieuws voor bewoners van onder meer de Dr. Brabersstraat, Diamantdijk,  Brugstraat, en De Gierelaar in Wouw. Zij moeten voortaan een stukje verder lopen om hun papieren boodschap kwijt te kunnen. De nieuwe brievenbussen komen te staan op de Boulevard, Van Beethovenlaan, Philipslaan, Gastelseweg, Leemstraat en Rucphenselaan. Per saldo een stevige kostenbesparing voor moedertje PostNL.  Krijgt de burger daar nog wat voor terug in de vorm van goedkopere postzegels wellicht, want dit soort bezuinigingsronden zullen ongetwijfeld in het hele land worden toegepast? Lijkt me niet waarschijnlijk, de geciteerde woordvoerder rept daar met geen woord over en dat is meestal een gegronde reden voor achterdocht. De wakkere verslaggevers van de sufferdjes hebben daar ook niet naar geïnformeerd.


Woensdag 8 maart 2017

ROOSENDAALSE HOOGMOED ROND SCHOTSE HOOGLANDERS

Bij de meeste burgers van Roosendaal was het al lang bekend,  nu zijn ook  de bewoners van buitenwijk de Landerije keihard met hun neus op de feiten gedrukt.  Het gemeentebestuur heeft lak aan inspraakprocedures en bestuurt over het hoofd van de mensen heen.  Betrokkenheid van de bewoners wordt alleen op prijs gesteld als de handen uit de mouwen moeten worden gestoken. Onlangs besloot het College van B&W in zijn opperste wijsheid om drie Schotse Hooglanders te laten grazen op een grasstrook al daar. De inwoners zijn bewust genegeerd bij die besluitvorming, want ‘de gemeente meent dat er in De Landerije genoeg land beschikbaar blijft (voor de kinderen) om te rennen en te spelen’.
Veel te smal, daar doe je die dieren absoluut geen plezier mee’, oordeelde een kritische bewoner die zijn relaas deed in het Sufferdje uit Zundert.  Hij maakt zich vooral zorgen over het dierenwelzijn en daar is wel het nodige voor te zeggen. Hij meent dat rondtrekkende grazers als Schotse Hooglanders een flink gebied nodig hebben om te grazen. Met de beste wil ter wereld kun je het aangewezen lapje grond niet als zodanig kwalificeren. Bovendien voldoet de groei van het gras op dit kleine stukje Aarde niet aan de eisen die deze runderen aan hun voedselbron stellen. De vegetatie laat eveneens veel te wensen over. Ook kunnen de Schotse Hooglanders bij regen en slecht weer geen beschutting vinden. De gemeente stelt daar tegenover dat de herder van de dieren met deze plek en de entourage akkoord is gegaan en daarmee was de kous af voor het Stadskantoor.  Voor eventuele beschutting en bij voedering kan indien nodig gezorgd worden, liet het College ook nog weten. Informatie op internet leert echter dat onder een beschutte plek bij voorkeur een stukje bos moet worden verstaan. Schotse Hooglanders gebruiken de boomstammen om hun lichaam te schuren. Bij afwezigheid van bomen kan ook een krabpaal als zodanig fungeren. Een stuk verharde ondergrond waardoor de Schotse tenen op de juiste lengte blijven behoort ook tot het voorwaardenpakket. Met warm weer mogen de Hooglanders graag in de schaduw liggen en voor hun welzijn is het goed wanneer ze verkoeling kunnen zoeken in het water. Als er geen vijver of natuurlijk water is, dan kan een tuinsproeier wonderen verrichten. Al met al lijkt het erop dat de gemeente weer eens op (te) lichtvaardige gronden een besluit heeft genomen. Dat het College zo arrogant was om de bewoners bewust buiten spel te zetten, laat weer eens zien dat de heren gezagsdragers lak hebben aan de mening van wie het direct aangaat. Wethouder Lok heeft dat recentelijk in een brief aan de PVC ook min of meer toegegeven, toen hij antwoordde ‘geen verantwoording verschuldigd te zijn aan individuele burgers’.  Hoogmoed komt vaak voor de val, maar ook in het dossier van de Schotse Hooglanders zal het gemeentebestuur ongetwijfeld weer door schade en schande wijs moeten worden. Al vraag ik me af of het woord ‘wijs’ hier wel op zijn plek is.


Woensdag 8 maart 2017

RTL EN VERKIEZINGSDEBATTEN GEEN GOEDE COMBINATIE

Achteraf gezien was Geert Wilders zondagavond toch de spreekwoordelijke lachende derde. Wat zal hij blij geweest zijn dat hij zo wijs was om zich verre van het inmiddels al roemruchte Carre-debat te houden.  Carre is van oudsher een circuspiste en zo gedroegen de hoofdrolspelers zich ook. Na het eerste vlees-noch-vis-debat tussen CDA, PvdA, GL, SP en D66 had je toch van de RTL-leiding mogen verwachten dat ze bij het Carre-debat, waarbij nu acht lijsttrekkers hun opwachting maakten (genoemde vijf plus VVD, 50Plus en PvdD),  toch heel wat zorgvuldiger te werk zouden gaan. De opzet was echter ronduit beschamend. De politici werden in zo’n nauwkeurig keurslijf geperst dat er voor debat helemaal geen ruimte was. De heren en de ene dame mochten al blij zijn als ze hun zorgvuldig ingestudeerde oneliners interruptievrij voor het voetlicht konden brengen.
Er was dan ook geen sprake van winnaars en verliezers. Er was slechts een grote verliezer: de kijker. De centrale presentatie was in handen van iemand die Johan Derksen zou betitelen als een echte gladjanus. Om wat extra cachet aan het geheel te geven leek het de redactie wel een goed idee om een zekere Diana Matroos in te huren voor korte een-op-een gesprekjes. Hoofdredacteur Harm Taselaar ontkent het in alle toonaarden, maar wat zal hij een spijt hebben van deze keuze. Matroos, voor de gelegenheid naast een bos haar op het hoofd uitgerust met een dito bos op de tanden, ontpopte zich als een wilde furie die zo uit de zwart-wit serie over Zorro leek te zijn weggelopen. In het eerste deel uitermate venijnig tegen Lodewijk Asscher, Jesse Klaver (wat op zich best eens tijd was), Marianne Thieme en Emile Roemer, en na het zoveelste reclameblok (onbegrijpelijk dat de politieke partijen daarmee akkoord gingen) poeslief voor Sybrand Buma, Alexander Pechtold en met name Mark Rutte. Waarschijnlijk hadden laatstgenoemde heren dat mede te danken aan 50Plus-voorman Henk Krol. Eindelijk eens goed uitgeslapen sloeg hij deze keer geen flaters en met zijn slotantwoord in het felle een-tweetje met Matroos zette hij de furie bovendien flink op haar nummer, waarna bijna zichtbaar de stoom uit haar oortjes opsteeg. Taselaar ontkende eveneens dat hij Matroos tijdens het reclameblok had opgedragen om een beetje te dimmen, maar dat is een bewering tegen beter weten in. Net zo ongeloofwaardig als de uitspraak van Koning Willem II die na de geweldloze revolte van 1848 ‘bekende’ in een nacht van een conservatief in een liberaal te zijn veranderd. Los van dat alles voegden die interviewtjes van Matroos, die vooral bezig was zichzelf te profileren, helemaal niets toe aan de onderwerpen van discussie. Terecht was zij de vorige dag het mikpunt van columnistenspot, en dan moet de uitzending van ‘Zondag met Lubach’ nog komen. Rene van der Gijp vroeg zich maandagavond in VI af uit welke SM-kamer RTL deze strenge meesteres had geplukt en uiteraard deed Johan Derksen daar nog een fors schepje bovenop. Laat drie keer in dit geval maar eens geen scheepsrecht zijn. RTL en verkiezingsdebatten zijn geen gelukkige combinatie. Daarnaast is het onbegrijpelijk dat de politieke partijen zich voor dit commerciele karretje lieten spannen. ‘Boer zoekt Vrouw’, uitgezonden door de publieke omroep, trok weliswaar meer kijkers, maar met deze lang uitgesponnen spot voor politieke partijen rinkelde de kassa bij RTL ook flink. Zouden de politieke partijen niet gewoon recht hebben op een deel van de opbrengst? De bodem van hun ‘schatlist’ komt na deze lange campagne ongetwijfeld in rap tempo in zicht en waarom zouden de lijsttrekkers niet gewoon betaald moeten worden voor hun optreden? Gladjanus en Wilde Furie stonden daar ongetwijfeld ook in de tijd van de baas!


Woensdag 8 maart 2017

"TWEE VROUWEN" LEVERT SLECHTS ONDERHOUDENDE VOORSTELLING OP

Een vrouw van middelbare leeftijd die in een drukke winkelstraat plotseling zo onder de indruk raakt van een in een etalage starend  meisje dat ze spontaan besluit haar te benaderen.  Na een wankele openingszin die refereert aan iets wat er in de etalage ligt, nodigt middelbare vrouw jong meisje direct uit om samen iets te gaan drinken. Als het antwoord wel heel spontaan ‘ja’ is, besluit middelbare vrouw de stoute schoenen nog wat steviger aan te trekken en nodigt jong meisje maar gelijk uit om met haar mee naar huis te gaan, waar jong meisje onverschillig mee instemt. Een dergelijke versierpoging ondernomen door een man is bij voorbaat tot mislukken gedoemd, en waarom zou het bij twee vrouwen anders gaan?
Op deze ongeloofwaardige wijze opende schrijver Harry Mulisch desondanks  zijn in 1975 verschenen roman, heel toepasselijk getiteld ‘Twee Vrouwen’. Het verhaal was zwak, op het saaie af, en de filmversie voegde daar niet veel aan toe. Mulisch had echter de tijdgeest mee. Homoseksuele relaties, en zeker als het twee vrouwen betrof, was in de literatuur nog niet zo vaak aan bod gekomen, en mede vanwege de tweede feministische golf, die het boek al snel verketterde, legde ‘Twee Vrouwen’ de schrijver bepaald geen windeieren. Met ‘De Aanslag’ behoort deze roman tot Mulisch’ meest gelezen werk. In latere jaren zijn er veel inhoudelijker verhalen over de lesbische liefde geschreven, en het wekt daarom enigszins de verwondering dat regisseur Hanneke Braam juist deze liefdesgeschiedenis naar het toneel heeft vertaald. Om toch een eigen visie op de klassieker te kunnen geven, heeft Braam gekozen voor een verhaal-in-een-verhaal. Renée Soutendijk, nog immer een genot voor oog en oor, speelt de regisseur Simone, die het als haar missie ziet om ‘Twee Vrouwen’ van Harry Mulisch op het toneel te zetten. Simone is dus eigenlijk Hanneke. In het stuk speelt zij zelf ‘Laura’, de hoofdpersoon wiens hart op hol slaat door de jonge kapster Sylvia (gespeeld door Bente -  Roos van Erkel in een dubbelrol).  De acteur Chris Tates neemt alle mannenrollen voor zijn rekening, en gaat en passant ook nog even door voor de moeder van Sylvia. Laura vindt dit werk van Mulisch nog steeds de moeite waard voor een hedendaagse bewerking, kapster Sylvia heeft als haar alter-ego Benté echter zo haar twijfels, en die winnen aan kracht naarmate de repetities vorderen. Al te opmerkelijk en diepgaand zijn de vraagtekens die ze plaatst –vooral over de drijfveren en de intenties van de auteur- echter niet en daarom heb je als bezoeker toch het gevoel dat je ‘gewoon’ naar een hedendaagse opvoering van deze klassieker zit te kijken. Die is op zich best onderhoudend, vooral het spel van Soutendijk mag er zijn. Lente is daarentegen terecht  van mening dat ze als Sylvia – volgt u het nog- te weinig persoonlijkheid heeft en vrij weinig aan het verhaal toevoegt. Chris Tates als de vervelende Gerard, ex-man van Laura,  is eveneens van mening dat zijn rol in het geheel te mager en bovenal te onsympathiek is, waar ook veel voor te zeggen is. Ga daar als regisseur maar aan staan. Hoe Simone, de regisseur weet-u-nog-wel, dit uiteindelijk oplost, blijft mistig, het einde is dan ook overeenkomstig het boek. Hanneke Braam had toch beter voor een andere lesbisch verhaal kunnen kiezen. Erg opwindend zijn de schamele seksscenes ook al niet. De vrees bestond vooraf dat de voorstelling door de publiciteitsfoto wel eens het verkeerde publiek zou kunnen trekken. Die vrees was in De Maagd in Bergen op Zoom ongegrond. De voorstelling trok ongeveer 150 bezoekers, veelal bestaande uit jong- en iets ouder echt toneelpubliek.


Woensdag 8 maart 2017

BACH COLLEGE TREKT VOLLE ZAAL IN DE KRING

De derde voorstelling in de Dinsdagmiddagserie in de kleine zaal van De Kring werd ingevuld door pianist Jan-Willem-Rozenboom. Voor een vrijwel uitverkochte zaal gaf hij een theatercollege over Bach waarbij met name diens Goldbergvariaties centraal stonden. Nog voor er één noot gespeeld was, keek publiciteitsman Henk Raats tevreden toe hoe de zaal rond 14.00 uur langzaam vol liep. ‘Ik heb er ook echt werk van gemaakt. Iedereen in ons bestand heb ik aangeschreven.  Als dat geen resultaat had, gooide ik er ook nog een telefoontje tegenaan. Wanneer geïnteresseerden mij te kennen gaven dat ze wel wilden komen, maar zonder vervoer zaten, heb ik ook dat opgelost. Een aantal mensen heb ik zelf opgehaald. Het resultaat mag er zijn. Minimaal 185 verkochte kaarten en misschien loopt het met de losse kassaverkoop zo kort voor aanvang wel helemaal vol’, glunderde hij. Die wens ging bijna in vervulling. Alleen op de achterste rij bleven er wat lege plekken open toen Rozenboom zijn opwachting maakte.   

Naast liefhebbers van klassieke muziek ook heel wat bezoekers in de zaal die hun kennis over de geniale componist Johann Sebastian Bach (1685-1750) wat wilden bijspijkeren. Rozenboom heeft deze voorstelling dan ook nadrukkelijk de noemer  ‘Theatercollege Bach’ meegegeven. ‘Concert’ zou inderdaad de lading niet geheel dekken. In het eerste gedeelte, dat een klein half uur in beslag neemt, verzorgt Rozenboom een college in vogelvlucht. Daarna gunt hij de bezoekers een kwartiertje rust om nog even de benen te strekken en aansluitend passeren alle Goldbergvariaties in een lange ruk de revue. Voor menigeen was dat wellicht iets teveel van het goede. Na een uur recital zag ik hoe mensen wat ongedurig om zich hen begonnen te kijken. Toen de artiest na vijf kwartier prachtig pianospel, dat zeker wel, nog geen aanstalten maakte om af te ronden, hielden enkelen het voor gezien, waaronder uw verslaggever. Zijn plausibele excuus was echter dat hij ’s avonds nog een voorstelling in De Maagd in Bergen op Zoom op het programma had staan (‘Twee Vrouwen’, Harry Mulisch, zie voor verslag elders op deze site). Voor aanvang van het concert hoorde ik geluiden om me heen van ‘Ik ken hem ergens van’.  Waarschijnlijk hebben die bezoekers weleens  een concert van Guus Meeuwis (op de televisie) gezien. De in 1974 geboren Rozenboom is namelijk al jaren de vaste pianist en componist van ‘onze Guus’, die zoals bekend Roosendaalse roots heeft. Zijn oudoom Tiny Meeuwis was jarenlang voorzitter van mannenkoor Concordia. 

Samen schreven Jan-Willem en Guus hits als ‘Toen ik je zag’, ‘Brabant’ en ‘Tranen gelachen’.  Rozenboom verzuimde dan ook niet nog een strofe van het officieuze Brabantse volkslied te spelen. Een ietwat gewaagde onderneming in dit deel van Brabant, want zoals bekend stuit het menigeen tegen de borst dat Guus in dit lied wel de meierij aanhaalt, maar ‘de baronie’ en ‘het Markiezaat’ onbesproken laat.    Rozenboom vond naast al die drukke concertperikelen toch nog tijd om zich gedurende elf jaar op Bachs meesterwerk de Goldbergvariaties te storten. Die legendarische muziek, waarover het verhaal de ronde doet dat het voor de slapeloze graaf Goldberg is geschreven, is tot legende verheven door de al even beroemde componist Glenn Gould die de variaties twee keer, in 1955 en 1982,  op de plaat vastlegde.  De vraag is dan natuurlijk hoe Rozenboom bij deze muziek terecht kwam.  Dat is regelrecht terug te voeren op de radio die vroeger in het ouderlijk huis op de keukentafel stond. ‘Als mannetje van net vijftien jaar ging er een nieuwe wereld voor me open   toen ik geconfronteerd werd met onvoorstelbaar mooie muziek die mij totaal onbekend was. Nieuwsgierig als je bent op die leeftijd ging ik op onderzoek uit en ik kwam al heel snel bij Gould uit’. Vanaf dat moment las Rozenboom alles over Bach en Gould waar hij zijn hand op kon leggen. Leerzaam was dit Bach College zeker, want hij heeft ook ontdekt
dat het gerucht rondom het pianostuk uit 1741 niet op waarheid berust.  Jarenlang werd er van uitgegaan dat de Russische graaf de naam Goldberg droeg, en dat de compositie zo aan zijn naamgever is gekomen. In de visie van Rozenboom ligt dat anders. De eerste die de compositie uitvoerde was klavecinist Johann Gottlieb Goldberg. En zo is het dus gekomen. 
Of het met zijn recente overlijden te maken heeft, weet ik niet, maar opeens moest ik denken aan de beroemde Bach-conference van Henk Elsink. In een poging om zijn onemanshow wat meer cachet te geven, besluit Elsink zijn publiek enkele delen uit de Tweede Prelude van Bach voor te schotelen. Na een vlekkeloze uitvoering van Deel 1 op het elektronisch wonderorgel (‘na al de reizen die dit instrument heeft gemaakt is het een wonder dat het nog speelt’, aldus de grapjas in Elsink, JP)  volgt uiteraard Deel 2. Althans dat is de bedoeling. Die stelt de klassieke musicus Elsink echter  voor de nodige problemen.  ‘Het begint met een korte herhaling van Deel 1. Bach herhaalde veel in zijn leven, vandaar ook dat hij 24 zonen ter wereld heeft gebracht’. Daarna begint het lachen Elsink stilaan te vergaan. Ondanks dat hij het publiek constant tot stilte maant, gaat deze uitvoering volledig de mist in. Ten einde raad adviseert de inmiddels  zwaar geirriteerde Elsink het publiek de CD van Feike Asma (1912-1984) maar aan te schaffen.  Onbedoeld haakte Rozenboom tijdens zijn College daar enigszins op in. ‘Bach heeft ons alleen zijn noten nagelaten. Anders dan Beethoven heeft hij over interpretatie en intentie met geen woord gerept. Dat laat dus veel ruimte over voor een eigen visie op zijn werk. De huidige generatie klassieke muzikanten mag dat dus geheel zelf uitvogelen. Jammer is het wel. Als navolger wil je toch ook graag weten wat er in het hoofd van de componist omging.  Het voordeel is echter wel dat je door die beperking voortdurend begeesterd blijft door Bach en zijn muziek’. Alles bij elkaar was deze voorstelling met name voor muziekliefhebbers en muziekhistorici bijzonder de moeite waard. Tussen het publiek ontwaarde ik ook de in Roosendaal zeer vermaarde pianisten Frank Jansen (bandleider en manager Rob de Nijs) en Dennis van Velthoven, die samen met zangeres Sophie Mol al jaren als duo aan de weg timmert. Als theatervoorstelling was de balans tussen het gedeelte voor en na de pauze wat zoek. Waarschijnlijk is Rozenboom van mening dat deze variaties allemaal in een keer gespeeld moeten worden, wat uiteraard zijn goed recht is, maar – hoe mooi hij de muziek ook liet klinken- als uitvoerend artiest mag hij wel wat nadrukkelijker rekening houden met het uithoudingsvermogen van de bezoekers. Met name voor de blaas was deze ultra lange zit een ware beproeving. Jammer is ook dat de voorstelling het zonder historische filmbeelden van Glenn Gould (1932-1982) moet stellen. Het zou een mooie aanvulling zijn als het publiek ook kan zien hoe hij geworsteld heeft met de Bach-nalatenschap. Daarnaast was het jammer dat het publiek weer naar die veel te krappe tribune werd verwezen. Net als afgelopen zondag bij het Valentijnsconcert van het Gemengd Koor Koor zouden de bezoekers nog veel meer van de voorstelling hebben genoten als er gekozen was voor een opstelling met tafels en stoelen. In het ‘geval Rozenboom’ moet het toch goed mogelijk zijn om de bezoekers in de rondte langs de piano te laten zitten.

Jan-Willem Rozenboom – Theatercollege Bach, derde voorstelling uit de dinsdagmiddagserie. Gezien door Jaap Pleij op dinsdag 7 maart in de kleine zaal van De Kring.


Maandag 6 maart 2017

DIRIGENT MAAKT KNIEBUIGING VOOR SOPRAAN

) Rik Ghesquiere riep zondagmiddag aan het eind van het jaarlijkse Valentijnsconcert in de kleine zaal van De Kring dat hij een beetje haast had, omdat hij het vliegtuig richting de dertig graden moest halen.  De flamboyante muzikaal leider maakt er nooit een geheim van dat hij een wel heel prettig leven leidt, wat hem uiteraard van harte is gegund, maar dat was voor de bezoekers al bij aanvang van het concert duidelijk.  ‘Valentijn heeft lentekriebels’. Onder deze noemer deelden het Roosendaals Gemengd Koor, sopraan  Angelique Wardenier, pianiste Nadia Rutkovska en dirigent Rik Ghesquiere deze middag het podium in een vrijwel uitverkochte zaal.  Om dat nog eens stevig te onderstrepen, ging de dirigent bij het openingsnummer ‘This girl’s in love with you’ direct door de knieën voor de charmante sopraan Angelique Wardenier.   Je zal dat ook maar te horen krijgen uit zo’n lieftallige mond. Een stralende glimlach, onderstreept met een toepasselijk handgebaar,  was zijn beloning.
Wardenier is bepaald geen onbekende in De Kring. Ten tijde van de operettes van eerst ROOS en later Maskerade was ze met haar toenmalige partner Henk Kreukniet een vaste waarde in de cast. Onvermoeibaar pendelden ze tien tussen hun woonplaats Lelystad en Roosendaal, geen repetitie was hen te veel.  Uiterlijk en inhoudelijk hebben al die jaren nauwelijks hun sporen nagelaten op de op-en-top verschijning van Wardeniers, en het was dan ook niet meer dan logisch dat Ghesquiere zijn kans zag en greep. Hij schroomde zelfs niet om zijn avances met trompetgeschal kracht bij te zetten. Zelf moest ik het op dat moment stellen met een vriendelijke hoofdknik ten teken van herkenning van koorlid Henk den Ouden, ook nooit weg, maar overduidelijk van een wat ander gehalte. De toon voor de rest van het concert was daarmee op onmiskenbare wijze gezet, en dan moest de al even charmante lady-speaker Hanneke van der Horst haar entree nog maken.   Dat Valentijn die normaliter op of rond 14 februari zijn opwachting maakt en deze keer tot 5 maart op zich liet wachten, was volgens Hanneke geheel te wijten aan dat Tullepetaonenvolk. Ruim een maand had dit gevogelte beslag gelegd op De gehele Kring.  En een ieder weet: ‘Een valentijn en een vrouwelijke nar  acterend op één schouwtoneel,  dat is ter voorkoming van ongewenste amoureuze ontwikkelingen wat veel’. Een dichtregel waarmee je geen prijzen wint, maar de functie van stadsdichter heb ik dan ook nooit geambieerd. Hanneke bekeek het van de zonnige kant. ‘ Tullepetaonen zijn in ieder geval voorzien van een kleurrijk verenkleed en dat is bij onze soliste van deze middag zeker ook het geval’. Daarmee had de lady-speaker niets teveel gezegd.  Angelique weet zich altijd prachtig te presenteren,  in het tweede gedeelte imponeerde ze het publiek met een rood/oranje getinte combinatie.  Dat zijn niet alleen de oerkleuren der liefde, in Roosendaal refereren ze tevens aan de warme en emotionele gevoelens die menigeen RBC nog steeds toedraagt. Een wel heel uitstekende keuze dus. Het programma dat Valentijn had uitgekozen, bestond voor een groot deel uit klassiek repertoire, ooit ontsproten uit de breinen van onder anderen Haydn (Jahreszeiten), Mozart (Don Giovanni), Brahms ( Liebeslieder), Robert Stolz (Fruhjahrsparade).  Bij een van de stukken ging Angelique in duet met koorlid Pascal Mortiers. Ook hem wist ze heel geraffineerd om haar vingers te winden en met haar stemgeluid te betoveren. Pianiste Nadia Rutkovska was een solostuk gegund, een gelegenheid die ze aangreep om het publiek in vervoering te brengen. Het is wellicht een idee om haar in het Valentijnsconcert van 2018 een apart blok te bieden dat ze bij voorbeeld samen met de veteraan Daniel Wayenberg (1929)  naar eigen inzicht mag invullen. Het prijskaartje zal wel te fors zijn, maar wat een feest zou het zijn voor de ware muziekliefhebbers om Wayenberg, die vroeger goede contacten onderhield met de Roosendaalse dirigent Wil Broos, eens in De Kring achter de piano te zien. Tegen het eind kreeg het concert een luchtiger karakter. Met enkele klassiekers uit ‘The Lion King’ werd toegewerkt naar het slotnummer ‘Zo stil in mij’, een van de weinige hits van de groep Van Dik Hout. Ik betreur het nog steeds dat de bezoekers dit Valentijnsconcert op een veel te krappe tribune moeten consumeren. Een concert met dit karakter zou nog veel beter tot zijn recht komen in een zaal gevuld met stoelen en tafels, voorzien van een goede fles wijn.  Dat vereist wat creativiteit, maar met een beetjes passen en meten moet dat wel te doen zijn in de kleine zaal van De Kring. Leo de Jaeger had zijn camera na het schieten van 14.000 carnavalsfoto’s  een kleine doorsmeerbeurt gegund. Zodoende kon De Jaeger bij het verlaten van de zaal weer goed scherp stellen op Angelique, Rik en Nadia, die met veel enthousiasme nog even voor hem poseerden.


Valentijn heeft Lentekriebels – Roosendaals Gemengd Koor, Rik Ghesquiere, Nadia Rutkovska, Angelique Wardenier, Hanneke van der Horst.  Gezien door Jaap Pleij op zondag 5  maart in de kleine zaal van De Kring.      


Zondag 5 maart 2017

VOORTDUREND ECHTELIJK GEVIT ALS HUWELIJKSELIXER

De kardinale vraag na het zien van ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf?’ is al vanaf de filmversie van Richard Burton en Elizabeth Taylor  ‘Waarom blijven die twee mensen in hemelsnaam bij elkaar?’  Het antwoord luidt steevast ‘Heel simpel, deze man en vrouw kunnen niet met elkaar maar zeker ook niet zonder elkaar door het leven gaan’.  Dat verklaart ook waarom deze klassieker het roemruchte showbizzpaar zo exact op het lijf geschreven was.  En dat is met Carine Crutzen en Warre Borgmans in de hoofdrollen niet anders. Trouw schreef dat ze de ‘toch al razende tekst van Edward Albee met nog meer bloeddorst te lijf gaan’. Maar dat is volslagen onzin. Al vanaf de openingsscene, waarin het veelbesproken echtpaar al aardig in de lorum verkeert, is duidelijk dat deze mensen elkaar wel pijn willen doen, daar zelfs op een satanische wijze van genieten, maar over en weer op hun hoede zijn voor het genadeschot. Op wie moet je dan immers de volgende dag je giftige pijlen richten? Zulke huwelijken en relaties kunnen door de constante aanwezigheid van een spanningsveld opvallend lang stand houden.

Dat het publiek er ook geen genoeg van krijgt, heeft ongetwijfeld te maken met de factor herkenning. Het is niet aannemelijk dat er in elk langdurig huwelijk zoveel reuring zit, maar menig dialoog zal mensen in een soortgelijke  situatie bekend voorkomen. Kleine irritaties sluipen langzaam in vrijwel iedere relatie. Het is zaak ze ook klein te houden, anders worden ze groot en kunnen ze gaan escaleren zoals bij Martha en George het geval is. Wanneer ze elkaar al aardig in de haren zitten, sterk geïnspireerd door alcohol die uit ijsemmers vol water wordt geschept, krijgen ze nachtelijk bezoek van het jonge stel Nick (Dragan Bakema) en Honey (Yara Alink). Nick is een jonge, veelbelovende collega van George, die hem bovendien al aardig naar de kroon begint te steken. Genoeg munitie dus voor haarkloverijen met een totaal andere invalshoek. Als een ware ‘Mrs Robinson’ probeert Martha, wanneer er weer volop uit de ijsemmer is geput, haar verleidingskunsten uit op Nick, die daar bepaald niet ongevoelig voor is. In deze gedaante heeft Carine Crutzen veel weg van Sharon Stone als Catherine Tramell in ‘Basic Instinct 2’.  Een tanende schoonheid die echter nog zeer veel te bieden heeft. Nick’s wettige liefje Honey oogt wat bleu en daarom is het niet onlogisch dat hij graag aan den lijve wil ondervinden wat de ervaren Martha hem te bieden heeft. Die verleidingsscene komt er in deze productie helaas bekaaid af, Carine Crutzen is er ook het type niet naar om in dat soort scenes volledig los te gaan.  Jammer ook dat er geen spannende scene is tussen Martha en Honey, want de laatste had qua verleidingstechniek heel wat kunnen leren van de eerste. Het personage van Honey blijft daardoor erg vlak. Daarmee wordt Yara Alink echt tekort gedaan, want ze liet duidelijk doorschemeren dat ze heel wat meer in haar mars heeft dan het onschuldige kindvrouwtje spelen. Regisseur Johan Doesburg heeft blijkens diverse voorpublicaties de nodige humor in het verhaal verwerkt. Dat heb ik er niet uit kunnen halen, wat in Roosendaal voor vrijwel iedere bezoeker gold, want er werd tijdens het twee uur durende stuk nauwelijks gelachen. ‘Beheerst’  is het beste woord om deze voorstelling te omschrijven. Dat is een bewuste regiekeuze die echter niet de mijne is.  Ik had verwacht tegen het eind een totaal uitgewoonde Crutzen en Borgmans te mogen aanschouwen op het toneel. Berustend sleepten ze elkaar echter de trap op. Niets wees erop dat zij deze nacht gescheiden zouden doorbrengen. Van deze langdurige huwelijksles hebben ze een ding zeker geleerd, morgen is er weer een dag, waarop we elkaar weer eens lekker flink de waarheid kunnen zeggen. ‘Business as Usual’ dus. In geen enkel opzicht heeft deze nacht hun onderlinge verstandhouding aangetast. Hoe en of deze heftige nachtelijke botsing der culturen  bepalend is voor de relatie tussen Nick en Honey valt uit het slot niet op te maken. Uiteindelijk waren ze slechts betrokken toeschouwers die George en Martha nieuwe invalshoeken boden voor hun gebruikelijke twistgesprekken.

Wie is er bang voor Virginia Woolf?  - Regie Johan Doesburg. Spel: Warre Borgmans, Carine Crutzen, Dragan Bakema en Yara Alink. Gezien door Jaap Pleij op donderdag 2 maart in de grote zaal van De Kring. 


Zondag 5 maart 2017

KAN WILDERS WEL MEER DAN 50 ZETELS BEHALEN?

‘Een stem op Geert Wilders is een verloren stem, want er is toch niemand die met de PVV in een kabinet wil’, roepen zijn politieke tegenstanders in koor. De enige manier waarop zijn Partij van de Vrijheid toch kan gaan regeren, is het behalen van een Kamermeerderheid op eigen kracht, in de praktijk is dat dus 75 + 1. De afgelopen week viel overal de kandidatenlijst in de brievenbus en wat blijkt: Geert Wilders kan op het eerste gezicht helemaal geen absolute meerderheid halen, ook al zou heel kiesgerechtigd Nederland op hem stemmen. Zijn Lijst nummer 3 bestaat uit ‘slechts’ vijftig kandidaten. Nu is het gezien de peilingen, hoe onbetrouwbaar ook, al niet te verwachten dat deze groep van vijftig na 15 maart hun huidige baan kan inruilen voor die van parlementariër, maar als kandidaat-premier moet je die mogelijkheid natuurlijk wel open zien te houden.
Aan Wilders heeft het niet gelegen dat zijn lijst niet meer namen vermeldt. Het is de wet die de weg van de PVV naar de absolute macht met blokkades heeft geplaveid. Omdat de PVV bij de vorige verkiezingen minder dan zestien zetels binnen harkte, mogen er niet meer dan vijftig kandidaten op de lijst. Toch zit de Kieswet zo in elkaar dat het maximum wel te omzeilen is. Daar is niets minder dan een spagaat voor nodig die zelfs voor Geert Wilders te hoog gegrepen lijkt. ‘Vijftig kandidaten betekent in principe maximaal vijftig zetels. Krijgt de partij meer dan een derde van de stemmen, dan worden deze als restzetels over andere partijen verdeeld’. Zo staat het in de Kieswet. Na de verkiezingsuitslag kunnen er weliswaar geen kandidaten meer aan de lijst worden toegevoegd, maar er is een ontsnappingsroute. In elk van de twintig kieskringen mogen namelijk andere kandidaten verkiesbaar zijn, en opgeteld kunnen die wel de magische vijftiggrens passeren. Een andere optie is om een lijstverbinding aan te gaan met bevriende partijen, waardoor de restzetels automatisch naar de bevriende partij gaan. Het probleem voor de PVV is dat Geert Wilders helemaal geen politieke vrienden heeft, niet binnen en niet buiten het parlement. Bovendien moet hij dan wel heel veel restzetels zien te bemachtigen. Van de VVD tot GroenLinks, alle huidige partijen die momenteel in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn, sluiten iedere vorm van samenwerking met de PVV uit, 50Plus van Henk Krol uitgezonderd. Een stem op Geert zal dus opnieuw niets meer dan een proteststem zijn.  Dat is de harde waarheid.


Zaterdag 4 maart 2017

DRIE MAAL PLANKENKOORTS KIEST NOCH DEELT

De leden van Drie Maal Plankenkoorts maakten het Joss Hopstaken van het West-Brabants Archief vrijdagochtend in de Rabobankgalerie van De Kring wel heel gemakkelijk. Het thema van deze bijeenkomst, Kiezen of delen, bood Hopstaken natuurlijk genoeg handvaten om het eens te hebben over de verkiezingen in relatie tot de historie van Roosendaal.  Tot 1795 was het leven hier simpel en overzichtelijk, toen viel er helemaal niets te kiezen, laat staan te delen. Het woord van de Heer van Breda was in Roosendaal tevens wet.  Met het overwaaien van de Franse Revolutie en de totstandkoming van de Bataafse Republiek kwam daar met een immense schok verandering in. Iedereen, althans degenen die belasting betaalden,  mochten mee gaan praten over de staatsinrichting. Paupers werden zorgvuldig geweerd bij dat democratiseringsproces. Napoleon keek dat gekissebis een tijdje geduldig en welwillend aan. Toen hij zichzelf eenmaal tot keizer had gekroond,  was het met zijn democratische gezindheid ook ineens gedaan.
Een jaar later verving Napoleon de goedmoedige Schimmelpenninck voor zijn jongere broer Lodewijk Napoleon, die het als eerste koning van Nederland gedurende vier jaar voor het zeggen kreeg in de lage landen.  Toen hij in de ogen van oudere broerlief iets te eigengereid werd, kreeg Lodewijk Napoleon in 1810 uit Parijs het dringende advies goedschiks zijn heil elders te zoeken.  Wat hij via een omweg ook deed, waarbij zijn favoriete hofhondje onder de wielen van de koninklijke koets belandde. Het beestje kon dat adembenemende avontuur helaas niet meer navertellen. In 1811 maakte keizer Napoleon een rondreis door de Nederlanden dat sinds het vertrek van zijn jongste broer rechtstreeks onder Frans gezag stond.  Napoleon was er nog steeds van overtuigd dat de revenuen van de Gouden Eeuw ergens op een geheime plek verborgen waren. Die gouden schatten kon hij goed gebruiken nu in hij zijn keizerlijke wijsheid had besloten met een Grand Armee  het rijk van de Russische tsaar binnen te vallen. Dat leger zou in zijn visie uit minstens een half miljoen soldaten moeten bestaan en dus maakte hij van de gelegenheid gebruik om naast goudschatten ook te speuren naar versterking van de militaire gelederen. Op die zoektocht naar jongens van Jan de Witt is de film ‘De Steek van de Keizer’ met Andre van Duin gebaseerd.  Het moet natuurlijk Johan de Witt zijn, maar bij onze zuiderburen wordt de nationale teddybeer Jan Boskamp ook consequent met ‘Johan’ aangesproken. Voor de duidelijkheid: dit verhaal heeft Joss Hopstaken niet verteld tijdens de laatste ‘Op de koffie of thee bij DMP’ , dit geschiedenislesje is zuiver service van uw verslaggever. Wat de archivaris onder meer wel vertelde was dat gezaghebbende functies als schout en schepen (wethouder) tijdens de heerschappij van de Heer van Breda de status van erebaantjes hadden, waar de uitverkorenen zelfs voor moesten betalen.  Nadat koning Willem II in 1848 plotseling het licht had gezien en naar eigen zeggen in een nacht was veranderd van conservatief in liberaal, keerde de democratie weer aarzelend terug in deze contreien. Vanaf 1851 waren het wederom eerst de belastingbetalers die hun stem via het provinciebestuur mochten laten gelden in de Staten der Generaal. Op Eerste Kerstdag 1910 (Joss Hopstaken maakte grote stappen, JP) was De Kring in Roosendaal afgehuurd voor een voorlichtingsverkiezing over de Tweede Kamerverkiezingen die in 1913 voor het eerst openstond voor iedereen van boven de 21 jaar en van het mannelijk geslacht.  Het proces van de emancipatie van de vrouw verliep in Roosendaal op politiek terrein erg traag. In 1966 telde de gemeenteraad slechts een vrouw, het was tot 1991 wachten op de eerste vrouwelijke wethouder (Trinette Adriaansen) en de eerste vrouwelijke burgemeester zal er  -indien er tenminste geen onverwachte dingen gebeuren- zeker niet voor 2023 komen. De huidige burgemeester Jacques Niederer zag eind vorig jaar zijn eerste termijn met nog eens zes jaar verlengd worden door Commissaris der Koning, Wim van de Donk.  Twee dingen staan er volgens Hopstaken met het oog op de Tweede Kamerverkiezingen absoluut vast. Er wordt zowel gejuicht als getreurd en wie hongert naar regeringsmacht zal bereid moeten zijn om te delen.  Als de opiniepeilingen niet bedriegen, en helaas is dat de laatste jaren  schering en inslag,  zullen er minstens vier en misschien wel vijf partijen aan te pas moeten komen om een kabinet te vormen dat op voldoende steun in de Tweede Kamer kan rekenen.
Oud-stadsdichter René Spruijt verluchtigde het samenzijn met een eigen verhaal  waaruit een geheel eigen kijk op het thema Kiezen of delen sprak. Aan de hand van een geschonden suikerbeest toonde Spruijt aan dat dit dilemma in de meeste gezinnen al vroeg aan de orde is. Spruijt putte uit dit thema zelfs zoveel inspiratie dat hij tegen het slot nog even terug kwam met een pittig gedicht, waarbij hij tevens een heldere, realistische geest citeerde die ooit het volgende stemadvies  lanceerde: ga stemmen, want u bent immers vrij om degene te kiezen door wie u later wenst te worden bedrogen.  Het duo Perry en Imke zorgde tussen de gesproken en geacteerde bedrijven door voor een muzikale noot,  het theatergedeelte werd uiteraard weer ingevuld door Bas Ambachtsheer, Ad Paantjes en Dragan Zuijkerbuijk  van DrieMaalPlankenkoorts, deze keer versterkt met Merijn Backx, die bij de vorige gelegenheden letterlijk op de achtergrond bleef met zijn fototoestelletje. 
Drie stukjes improvisatietoneel kreeg het publiek tijdens de laatste koffie- en theeronde van dit seizoen voorgeschoteld.  Hoe energiek ook gebracht, door de geringe bezetting komt er toch wat sleet op dit onderdeel. Ad fungeert steevast als spelleider (de man die vertelt wat voor stukjes de acteurs moeten zien in te vullen, JP) en dus komt het acteerwerk op Dragan en Bas aan. Te vaak zijn ze daardoor elkaars collega’s of dikke vrienden die een crisis in hun relatie moeten zien op te lossen. Uit creatief en onderhoudend oogpunt moet daar minstens één actrice bijkomen, dat biedt in ieder geval weer nieuwe mogelijkheden. Dit gesteld hebbende moet me wel van het hart dat Ad bij wijze van uitsmijter zijn acteurs een originele slotopdracht meegaf. Twee professionele dansers  die het bij afwezigheid van de choreograaf eens moeten zien te worden over de opening. Vurig met alle grote gebaren van dien of is het juist verstandig om de eerste passen ingetogen en klein te houden. Dragan en Bas maakten daarbij zelfs bewegingen die herinneringen opriepen aan de Haka, het ritueel dat The All Blacks uit Nieuw-Zeeland voor iedere rugby-interlandwedstrijd opvoeren.


Zaterdag 4 maart 2017

PRORAIL WERPT MUUR OP TUSSEN ROOSENDAAL EN BERGEN OP ZOOM

De RK Spaarkasvereniging Gleuf, Hoop en Liefde pleitte tijdens de jaarlijkse openbare ‘hoorzitting’ op carnavalszondag in Anno 1810 aan de Bloemenmarkt voor een muur tussen Roosendaal en Bergen op Zoom, die in de visie van de Spaarkas helemaal door moet lopen tot Willemstad. De achterliggende gedachte is natuurlijk dat er geen ‘krab’ meer ongezien op het Tullepetaonse grondgebied kan binnendringen.  Kennelijk hebben de ‘wijze maar enigszins uitgerangeerde heren’  flink zitten suffen tijdens de biologieles, want krabben en water is van oudsher wel een goede combinatie. Ze zwemmen dus gewoon langs die muur. ‘Een bedenksel van likmevessie’ zou de ambtenaar in de legendarische ‘Muizekooitjes, Muizevalletjes’-conference van Tom – Dorus- Manders hebben geoordeeld. 
ProRail wijst de Spaarkas deze week onbedoeld de juiste weg door een geheel andere blokkade op te werpen. Noestere medewerkers van het spoorbedrijf zijn vrijdagavond 3 maart begonnen met werkzaamheden tussen het Herstaco Stadion aan de Borchwerf en de Burgemeester Freijterslaan. Op dit traject worden tot en met maandag 13 maart en daarna van 24 tot en met 27 maart  sporen, wissels en ballast (de steenslag tussen en onder de dwarsliggers) vernieuwd. ‘Eens in de zoveel tijd is dat nodig, want alles wat buiten ligt en veel wordt gebruikt, slijt. Zo zorgen we voor betrouwbaar treinverkeer’,   zo liet ProRail de omwonenden schriftelijk weten. Op dat soort momenten is het te betreuren dat de plannen van oud-wethouder Jan Hoogendoorn voor een ondergronds NS-station in Roosendaal nooit zijn doorgegaan. De bewoners wordt er ook op gewezen dat ze mogelijk last zullen hebben van deze werkzaamheden. Dat lijkt zelfs onontkoombaar, want enkele straten en parkeerterreinen zijn in deze periode aan het publiek domein onttrokken.  De werkzaamheden zijn onder meer van invloed op de verkeerssituatie in de Burgemeester Freijterslaan, de Badhuisstraat, Overweg De Kade (die volledig afgesloten is gedurende de klus), Voetgangers en fietstunnel De Schuiven en het parkeerterrein op de hoek Kade/Kadeplein, naast het oude Kellebeekcollege. Omdat de werkzaamheden ook gevolgen hebben voor het treinverkeer, zeker in de richting Bergen op Zoom, wordt reizigers aangeraden de reisplanner te checken voor het meest actuele reisadvies. Wie met vragen of problemen zit, kan contact met ProRail opnemen via 0800-7767245 (gratis).   Zeker voor de leden van de RK Spaarkas is het raadzaam om even vrijblijvend het oor te luister te leggen bij de goed ingevoerde spoormensen. Zij hebben immers vaker met het bijltje der slechte verbindingen tussen Roosendaal en Bergen op Zoom gehakt. Bovendien heeft de beoogde muur van de Spaarkas (die overigens geheel door Bergen op Zoom betaald gaat worden, aldus voorman Wilbert – de driftige boekensmijter- van Woerden, JP) natuurlijk ook structurele gevolgen voor het treinverkeer tussen de gemeentelijke tortelduifjes.


Zaterdag 4 maart 2017

JOHAN DERKSEN BEGINT WARTAAL UIT TE SLAAN

‘Ogen’schijnlijk mankeert er niets aan zijn ogen. Doorgaans ziet zijn geest het ook wel scherp. Wat zou Johan Derksen de afgelopen dagen dan overkomen zijn? Zonder met zijn lodderige ogen te knipperen,  beweerde hij vrijdag in Voetbal Inside dat scheidsrechter Kevin Blom het bij het verkeerde eind had toen hij in de slotseconden van de bekerthriller AZ – Cambuur een doelpunt van de thuisclub afkeurde. Beeldje voor beeldje herhaald was echter duidelijk te zien hoe AZ-aanvaller Stijn Wuytens de Cambuurdoelman op het beslissende moment een klein duwtje gaf zodat hij ongehinderd kon inkoppen. Alles wat de Alkmaarders goed gezind is had echter buiten de techniek gerekend die door Blom terecht werd ingeroepen.
Zonneklaar toonden de beelden aan dat Wuytens op ongepaste wijze met zijn handje wapperde op het moment suprême. Blom kon niets anders doen dan het doelpunt afkeuren, met als gevolg een heerlijk zinderende verlenging die zijn apotheose kreeg in een bloedstollende strafschoppenreeks, waarbij AZ uiteindelijk toch aan het langste eind trok. ‘Gewoon mannelijk voetbal dat we in Nederland niet meer gewend zijn, wat ook de reden is dat we in Europa zover achterop zijn geraakt’, oordeelde ‘de snor’ echter. Presentator Wilfred Genee, tevens fanatiek Cambuursupporter,  probeerde piepend nog wat tegengas te geven, maar als Derksen eenmaal een standpunt heeft ingenomen, is hij daar door niets en niemand meer van af te brengen. Toen het gelukkig even niet over voetbal ging – op die momenten is VI het best verteerbaar- betitelde hij PvdA-lijsttrekker Lodewijk Asscher als ‘Het Paard van Troje’. Nou is het niet aannemelijk dat Derksen daarmee doelde op het sfeervolle poppodium in Den Haag, zijn vergelijking zal dus wel betrekking hebben op het bekendste verhaal uit de Griekse mythologie. ‘Diederik Samson heeft die Asscher binnengehaald in de landspolitiek en als dank stak Asscher hem een mes in zijn rug’, oreerde Derksen. Of hij begrijpt niet hoe de partijpolitiek werkt of hij hield zich expres van de domme om zijn ‘punt’ te kunnen maken. Ik hou het op het laatste. Als een van de weinige partijen was er bij de PvdA in het voortraject echt wat te kiezen, en van dat democratisch recht heeft Asscher slim gebruik gemaakt.  In vrijwel al die lijsttrekkerdebatjes wist de voormalige wethouder van Amsterdam zijn opponent af te troeven. ‘The winner takes it all’ is nu eenmaal een gouden regel binnen de politiek en het was  dus volstrekt logisch dat de keuze van de partijleden op Asscher viel. Na het binnenhalen van het Paard van Troje viel er voor de Trojanen niets meer te kiezen. Die kregen geen mes in hun rug. In overeenstemming met de geldende normen en waarden van die tijd werden ze simpelweg een kopje kleiner gemaakt.      


Vrijdag 3 maart 2017

HOE KOMT EEN MAN VAN ZIJN MUNTJES AF

De bolle man keek enigszins bedremmeld naar de kistjes in zijn rommelkast. Lange tijd geleden had een verre vriendin van zijn moeder joviaal geroepen ‘Neem maar mee die zak munten, als dank dat je mijn zolder zo keurig heb opgeruimd’. De bolle man voelde zich even de koning te rijk toen hij eenmaal thuisgekomen al die munten op een tafelkleed de vrije ruimte had gegeven. In een eerste oogopslag had hij al gezien dat de twintig eurocentmuntjes veruit in de meerderheid waren. Daar lag dus best een leuk kapitaaltje voor hem uitgespreid, toch minstens goed voor enkele boodschappenrondes.
Maar ja, het is in de praktijk natuurlijk nogal lastig om een volgeladen supermarktkarretje bij de kassa af te rekenen met zakken muntjes, zelfs al waren deze tot op de laatste munt nauwkeurig uitgeteld. Hij zag het verzuurde gezicht van de kassière al voor zich. Het leek de bolle man daarom verstandiger om eerst even bij de klantenservice van de uitverkoren supermarkt langs te gaan. Dat zou hem naast een opgeruimd- ook een voordelig gevoel geven, zo vlak voor het boodschappen doen. De bolle man had wel eens ergens gelezen dat de meeste winkeliers, dus ook bedrijfsleiders van supermarkten, doorgaans best blij zijn met een grote hoeveelheid wisselgeld, mits deze handeling het normale betalingsverkeer tussen klant en middenstander niet verstoort. Een dag na de onverwachte verkiezingszege van Donald Trump, die de bolle man via een doorwaakte nacht op de voet had gevolgd, begon hij welgemoed de muntjes te sorteren en uit te tellen. Na een aantal gelukzalige Dagobert Duckminuten constateerde de bolle man vergenoegd dat wat hem glanzend toelachte, een geldwaarde van ruim tweehonderd euro vertegenwoordigde, oftewel vier goed gevulde boodschappenkarretjes. Daar kwam hij de rest van de maand wel mee door. Niet gek voor een middagje zolder ruimen. Alsnog de slaap vatten zat er op deze ‘day after’ niet meer in, daarom besloot de bolle man hier een normale, goedgevulde dag van te maken. Een dag bovendien waar zijn spierballen flink op de proef zouden worden gesteld, want hij ging letterlijk met een ‘gouden last’ van huis. Het gaf hem het gevoel dat hij zijn gewicht in goud met zich mee torste. Onderweg passeerde hij de boekwinkel die tot op heden zo vriendelijk was geweest een aantal van zijn boektitels af te nemen.
‘Weet je wat’, besloot de bolle man, ‘waarom zou ik nog verder lopen?’ ‘Margot kan die muntjes waarschijnlijk ook best goed gebruiken, dus dan sla ik twee vliegen in een klap. Een blije Margot en minder gesjouw. Bij binnenkomst zat Margot met een vrouwelijke kennis gezellig aan de koffie. ‘Jij ook een kopje?’, gaf ze hem al direct een welkom gevoel. Toen hij de reden van mijn ingelaste visite wereldkundig had gemaakt, verstrakten haar vriendelijke gelaatstrekken enigszins. ‘Ik moet je teleurstellen, baardige vriend. Al mijn boeken zijn afgerond geprijsd. Muntjes komen er zelden aan te pas bij het afrekenen. Ik kan dus met vrij weinig wisselgeld toe. Een en twee-eurostukken zou ik eventueel wel kunnen gebruiken, maar zeker geen muntjes van tien- en twintig eurocent. Dus, helaas…’. De bolle man haalde zijn schouders op, alsof hij wilde zeggen ‘dan gaan we het gewoon ergens anders proberen’. Na nog wat koetjes, kalfjes en onze visies op egotrippende stadgenoten uitgewisseld te hebben, vervolgde de bolle man zijn weg. ‘Dan toch maar naar de supermarkt’, verzuchtte hij. ‘Daar zullen ze er zeker wel blij mee zijn’. Ook dat was buiten het huidige tijdsgewricht gerekend. ‘Het blonde vrouwtje achter de klantenservice schudde direct haar hoofd na het ontvouwen van de gewenste transactie. ‘Nee meneer, het geld is al over de dagkassa’s verdeeld. Ik zou nu dus niet weten wat ik er mee moet doen. Misschien dat u zaterdagochtend even terug kan komen. Dan kan dat meestal wel. Maar kom dan wel zo vroeg mogelijk, als het nog enigszins rustig is’. De bolle man begon nu toch een beetje te twijfelen aan het welslagen van zijn missie, dit was zijn eer te na,  en zei strakker en blafferiger dan hij gepland had ‘Nee mevrouw, dat is niet de bedoeling. Ik heb geen zin om onverrichterzake naar huis te gaan. Dan probeer ik het wel bij de supermarkt aan de overkant’. Na een korte aarzeling sneerde hij ‘Dat overkomt die dikke in jullie reclames nou nooit’. De gemiste uurtjes nachtrust begonnen de bolle man nu toch enige parten te spelen. Juist omdat de kassières zo vaak met chagrijnige- of ronduit onbeschofte klanten worden geconfronteerd, haalt hij bij de kassa meestal al zijn charmes uit de kast om voor even te transformeren in de vriendelijke man. Ontevreden over zijn optreden stak hij snel de Van Beethovenlaan over om zijn geluk te beproeven in de supermarkt die in een grijs verleden al liet weten altijd op de kleintjes te letten. ‘Mijn kleine muntjes zullen daar zeker op hun plek zijn’, dacht hij zichzelf moed in. Met zijn allervriendelijkste tongval maakte hij daar opnieuw zijn wens kenbaar om van die zakjes geld in zijn tas verlost te worden in ruil voor een aanlokkelijk stapeltje papiergeld. Het Appie Heijn-meisje…het viel de bolle man nu pas om dat dit soort balies in de supermarkt vrijwel altijd ‘bemand’ worden door fraaie, jonge deernes-  keek hem zo mogelijk nog bedenkelijker aan dan haar concullega van de Jumbo. ‘Maar meneer toch’, klonk het nu wel heel meewarig, ‘dat soort zaken wordt bij ons allemaal geregeld door het hoofdkantoor. De meeste klanten zijn inmiddels overigens zo verstandig om te pinnen, de behoefte aan klein geld wordt dus steeds minder’, gaf ze de bolle man nog even een sneer.  Als consument zweert hij bij contant geld, omdat hij voor dit soort eerste levensbehoeften geen transacties wil afsluiten die digitale- en papieren sporen nalaten. Van de verkiezingsroes was niet veel meer over. De bolle man slofte het pand uit en besloot tijdens het resterende rondje binnenstad alleen nog even bij de grote doe-het-zelver die toch op zijn pad kwam binnen te lopen. Hij zat om een tubetje schoenlijm verlegen, zijn visite zou dus in ieder geval een klein vruchtje afwerpen.
Zowaar een man achter de klantenservice, die bouwmarkten hebben toch een beetje dat machokarakter, terwijl de supermarkt vrijwel vanaf den beginne het domein is geweest van de vrouw, het kantoortje van de bedrijfsleider en het magazijn uitgezonderd. Daar werden beslissingen genomen en kratten versjouwd en dat gedeelte van het verkoopveld lieten de supermarktdirecties om voor de bolle man mistige reden toch maar liever aan de heertjes der schepping over. Toen de bolle man de onverdeelde aandacht van de klantenserviceman te pakken had, schoot hem een Wim Sonneveld-conference te binnen en ineens hoorde hij zichzelf zeggen ‘dag meneer achter het loket’.  Sonneveld mocht namelijk ook graag in de huid van de tot op het bot getergde consument kruipen en die rol had de bolle man zich al binnensmonds mopperend en vloekend kennelijk onbewust eigen gemaakt. De goedmoedige ziel achter het toonbankje zag daar gelukkig de humor wel van in – misschien had zijn vader hem wel eens verteld over de grote drie en de specifieke positie die Sonneveld binnen dat trio innam… en zei welgemoed ‘Dag meneer voor het loket, wat kan ik voor u doen?’ Met moeite voorkwam de bolle man dat uit zijn mond de bestelling ‘Heeft u voor mij een postzegel van een kwartje’ rolde. Zich herpakkend vertelde hij het ware doel van zijn komst. Om daar als extra stimulans voor een welwillende reactie aan toe te voegen ‘Daarna moet ik hier nog enkele boodschappen doen. Een gedeelte van het ingewisselde geld vloeit dus meteen terug in jullie kas. Tot zijn aangename verrassing maakte goedmoedige ziel een knikkende hoofdbeweging en riep bijna uitbundig ‘Geen enkel probleem, meneer. Ik neem aan dat u de muntjes heeft uitgeteld. Legt u de bundeltjes hier maar neer en dan haal ik even onze mobiele kassa’. Wie zei daar ook alweer dat vrouwelijk winkelpersoneel altijd zo vriendelijk en behulpzaam is en hun mannelijke tegenhangers per definitie bot? In rap tempo lagen de bundeltjes op de door goedmoedige ziel aangewezen plek en de bolle man completeerde deze handeling door zijn weldoener een briefje te overhandigen met een weergave van de rijkdom die nu op de balie lag. De bolle man hoorde goedmoedige ziel zachtjes tellen. ‘Vijftien bundels van twintig…zoveel van vijf cent…  Ja hoor, meneer, klopt exact. Hij gaf een paar klinkende tikken op het mobiele geldapparaat en een tel later rolden daar vier briefjes van vijftig en nog wat losgeld uit. Goedmoedige ziel overhandigde de briefjes met enige zwier waarna hij zijn gelijk-oversteken klant nog een prettige voortzetting toewenste. Zonder erop toe te zien of de bolle man zich wel hield aan de belofte om de bouwmarkt van enige omzet te voorzien, verdween hij tussen de schappen, waar achter de bolle man ergens de vaste plek van de mobiele kassa vermoedde. Dat tubetje lijm had de bolle man nodig om een paar zomerschoenen voor een vroegtijdige aftocht richting vuilcontainer te behoeden. Tevreden stelde hij vast dat het kleingeld dat met de briefjes was meegekomen, ruim voldoende was om deze kleine aankoop te bekostigen. Zodoende keerde de bolle man toch met een voldaan gevoel terug in zijn lonely planet aan de Marktstede. Was de periode Trump –althans voor hem- toch nog goed begonnen. Nieuwsgierig als hij nu eenmaal is, aard van het journalistenbeestje, nam hij nog diezelfde middag een kijkje op internet om uit te vogelen wat hem bij een eventueel volgende keer, als het bakje weer gevuld was, te doen stond. Om nog een keer als een gesjeesde venter langs de midddenstandsdeuren te gaan, zag hij niet zitten. Het eerste ‘deskundige’ advies dat hij aantrof na ‘hoe kom ik van mijn euromuntjes af?’ te hebben ingetikt op google stemde niet bepaald vrolijk.                  
          .     ‘U maakt alleen kans bij uw eigen bank, en alleen wanneer u dit geld op uw rekening stort. Aan de balie wordt doorgaans van u verwacht dat u zelf enig voorwerk doet. Bij ABN Amro is dat in ieder geval zo, en ook de andere banken willen ongetwijfeld  dat u de muntjes uittelt in plastic zakjes. Elke muntsoort moet in een apart zakje, in een vaste hoeveelheid. Voor het plezier van het storten betaalt u 0,30 cent per zakje, tenzij u een kind bent, of u stort het geld op een girospaarrekening’. Dat van die dertig cent zag de bolle man in het geheel niet zitten….’geld betalen om legaal van je geld af te komen. Ammenooit niet…’ .Ik kijk wel even verder’. Van een andere site, iets onder de vorige,  trof hij een verhaal over een stortingsautomaat aan. ‘Banken hebben doorgaans niet op elk filiaal zo’n automaat staan en soms is hij kapot. Dan moet u toch weer naar de balie. Een ding is zeker: ze zijn daar niet blij met u en uw zak munten. De wisselservice kost de banken een hoop tijd, die ze liever besteden aan diensten die meer geld opleveren’.
Vertel mij wat, dacht de bolle man. ‘Een klant die niet direct geld oplevert, kunnen ze in ondernemersland missen als kiespijn’. Hij las nog even verder onder dit kopje. “Het dankbaarst is het om met uw kleingeld naar een winkel te gaan. Die hebben veel wisselgeld nodig, en voor rollen munten moeten ze dik betalen bij de bank. De meeste winkeliers, zeker kleine, zullen u daarom met open armen ontvangen als u op een rustig moment binnenkomt met uw zak kleingeld’. ‘Dacht ik het niet’, dacht de bolle man. ‘Deze informatie is volkomen achterhaald. Dat van die stortingsautomaat zal dan ook wel niet niet meer van deze tijd zijn’. Het volgende relaas van de 79-jarige John Lux bezorgde hem een Aha-erlebnis, al was het dan in een ver verleden opgetekend. ‘Lux heeft wel meer dan één pot met muntjes’, las de bolle man. ‘Na een jaar sparen heeft hij een hele emmer vol. Bij het centrale nummer van de Postbank hadden ze een tip voor hem: de nieuwe Postbankwinkel in het stadscentrum van Rotterdam. Daar staat een mooie automaat waarin hij zijn emmertje kon legen. Het geld verhuist dan automatisch naar z’n bankrekening. Zijn zoon, ook al een emmertjesspaarder, nam een dagje vrij om Lux met zijn zware geldemmer naar de winkel te brengen. ’Het is prachtig in die winkel’, zegt Lux. ’Maar de automaat was kapot. En geld inwisselen aan de balie mocht niet: daar doen de nieuwe hippe Postbankwinkels niet aan’. Wisselen kan nog bij de overige postkantoren, hoewel die in 2009 verdwijnen. Maar daar moet elke muntsoort in een apart zakje. Op gewicht wordt er dan uitbetaald. ‘Dat kost me uren. En naar een winkel om te wisselen voelt niet zo prettig’, moppert Lux. De bolle man voelt met terugwerkende kracht met de onfortuinlijke- en gefrustreerde rekeninghouder mee.
‘De Postbank. Was dat niet van giroblauw met John Cleese en al die spotjes van Jan Mulder met dat leuke, zinneprikkelende bruinharige meisje?’ Zo brengt de ene nostalgische gedachte de ander boven. ‘Toen De Postbank overging in de ING, of zat daar eerst de NMB nog tussen?, was het met die spotjes ook gelijk afgelopen. Donkerharig meisje mocht het van de ING nog even proberen met Anouk als tegenspeelster, maar kennelijk leverde dat niet voldoende rendement op. En die Anouk zal dat ook niet bepaald voor een habbekrats hebben gedaan’, redeneerde de bolle man verder. ‘Wat zou er toch van bruinharig meisje geworden zijn?’ Een zoektocht via internet hoefde hij zelfs niet te overwegen. Hij wist niet eens de naam van bruinharig meisje. Bij Beeld en Geluid in Hilversum schijnen al die spotjes nog in een soort databank te zitten, maar dat had de bolle man er nu ook weer niet voor over.  Bovendien zou het hem geen stap verder brengen. Voortaan elke dag slechts een of twee boodschappen doen, net zolang tot de muntjes op zijn’, was een gedachte die even op kwam en direct weer doorreisde. Een hedendaagse oplossing voor dit luxeprobleem trof hij niet meer aan op internet. Toch kon hij het niet laten om ‘giroblauw, jan mulder’ in te tikken. En zowaar, hij vond iets.
‘Hoog boven een Nederlands landschap hangt een giroblauwe ballon. In het mandje staan Jan Mulder en die vriendelijke juffrouw van de Postbank. Zo’n televisiecommercial zou de pizzeria om de hoek nooit kunnen maken. Het geld voor zo’n dure productie ontbreekt simpelweg’., leest hij. ‘Nou, word ik ook niet wijzer van. Waarom die vriendelijke juffrouw niet even bij naam genoemd? Het gezaghebbende Wikipedia dan maar.
‘In reclamespotjes van de Postbank traden o.a. op: Koos Postema, Van Kooten en De Bie, John Cleese, André van Duin, Jan Mulder en Anouk’, is alles wat de gebundelde kennissite over die legendarische spotjes weet te melden. Anouk was volgens hem toch echt in de ING-periode en Koos Postema en Andre van Duin in het giroblauw doen bij hem in het geheel geen belletje rinkelen.  ‘Gewoon maar laten staan voor de Erven, wie dat ook mogen zijn’, besloot hij berustend. Terwijl hij visioenen kreeg van verre achterneefjes- en nichtjes die zich ontfermden over zijn aanzet tot een Dagobert Duckleventje viel de bolle man in een diepe slaap. Misschien zou hij het antwoord wel opduiken in Dromenland!    


Woensdag 1 maart 2017

CARNAVALSMOTTO 2018 PAST IN STRAATJE VAN JAN MOL

Jan Mol en zijn partner Joke Rademakers zitten nu ongetwijfeld glunderend op de bank in hun luxe-verzorgingsflat. Het carnaval 2017 is dinsdag om exact middernacht afgesloten met de bekendmaking van het motto voor 2018, het jaar dat Roosendaal het 750-jarig bestaan gaat vieren. ‘Da’s m’n stadje’ is een motto waar de carnavalsvierders- en bouwers weer alle kanten mee op kunnen.
Hoewel hij het liedje niet zelf geschreven heeft, is het liedje ‘M’n stadje’ in Roosendaal onlosmakelijk verbonden aan de naam van Jan Mol en de verwachting is dan ook dat de oud-leutprins een belangrijke rol gaat spelen bij deze viering. Voor 21 september vorig jaar stond oorspronkelijk de musical  ‘Iconen van Roosendaal’ geprogrammeerd. Nog voordat de tekstschrijver Frank van Pamelen goed en wel begonnen was aan deze megaklus, werd de musical in verband met de ‘samensmelting’ van De Kring met het Tongerlohuys ruim een maand later vroegtijdig geannuleerd. Tekstschrijver en regisseur werden schadeloos gesteld met een tot op heden onbekend bedrag dat ons gemeentebestuur ondanks lang aandringen van de PVC weigert bekend te maken. Carnaval 2017 stond voor een belangrijk deel in het teken van het afscheid van Prins Ruben 1. Na vijf leutige jaren achtte de populaire ‘Ogheid, die algemeen werd geroemd vanwege zijn laagdrempeligheid, de tijd gekomen om het stokje door te geven. Zijn vertrek uit Roosendaal was daar voor een belangrijk deel debet aan. Het laatste van de historische 750 jaar zal Roosendaal dus ingaan onder een nieuwe ‘gezagvoerder’.  Carnaval 2017 gaat de geschiedenis in als  een succesvolle editie zonder noemenswaardige wanklank, waarbij veel creativiteit in de schaal werd gelegd om het motto ‘Alles Daanst’ zo goed en origineel mogelijk vorm te geven. ‘Da’s m’n stadje’ zal de creatief betrokkenen ongetwijfeld wederom genoeg inspiratie opleveren.  In alle boeken die over hem verschenen zijn – Mol neust Bovengronds, Jan Mol en andere Zaken, Twaalf Tullepetaonse ‘Ogheden- heeft Jan Mol (prins van 1959 t/m 1970, invalbeurt 1976) altijd hoog opgegeven van het stadje waarop hij inmiddels al 91 jaren zijn stempel drukt.


Woensdag 1 maart 2017

WAT JAN ROOS HAD MOETEN ZEGGEN TEGEN JINEK & CO

Diverse media hebben het publiek woensdagochtend wijs proberen te maken dat Jan Roos, de voorman van VNL, de avond ervoor ‘gefileerd’ werd in het verkiezingsprogramma van Pauw en Jinek. Een dergelijk bericht prikt natuurlijk de nieuwsgierigheid en daarom dit interview meteen maar even teruggekeken. Om dan al snel tot de conclusie te komen dat het woord ‘fileren’ hier absoluut niet van toepassing is. Met de kritisch bedoelde vragen van zijn gastvrouw en gastheer had Roos helemaal geen moeite, het waren slechts losse flodders die geen enkel doel raakten, Roos ging alleen in de fout door wat onhandig te reageren op de interventie van D66-er Pechtold.
Deze wierp hem voor de voeten dat Roos in zijn periode als journalist ‘beneden alle niveau had gehandeld door het ‘nieuws’ te verkondigen dat Mark Rutte op mannen zou vallen, iets wat de premier altijd stellig ontkend heeft. Iedereen die het gezicht van de VNL in zijn PowNed-periode wel eens aan het werk heeft gezien, onder hen vrijwel alle politici op het Haagse Binnenhof, hadden ongetwijfeld snel door dat Roos geen journalistiek bedreef in dit programma, waar hij zelf overigens nooit een geheim van heeft gemaakt. ‘Het was allemaal satire’, om met Johan Derksen te spreken. Daarmee was de kous af geweest. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat van zijn bekende spitsvondigheid bij Pauw en Jinek niets terug te zien was. Na 15 maart zal hij niet zo vaak of helemaal niet meer worden uitgenodigd in een NPO-programma, het is dus een gemiste kans dat Roos geen overdonderende entree maakte. Na het gebruikelijke welkomstwoord had hij direct het initiatief naar zich toe kunnen trekken door dit ingestudeerde tekstje voor te dragen. ‘Dank u wel voor de uitnodiging. Nu zie ik met eigen ogen hoeveel geld er wordt verspild bij de Publieke Omroep. Twee zwaar overbetaalde interviewers waar de NPO gemakkelijk met een microfonist had kunnen volstaan. Gasten die direct bij binnenkomst van alle kanten in de watten worden gelegd om later in een overdreven luxe-studioruimte slechts enkele minuten aan het woord te komen. Dat wordt straks als de VNL regeringsverantwoordelijkheid krijgt helemaal anders. Die miljoenenbezuiniging op de publieke omroep die het vorig kabinet had willen doorvoeren, maar daarbij onder meer werd gedwarsboomd door de partij van meneer Pechtold, wordt nu wel omgezet in regeringsbeleid. Sterker nog, ik denk dat we daar nog een fors schepje boven opdoen. Geniet dus nog maar even van jullie vorstelijke salarissen, want die hebben hun langste tijd gehad. En wat leuk dat meneer Pechtold ook aangeschoven is. Op zo’n stevige bonus had ik niet durven hopen. Misschien kan de heer Pechtold dan eens vertellen waarom hij premier van dit land wil worden, terwijl hij zijn eigen fractie niet eens onder controle kan houden. Zo moet meneer Pechtold toch eens uitleggen hoe het mogelijk was dat een van ‘zijn’ kamerleden vorig jaar weken lang liep te flyeren voor Hillary Clinton in een periode dat ze gewoon haar werk in Den Haag behoorde te doen. Ik ben heel benieuwd hoe meneer Pechtold dit aan de Nederlandse belastingbetalers denkt uit te kunnen leggen, daar sta ik graag een paar minuten van mijn zendtijd voor af’.  Het kan me ontgaan zijn, maar ik heb de heer Pechtold nog nooit zijn excuses horen maken aan de Nederlandse bevolking voor deze gelegitimeerde vorm van diefstal. Ik wil hem graag uitnodigen om die omissie alsnog goed te maken’.  Als Jan Roos op deze wijze zijn uitnodiging ten volle had uitgebuit zou de rest van zijn campagne een fluitje van een eurocent zijn. Wie die arrogante Pauw, Jinek en Pechtold in een monoloogje weet weg te zetten als een stel hypocriete zemelaars kan bij een groot deel van de bevolking niet meer stuk. Bovendien hadden we Jan Roos dan weer eens gezien in de rol die hem op het lijf geschreven is: de satiricus die lak heeft aan alle geldende conventies.