Maandag 31 juli 2017

SALARISSEN OMROEPPRESENTATOREN ABSURD HOOG

Directeur Tony Hall van de BBC werd onlangs geconfronteerd met een luid protest van een groot aantal medewerksters die eisen dat vrouwelijke- en mannelijke presentatoren voortaan evenveel gaan verdienen. Toen aan het licht kwam dat de vrouwelijke topper Claudia Winkleman nog geen kwart opstrijkt  (500.000 pond) van wat haar mannelijke tegenvoeter Chris Evans jaarlijks op zijn bankrekening krijgt bijgeschreven (2,2 miljoen) waren de rapen gaar.  Een behoorlijke kloof die door Phaedra Werkhoven, een vrouwelijke (tijdelijke) columnist van dagblad Trouw die uitgerekend het hoekje van de onvolprezen Ephimenco mag vullen, werd omschreven als een ‘grand canyon’.  Uiteraard willen deze boze vrouwen niet dat de salarissen van de mannen naar beneden worden bijgesteld, hoe absurd ook, zij verlangen eveneens gehonoreerd te worden met een miljoenenbedrag.  Wat is dan de positie van transgenders in dit bestel?, vraag je je dan af, maar dat terzijde.  
Waar dat op gebaseerd is, wordt uit de column van Werkhoven niet duidelijk, maar zij vermoedt dat bij voorbeeld Twan Huijs meer verdient dan (geen ‘als’, Phaedra!)zijn collega Mariëlle Tweebeke , Rob Trip meer dan  Astrid Kersseboom en  Tom Egbers meer dan Dione de Graaff.  Bij Rob Trip en Astrid Kersseboom zou dat best het geval kunnen zijn.  Kersseboom staat bij het NOS-Journaal immers beduidend lager in de hiërarchie dan Trip en dat heeft uiteraard financiële consequenties.  In de andere gevallen gaat het slechts om aannames. De salarisschalen bij de publieke omroep zijn openbaar, dus als Werkhoven even de moeite had genomen om daar naar te informeren, dan was haar column van beduidend meer waarde geweest dan nu  het geval was.  Bij weigering kun je altijd een beroep doen op de Wet Openbaarheid van Bestuur. Levert wellicht ook nog een column op. ‘Ik weet wat ik waard ben’, pocht Werkhoven nog even verderop in haar  episteltje. Jammer dat ze de lezers van Trouw daar nog niet van heeft weten te overtuigen. In journalistiek opzicht is deze column niet informatief en ook in andere opzichten gewoon broddelwerk. Dat zal hoofdredacteur Cees van der Laan inmiddels toch ook wel opgevallen zijn. De publieke omroep hanteert voor niet uitzonderlijke talenten bepaalde salarisschalen waar eindelijk strenge grenzen aan worden gesteld, zelfs het toonbeeld van verwaandheid, Matthijs ‘doorgedraaid’ van Nieuwkerk,  zal daar binnenkort met een beduidend lager salarisplafond worden geconfronteerd ten gevolge van nieuwe wetgeving,  en daarmee zijn absurde situaties als bij de BBC voortaan gelukkig voorgoed verleden tijd. Dus hup minister Plasterk!  Matthijs zal straks waarschijnlijk wel aanschuiven bij Beau. Als Werkhoven nu had betoogd dat de Britse Staatsomroep zijn presentatoren  (vrouwen en mannen) op kosten van de Britse belastingbetaler veel te veel in de watten ligt, en dat het ook daar hoog tijd wordt voor een salarisplafond, dan had ze een punt gehad.  Gezien de rotzooi die de  Nederlandse Publieke Omroep de kijkers dagelijks voorschotelt, zijn de salarissen straks zelfs in de nieuwste constellatie nog veel te hoog. Ik vraag me overigens af wat Werkhoven voor haar tijdelijke stukjes vangt. Jammer dat ze ‘vergat’ dat te vermelden. Het kan in ieder geval nooit in verhouding staan tot de ‘waarde’ van haar ondoordachte betoogjes.   Ik wil Cees van der Laan hierbij graag uitnodigen daar eens zijn licht over te laten schijnen.  De lezers zijn ongetwijfeld heel benieuwd hoe redactionele medewerkers van Trouw worden ingeschaald en gehonoreerd. Dus ook hup Cees!


Zondag 30 juli 2017

STAAN WE OP EEN NIEUW BREUKVLAK IN DE SPORTGESCHIEDENIS

Desinteresse van de media is een blijvend pijnpunt, zo constateerde sporthistorica Marjet Derks in haar boek ‘Vrouwenvoetbal in Nederland’ dat aan de vooravond van het EK verscheen. Had ze maar even gewacht met deze publicatie nu de euforie rond het Nederlands dameselftal zeker na de gedegen winst op Zweden niet meer te stuiten lijkt. De (mannelijke) sportjournalist, die in het boek liet optekenen het vrouwenvoetbal wel serieus te nemen, maar het toch als slap aftreksel van 'het echte werk' te beschouwen, zal nu wel anders piepen.  ‘Als ik het niet zou hoeven volgen voor de krant, zou ik er denk ik nooit naartoe gaan’, bekende de kortzichtige ziener ook nog eens.  Gelukkig voor hem werd hij niet met (toe)naam genoemd in het boek, anders zou hoon nu zijn deel zijn.
De kwartfinale werd op die nu al historische zaterdagavond 29 juli door ruim twee miljoen mensen bekeken. Enigszins cynisch kun je constateren dat er in deze komkommerperiode nog minder te beleven is op de Nederlandse televisie dan de rest van het jaar het geval is, maar die twee miljoen hadden natuurlijk ook voor een van de vele series op Netflix of andere soorten van verpozing kunnen kiezen.  Het begint er zelfs op te lijken dat we op een nieuw breukvlak staan in de sportgeschiedenis.  Helaas is de ‘leeuwinnen’ de kans reeds ontnomen op dit EK te doen waar hun mannelijke tegenvoeters nooit in geslaagd zijn, winnen van Duitsland in de finale van een internationaal sportevenement. Met ‘dank’ aan de Deense dames! ‘Sportparticipatie door vrouwen was nooit vanzelfsprekend, maar werd gezien als binnendringen van een aan mannen toebehorend veld’, concludeerde Marjet Derks op grond van haar onderzoek. Maar als ‘we’ eenmaal op het Europese podium hebben gewonnen, zal het opportunisme ongetwijfeld weer eens zegevieren en zullen ook de meest fundamentalisch ingestelde mannelijke voetbalfanaten deze bepaald niet onaantrekkelijke vrouwen tegen de borst willen drukken.  Dat zal bij dagdromen blijven. Hoogstens zullen Vivianne Miedema, Lieke Martens en Shanice van de Sanden bij wijze van verzoeningsgebaar een uitzondering maken voor ‘bekeerling’ Johan Derksen, terwijl Marjet Derks een nieuw hoofdstuk aan haar onderzoek gaat toevoegen.  Het breukvlak wordt verder gemarkeerd door de mannelijke inbreng waar nu nog sprake van is. De arbitrage is weliswaar geheel gefeminiseerd, maar veel landen hebben nog een mannelijke coach en bij het commentaar voor de televisie rust de microfoon nog in de stevige knuisten van de vertrouwde oude-jongens-krentenbrood-garde. Dat laatste is overigens wel toe te juichen. Als een vrouwelijke commentator door de verrichtingen op het veld bevangen wordt door enthousiasme gaat haar doorgaans lichte stemgeluid nog verder de hoogte in, waardoor er sprake lijkt van hysterie. Degenen die op Eurosport het wielrennen volgen, weten hoe erbarmelijk dat klinkt. Maar dat de mannelijke coaches uiteindelijk het veld ruimen ten faveure van de vrouwelijke visie lijkt slechts een kwestie van tijd. ‘Vrouwen begrijpen vrouwen immers zo veel beter dan mannen’, constateerde actrice Sylvia Kristel reeds in haar erotische filmdebuut.     
Staat het de (heren) sportjournalisten nu vrij om al dan niet tot inkeer te komen, na 14 mei 1940 moest de sportjournalistiek een fundamentele keus maken. Hoe om te gaan met de sportbeoefening in bezettingstijd? Binnen de redactieburelen overheerste de overtuiging dat sport bij uitstek geschikt was om de dagelijkse oorlogssores te vergeten en kon bijdragen aan het herstel van het gewone leven. De Telegraaf verwoordde die opvatting in 1943 in een commentaar als volgt: ‘Voetbal als sport en kijkspel is voor tienduizenden juist in deze oorlogstijd een heerlijke afleiding geworden voor lichaam en geest. Voor de toeschouwers in de zondagse gang naar de tribune in veel gevallen een lichtend eindpunt van de week met al zijn perikelen. Niet iedereen beschikt over de innerlijke rust of bezit de belangstelling een boek ter hand te nemen. Niet iedereen voelt er voor naar een mooi radioconcert te luisteren waarop de distributie ons vergast’. Die ‘welkome afleiding’ sterkte menig sportjournalist in de overtuiging dat ook voor hem een belangrijke taak was weggelegd. Dat ze nu voor gelijkgeschakelde persorganen werkten, maakte in de praktijk weinig uit. Sportjournalisten werden voor de oorlog door het publiek en collega’s die het serieuze nieuws brachten vaak met de nek aangekeken of door hen minstens met dedain behandeld. Het blad Sport in Beeld/De Revue der Sporten reageerde uitgelaten op de nieuwe verhoudingen: ‘Het woord is thans aan de sport wier grote betekenis men in Duitsland steeds heeft ingezien. De zeer loyale houding welke de Duitse bezetting aanneemt, zowel tegenover onze weermacht als jegens de burgerbevolking, wettigt het vermoeden dat wij van deze zijde alle medewerking zullen ondervinden’.  De Telegraaf zag met name voor de wielersport een nieuwe tijd opdoemen, ‘een tijd van opbouw na de duffe jaren van verslappende neergang’. Sport in Beeld ging zelfs zover een zevendelige serie over ‘Sport in Duitsland’ te publiceren.  Sportmanifestaties van de bezetter en aan de bezetter gelieerde organisaties konden vaak rekenen op enthousiaste recensies.  Uit de ‘noten voor de redactie  – niet voor publicatie bedoelde Duitse aanwijzingen voor de pers’ blijkt dat de Nederlandse journalisten meestal ‘zeer gaarne’ verwacht werden. De sportjournalistiek zag er geen bezwaar in om de ingrijpende consequenties van de Duitse inval ondergeschikt te maken aan de sportieve voordelen ervan.  Soms mondde dit regelrecht uit in nationaal-socialistische propaganda, getuige het commentaar in de Utrechtse Courant op de Nationale Jeugdstormwedstrijden in Deventer in augustus 1942.  ‘Zo was dit feest van onze jeugd geworden het feest bij uitnemendheid, een voorproefje van wat ons nog te wachten staat in de komende maand als onze nationale jeugdkeurploeg naar Italië gaat om daar in Milaan onze vaderlandse kleuren hoog te houden en op waardige wijze te vertegenwoordigen. Dit is dan ook het hoofdmotief. De arbeid welke hier verricht wordt, beperkt zich niet tot onze landsgrenzen. Hier wordt de kiem gelegd van een nieuwe opbouw in het kader van de nieuwe gemeenschap, het nieuwe Europa’.  De sportjournalistiek werd via de ‘noten voor redacties’ geacht diverse mededelingen van de bezetter door te geven aan het grote publiek. Het ging daarbij om de hoofdlijnen van het Duitse beleid en de daarop gebaseerde verordeningen en oproepen. Opmerkingen over de weersomstandigheden waaronder de sportieve prestaties plaats hadden gevonden, waren absoluut taboe. Een aanduiding als ‘een gladde bal’ kon al geen genade vinden bij de toezichthouder. De geallieerden zouden immers hun voordeel kunnen doen met de vermelde weersgesteldheid. Dat de censuur dit verbod streng naleefde, ondervond een redacteur van het blad De Zwemkroniek aan den lijve.  Diens summiere referentie kwam hem op een officiële reprimande te staan, waarbij de ‘gebodsovertreder’ bij de eerst volgende herhaling een beroepsverbod in het vooruitzicht werd gesteld.  De illegale verzetskranten lieten zich uiteraard niets gelegen liggen aan deze ‘noten voor redacties’. Voor deze redacties speelden er echter belangrijker zaken, sport in oorlogstijd werd veelal als irrelevant en zelfs verwerpelijk beschouwd. Na de oorlog bleef de sportjournalistiek redelijk buiten schot in de golf van zuivering die over Nederland trok. Dat gold niet voor degenen waarover zij zo consequent hadden bericht. Bekende en onbekende sporters werden en masse het kind van de (af)rekening. Zo kreeg de voormalige bokskampioen Sam Oly vijftien jaar hechtenis opgelegd, na eerst ter dood te zijn veroordeeld wegens het arresteren van dertig blinde joden in opdracht van de Zentralstelle fur Judische Auswanderung. Wielrenner Cor Wals hoorde het Bijzonder Gerechtshof in Den Bosch vijftien jaar met aftrek tegen hem eisen wegens dienstneming bij de Waffen-SS en het terroriseren van Nederlandse arbeiders in Rusland. Doelman Gejus van der Meulen kreeg acht jaar gevangenisstraf omdat hij als arts actief was aan het Oostfront. Naast de strafrechterlijke vervolging ging onder toezicht van de Commissie voor Zuivering van de Sport de bezem door de gelederen van de sportclubs. De verenigingen werden geacht tuchtrechtelijke maatregelen te nemen tegen hen die niet zozeer ‘fout’ als wel te slap en te gewillig tegenover de Duitsers en hun Nederlandse handlangers waren geweest. Degenen die het betrof roken al snel onraad. Velen van hen wachtten deze formele uitsluiting niet af en kozen eieren voor hun geld. De opvattingen over sportjournalistiek onderging in het nieuwe Nederland wel een metamorfose.  Na de Tweede Wereldoorlog moest sport gestimuleerd worden uit pedagogisch oogpunt. Radioverslaggever Dick van Rijn, bekend in de jaren vijftig en zestig, was van origine gymleraar. Sinds het begin van de jaren zeventig richt de pers zich meer op de sporters zelf. Voor de sportjournalist is het vinden van toegang tot de sterren in de sport van groot belang geworden. Zijn mediawereld is de laatste jaren sneller geworden door internet, apps en sociale media en heeft het karakter gekregen van een razende achtbaan. De snelheid van het nieuws is allesbepalend. De druk om te scoren is heel groot, waardoor de objectieve journalistiek steeds meer het kind van de rekening dreigt te worden. Vroeger was zijn werkzame leven redelijk overzichtelijk. Op zijn gemak bekeek hij met pen en papier in de aanslag een wedstrijd, schreef het verslag achteraf in de redactieburelen en ging vervolgens fluitend naar huis. Nu is hij al lang voor het eerste fluitsignaal actief op internet. ‘Twitteren, soms een liveblog, na de wedstrijd snel een eerste indruk doorsturen. Met foto voor de site. Dan als een dolle naar beneden, naar de kleedkamer. En daarna moet ik nog een verslag tikken. Dat gaat op termijn onherroepelijk ten koste van de diepgang van het verslag’, beklaagde een verslaggever van het Brabants Dagblad zich over de huidige gang van zaken. Daardoor is dat ene verslag ook een dagtaak geworden, en de beloningen voor freelancers (met name fotografen) zijn er de laatste jaren bepaald niet beter op geworden. Door de verschraling, vervlakking en uitdunning van de vaste redacties zetten kranten steeds vaker deze relatief goedkope freelancers in om verslag te doen van voetbalwedstrijden. Het is deze doelgroep er alles aan gelegen om in een goed blaadje te komen bij de spelers en de clubleiding,  wat ten koste gaat van het stellen van kritische vragen. Als de clubnotabelen de afhankelijke freelancer niet meer te woord wil staan, komt zijn broodwinning in gevaar. Dat breukvlak dreigt in toenemende mate een hellend vlak te worden.


Zaterdag 29 juli 2017

"VALERIAN" VOELT ALS EEN RAZENDE ACHTBAAN

Dat de filmvoorstelling ‘Valerian and the City of a Thousand Planets’ vrijdagmiddag in het Roosendaalse City Theater een bijzondere ervaring zou worden, stond al bij voorbaat vast. Toen zaal City 2 na een flinke veegbeurt om 15.35 uur de deuren opende, waren er op uw verslaggever na nog geen belangstellenden te bekennen. Gelukkig voor mij, en triest voor de organisatie, bleef dat zo de komende twee uur. Zo vaak komt het niet voor dat je bij een filmvoorstelling de gehele zaal voor jezelf hebt, maar bij ‘Valerian’ was dat de juiste sfeer om dit filmspektakel optimaal te beleven. Dit ruimte-avontuur van Luc Besson voelt alsof je in een razende achtbaan hebt plaatsgenomen, en daar passen geen knisperende snoepzakken en luidruchtige poffertjes verslindende pubers bij. Nog een voordeel van een filmvoorstelling voor één persoon: de storende pauze blijft na een korte goedkeurende knik richting filmcabine achterwege.
De film is volgens het blad ‘Preview’ gebaseerd op de Franse stripreeks ‘Valerian et Laureline’ uit 1967. Bijna vijftig jaar nadat Besson onder de indruk raakte van deze belevenissen achtte hij de techniek ver genoeg gevorderd om zich aan de verfilming te wagen. Het ruimte-avontuur begint op een ver van de Aarde staande strandplaneet, bevolkt door lieve, lange, kale mensachtige wezens die hun dagen vullen met het oogsten van parels. Tengevolge van een ondoordachte beslissing, vierhonderd jaar eerder op Aarde genomen, wordt de planeet compleet vernietigd. Slechts enkele bewoners, verzameld rond de keizer, weten het vege lijf te redden door hun toevlucht te zoeken in een ruimteschip dat voor noodgevallen standby stond. Via ongekende luchtstromen krijgt Majoor Valerian (Dane DeHaan) daar iets van mee. Hij ziet beelden die hij niet kan bevatten en interpreteren en ook de in dit soort films altijd aanwezige volgzame computer kan hierover geen helderheid verschaffen. Anders zou de film ook vrij snel afgelopen zijn, want het verhaal is (traditiegetrouw) bij ruimte-avonturen aan de magere kant. Na een typische James Bond-achtige actievolle inleiding wordt majoor Valerian samen met zijn vaste partner en ondergeschikte, sergeant Laureline (Cara Delevingne), ingeschakeld bij een ruimtemissie die voortvloeit uit de vernietiging van deze paradijselijke planeet. Vanaf dat moment zit de toeschouwer in een 3D-achtbaanrit die langs talloze prachtige locaties en creaturen voert. Het zo langzamerhand aardig ingeburgerde zwarte brilletje is daarbij een onmisbaar attribuut. De casting roept wel wat vragen op. Hoewel we vierhonderd jaar in de toekomst kijken, wordt de dienst nog steeds uitgemaakt door blanke mannen van middelbare leeftijd. Dat mag geruststellend klinken in de oren van conservatieve heertjes der schepping, die door de publicatie rond de film ‘Wonderwoman’ het idee kregen dat de vrouwenemancipatie nu echt volledig zijn doel had bereikt, maar ongeloofwaardig is het wel. Laureline is in alles de meerdere van Valerian, behalve in functie dan. Ze is slimmer, sterker, en weet veel beter dan haar ‘bevelhebber’ op onverwachte situaties in te spelen.  Bovendien heeft ze veel sneller dan haar mannelijke partner door dat de leider van de ruimtemissie niet deugt  en misschien wel mede verantwoordelijk is voor de vernietiging van het idyllische planeetje. Als haar priemende oogjes konden doden, waren veel tegenstanders in een klap weggevaagd, maar de wijze waarop ze de liegende en bedriegende Commander met haar knuistjes tegen het einde bewerkt, mag er ook zijn. Kennelijk kwam Besson tijdig tot het besef dat  zijn film nog wel een extra injectie kon gebruiken, en dat resulteerde in een afgeleide waarin zangeres Rihanna zich van al haar fraaie fysieke kanten mag laten zien. In dat korte optreden ligt ook de moraal van het verhaal besloten, dus onfunctioneel is het zeker niet. Hoewel de moraliserende afkomst en identiteit boodschap  er met de haren wordt bijgesleept, is dat wel het bruggetje dat Besson nodig heeft om tot een passende afronding te komen. Al met al een speels en verrassend avontuur dat zich terecht niet veel gelegen laat liggen aan de menselijke logica. Mijn speciale dank gaat uit naar al die filmliefhebbers die deze middag zo vriendelijk waren om weg te blijven. Hoe minder zielen, hoe meer vreugd, is het credo om optimaal te genieten van Valerian en vooral die verrukkelijke Laureline.


Valerian and the City of a thousand Planets – Regie: Luc Besson, met in de hoofdrollen Dane DeHaan, Cara Delevinghe, Clive Owen, Rihanna, Ethan Hawke en Herbie Hancock. Rutger Hauer mag ook nog even opdraven. Gezien door Jaap Pleij op vrijdag 28 juli in het City Theater in Roosendaal.           


Zaterdag 29 juli 2017

HET GEHEIM VAN HET STADSKANTOOR ONTHULD IN EEN FILM?

Is het bedenken van een filmscenario moeilijk? Valt wel mee, lijkt me. ’s Nachts spoken er heel wat beelden en verhalen door me heen die echter bij het ontwaken weer als sneeuw voor de zon zijn verdwenen. Er komt een dag dat de hele droom me nog helder voor de geest staat en dan is het slechts nog een kwestie van opschrijven en uitwerken. Op weg naar de filmvoorstelling ‘Valerian and the City of a Thousand Planets’ in het Roosendaalse City Theater had ik vrijdagmiddag ook ineens zo’n helder moment. In het gedeelte van de Kloosterstraat dat binnenkort ten gevolge van de Riek Bakker Idioterie op de schop gaat, zag ik in een ooghoek aan de overkant wethouder Hans Verbraak lopen. ‘Die Hans’, dacht ik. Uit een onderzoek van het onvolprezen Centraal Bureau van de Statistiek zou naar voren gekomen zijn dat de overlast van drugsgebruik en drugshandel in niet een stad zo groot is als in Roosendaal.
Een onderzoek waarvan je op je klompen direct kon aanvoelen dat er geen bal van deugt, of om in journalistieke termen te blijven ‘dat aan het onderzoek nog wel heel wat af te dingen is en nuance op zijn plaats is’. Het slaapverwekkende NOS-Journaal had in zijn aflatende scoringsdrift helemaal geen behoefte aan nuance. Drugs is doorgaans een geliefd nieuwsonderwerp, zeker in deze komkommertijd,  en daarom klopte een verslaggever uit Hilversum al snel aan bij burgemeester Jacques Niederer voor commentaar op deze ‘onthutsende cijfers’. Laat die nu net even op vakantie zijn. Als oudste loco kwam het journaal daarop snel uit bij wethouder Verbraak die maar wat graag zijn nieuwsmomentje pakte. In de saaiste periode van het jaar zo tussen De Tour en De Draai in nog even stevig scoren in het nog immer meest bekeken programma van de Nederlandse publieke omroep. Die kans om enkele krachtige uitspraken te doen, laat je als politicus met het oog op de komende gemeenteraadsverkiezingen uiteraard niet lopen. ‘Reken maar dat Jacques nu knarsentandend op zijn vakantieadres zit’, zag je Hans al blikkend in de camera denken. Kort daarvoor was hij nog geconfronteerd met een onderzoek waaruit zou blijken dat de gemeente Roosendaal het grootste aantal gelukkige inwoners telt. ‘Gooi maar in mijn pet’, denkt een gemiddelde weldenkende burger dan.  Hij weet al lang dat Roosendalers de nieuwe Rotterdammers zijn. Ze klagen vaak en met enthousiasme, en als ze de kans krijgen om al die arrogante onderzoekers een rad voor ogen te draaien, zullen ze dat niet laten. Bij dat geluksonderzoek zullen ze waarschijnlijk hebben gedacht dat de vragen satirisch bedoeld waren en drugsoverlast, wat is dat eigenlijk? Vrijwel iedereen heeft wel eens een overduidelijke gebruiker van (verboden) genotsmiddelen door de wijken en de binnenstad zien banjeren.  En ja, dat is doorgaans een ergerlijke vertoning.  Waarom is die vent niet gewoon aan het werk? Waarom loopt ie lekker te lanterfanten van mijn belastingcenten? Als er dan toch naar wordt gevraagd, waarom zou je dan niet eens lekker je beklag doen?  Wanneer het Journaal de berichtgeving opent met de resultaten van een onderzoek, dan weet je als kijker dat er geen echt, hard nieuws is. Gebakken lucht dus ter opvulling van de zendtijd. Maar ja, wie misgunt Hans Verbraak zijn mediamoment zo vlak voor het scheiden van de markt? Zeker wanneer hij de bepaald niet populaire Niederer daarmee een hak kan zetten. ‘Onze burgervader’ leeft voor dit soort momentjes en reken maar dat dit voorval straks bij zijn terugkomst uitgebreid wordt geëvalueerd in de B&W-kamer. 
Toch bracht de onverwachte verschijning van Verbraak in mijn blikveld me op een geheel ander idee. Nu het weer borrelt van de filmplannen in Roosendaal dacht ik aan een verhaal met als titel ‘Het geheim van het Stadskantoor onthuld’.  Reken maar dat er in die B&W-kamer heel wat zaken besproken zijn die voor de betrokken beleidsambtenaren onder de noemer ‘horen, zien zwijgen’ vallen.  Stel dat een gefrustreerde ex-communicatiemedewerker –die zijn er naar genoeg-  het toch eens waagt om flink uit de school te klappen, destijds onder een schuilnaam, dan is de hoeveelheid naar buiten te brengen vuile was nauwelijks te bevatten.  De filmclub ERSA zal al zijn leden moeten mobiliseren om dat op de juiste wijze te kanaliseren. Misschien zit er zelfs wel een langdurige soap in. Waarom werd de destijds zo populaire gemeentewoordvoerder Dirk Timmers zo onverwacht de laan uitgestuurd? Hoe is het drama rond de volkomen mislukte GL-wethouder Wil Vissers in de burelen van het Stadskantoor beleefd. Hoe kreeg ze het zo geregeld dat vier maanden gestuntel in de zijvleugel van het gemeentehuis resulteerde in een riante wachtgelduitkering gedurende ruim 4,5 jaar, die de Roosendaalse belastingbetalers mochten ophoesten, zonder dat er van de kant van GroenLinks publiekelijk excuses werd gemaakt voor deze ongekende flater. Dat is al een soap op zich. Zelf ben ik uiteraard reuze benieuwd hoe Jacques Niederer tot het besluit kwam om mijn populaire nieuwssite www.roosendaalspleijdpooi.jimdo.com  van het ene op het andere moment – zonder enige kennisgeving vooraf-  geheel af te sluiten van de gemeentelijke informatievoorziening.  Wat voert die binnenstadsdirectie voor het lieve sommetje van 16.000 euro per maand nu precies uit? Via de officiële kanalen krijg je daar als burger en politicus geen antwoord op. In een zeldzaam openhartige bui liet wethouder Cees Lok weten dat hij zich niet verplicht en geroepen voelt om verantwoordelijkheid af te leggen tegenover individuele burgers. Dat voorrecht is in zijn visie voorbehouden aan de 35 koppige gemeenteraad, die in de praktijk al sinds het begin van deze raadsperiode (de VLP uitgezonderd) zo mak als een lammetje is. Kortom, vragen en nog eens vragen waar een beetje scenarioschrijver toch wel mee uit de voeten moet kunnen voor een alles onthullende blik in het Stadskantoor! 


Vrijdag 28 juli 2017

ONDERZOEK DOORBREEKT TABOE OP ONGELUKKIG OUDERSCHAP

Maakt het krijgen van kinderen ongelukkig?, luidde de vraag die de Volkskrant onlangs opwierp in een onderzoeksartikel. Aanleiding was het resultaat van een Duits rapport  dat inderdaad in die richting wees. RTL Nieuws sprak zelfs van een ‘onthutsende conclusie’.  De onderzoekers Rachel Margolis en Mikko Myrskyla waren alvorens deze taboe doorbrekende bevindingen wereldkundig te maken niet over een nacht ijs gegaan. Ze hadden nauwkeurig gegevens geanalyseerd van ruim tweeduizend Duitsers die minimaal een kind kregen, maar voorafgaand aan de studie nog kinderloos waren. 
Onbarmhartig werd aangetoond dat het gelukscijfer daalde na het eerste en ook het tweede kind. Professor Ruut Veenhoven, als professor verbonden aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, tekende daarbij aan dat dit ‘vooral aan de bijkomende gekte te wijten is’. Veenhoven: ‘Je relatie wordt minder romantisch en je zit vast aan iets waar je niet zo gemakkelijk meer van af komt’. Het ongelukkig ouderschap kan dus als een loden last ervaren worden die een gevoel van geketend zijn teweeg brengt bij degene die het ondergaat’. Echte hoop of zelfs maar troost kan Veenhoven deze ‘doorgevers des levens’ niet bieden.  Zij moeten zich maar vastklampen aan de aanwijzingen die volgens Veenhoven impliceren dat wanneer ‘de kinderen het huis uitgaan er sprake is van een kleine opleving van het geluksgevoel’. Om er fijntjes aan toe te voegen: ‘Op latere leeftijd zorgt het contact met kinderen en kleinkinderen eveneens voor een groter geluksgevoel’.  Met andere woorden: Je hebt als teleurgestelde ouder(s) geen levenslang, als je maar het geduld kan opbrengen om een lange gevangenisstraf uit te zitten. Het Duitse onderzoek wees verder uit dat ‘degenen die het ouderschap zwaar viel, minder vaak een tweede kind kregen’. Wat volgens Veenhoven maar vooral volgens de wet der logica niet zo vreemd is. ‘Dat je geen tweede neemt als de eerste niet bevalt is niet zo verwonderlijk’, stelde Veenhoven nog eens wat overbodig vast.
Somberman, het bekende typetje van Remco Campert waarmee hij in de Volkskrant nog steeds aan de weg timmert, ‘bekende’ onlangs dat hij kennissen na de geboorte van hun kindje met grote tegenzin zijn gelukwensen overbracht. De samenstelling van het begeleidende boeket –distels en brandnetels- kan nauwelijks een stille wenk ter afkeuring worden genoemd. Zijn ware gedachten bewaarde Somberman voor zijn vaste plekje in de krant, schuin boven dat van Sylvia Witteman, voor wie ik –de volgers van www.roosendaalspleijdooi.jimdo.com weten dat-  ik een ongekend niet goed te beredeneren zwak heb. Somberman of Campert, de lezers zullen dat nooit weten, was er duidelijk eens goed voor gaan zitten. ‘Weten die kennissen wel dat ze hun ongeluk tegemoet gaan? Eerst komt de periode van kinderziekten, zoals mazelen, waterpokken en de bof. Dan komt het lopen, onlosmakelijk verbonden met vallen, dat gepaard gaat met bulten op het voorhoofd en andere kwetsuren. De ergste jaren moeten dan nog komen, de jaren van het zogenaamde stoeien met blauwe ogen, bloedneuzen, geknakte brilmonturen, gebroken brillenglazen en gescheurde oorlelletjes tot gevolg’.  Stoeien gaat volgens Sombermans geruisloos over in kattekwaad dat begint met het werpen van een steen door een ruit, maar al snel leidt tot het in brand steken van hooibergen (plattelanders) en het aanvallen van homoseksuelen (stadbewoners), allemaal eindigend in een politiecel’.  Conclusie Somberman: Jeugd moest verboden worden! Hoe je ook inhoudelijk over zijn relaas mag denken, Somberman lijkt de laatste tijd en wellicht al jaren onder een steen te hebben geleefd, en zijn bevindingen geheel te baseren op de aankomende heertjes der schepping. Uitgerekend deze week begint een campagne waarin wordt ingegaan op de vraag of jongens nog wel jongen genoeg mogen zijn. Geven opvoeders jongens wel genoeg ruimte om zich te ontwikkelen op de manier die het beste bij hen past? Het lijkt er volgens SIRE (Stichting Ideële Reclame), de initiatiefnemer van de campagne 'Laat jij jouw jongen genoeg jongen zijn?', steeds meer op dat 'jongensgedrag' minder wordt gewaardeerd in de samenleving. ‘Jongens worden vaak afgeremd in hun gedrag. Dat kan hun in hun latere ontwikkeling in de weg gaan zitten omdat zij minder uit eigen ervaring hebben geleerd’, zegt gedragsdeskundige Lauk Woltring. Laat jongens dus stoeien en ravotten, dat is goed voor hun ontwikkeling’. Maar dus absoluut niet gunstig voor de gemoedstoestand die zich van Somberman en gelijkgestemden meester heeft gemaakt.  Probeer het zeventien miljoen mensen ook maar eens allemaal naar de zin te maken, een hopeloze missie! Dat zijn er om meerdere redenen ook veel te veel voor dit kleine stukje Aarde!  Het valt me op dat vrouwelijke columnisten van geprinte media van de nood een deugd hebben gemaakt. Voor hun stukkies in de krant – Zie bij voorbeeld de reeds genoemde Sylvia Witteman- vormen hun kinderschare een geregeld terugkerende bron van inspiratie. Aan de vraag of ze de lezers daarmee een plezier doen, hebben deze scribenten doorgaans geen enkele boodschap.  De onvoorstelbaar over het paard getilde invalskracht van Trouw,  Phaedra Werkhoven, bestond het zelfs om haar debuut te misbruiken voor een zeurverhaal over haar verwende zoontje dat het als student zo onvoorstelbaar moeilijk heeft, zeker als je het afzet tegen de constante gelukspsychose waarin de babyboomers in haar beperkte visie zijn opgegroeid. Het is mij een raadsel dat de (veelal heren) hoofdredacteuren deze meestal voor de buitenwacht oninteressante epistels niet wat vaker van een dik rood kruis voorzien.    
De uit 2012 daterende film ‘A perdre la raison’ van Jaochim Lafosse, die onlangs werd uitgezonden door de VPRO, is ook al geen ‘pleijdooi’ voor een ferme kinderschare. De Brusselse regisseur toont gebaseerd op de tragedie rond de Waalse Genevieve Lhermitte, die in 2007 haar vijf kinderen vermoordde, aan hoe de jonge moeder langzaam doordraait en uiteindelijk tot haar gruwelijke daad overgaat.  Lafosse omschreef dit werk als ‘een verhaal over mensen die geen intimiteit meer kunnen delen, omdat ze zich niet meer thuis voelen in hun eigen huis. Iedereen houdt elkaar voortdurend in de gaten en dat maakt ze gek!’   
Een echte oplossing is er niet. Ik heb wel eens iets gelezen over een echtpaar dat hun drie kinderen bij de politie kwam inleveren omdat ze er geen interesse meer in hadden. Met het vriendelijke verzoek of de Staat zich maar over hun verdere opvoeding wilde ontfermen. Er zijn geen opvanghuizen voor slachtoffers van ongelukkig ouderschap. Bezint eer ge begint, lijkt dus het enige credo. Waarom Moeder Aarde nog verder belasten met een soort waar er al ruim 7,5 miljard exemplaren van rondlopen?  Waarom (Afrikaanse- en Arabische) vluchtelingen via een open einde regeling blijven opvangen, terwijl ze geen benul hebben van de noodzaak tot geboortebeperking? Zeker nu de aanwijzingen steeds sterker worden dat robots vrijwel al het werk kunnen en zullen overnemen (ook in de zorgsector), en de mens dus gedoemd is om zijn toevlucht te zoeken in zaken die nu nog als ‘leuk en ontspannend’ worden ervaren, moeten landelijke overheden overgaan tot gedwongen (volledige) geboortebeperking. Zeker voor een periode van minstens tien jaar. In Europees verband zouden daar nu al afspraken over gemaakt moeten worden. Draconisch? Zeker, maar al dat gezever over twee of drie procentjes minder vervuiling zullen de Aarde er niet bovenop helpen. Al die Groen-Linkse volgers van Jesse Klaver en al die columnisten die nu nog zo vrolijk naïef berichten over hun nakomelingen moeten maar eens inzien dat dit tevens de enige echte vorm van duurzaamheid is.


Donderdag 27 juli 2017

SUPER WILLEM KAN (BIJNA) ALLES

‘Beste jongens en meisjes. Jullie gaan nu kijken naar een man die alles kan. Treinen terug op de rails zetten. Vliegtuigen laten landen. Niets is Super Willem te veel’, aldus de wervende woorden waarmee Cees van de Ven woensdagmiddag de voorstelling ‘Super Willem’ van het Koekepeer Theater inleidde. Hij voegde er ook nog aan toe ‘Ik maak het niet langer meer’, maar gelooft u mij, dat was bepaald niet onheilspellend bedoeld. Super Cees koesterde op dat moment echter wel een niet uitgesproken wens die zelfs Super Willem ver boven de blonde lokken ging. Bij de ingang van het Vrouwenhofpark moesten twee noestere medewerkers van de groene polobrigade automobilisten die hun vervoermiddel in het park wilden parkeren noodgedwongen terug sturen. ‘Dat is helaas een terugkerend probleem waar de gemeente nog geen adequate oplossing voor heeft gevonden. Parkeren in het park zelf mag niet meer, maar het lijkt mij dat er toch wel iets gedaan kan worden met het aangrenzend terrein waar vroeger het hertenkamp op gevestigd was’, aldus een ietwat moedeloze vrijwilliger Cees Jongeneelen. ‘Heel triest’, voegde Cees van der Ven daar later op de middag aan toe. De organisatie ziet het liefst dat zoveel mogelijk bezoekers op de fiets komen. ‘Maar we trekken ook veel belangstellenden van buiten de regio. En natuurlijk zitten er ook mensen tussen die slecht ter been zijn. Je kunt van deze groep redelijkerwijs niet verwachten dat ze hun auto wegzetten in de ondergrondse parkeergarage op de Nieuwe Markt om de resterende afstand te voet te overbruggen. Ik hoop dat het ‘Eureka’ snel mag opborrelen in het Stadskantoor, want dit kost ons gegarandeerd omzet’.

Super Willem, oftewel Rens van de Rijdt, was zich van dit alles onbewust toen hij samen met zijn partner Michelle van Daalhoff de jongste bezoekers aanmoedigde om hen deelgenoot te maken van hun (verborgen) angsten. In een geheel andere gedaante –je moet als theatermakers het spel wel een beetje aanjagen- bekende Michelle dat ze er nogal behoorlijk tegenop zag om een spreekbeurt te houden op school. Dat kwam haar op een flinke schrobbering van de als een bandlid van The Sweet uitgedoste superman te staan. ‘Ik ben er voor de mensen die met echt gevaar worden geconfronteerd. Zoals oude vrouwtjes die te bang zijn om een drukke winkelstraat over te steken, of een bang poesje dat in een boom geklommen is en daarna het spoor letterlijk en figuurlijk bijster is. In dat soort situaties kan ik de helpende hand bieden. Jij moet je gewoon niet aanstellen en die spreekbeurt goed voorbereiden. Dan kan er niets gebeuren. Hoogstens word je op kritiek getrakteerd , maar dat is goed voor je weerbaarheid’. Zo, dat wist het overwegend jonge gehoor al vast. Die wijze les knoopten ze ongetwijfeld in hun oortjes. Super Willem ziet zich als taak gesteld om het ‘op een niet enge manier over enge dingen te hebben’.  In die missie slaagde hij deze zonnige middag in het openluchttheater Vrouwenhof wonderwel. Om zijn stelling nog eens te onderstrepen onderwierp hij de allerjongsten aan een groepsexperiment. Maar dat het niet alleen opgroeiende kinderen zijn die met angsten kampen, wist wijlen cabaretier Fons Jansen al te vertellen in het ontroerende lied ‘Nooit Meer Bang’. ‘Als je straks groot bent, hoef je nooit meer bang te zijn voor de meester of voor die sterke jongen met die grote mond. Nooit meer bang zijn!’ Om aan het eind van het lied te verzuchten: ‘Was het maar waar! Grote mensen zijn vooral bang voor elkaar’. Ondertussen hadden twee ongedurige kleuters naast mij meer oog voor elkaar en de snoepzak die van tevoren was uitgedeeld. ‘Echt niet spannend’, riep het jongetje in de richting van het toneel toen daar belangstellend naar geïnformeerd werd, duidelijk bedoeld om indruk te maken op het schattige meisje met donkere krullen naast hem. Bram Vermeulen, helaas ook niet meer onder ons, wist in zijn glorietijd dat het ‘bloedend jongenshart’ volkomen onvoorspelbaar en onberekenbaar is. Ook dat werd bewaarheid. Enkele tellen later hing het net nog zo stoere jongetje aan Super Willems lippen toen deze er weer een spannend verhaal aan liet ontglippen.  ‘Slapen in het donker, terwijl de deur naar de zo veilige huiskamer gesloten is’. Nog zo’n angst die veel kinderen delen, maar ook daar wist Super Willem wel een denkbeeldige mouw aan te passen. De wijze levensles die hij hen tenslotte meegaf, luidde: Zelfvertrouwen opbouwen en dat ook uitstralen. Op jouw beurt de pestkop eens stevig laten schrikken, waarna je hem hartstochtelijk uitlacht en voortaan ver boven zijn pesterijen staat’. Dat is een zeer beproefd recept. Dit alles maakte zoveel indruk op Betsy, Michelle van Daalhoff in weer een andere gedaante, dat ze een beetje van die superkrachten ‘leende’, waarna ze zich ontpopte als ‘Super Betty’. Hoewel Super Willem daar aanvankelijk helemaal niet van gediend was, liet hij zijn machohouding snel varen toen hij zich er van bewust werd dat het veel fijner is om voortaan als superduo door het leven te gaan. Als dat geen super goede boodschap is! Na afloop van de voorstelling, die uit twee delen van een half uur is opgebouwd, was er voor de kinderen alle tijd en ruimte voor een ‘meet and greet’ en een selfie niet te vergeten. Wie daarna nog fut had, mocht op vertoon van het toegangsbewijs gratis de tegenovergelegen speeltuin in. Bij Cees van de Ven overheerste na afloop de ‘parkeerellende’ ten spijt ook een gevoel van tevredenheid. ‘De weersomstandigheden waren nagenoeg ideaal. Lekker warm, maar ook niet te warm. En goed gevulde bankjes. Alles bij elkaar circa driehonderd bezoekers en dat is niet slecht voor een woensdagmiddag’.


Super Willem – Koekepeer Theater. Gezien door Jaap Pleij op woensdag 26 juli in het Openluchttheater Vrouwenhof. Op woensdag 2 augustus is hier de voorstelling ‘Rapunzul’ van toneelgroep Mariahout te zien. Aanvang 14.00 uur.   


Maandag 24 juli 2017

PVC PLEIT WEER VOOR PERMANENTE POLITIEPOST OP MARKT

Het is niet de manier waarop een gemeente graag in het nieuws komt. Uit de veiligheidsmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat Roosendaal de landelijke lijst aanvoert van gemeenten met de meeste overlast ten gevolge van drugsgebruik. Veel burgers storen zich onder meer aan het schaamteloos dealen op straat, waaronder de Markt. De PVC heeft destijds het voorstel gedaan om een permanente politiepost op de Markt te realiseren. ‘Zeker nu is vastgesteld dat de Markt een van de plekken is waar openlijk drugs worden verhandeld, moet de politiek hier maar eens serieus over na gaan denken. Van een permanente politiepost hartje stad zal tevens een preventieve werking uit gaan. Niet alleen m.b.t. drugshandelaars, maar ook m.b.t. de brommerterreur, waar wethouder Cees Lok geen oplossing voor weet te vinden’, aldus de partij in een brief aan het dagelijks bestuur.

‘Vanuit een permanente politiepost op de Markt kan tevens een oogje in het zeil worden gehouden in het Emile van Loonpark. Voorts vraagt de PVC zich af wat er ‘s avonds op de Nieuwe Markt geschiedt wat het daglicht niet kan velen. Daar kun je de ruim drie miljoen euro geïnvesteerde aankleding ten spijt ‘s avonds een kanon afschieten, een ideaal werkterrein voor drugscriminelen. Ook dat toezicht wordt vergemakkelijkt met een permanente politiepost op de Markt.  De investering die hiermee gemoeid is, verdient zich snel terug’. In aanvulling hierop wil de PVC van het College weten hoe het momenteel met de aanvullende politiehulp is gesteld. Toezichthouders, surveillance-eenheden bestaande uit burgers, etcetera. Voorts vraagt de PVC zich af of het in de naaste toekomst mogelijk wordt om een soort robotpolitie (robocops) in te zetten voor toezichthoudende taken en natuurlijk is de partij zeer benieuwd wat het College denkt te gaan doen om Roosendaal flink op die CBS-lijst te laten dalen. 


Zaterdag 22 juli 2017

IN ALTENA IS DE GROND STRAKS WEER GROEN (EN DE HEMEL BLAUW)

Triest dat Toon Hermans dat niet meer mee mag maken. In de nieuwe Brabantse fusiegemeente Altena (samenvoeging Aalburg, Werkendam en Woudrichem) wordt het straks een dure aangelegenheid om de borders te veranderen in een veredelde parkeerplaats. ‘Dichtgetegelde tuinen nemen minder regenwater op en lozen dus meer op de gemeenschappelijke hemelwaterafvoer. Dat extra gebruik zou dus ook extra belast moeten worden’, sprak wethouder Pim Bouman (nu nog) van Aalburg wijze woorden.
Toon Hermans mocht daar graag over dromen. ‘Bloemen in de straten. Banken in het gras. Nergens meer soldaten. O, als dat eens mogelijk was. Doodgewoon wat leven in de zonneschijn. Mekaar wat kusjes geven, wat zou dat zalig zijn’. Niet zo verwonderlijk dat ‘die komiek van onder de sneeuwgrens’ (koosnaampje van Lou Bandy) zo verrukt was van het gras. Zo’n mooi groen tapijt riep bij Toon altijd herinneringen op aan zijn schooljeugd. ‘Wij hadden destijds een prachtige schooljuf, mevrouw De Wind. Het viel mij als klein jongetje al op dat mevrouw De Wind twee prachtige benen had. En die kon ze zo mooi uitspreiden als ze weer eens languit in het gras naast de school ging liggen. Kijk, zei ik dan tegen mijn vriendjes: De Wind is weer gaan liggen’. Sittards grootste zoon zou het ongetwijfeld enthousiast hebben toegejuicht dat zijn nostalgische dromen door wethouder Bouman omgezet zou worden in nuchter, bestuurlijk beleid. Bouman wees bij het ontvouwen van zijn plannen op de klimaatverandering die nu al in gang is gezet. ‘Hierdoor is er een toegenomen kans op hoosbuien. Dat regenwater proberen we op te vangen met grote rioolbuizen en verdiepte wegen. Zo willen we de kelders van de bedrijven en de burgers droog houden. Maar de gemeente mag bij die inspanningen ook iets van de burgers vragen. En een betegelde tuin helpt bij die aanpak niet’. Een kritische geest had kunnen tegenwerpen dat de gemeenten in het verleden massaal betegelde industrieterreinen hebben laten aanleggen en dat de gemeente dus zelf ook wel het nodige kan bijdragen om het droog te houden binnen de bebouwde kom. Kennelijk zijn kritische geesten net als in Roosendaal het geval is niet welkom bij gemeentelijke persconferenties in het toekomstige Altena en bleef tegengas dus uit. In de berichtgeving van de ‘betere kranten’ is daar in ieder geval niets over terug te vinden. Hoe de ‘tuintegeltaks’ er uit gaat zien is nog niet bekend. De gemeenteraad van Altena moet straks over het voorstel beslissen, als het tenminste ooit zover komt. In de huidige gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem worden net als in de rest van het land in maart 2018 eerst nog gemeenteraadsverkiezingen gehouden en het is nog maar de vraag of de op zetels beluste politici het aandurven om de eigenaren van verharde tuinen zo tegen de haren in te strijken. Dapper is de actie van Bouman in ieder geval wel. Hij rekent op een stevig maatschappelijk debat over deze kwestie die ‘de burgers van de fusiegemeente in ieder geval bewust maken van hun verantwoordelijkheid als tuinbezitter’. Of als huurder van een huis met tuin, voeg ik er zelf maar even aan toe, want ik neem aan dat de huurder in Altena straks ook ‘baas in zijn tijdelijke tuin’ is. Rest mijn vraag of en wat voor acties het dagelijks bestuur in het vooruitzicht gaat stellen waarmee ze het goede voorbeeld wil geven. In dat verband is het wellicht nuttig om terug te grijpen op een overpeinzing die Annie M.G. Schmidt reeds in 1954 publiekelijk uitte. Na lang wikken en wegen besloot Annie een klein lapje grond van een boer te kopen, tussen twee vaarten in. Als toenmalig cursiefjesschrijfster van het Parool kon ze haar geluk aanvankelijk niet op. ‘Dat eigen stukje grond heeft mij juist dat gevoel van vrijheid teruggeven, wat ik sinds mijn derde jaar totaal had verloren. Dit is het, dacht ik, een mens moet grond hebben. Van grond krijgt hij zijn zelfvertrtouwen terug. Hij moet grond hebben, waar niemand hem van af kan slaan en waar hij zelf wel iemand van af kan slaan’, jubelde ze, zich waarschijnlijk niet realiserend dat deze droom voor maar weinig Parool-lezers was weggelegd.  Het stukje grond werd Annie dierbaar, ‘met zijn GRAS, zijn distels, zijn kevers en mieren die allemaal van mij waren’. Zoals zo vaak het geval is, duurde ook deze idylle niet lang. Toen Annie zich realiseerde dat ze met behulp van tal van hypotheken, leningen, herbouwplichten en subsidies een huis kon laten bouwen op dat heilige stukje grond, sloeg de twijfel toe. ‘Wanneer erop gebouwd wordt, is het geen grond meer’, stelde ze nuchter vast. Met enige weemoed naar het lieve lapje turend, sloeg het Eureka-gevoel plotseling toe. ‘Weet je’, sprak ze zichzelf belerend toe. ‘Als het dan moet (van wie dan wel?, vraag je je op dat moment als lezer af), dan wil ik tenminste een huis bouwen zonder vloeren. Ik wil een huis van enkel muren – en tussenmuren natuurlijk, want er moeten toch kamers komen en een keuken, maar de grond moet zo blijven als hij is: gras’. Centrale verwarming, gele gordijnen, een antiek kastje en een moderne eettafel, Annie wilde het allemaal, maar alles op gras. ‘Dan houd ik dat gevoel van mijn grond. Ik wil in de woonkamer petunia’s zaaien bij het raam en die iedere dag begieten, terwijl ik aan de lunch zit. En ik wil naast de eettafel een klein perenboompje planten. In het voorjaar zullen de bloesems zich dan over het ontbijtlaken buigen, zo heerlijk. Als de vruchten aan de perenboom in bloei staan, hoef ik voor het dessert enkel mijn hand uit te steken. En wat moet het verrukkelijk zijn om ’s morgens uit je bed te stappen en direct met je voeten in het gras te belanden. Nergens vloerbedekking nodig, nooit meer iets te boenen, nooit meer iets in de was te zetten. Geen zeil, geen parket, geen matten, dus geen stofzuiger meer nodig. Hooguit valt te overwegen om in de ontvangstkamer het gras te maaien, dat zou iets gedistingeerder staan’. Helaas voor Annie was het plan te mooi om waar te zijn. ‘Men (ongetwijfeld een man van de gemeente) heeft mij verteld dat het niet gaat. Dat een huis op fundamenten gebouwd moet worden. Alsof er iets fundamentelers bestaat dan aarde en GRAS’, verzuchtte ze. Annie is het in 1954 niet gelukt om haar dromen te laten uitkomen. Misschien ziet de nuchtere wethouder Pim Bouman wel mogelijkheden om hier op voort te borduren, met in het achterhoofd het beroemde dichtregeltje van Toon Hermans: Waar het gras weer groen is (in Altena dus) en de hemel blauw. HEMELBLAUW. En wie wil dat nou niet, wonen in een gemeente van hemelbestormers? Het moet voor Bouman en zijn politieke medestanders niet zo moeilijk zijn om hier een passende verkiezingsleus aan te ontlenen.          


Woensdag 19 juli 2017

ROOSENDAALS TONEEL BEËINDIGT HEKSENTOER IN VROUWENHOF

Om het heksen echt naar hun zin te maken, had er woensdagmiddag sprake moeten zijn van donkere, dreigende luchten boven het Openluchttheater Vrouwenhof. Als echte heksenkenner beaamde Cees van de Ven van de groene polobrigade dat onmiddellijk, maar voegde hij er onmiddellijk uiterst realistisch aan toe: toch ben ik blij dat we het vanmiddag droog hebben gehouden. Maar liefst 180 bezoekers die de laatste voorstelling van ‘Heksen’ door het Roosendaals Toneel bezochten, deelden ongetwijfeld zijn zo spontaan naar buiten gebrachte zucht van opluchting.  Vier uur daarvoor had het nog kortstondig gerommeld in de hemelse atmosferen, maar op het moment dat het denkbeeldige doek werd opgehaald was er geen vuiltje, laat staan een wolkje, aan de lucht te bekennen. 
Het Roosendaals Toneel liet het publiek in maart van dit jaar voor het eerst gedeeltelijk kennismaken met ‘Heksen’ tijdens de Culturele Manifestatie. De eerste officiële opvoering was op 23 april in de kleine zaal van De Kring en enkele weken terug was het gezelschap te gast bij de sympathieke Mariska Wagenmakers van het Openluchttheater Nispen.  Om de laatste voorstelling in het Vrouwenhof te spelen was geen onlogische keuze. Ooit  schijnt het op dit stukje oer-Roosendaalse bodem behoorlijk gespookt te hebben, net als op de ‘Ruchpense Hei’  (luister naar het gelijknamige lied van volksmuziekgroep Smidje Verholen).  In oktober vorig jaar was het Vrouwenhof nog het decor voor het Halloweenfestival, de heksen van het Roosendaals Toneel speelden dus op gewijde grond. Het verhaal draait om het weesmeisje Jonah (Fleur Stroop-Schoones) dat sinds het overlijden van beide ouders wordt opgevoed door haar Oma (wederom een meesterlijke rol van Ad Stofmeel). Oma beschouwt zichzelf als een echte heksendeskundige en ze kan haar kleindochter niet vaak genoeg waarschuwen voor het gevaar dat er van deze kleine doch onverzettelijke minderheid uitgaat. ‘Je maakt het niet lang in deze wereld als je niet weet waaraan je een echte heks kunt herkennen. Echte heksen dragen pruiken op hun kale hoofden en handschoenen om hun kromme klauwen te verbergen. Ze ruiken kinderen op kilometers afstand aan hun geur van hondenpoep’. Wat precies de oorzaak is, blijft onduidelijk, maar oma weet te vertellen dat deze heksen kinderen intens haten. Hoewel Jonah erg veel van oma houdt, neemt ze deze ingehamerde boodschap met een korreltje zout. Haar drang tot reizen doet Jonah besluiten eens een kijkje te gaan nemen in wereldstad Londen. Oma waarschuwt dat daar heksen wonen die kinderen omtoveren in hamburgers, zodat ze weer voor consumptie geschikt zijn. Ook als heks moet je immers een beetje economisch ingesteld zijn nu de Brexit realiteit dreigt te worden!  Jonah laat zich echter niet weerhouden, om een oogje in het zeil te houden, reist Oma haar achterna. Pardoes belanden ze in het hotel waar toevallig ook het grootste heksencongres ter wereld op het punt van beginnen staat. De Opperheks ontvouwt een lumineus idee. Ze wil dat alle heksen massaal snoepwinkels gaan opkopen. Een ideale locatie om ze vol te proppen met vergiftigde chocolade, waardoor alle argeloze kinderen die van de verboden vrucht hebben geproefd, in kleine, onschuldige muizen veranderen. Regisseur Gijs de Rooij had het zich in het Vrouwenhof een stuk gemakkelijker kunnen maken door de muizen in het script te vervangen door konijnen, want die zijn overvloedig aanwezig in het oude stadspark, wat zanger/cabaretier Dolf Jansen enkele weken terug op dezelfde plek aan den lijve ondervond. Maar kennelijk is Gijs van het type ‘scriptvast’ en dus veranderde Jonah, dat de verleiding tot snoepen niet kon weerstaan, in een wat groot uitgevallen muis, net als het vervelende Engelse jongetje dat al eerder als proef’konijn’ fungeerde.  Of het toeval is weet ik niet, maar op datzelfde moment liep een oma uit het publiek naar de cateringwagen om met enkele flinke zakken snoep voor haar twee meegekomen kleinzoons terug te keren. Op het eerste gezicht zaten daar geen chocolaatjes tussen. ‘Dat zal mij niet overkomen’, zag ik haar denken. In het toneelstuk was het aan ‘oma’ Ad Stofmeel om redding te brengen. Met een list van het niveau Tom Poes gaf ze de heksen een verdiend koekje van eigen toverdrank. Omdat ze zelf geen heks was, kon ze kleindochterlief niet in haar menselijke gedaante terug toveren. Dat gold uiteraard ook voor dat ‘walglijke Engelse jongetje’, maar daar leek niemand mee te zitten. Kleindochter Jonah besloot de gedaanteverandering al snel van de zonnige kant te zien. ‘Ik kan nu tenminste zoveel kaas eten als ik wil, ik hoef nooit meer naar die vervelende school toe, en aangezien de levensverwachting van een muis aan de lage kant is, zal ik mijn oma straks niet al te lang hoeven te missen’.  Hoe lang of kort je leeft, doet er niet toe. Als er maar iemand is die van jou houdt en waar jij van houdt, zo luidde de slotboodschap van ‘Heksen’. Ik vond het jammer dat het personage van de opperheks niet wat verder was uitgediept, want het was bepaald niet misselijk wat ze de betoverde kinderen wilde aandoen. ‘Kinderen, verschrikkelijke wezens. Heksen, jullie mogen ze braden, bakken, frituren voor mijn part, als ze maar met gezwinde spoed van de aardbodem verdwijnen’, zo opende ze de heksenbijeenkomst. ‘Waar komt die blinde haat tegen alles wat jeugdig is vandaan?’, zou een mooi uitgangspunt zijn voor een vervolgvoorstelling ‘Heksen –deel 2 – wat er aan voorafging’.  Maar dat zou ongetwijfeld ten koste gaan van de combinatie humor en spanning die het Roosendaals Toneel nu uit dit uit 1983 daterende kinderboek (verfilmd met Anjelica Huston in de hoofdrol, ook bekend van ‘The Addams Family’)  heeft weten te halen. De ‘Heksen’ hebben zodoende een waardige begrafenis gekregen in het Vrouwenhof. Het Roosendaals Toneel gaat nu van een welverdiende vakantie genieten, en direct bij terugkomst gaat het gezelschap zich volgens acteur Rini Jongeneelen over een nieuwe productie buigen. Het Jaar dat Roosendaal het 750-jarig bestaan viert, krijgt voor Roosendaals oudste toneelgezelschap sowieso een bijzonder tintje, of liever gezegd twee. Ad Stofmeel viert dan zijn vijftigjarige verbintenis met de vereniging die zo’n groot stempel op zijn leven heeft gedrukt. Ook hier is sprake van baas boven baas. Cees Jongeneelen is in 2018 maar liefst zestig jaar aan het Roosendaals Toneel verbonden. Toen Cees mij dit vertelde, vermoedde ik gezien zijn jeugdige uitstraling dat hij dan nog op komst geweest moest zijn. ‘Nee, ik was een ventje van elf jaar’, verklaarde de op-komst-specialist met de hand op het toneelhart.


Heksen – Roosendaals Toneel. Slotvoorstelling. Gezien door Jaap Pleij op woensdag 19 juli in het Openluchttheater Vrouwenhof.                         


Dinsdag 18 juli 2017

COLLEGE REAGEERT POSITIEF OP VERZOEK PVC OM LAWAAIBEHEERSINGSBELEID

Onlangs viel bij de bewoners van Markt en Marktstede een schrijven in de bus van de stichting Nationale Jeugdronde waarin werd gewezen op ‘enige overlast’ die de omwonenden mogelijk kunnen ervaren van de komende 34e ronde. Daarbij werd verzekerd dat de organisatie zal trachten de geluidsoverlast op de zaterdagavond tot een minimum te beperken. Een sympathiek gebaar, het probleem is alleen dat de bewoners op wie deze mededeling is gericht deze zomer tal van brieven van gelijke strekking (hebben) ontvangen. Opgeteld wordt al die ‘enige overlast’ op die manier best een flinke belasting voor de bewoners die net als ieder ander hun woning graag op een normale manier willen kunnen bereiken. De PVC heeft het College van B&W onlangs op die vervelende optelsom gewezen en heeft daar zowaar een redelijk positief antwoord op ontvangen.
Het dagelijks bestuur heeft de PVC laten weten dat het verzoek om een lawaaibeheersingsbeleid door de gemeente wordt beantwoord met het ‘opstellen van een locatiebeleid’. ‘Op basis waarvan het evenementenprogramma op een meer verantwoorde manier kan worden ingericht. Daarbij gaat het om het vinden van een goede balans tussen beleving, verkeer en vermaak, versus het voorkomen van overlast voor de omgeving. In dat verband wordt ook gedacht aan de spreiding van de druk op bestaande locaties door het toevoegen van nieuwe, minder gevoelige locaties. Doordat er verschillende belanghebbenden zijn is deze materie complex. In ieder geval streeft de gemeente naar een duidelijk en juridisch kader’.  Voor de PVC is de zaak helder: Het Tongerloplein is aangewezen als cultuurplein, De Nieuwe Markt is nog steeds de plek voor de grote activiteiten, gezien de uitstraling en de ambiance zou alleen het Beachvolleybal op de Markt gehandhaafd moeten worden. De Kade is natuurlijk het hart van Roosendaal Wielerstad en dus is het niet meer dan logisch om alles wat met deze sport van doen heeft, zoals de Nationale Jeugdronde, op het Kadeplein ‘onder’ te brengen. De jaarlijkse Kermis is een geval apart. De PVC pleit er al jaren voor om deze geheel op het parkeerterrein van het Herstaco Stadion te plaatsen, waar genoeg plek is om alle attracties aantrekkelijk weg te zetten en waar dan ook nog genoeg ruimte is (braakliggend terrein voor de Suikerunie) voor de bezoekers om te parkeren. Wellicht is het zelfs mogelijk om het stadion bij de activiteiten te betrekken. Om de een of andere onduidelijke reden wil het College daar niet aan. De reden heeft de PVC nooit te horen gekregen. In ieder geval mag duidelijk zijn dat de Markt daar al lang niet meer voor geschikt is. De PVC nodigt wethouder Lok dan ook van harte uit om de bewoners met stip van deze overlast af te helpen. De Markt is nu eenmaal geen evenementenplein. Sterker nog, het is helemaal geen plein. Het is slechts een samenkomst van wegen, wegen die allemaal apart afgezet moeten worden voor al lang achterhaalde kermis’pret’, waardoor er in de binnenstad sprake is van een verkeersinfarct. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om daar een juridisch kader voor te vinden. Maar goed, de PVC is al lang blij dat het College eindelijk oog heeft voor deze problematiek, en wacht de uitkomst met belangstelling af’.   


Maandag 17 juli 2017

ZOMERSE ZONDAGEN IN DE TONGERLOTUIN

Krings kruidentuin, Ontdek je plekje en Pimp je pop. Het zijn drie van de zes thema’s van de Zomerse Zondagen in de Tongerlotuin. De Kring verzorgt vanaf 23 juli op elke zondag in de zomervakantie gratis workshops en spelletjes. Picknicken en relaxen op een kleedje kan natuurlijk ook. 
De eerste Zomerse Zondag wordt een oud-Hollandse spelmiddag met onder meer blikgooien, mikado en mens-erger-je-niet. Op 30 juli kunnen kinderen hun eigen moestuintje maken en allerlei groenten en kruiden proeven. Op de Zomerse Zondagen die volgen zijn er glijbanen, speurtochten, waterspelletjes, een poppenkast, theaterkist en nog veel meer. Over de Tong en de Tongerlotuin zijn iedere zondag geopend vanaf 12.00 uur. Op de zondagen vanaf 23 juli tot en met 27 augustus tussen 13.00 en 16.00 uur vinden de activiteiten van de Zomerse Zondagen plaats. De middagen zijn gratis toegankelijk voor jong en oud. Houd de website en Facebookpagina van De Kring in de gaten voor het exacte programma.


Zondag 16 juli 2017

GEMENGDE SPORT MOET EEN SYNONIEM WORDEN VOOR TOPSPORT

Johan Derksen die zijn mening over vrouwenvoetbal radicaal heeft omgebogen. De Volkskrant die een speciale editie wijdt aan het EK voor vrouwen dat zondag van start is gegaan.  Aanhoudende discussies over gelijke beloningen voor mannen en vrouwen die topsport bedrijven. In al die discussies wordt echter een belangrijk aspect over het hoofd gezien. Bij topsport hoort het ook om de echte top te gaan en daarom is het volstrekt onlogisch dat de bokken en schapen zo strikt van elkaar worden gescheiden in de sporthal en op de grasvelden.  Gezien het voortschrijdend inzicht moet je je ook gaan afvragen bij welke categorie de zogeheten transgenders moeten worden ingedeeld.  Om aan al dat gesteggel abrupt een einde te maken, zouden al die aparte hokjes plaats moeten maken voor slechts een discipline: de gemengde sport. Waarom zouden de vrouwen nog langer het recht ontnomen moeten worden om de rechtstreekse confrontatie met de mannen aan te gaan? Bij zowel mannen en vrouwen is er onderling ook sprake van grote verschillen, wat de afgelopen week op Wimbledon nog eens werd onderstreept met de foto van de Amerikaanse reus Isner die een tegenstander van amper 1.70 met omarmde.  Gezien de letterlijk fysieke groeispurt die de vrouwen hebben ingezet, gaat het argument van te grote lichamelijke verschillen tussen man en vrouw niet meer op. 
Recentelijk liep ik in Roosendaal langs het veld van de Roosendaalse rugbyvereniging RCC en ik zag (tot mijn verbazing) dat beide teams gemengd van samenstelling waren.  De vrouwen lieten zich in de fysieke confrontaties bepaald niet onbetuigd. Sterker nog, de verdediging van een der teams was louter opgetrokken uit gespierd vrouwenvlees en geen tegenstander, man of vrouw, die er ongeschonden door heen kwam. In Amerika is het matworstelen veelal  gemengd, en wie denkt dat de vrouwen doorgaans het onderspit delven, moet maar eens op youtube kijken om overtuigd te raken van het tegendeel.   Ik ben heel benieuwd hoe die volledige sekseneutrale integratie bij het tennis zal verlopen. John McEnroe mag dan beweren dat Serena Williams bij de heren hooguit tegen de nummer zevenhonderd enige kans maakt, ik heb daar zo mijn twijfels over.  Wat nog eens onderstreept werd door het fysieke geweld dat in de vrouwenfinale van Wimbledon dit jaar werd ontplooid.  Binnen de topsport zou het om de echte nummer een moeten gaan, en dat kan alleen bereikt worden door alle opgeworpen grenzen radicaal te doorbreken. Zijn we ook direct van het gezeur over gelijke honorering af. Het is dan slechts de winnaar  ‘who takes it all’. En zo hoort het ook!


Vrijdag 14 juli 2017

ROOSENDAAL GOOIT ER WEER EEN KWARTIERMAKER TEGENAAN

Dit College van B&W blijft onvermoeibaar doorgaan met het verspillen van belastinggeld. Na het gestuntel met Riek Bakker, de binnenstadsdirectie en het gehannes binnen de cultuursector, waar de aanstelling van een externe kwartiermaker de redding moet brengen,  zijn de bestuurders tot het besef gekomen dat Roosendaal een apart citymarketingbureau moet krijgen. Althans, dat heeft de bestuursvleugel niet zelf bedacht. Dat hebben ze zich laten influisteren door de ‘vermaarde’ Bart Derison van Connect, de man die ook aan de wieg stond van die hele binnenstadsonzin waarvan we nu de wrange vruchten plukken en het ‘geweldige’ gemeentelijke magazine RZijn. Het huidige medewerkersbestand van het VVV en de afdeling Communicatie van de gemeente moeten binnen die nieuwe organisatie samen gaan werken.
De opdracht is om de stad ‘positief uit te dragen op de terreinen, sport, cultuur, wonen en ondernemen’. Toegegeven, daar is de gemeente zelf nooit erg succesvol in geweest.  De PVC heeft daar vaak op gewezen, fijn dat dit eindelijk ook door het Stadskantoor is erkend. ‘Nu worstelt de stad met een wirwar aan uitingen, waarbij iedereen op eigen houtje bezig is’, stelt de gemeente. De PVC had het zelf niet beter onder woorden kunnen brengen. Maar welke hervormingen dient het citymarketingbureau nu precies door te voeren, en wat is precies de meerwaarde van het VVV binnen dat proces?  Het Bureau Connect van Derison constateert terecht dat we ‘hier nu eenmaal geen historische gevels of een bijzondere binnenstad aan de bezoekers van buitenaf te bieden hebben’.  Het VVV kan dan ook weinig anders doen dan wandel- en fietstochten, een bezoekje aan koopjescentrum Rosada  aanbevelen en wijzen op omringende plaatsen, zoals Hoeven en Bergen op Zoom, die wel over echte toeristische trekpleisters beschikken. Derison is echter niet voor een gat te vangen en kwam vervolgens op het lumineuze idee om op zoek gegaan naar ‘de slagader van de stad’.  Die dacht hij vervolgens te hebben gevonden in die ‘onverzettelijke doenersmentaliteit’, wat daar ook onder verstaan mag worden.  Derison denkt dit te staven door te wijzen op de komst van de Primark, een bedrijf dat overigens niet bekend staat om zijn geweldige arbeidsomstandigheden. Maar dat past uiteraard niet in zijn verkooppraatje. ‘Roosendaal heeft gewoon gezegd: we zorgen er voor dat het komt’. Met woorden van soortgelijke Eurekastrekking zal hij ongetwijfeld in de bestuursvleugel de ijdelheid hebben gestreeld van wethouder Hans Verbraak, die direct de denkbeeldige portefeuille trok en er het lieve sommetje van tweehonderdduizend euro uit tevoorschijn toverde. Verspilling van belastinggeld is kennelijk moeilijk af te leren als je eenmaal met dat virus bent behept. ‘Roosendaal is juist beter in het doen’. Dat is de ‘verrassende’ boodschap die het citymarketingbureau moet gaan uitdragen onder leiding van….. Ja, onder leiding van wie eigenlijk? Daar heeft Derison ook over nagedacht. Hij kost wat, maar dan heb je ook wat. Er komt naar beproefd recept weer eens een externe kwartiermaker boven dit bureau te hangen.  ‘Wel moet de stad de paar kansen die ze krijgt om zich positief te presenteren voortaan veel meer uitventen’, aldus de slotwoorden waarmee de Vlaamse goeroe zijn zoveelste vette declaratie bij de gemeente indiende. ‘Als Roosendaal de gelukkigste stad van Brabant blijkt, moeten we die kans met beide handen aanpakken’, verwees Verbraak nog in zijn dankwoord naar een rammelend bevolkingsonderzoekje. Ondertussen weet nog niemand wat Roosendaal na al die maanden nu precies wijzer is geworden van die binnenstadsdirectie die maandelijks 16.000 euro toucheert. Over doenersmentaliteit gesproken!  De afdeling Communicatie van de gemeente gaf na lang aandringen van de PVC toe dat ze geen antwoord heeft op die vraag. ‘Wat willen jullie nu zelf met de binnenstad’, vroeg Riek Bakker destijds in haar sollicitatiegesprek aan de wethouders toen ze hengelde naar de functie van binnenstadsontwerper. ‘Ze hadden werkelijk geen idee’, zo vertelde ze later in een ontluisterend radio-interview. Een dergelijk slechte bestuurlijke besluitvorming valt alleen te beleven in Roosendaal. Aan die infame slogan hoeft het citymarketingbureau dus alvast niet te sleutelen.  En de gemeenteraad? Die zit er bij en kijkt er weer eens naar! We zijn helaas niet anders gewend in Roosendaal. 


Donderdag 13 juli 2017

TONEELSTUDENTEN LATEN ZICH GEEN ONDERWERPEN OPDRINGEN

In de film ‘Me and the Mob’ wordt  een jonge schrijver met een zogeheten schrijversblock door zijn vriendin voor de voeten geworpen dat hij zelf nooit iets beleeft. ‘Hoe kun je dan in hemelsnaam  inspiratie opdoen? Ga naar buiten en zoek het avontuur op ‘, aldus haar welgemeend advies voordat ze de deur definitief achter zich dicht trekt.  De jongeman volgt haar ‘wijze raad’  op en zoekt het avontuur in het lidmaatschap van een maffia-achtige bende die door zijn afvallige oom wordt geleid. De film is verder helaas te flauw voor woorden,  maar het zijn natuurlijk niet alleen de schrijvers die het echte leven aan den lijve dienen te ondervinden. 
De toneelschool onderhoudt eveneens een moeizame relatie met  de harde buitenwereld. De studie staat vier jaar in het teken van fantaseren, dagdromen, experimenteren en vooral mislukken. Want uitgerekend voor dat laatste element geldt dat de beoefenaars door schade en schande (toneel)wijs worden. Het vermogen om andere werelden en waarheden op te roepen, waarbij de acteur gelijk de kameleon in opdracht van kleur moet kunnen verschieten, stelt hoge eisen aan de artistieke ontplooiing. Dat moet je van nature al voor een fors deel hebben meegekregen. Anders wordt je nooit een succesnummer.  Voor deze zoektocht binnen de eigen persoonlijkheid is een veilige, beschutte omgeving onontbeerlijk. Ze willen allemaal graag knallen op het podium en wel zo snel mogelijk. Elke docent met verantwoordelijkheidsbesef zal zijn studenten echter tot geduld manen. Het afbraakrisico is gewoon te groot.  Maar hoe kom je binnen zo’n beschermde omgeving in aanraking met die keiharde buitenwereld, die juist zoveel inspiratie moet opleveren?  ‘Sta in de wereld en breng de wereld de theaterzaal in. Ga in gesprek met iemand waar je bang voor bent. Ga in gesprek met iemand die nog nooit naar het theater is geweest. Ga in gesprek met iemand die geen kaartje voor de schouwburg kan of wil betalen. Nieuwsgierigheid naar de ander is de grote troef die je hebt’, hield regisseur Daria Bukvic  recentelijk een aantal afstuderende podiumkunstenaars voor.  Een duo dat dit goed begrepen heeft, is in de ogen van Youp van ’t Hek Droog Brood. ‘Deze Peter en Bas zijn vreemde eenden in de nationale cabaretbijt, waarin gelukkig sowieso weinig zwemvogels op elkaar lijken. Ze zijn prettig onvoorspelbaar en dagen het publiek constant uit om mee te gaan in hun manier van denken en voelen. Toeschouwers kunnen zowel wreed als teder zijn, het is als artiest de kunst om net die voor jou juiste snaar te raken. Droog Brood heeft dan ook een volstrekt eigen publiek opgebouwd. Volk dat geheel op hun golflengte zit. Wie niet kan meegaan in die geheel eigen denk- en voelwereld heeft al lang afgehaakt’, aldus Youp  Binnen het toneel is een geheel eigen stijl eveneens van levensbelang, toch gelden daar ook wat universelere wetten.  Zoals samen met de regisseur in de geest van de auteur zien te blijven, anders krijg je geheid heisa in de tent. Onlangs rees de vraag of theatermakers niet sterker hun stempel op het publieke debat dienen te drukken. Adelheid Roosen haakte daar bij de Amsterdamse Theaterschool op in met de inmiddels vermaarde Wijksafari. Een aantal makers in de dop streek neer in Floradorp in Amsterdam-Noord, een volkswijk bij uitstek, om daar het ‘echte leven’ te leren kennen. Of dat de gewenste verwarring en verrijking heeft geleid, zal in de verdere studieperiode moeten blijken. De schoolleiding is echter nu al zo tevreden over de toegenomen studievreugde bij de betrokkenen dat ze voortaan elk jaar een soortgelijk project wil lanceren.  De Volkskrant wist te berichten dat ene Rick, mimespeler in wording, na zijn verblijf bij de Floradorp bewoners Stien en Sas ‘eenmaal terug op school zijn medestudenten ergerlijk op zichzelf gericht vond’. Het zomeraanbod op De Parade blijkt tot grote ergernis van de Volkskrant vooral over ‘verderfelijke zaken’ als ‘sociale media, digitale verdoving, instagramverslaving, Selfietoneel en de worsteling met een online-imago’ te gaan. En dat terwijl er niet een gaat over vluchtelingen, integratie, samenleven, racisme, feminisme en populisme, terwijl dat -althans volgens columnist Herien Wensink- toch de thema’s zijn die er vandaag de dag toe doen. ‘De jonge makers waren gewoon even met iets anders bezig. Met zichzelf namelijk’, constateerde Wensink misnoegd. Wensink ziet over het hoofd dat ze daar in deze levensfase hun handen wel eens meer dan vol aan kunnen hebben. Al sinds het kabinet Den Uyl weten we dat de maakbare samenleving niet bestaat en dat aankomende volwassenen zich terecht geen onderwerpen laten opdringen die niet in hun belevingswereld passen.  Is dat niet juist het eigene dat docenten bij hun studenten naar boven proberen te halen? Misschien dat hoofdredacteur Philippe Remarque zijn columnisten eens een tijdje het Floradorp in kan sturen, zodat ze wat realiteitszin kunnen opdoen. Dan leren ze dat opdringerige salon-socialistische gezever over thema’s die er in hun ivoren wereld toedoen snel genoeg af!  


Dinsdag 11 juli 2017

JESSE KLAVER BEZONDIGT ZICH AAN NEPNIEUWS

Wat je zegt ben je zelf! Zo luidde vroeger een van de keiharde ‘waarheden’ op het schoolplein.  Kennelijk heeft Jesse Klaver die schoolse fratsen nog steeds niet van zich af weten te schudden en had Fons de Poel het toch bij het rechte eind toen hij de ‘Messias van GroenLinks’ hoofdschuddend betitelde als ‘snotneus’. In de verkiezingstijd bediende Klaver zich schaamteloos van onderdelen uit de speeches van zijn grote voorbeeld, Barack Obama.
Maar diens opvolger is voor Klaver eveneens een inspiratiebron, zo werd onlangs pijnlijk duidelijk. Donald Trump veroorzaakte weer eens een rimpeling in de immer onrustiger wordende vijver der ‘sociale’ media door in een gefotoshopt  filmpje als ad-hoc showworstelaar een CNN-verslaggever te lijf te gaan. Misplaatste- en smakeloze grap die geen enkele navolging verdient en waarschijnlijk ook niet zal krijgen, denk je dan als gemiddelde nieuwsconsument. ‘Onze’ Jesse Klaver dacht daar geheel anders over. Je moet toch wat met je tijd als je jezelf zo dom buiten spel hebt gezet in het formatieproces. Met een denkbeeldige lijmpot bewerkte hij het beeld van een protesterende Geert Wilders. Op diens spandoek gericht tegen de benoeming van PvdA-er Marmouch als nieuwe burgemeester van Arnhem stond ten gevolge van de GroenLinks-censuur nu te lezen: Wij weten zelf ook niet meer wat we aan het doen zijn, als het maar inspeelt op angst voor moslims. Klaver liet zich daarbij ongetwijfeld inspireren door het nepfotootje dat Wilders twitterde van Alexander Pechtold als middelpunt in een demonstratie van radicale moslims. ‘Onverantwoord en laag. Wie nepnieuws tweet over de ander, gooit de eigen geloofwaardigheid te grabbel’, twitterde toen een politicus die tekende met ‘Jesse Klaver’. Inderdaad, wat je zegt ben je zelf! Misschien kan ‘onze’ burgemeester Niederer de steeds dieper door de mond vallende struisvogel-politicus met groene veders weer eens uitnodigen voor een biertje op een Roosendaals terras. Gezeten in de schaduw van de nog immer indrukwekkende toren van de St. Jan kan hij hem dan op de Markt onderhouden over normen en waarden en vooral geloofwaardigheid in de politiek, al betwijfel ik of Niederer daar wel de meest aangewezen persoon voor is. Waarschijnlijk komt een vrijblijvend vermanend woord in het geval Jesse Klaver ook te laat. Hij verstaat de kunst om te leven met de leugen inmiddels als geen ander.         


Maandag 10 juli 2017

ROGER FEDERER KRIJGT TE WEINIG RESPECT OP WIMBLEDON

De fans van Roger Federer, zowel degenen die voor de buis zaten als rond het centercourt van Wimbledon,  moesten donderdag  wel erg veel geduld hebben voordat ze hun grote favoriet aan het werk konden zien.  Een saaie damespartij die de volle drie sets in beslag namen en waar maar geen einde aan wilde komen, was daarvan de oorzaak. Dan vraag je je af wat de toernooiorganisatie bezielt om de grootste trekpleister pas in de laatste wedstrijd in actie te laten komen, uitgerekend op het moment dat BBC 1 de directe uitzending al beëindigd heeft.  BBC 2 is lang niet door iedereen op het vasteland te ontvangen, en daarom waren veel tennisliefhebbers in België en Nederland aangewezen op Eurosport, een zender die niet zelden met technische problemen kampt, zo ook deze keer.  ‘The main event’, wat Federer onmiskenbaar is, zou natuurlijk altijd op primetime te zien moeten zijn. 
Daarnaast zou het beter zijn om de mannelijke- en vrouwelijke tennissers  in een wedstrijdschema onder te brengen.  Er wordt immers ook geen onderscheid in leeftijd en etniciteit gemaakt. In de praktijk zal het dan zo gaan dat de meeste vrouwen reeds in het kwalificatietoernooi worden uitgeschakeld, en de rest na een, twee of hooguit drie ronden in het hoofdtoernooi. Op die manier blijven alleen de beste spelers over en zijn we eindelijk verlost van dat saaie vrouwentennis, dat buiten Serena Williams nauwelijks hoogvliegers kent.  Eurosport maakt er ook in ander opzicht een potje van.  Gezien het buitengewoon aantrekkelijke programma voor de tweede maandag zou je verwachten dat na de winst van Federer er direct overgeschakeld zou worden naar de intense partij die Rafael Nadal speelde.  In plaats daarvan werd het kijkerspubliek met het laatste flintertje Raonic opgescheept. De verklaring van de commentator: Eurosport heeft de rechten niet voor de partij van Nadal. U kunt deze wel volgen via de Eurosport/player op internet. Wat blijkt: om de Eurosport/player te ontvangen, dien je wel eerst vijf euro op te hoesten. Dat zei de commentator er niet bij. BBC 1 was al weer afgehaakt en daarom waren de tennisliefhebbers volledig op Eurosport aangewezen, die notabene op primetime een herhaling vertoonde van een vrij saaie damespartij die eerder in de middag in zijn geheel was uitgezonden. Zo moeilijk kan het toch niet zijn om het grootste tennisevenement op een volwaardige wijze te verslaan. Van NOS Sport hebben we ook al niets te verwachten. Die richt zich liever op nutteloze, stupide praatprogramma’s over sport. Ik heb het tegen Mart Smeets ook wel eens gezegd: ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de presentatoren van NOS Sport zichzelf belangrijker achten dan de sport zelf.  Kon brombeer Mart niet bepaald appreciëren! Tegelijkertijd met die zouteloze herhaling vocht Nadal een heroïsche strijd uit  met het Luxemburgse opslagkanon Gilles Muller. Na bijna 5 uur grastennis van de bovenste plank stuurde onze zuiderbuur Rafael Nadal naar huis: (6-3, 6-4, 3-6, 4-6 en 15-13). Dat werd de Nederlandse tennisliefhebber allemaal onthouden, alleen omdat de zender die geheel om sport draait zijn zaakjes niet op orde had. Triest en sneu tegelijk!   


Maandag 10 juli 2017

GEMEENTE MOET DICTATUUR VAN DE BASDREUN AANPAKKEN

De zomer is nu echt aangebroken en dat heeft als randverschijnsel dat ook de strijd om het recht op geluid en stilte in de binnenstad weer in alle hevigheid losbarst. De vraag is welk recht het gemeentebestuur laat prevaleren: die van de bewoner die op zijn rust is gesteld of die van bezoekers die menen dat we nu eenmaal in Nederfestival & Partyland wonen, waarin ieder zijn eigen feestje mag vieren. Ongeacht wie daar hinder van ondervindt. Er zijn armen van geest die direct roeptoeteren dat ‘wie in de binnenstad gaat wonen geluidsoverlast van evenementen op de koop toe moet nemen’.
Deze simpele zielen beseffen kennelijk niet dat velen al in de binnenstad woonden lang voordat het centrum geregeld dienst zou gaan doen als feestcentrum. En bovendien, waarom zouden binnenstadsbewoners minder rechten hebben op hun portie woongenot dan burgers die in de omringende- of buitenwijken wonen?  Dit besef lijkt echter bij dit gemeentebestuur nog niet doorgedrongen te zijn, want vergunningen voor evenementen worden doorgaans met de Franse slag beoordeeld. Zo heeft de PVC onlangs aangetoond dat organisatoren geheel naar eigen inzicht dranghekken plaatsen rond hun evenement, zonder enige controle van de gemeente. De oplossing is zo simpel: het Tongerloplein is cultuurplein, waar cultuur mensen verbindt, althans in de visie van burgemeester Jacques Niederer en wethouder Hans Verbraak. Breng daar dan ook alle cultuurevenementen onder. De Nieuwe Markt en het Vrouwenhofpark zijn de aangewezen locaties voor attracties met een wat grootser karakter. Op de Markt hoeft dus nagenoeg niets georganiseerd te worden. Alleen voor het jaarlijkse Beach Volleybaltoernooi en kleinschalige muziekoptredens rond de terrassen is dit het juiste decor. Waar het gemeentebestuur in alle gevallen voor moet waken is dat binnenstadsbewoners geteisterd worden door opdringerige basdreunen, ongeacht van welke kant deze komen aanwaaien. Daar zou zelfs wetgeving voor moeten komen, zodat de gemeente dergelijke festivals direct kan platleggen of beter nog:  uit preventief oogpunt  een vergunning weigeren.  Een raadslid van de Roosendaalse Lijst maakte zich enkele jaren geleden onsterfelijk belachelijk door te roeptoeteren dat wie klaagt over geluidsoverlast van muziekfestivals maar in een hutje op de hei moet gaan wonen. Massale hoon was terecht zijn deel. ‘Zou het niet handiger zijn als die organisatoren met hun bak herrie op de hei gaan zitten?, merkte een reaguurder treffend op. Volgens een rapport uit 2011 van de Onderzoeksraad van de Europese Unie sterven jaarlijks zevenhonderd Nederlanders door geluidsstress. Dit probleem mag dus zeker niet onderschat worden. In tegenstelling tot de nationale wapenspreuk JE MAINTIENDRAI heeft handhaving op dit terrein absoluut geen prioriteit in het Stadskantoor. Sterker nog, de Roosendaalse lokale overheid blaast dapper haar luidruchtige partijtje mee. Rond de klok van 08.00 uur worden bewoners van de Markt en Marktstede regelmatig gewekt en opgeschrikt door gemeentelijke bladblazers die met hun lawaaiapparaten geheel onnodig de blaadjes op een hoop vegen. Waarom de natuur –als je het aangeharkte plantsoen dat het Emile van Loonpark tegenwoordig is tenminste als zodanig wil kwalificeren- niet gewoon zijn werk laten doen? Die bladeren vergaan heus wel weer, daar hoeft geen mensenhand aan te pas te komen. De gemeentekas vaart daar ook wel bij, want die bladblazende ambtenaar kan weer elders worden ingezet.  Op het afgesloten terrein van het naburige appartementencomplex loopt een bewoner rond die zijn worstenbroodje op vier poten tijdens de vaste wandelingetjes ophitst om extra volume te produceren. Dat etterbakje van een hond weet uit dat armzalige lijfje meer geluid te persen dan een heel hondenasiel. Maar ja, je woont in de binnenstad, dat hoort er dus kennelijk allemaal bij. De PVC kijkt daar toch beduidend anders tegenaan. Daarom heeft de partij het gemeentebestuur via de wethouders Lok en Theunis opgeroepen om een zogeheten geluidstoets in te bouwen bij elke openbare handeling die in het publieke domein plaatsvindt. Niets minder dan een lawaaibeheersingsbeleid dus als onderdeel van de strijd voor een leefbare binnenstad!  In andere gemeenten speelt dit al.  Aanvragen voor vergunningen voor muziekfestivals moeten streng gecontroleerd worden, met name op de basdreunen die hiermee gepaard gaan.  De PVC denkt hierbij op korte termijn aan het festival op het Kadeplein dat sinds enkele jaren vooraf gaat aan de wielerronde De Draai. De ergerniswekkende geluidsoverlast waarvan vorig jaar sprake was, hoort wat de PVC betreft in de categorie ‘Eens maar nooit weer’. Aangezien de tijd dringt, De Draai staat immers weer voor de deur, wil de PVC dat de genoemde wethouders hier met gezwinde spoed naar kijken en werk van maken.
Gelukkig is de Rijksoverheid ook tot het besef gekomen dat de gedeelde openbare ruimte een kostbaar goed is waar zorgvuldig mee dient te worden omgesprongen. Zo wordt de geluidsnorm voor grote evenementen flink aangescherpt. ‘Bovendien moeten organisatoren voortaan geluidsmeters ophangen bij woonhuizen die continu meten en een seintje geven aan geluidsmannen op festivals zodra de norm wordt overschreden. Ook moeten organisaties vooraf geluidsonderzoek doen en wordt het verplicht om de best beschikbare technieken te gebruiken om overlast te beperken’, zo was in De Volkskrant van maandag 10 juli te lezen. De PVC is benieuwd hoe de gemeente hier momenteel mee omgaat of van plan is mee om te gaan. Het College van B&W wordt dus van harte uitgenodigd om snel met een visie te komen op het  ‘lawaaibeheersingsbeleid’ en muziekfestivals per direct heel streng te gaan monitoren.
Tenslotte wijs ik u graag nog op het mooie slotcitaat van dit artikel: ‘In onze democratie wordt de voor reflectie noodzakelijke relatieve stilte regelmatig doodgedreund. Daar heerst steeds vaker de dictatuur van de deejay, de geestdodende bas. Alomtegenwoordigheid en het voortdurend binnendringen van de privésfeer zijn echter totalitaire kenmerken’.  Het is dus aan het College om de democratische gezindheid nu ook met daden te belijden.       


Zondag 9 juli 2017

STORYTELLING-FESTIVAL VERLOOPT IN GEMOEDELIJKE SFEER

Zo rond de klok van 13.00 uur was er zaterdag (8 juli) van activiteit in de Tongerlotuin nog niet veel te bespeuren. De ervaring heeft geleerd dat zo’n situatie in Roosendaal razendsnel kan omslaan en gelukkig voor de organisatoren van het Storytelling-festival was dat nu ook het geval. Amper een kwartier later was er al sprake van een gezellige drukte, die zich kenmerkte door een gemoedelijke sfeer.  Op de flyer was te lezen dat de bezoekers, liefst in familieverband, deze middag konden proeven van ‘voorstellingen, ludieke acts, muziek, beeldende kunst, poëzie, kraampjes, mooie gesprekken en bovenal verhalen’.
Om met dat laatste te beginnen. De verhalen waren vooral terug te vinden in de werkkamer van Joss Hopstaken.  De archivaris van het regioarchief West-Brabant liet de bezoekers maar wat graag zien welke verhalen de Roosendalers door de jaren heen hebben aangeleverd voor de Verhalenbank. Die konden deze middag allemaal teruggelezen worden en van die mogelijkheid werd dan ook gretig gebruikgemaakt. De mooie gesprekken voerden de bezoekers veelal onder elkaar, al liet menigeen zich de kans niet ontgaan om persoonlijk kennis te maken met de nieuwe directeur-bestuurder van de Roosendaalse cultuursector, Jan-Hein Sloesen.  De sympathieke leidsman genoot zichtbaar van wat zich allemaal op het groene tapijt ontplooide,  enthousiast vertelde hij dat de eerste kennismakingsronde met de stakeholders in de cultuursector uiterst prettig is verlopen. Gevolgd door een verkennend gesprek met wethouder Hans Verbraak, die zich even voor 14.00 uur met echtgenote en kleinkind ontspannen had neergevlijd om met volle teugen te kunnen genieten van de voorstelling van het Theatercollectief De Vrouwen van Wanten, waarin een ontwapenende rol is weggelegd voor ‘onze’ Sofie Habets. Het collectief stelde op speelse wijze een actueel vraagstuk aan de orde: kan en in hoeverre mag je als ouders je kinderen dwingen om met hen mee op vakantie te gaan?  Met oud-stadsdichter René Spruijt constateerde ik al snel dat dit ‘probleem’  in onze jeugd geheel niet speelde.  Je ging gewoon mee.  Dat gold ook voor de meerdaagse schooluitstapjes, omschreven als werkweek.  Achteraf heb ik dat wel eens betreurd. Maar wat graag zou ik met terugwerkende kracht de arrogante docent van toen rechtstreeks in zijn gezicht zeggen dat ik geen trek heb in het door de school uitgezochte tentenkampje en dat ik zelf wel bepaal waar ik mijn vakanties doorbreng.  En dat ik daar de school en docenten in het geheel niet voor nodig heb. Kon je nog maar eens terug zappen naar bepaalde momenten in je leven om kleine- en grote frustraties recht te zetten. Sonja Barend heeft ook zo’n momentje.  Tijdens een interview met kunstenaar Karel Appel  werd ze naar zijn onbescheiden mening iets te brutaal waarop hij de talkshowhost toevoegde:  Ach, vrouw, zwijg, en wel onmiddellijk!  Het anders zo pruttelende mondje van Sonja was zo verbouwereerd dat ze onmiddellijk gehoorzaamde aan dit bevel.  Nog bij leven van Appel verklaarde ze dat ze nog steeds spijt heeft dat ze hem als reactie niet direct op een forse muilpeer had getrakteerd. Vooruit zappen zou ook geen overbodige weelde zijn. Stel je voor, dat je de cultuurarme maanden juli en augustus gewoon kunt overslaan en regelrecht kan door zappen naar de KringProef van half september. Dit soort sprookjesgedachten zijn helaas ook niet op het Storytelling-festival te verwezenlijken, maar het gesprek dat ik met de in ‘het wild’ rondlopende bijna 96-jarige kunstenaar Wim Schutz kon voeren, maakte veel zo niet alles goed.  Directeur Theo Frentrop van theateropleidingsinstituut Tiuri, dat nu nog het oude Essentgebouw als domicilie heeft,  beaamde dat de eerste kennismaking met Sloesen bevredigend is verlopen. ‘Iemand van wie we naar ik inschat wel het nodige kunnen verwachten. Zoals bekend wil het College van B&W Tiuri weg hebben uit het Essentgebouw, maar dat zie ik eerlijk gezegd niet zo snel gebeuren.  De Kring lijkt me geen haalbaar alternatief en ik zie ook niet zo gauw mogelijkheden voor huisvesting elders. Naast Tiuri is onder meer het Theaterhuis Roosendaal al geruime tijd in het Essentpand gevestigd, en daar is ook niet zo gauw een alternatief voor, lijkt me. We wachten dus rustig af’.  Op vragen van de PVC over dit onderwerp heeft het College inmiddels geantwoord dat wethouder Verbraak ‘de gemeenteraad in oktober zal adviseren over de Cultuurnota’.  Daarbij zal hij ook ingaan op de vorming van een Cultuurfonds en de wijze waarop het Cultuurfonds wordt ingezet.  De PVC heeft er bij de wethouder op aangedrongen dat de discipline toneel uit dit fonds een forse injectie  tegemoet mag zien, omdat deze vorm van ‘storytelling’ uit educatief oogpunt van grote waarde voor de schoolgaande jeugd kan zijn. En welke volwassene zal Toneelgroep Amsterdam na zo’n lange absentie weer niet eens graag aan het werk willen zien in ‘onze’ eigen Kring.  Terug naar het 96-jarige schilderende middelpunt van deze Storytelling.  Niet alleen zijn diens werken van een veel beter gehalte dan die van Appel, Schutz is als mens ook veel beter te pruimen. De tijd lijkt maar geen vat te krijgen op de kunstenaar. Zonder enige fysieke belemmering vertelde hij ronduit over de zeven kunstwerken van zijn hand die tot eind augustus in het Tongerlohuys te zien zijn en daarna rechtstreeks verhuizen naar een breed opgezette expositie van zijn werk die vanaf begin september in het Bredase Chassé Theater van start gaat. Tussen twee schilderijen is op een videoscherm een film te zien over de opening van de expositie die in de jaren negentig ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag werd gehouden in het Tongerlohuys. Triest om te zien hoeveel vooraanstaande personen uit de kunstsector er inmiddels niet meer zijn, maar wat vooral opvalt is dat Schutz in die ruim twintig jaar nauwelijks is veranderd noch verouderd.  Wie de moeite nam om naar de andere zijde van De Kring te lopen, stuitte op door Karien Wiericx ingerichte tentoonstelling ‘Van Mok naar Kletsblok’ in de RABOBANK-galerie. Daar wordt via ingezamelde mokken het verhaal van Roosendaal verteld, aangedragen door bijna vierhonderd inwoners. De volledige mokken waren al eerder te zien in de tuin van het Tongerlohuys. Scherfsgewijs worden ze nu in blokvorm aan het publiek gepresenteerd. ‘Een leuk verhaal is dat van Ben Maas. Veertig jaar geleden bestelde hij tijdens een carnavalsfeest in De Kring een schaaltje saté. Dat was in zijn ogen zo duur dat hij het schaaltje mee naar huis nam als zeg maar souvenir of trofee. Kennelijk heeft hij nu enige wroeging gekregen en is het schaaltje, voorzien van een verhaal, nu weer terug in De Kring. Daarnaast is er ook een verhaal over iemands persoonlijke betrokkenheid bij de aanslag op de MH-17, het vliegtuig dat boven de Oekraïne is neergehaald door tot op heden onbekende schutters. Dat is uiteraard van een geheel ander gehalte, maar zeker net zo waardevol’, aldus Karien die hoopt dat alle verhalen en verhaaltjes ooit nog eens gebundeld worden in een karakteristiek boekwerk. Het zou in ieder geval een mooi fundament zijn onder de viering ‘Roosendaal 750 Jaar’, die volgend jaar van start gaat. 


Zondag 9 juli 2017

DMP OP DE VALREEP NOG VOOR HET BLOK GEZET IN NISPEN

Een goede zet van programmeur Mariska Wagenmakers om het theaterbedrijf DrieMaal Plankenkoorts uit Roosendaal uit te nodigen om een voorstelling uit de populaire ‘Voor Het Blok’-reeks te spelen in het Openluchttheater Nispen. Deze voorstellingen draaien in het geheel om het improvisatievermogen van de acteurs. Degenen die zich regelmatig ‘Voor het Blok’ hebben laten zetten bij de vrijdagochtendproductie ‘Bij DMP op de thee of koffie’ in de RABOBANK-galerie van De Kring weten dat deze specifieke discipline bij dit gezelschap wel goed zit.  Het concept week in de open lucht niet af van de zaalvoorstellingen. Spelleider Corné van Sprundel gaf de acteurs steeds een opdracht mee die zij naar beste artistieke kunnen dienden te realiseren.  De vaste cast, bestaande uit Ad Paantjes, Bas Ambachtsheer, Myrthe Michielsen en Dragan Zuijkerbuijk, kreeg bij deze gelegenheid versterking van Merijn Backx, Ingrid Bakker en Edwin Schepers, al bleef de laatstgenoemde nagenoeg onzichtbaar.
Het begin had het karakter van een toneelrepetitie. Bij wijze van warming-up liet Corné zijn acteurs op commando lopen over de zwarte toneelvloer. Daarnaast moesten ze zich op zijn bevel respectievelijk een stille pose, een flirt met het publiek, paniek voor bijen, een hoogtevreeservaring in de Pagode (Efteling), een liefdevolle groepshug en een wedstrijdje op handen en voeten lopen/kruipen laten welgevallen. De eerste echte opdracht was voor Ad en Myrthe. Myrthe had tijdens een vakantie in de Ardennen ruzie gekregen met haar vaste vriend Bas (die pas later mocht opdraven) en zocht vervolgens haar toevlucht tot Ad, die in een hutje in het bos al negen jaar het leven van een kluizenaar leidde. De vraag die ze hem na een aarzelende kennismaking stelde, ‘Wil je mij?’ was er een in de buitencategorie van ‘Waar de meeste mannen alleen maar van kunnen dromen’. Bovendien bood ze ook nog eens aan om te wassen, te strijken, te poetsen en te koken. Toneel kan soms zo verleidelijk zijn. Desondanks hapte Ad niet direct toe en dat kwam zijn geloofwaardigheid niet bepaald ten goede. Vriendje Bas kwam aan de deur in een ultieme poging zijn vriendinnetje terug te winnen en te behoeden voor een geïsoleerd leven. Aanvankelijk leek hij daarin te slagen, maar door zijn stupide botheid koos Mythe uiteindelijk toch voor Ad. Het ontbrak er nog maar aan dat de kluizenaar de scene afsloot met ‘Zal ik je dan maar even laten zien waar de wasmachine staat?’ Corné van Sprundel schuwde de taboegrens niet. De volgende scene tussen Dragan en Bas handelde over een zogeheten Darkroom, niet geschikt voor al te jonge toeschouwers dus. De spelleider zette Ad en Bas vervolgens stevig voor het blok door hen met een opdracht volgens het A-B-C-principe op te zadelen. Acteur 1 opent de scene met een zin die begint met een A, de ander reageert met zin startend met het B-woord, tot het gehele alfabet is afgewerkt. Geïnspireerd door een welluidende kerkklok en een ronkende motor op de achtergrond wisten ze daar heel goed raad mee.  De zogeheten houdingsscene was voor Myrthe en Dragan. Een uitverkorene in het publiek mag de acteurs daarbij in een eindhouding wegzetten en het is daarna aan hen om aan het slot van de scene in die pose te geraken. Een kolfje naar de hand van dit doorgewinterde goed op elkaar ingespeelde tweetal. Het ‘Moordspel’ werd gespeeld met steun van twee gastacteurs uit het publiek. Op deze wijze moeten de acteurs, verdeeld over twee groepen, een door de spelleider aangegeven woord zien te raden. De slotscene stelde Mythe als nooit eerder tevoren in staat om te excelleren.  Als cursusleidster van ‘Blijf aan mijn Lijf’, bestemd voor mannen die fysiek van hun vrouwelijke partner vervreemd zijn geraakt, nam ze Ad, Dragan en Bas aan het eind van de cursus een praktijkexamen af. Wat er toen volgde aan erotische geladenheid, zal waarschijnlijk nooit eerder op Nispense bodem te beleven zijn geweest. Althans niet in het openbaar. Van de drie heren vergde het in ieder geval naast heel wat inlevingsvermogen het nodige  inhoudingsvermogen om niet al te gretig van de verleidelijk aangeboden verboden vrucht te proeven. Gierend van het lachen riep Myrthe in het applaus –enigszins overbodig uit- uit dat ze aan deze opdracht wel heel veel plezier had beleefd.  Daar twijfelde niemand aan. Na een korte afsluitende scene die bestond uit een geslaagde zoektocht naar een blauwe melkmachine werd het blok verwijderd van het podium. DMP heeft met deze voorstelling weer eens ten overvloede bewezen dat dit improvisatieconcept, mits voorzien van regelmatig, wisselende, frisse gastacteurs, nog jaren mee kan. Zeker als Myrthe zich zo blijft blootgeven!           
Voor Het Blok – DrieMaalPlankenkoorts, versterkt met enkele gastacteurs, gezien door Jaap Pleij op zaterdag 8 juli in het Openluchttheater Nispen.


Donderdag 6 juli 2017

PVC DOET MEE AAN GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2018

Aanvankelijk zou ik de beslissing of de PVC al dan niet meedoet aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 pas in september of oktober nemen. Ik word echter van zoveel kanten aangemoedigd om er opnieuw voor te gaan dat ik de knoop nu reeds heb doorgehakt.  De PVC doet weer mee, uiteraard zou ik er aan toe voegen. Het is mij duidelijk geworden dat de PVC lang niet alleen staat in zijn afkeer van de bestuurlijke arrogantie die dit College van B&W nu al ruim drie jaar aan de dag legt. Er is die periode geen partij zo actief geweest  als de PVC, via deze nieuwssite daar constant verslag van gedaan. De antwoorden die dit College produceerde op prangende vragen van de PVC , waren veelal onvolledig, nietszeggend en ronduit ongeïnteresseerd.
In een ongekend openharige bui liet wethouder Cees Lok in een mislukte poging tot antwoord op de zoveelste prangende vraag weten dat dit gemeentebestuur zich niet geroepen voelt ‘ om verantwoording af te leggen aan individuele burgers’,  maar dat slechts doet aan de gemeenteraad. Om dus eindelijk echt inhoudelijke antwoorden te ontvangen op al die vragen moet de PVC dus een raadszetel zien te bemachtigen. Pas dan wordt dan misschien duidelijk waarom dit College maandelijks 16.000 euro verspilt aan die volstrekt nutteloos gebleken binnenstadsdirectie, om maar direct een van de grootste ergernissen van de PVC bij de hoorns te vatten. Dit College – en met name wethouder Lok-  heeft zich in alle bochten gewrongen om geen gevolg te geven aan de constructieve voorstellen van de PVC. Logischerwijs is er maar een geschikte plek voor de jaarlijkse Roosendaalse Kermis te bedenken: het parkeerterrein van het Herstaco Stadion waar niet alleen de gehele kermis samengebracht kan worden, maar waar er tevens volop parkeergelegenheid is voor de bezoekers. Daarmee is tevens de binnenstad van een week lang onnodige overlast verlost.  Lok schuift weliswaar een stukje op in de goede richting –noodzakelijk vanwege de bebouwing van de Wipwei (zonder overleg met de omwonenden doorgedrukt)- maar waakt er zorgvuldig voor van het parkeerterrein weg te blijven.  De laatste keer dat ik Lok persoonlijk sprak zei hij blij te zijn dat de PVC niet in de gemeenteraad is vertegenwoordigd. Vanuit zijn gezichtspunt kan ik me dat heel goed voorstellen. Het College heeft het in het Raadhuis uitzonderlijk gemakkelijk gehad in de afgelopen periode,  alleen de VLP wist zo af en toe stevig weerwerk te leveren en gelijk de PVC met verfrissende ideeën te komen.  Lok is inmiddels door zijn VVD  tot lijsttrekker gebombardeerd. Ik verheug me dus op de komende raadsperiode en reken maar dat hij zich dan niet langer achter de afdeling Communicatie kan verschuilen.  Of de PVC weer als eenmanspartij de politieke strijd aangaat, is nog niet duidelijk.  Daarover moet ik me nog beraden.    


Dinsdag 4 juli 2017

DIRECTEUR DEKKERS RICHT ZICH WEER OP MUZIEK

Leerlingen van het VMBO en praktijkonderwijs krijgen sinds september 2016 samen les in één gloednieuw gebouw. Hoe zorg je ervoor dat leerlingen van verschillende onderwijsvormen elkaar leren kennen? Het Da Vinci College startte onder begeleiding van Bekijk ‘t het project Adembenemend Da Vinci. Tal van creatieve projecten brachten deze leerlingen samen. Maandagmiddag 3 juli werd het tweejarige, succesvolle project feestelijk en met een uitgebreide presentatie afgesloten in De Kring.
Voor de scheidende directeur Joseph Dekkers was dit de laatste activiteit in zijn lange onderwijsloopbaan. ‘Nog veertien dagen en dan ben ik directeur af. Ik loop hier dan ook wat je noemt met een dubbel gevoel rond.  Ik beleef nog altijd veel plezier aan de school en het onderwijs, ik ben nog nooit een dag met tegenzin van huis gegaan. Aan de andere kant vind ik het ook wel leuk dat ik nu wat meer tijd krijg voor mijn vele hobby’s, waarvan muziek de hoofdmoot is. Het koor van de O.L. Vrouwekerk ben ik ondanks de drukke werkzaamheden altijd blijven dirigeren. Waarschijnlijk komen daar nu wat activiteiten in die richting bij. Vervelen zal er absoluut niet bij zijn. Ik ben in ieder geval blij dat ik het Adembenemend Da Vinci  in de nieuwe constellatie nog een schoolseizoen heb mogen ervaren. Ik durf het nu dan ook met een gerust hart los te laten’, aldus Dekkers.  Rond De Kring is er een kwartier voor aanvang sprake van een gezellige drukte. Projectleider Claudia praat me even bij over wat ik deze middag ongeveer kan verwachten. Opvallend is de wijze waarop de 180 leerlingen die bij deze projecten betrokken waren hun plaatsen in de zaal innemen.  Dat gaat groepsgewijs, zeer gedisciplineerd naar Vlaams voorbeeld. De afgelopen jaren kregen de leerlingen van de eerste (daarna tweede) klas elke maandagmiddag cultuuronderwijs, met als doel elkaar beter te leren kennen, door samen te werken aan creatieve opdrachten.  Op die manier werd voorzichtig toegeleefd naar het ‘wonen’ onder een dak. ‘De leerlingen hebben in dit project een ongekende veelzijdigheid getoond en een indrukwekkende verzameling resultaten geproduceerd. Ze maakten fotoreportages, brachten bedrijven en buurtbewoners in beeld en werkten met dans, theater, muziek, film en beeldende kunst aan de openingsvoorstelling van het nieuwe schoolgebouw. Ze creëerden spetterende videoclips, animaties, een promotiefilm voor school en een kookboek waarin hun eigen recepten centraal staan’, aldus Claudia die in haar enthousiasme nauwelijks te stuiten is. Samen met de leerlingen en leerkrachten werd er op deze  3e juli teruggeblikt op de hoogtepunten van het project en het kookboek Da Vinci Kookt, één van de projecten, ten doop gehouden.  Tussendoor waren er dansacts, konden de leerlingen eigen ontwerpen zeefdrukken en werden er hapjes uit het kookboek geserveerd. Het eerste gedeelte van het zaalprogramma, gepresenteerd door een rappende externe docent, bestond grotendeels uit videofilms. Allereerst een documentaire over het project, gevolgd door gesprekjes met omwonenden en bekende Roosendaalse ondernemers, zoals Patrice van boekhandel Het Verboden Rijk, Maison et Moi, Rijwielshop Roosendaal, De Praxis en De Korenbloem, de filmploeg ging ook langs bij de politie en De Kring. De rappende presentator was benieuwd wat de leerlingen en ook de docenten van hun vroegere gebouwen misten in het Adembenemende Da Vinci. ‘De trappen waren beter. Die zijn in dit gebouw wel erg smal’, waagde een leerlinge het een als negatief ervaren verschil te rapporteren. Gelijk Johan Cruijff was de microfonist niet voor een gat te ontvangen. ‘Bekijk het eens van de positieve keerzijde. Door die smalle trappen word je gedwongen elkaar nog beter te leren kennen. Maar dan letterlijk’. Zou positivisme ook een vak zijn op het Da Vinci? Zo niet, dan valt het misschien te overwegen.  Het eerste deel werd afgesloten met een flitsend optreden van de dansgroep The Furious Flow. Deze lichamen van elastiek hadden er in het geheel geen moeite mee om leerlingen en docenten uit de stoelen te krijgen. 


Zondag 2 juli 2017

DOLF JANSEN COMBINEERT GRAPPEN SMAAKVOL MET MUZIEK

‘Roosendaal, laat je horen. Of nee, doe toch maar niet’, roept Dolf Jansen, dan nog ‘buiten beeld’. De Roosendalers doen hun best, maar gezien hun geringe aantal klinkt het alsof ze vooral het laatste advies ter harte hebben genomen. Al anderhalf jaar toert de cabaretier met The LSB Experience door Nederland, waarbij ze meestal voor volle zalen staan. Deze keer dus niet in het Openluchttheater Vrouwenhof. Waar het aan ligt? Het heeft weliswaar geregend deze zondagochtend, maar op dit moment hadden de weersomstandigheden niet beter kunnen zijn.  Er zijn nu eenmaal twee zaken die je als organisator niet in de hand hebt: het publiek en het weer!
Dolf ziet wel het bizarre van de situatie in en doet meteen een beroep op zijn immense improvisatievermogen als er een ‘Marokkaanse Bruiloft’ luid toeterend langs het Vrouwenhofpark trekt. Dit onverwachte intermezzo belet Jansen niet om ‘the scenery’ te verplaatsen naar de Amerikaanse West-Coast, en vooral de muziek die daar geproduceerd wordt.  Hij neemt het publiek mee naar Club The Troubadour, waar grootheden als Crosby, Stills, Nash, James Taylor, Elton John, Tom Waits, The Eagles, Joni Mitchell en Jackson Browne sinds de opening in 1957 hun carrière begonnen. En dat allemaal onder de bezielende leiding van de fameuze Doug Weston. ‘Het was zogezegd een plek waar widows en wirdows tot bloei kwamen. Die sfeer van seks, drugs en rock&roll gaan wij hier in Roosendaal tot leven brengen. Weet iemand waarom deze locatie Het Vrouwenhof wordt genoemd? Maakt niet uit, zo meteen gaan de hekken op slot en is dit de Vrouwenhofparenclub. Dit onder het motto ‘Love the one you with’. Jammer overigens dat we niet in Wouwse Plantage staan, dat klinkt als een …wouw…te gekke plek voor een cannabisfeestje. Weet u overigens in welke plaatsen relatief de meeste drugs worden gebruikt? Urk en Volendam. Dat is wel te verklaren. Je zal maar als geboren Urker iedere dag wakker worden in Urk en als je buiten komt alleen maar andere Urkers zien lopen. Bovendien stinkt vrijwel alles naar vis.  Word je niet bepaald vrolijk van. In Volendam hebben ze hetzelfde probleem, daar komt alleen die kutmuziek nog bij, wat het allemaal nog een graadje erger maakt. Als je daar de naam John Lennon laat vallen, denken ze dat je het over een van de drie J’s hebt’. Dolf Jansen heeft een show gemaakt die een perfecte combinatie is van muziek en humor. De groene poloshirtjes die de leden van de Vrouwenhofcrew dragen, vormen een dankbare inspiratiebron. ‘Jullie gaan zo wel in jullie eigen groen op. Realiseren jullie je dat wel?’. Net als de dames in het publiek. ‘De oerfuncties van de vrouw waren lopen en liggen. Door de evolutie is dat langzaam veranderd in weglopen en dwarsliggen. Waar is het dus fout gegaan?’ Het muzikale gehalte van de The LSB Experience  ligt bijzonder hoog. Ook zonder hun frontman zouden ze het publiek uitstekend vermaken, maar als zanger is Dolf Jansen toch ook niet te versmaden. ‘Ohio’ van Neil Young en ‘The River’ van Bruce Springsteen komen vrijwel perfect zijn strot uit. En passant speelt hij nog een kleine quiz met het publiek. Wie recent overleden popartiesten kan opnoemen, gaat met een fraaie CD van The Troubadour naar huis. Al met al een uitermate onderhoudende middag in het Vrouwenhofpark. Met dank – zeker niet in de laatste plaats- aan de weergoden.
De tweede Exotische Markt in het Openluchtheater Nispen trof het aan het begin van de dag heel wat slechter. ‘De regen trekt weg, en langzamerhand breekt overal de zon door’, aldus het ietwat overdreven optimistische weerbericht op de radio waarmee de West-Brabanders op pad werden gestuurd. Rond 11.30 uur was daar nog helemaal niets van te merken. Sterker nog, hoe dichter bij de dorpskern, des te sterker liet Pluvius zich gelden. Iman Dane, belast met het geluid, zag het even aan, maar besloot al snel een tentje bij te zetten. De arbeid was amper gedaan of daar brak het beloofde zonnetje door.      

Allerhande kleuren, geuren, klanken, bijzondere kadootjes, smaken en sferen kwamen deze zondag samen op deze bijzondere plek achter de Kerk.  Een exotische markt is synoniem voor de inwendige mens, dus waren er wederom overheerlijke gerechten te proeven uit onder meer Indonesië, Vietnam en Suriname. Het programma ging om 10.30 uur van start met een optreden van Falun Gong, gevolgd door respectievelijk Djembé Makasi, Line Dance, Broazinho, Aliyesdance, Remko Willems, PaPaGoNi, Tai Chi Sung Tao, Djembé Makasi, Aliyesdance, Broazinha.  Voor elk optreden was circa een half uur uitgetrokken.  De heel vroege vogels konden van 10.30 tot 11.00 uur deelnemen aan de Falun Gong workshop onder leiding van Leonie Uijtdehaag.  Falun Gong, oftewel Falun Dafa, is een zeer oude vorm van qigong, de praktijk van het verfijnen van lichaam en geest door middel van oefeningen en meditatie. De eenvoudige, langzaam uitgevoerde oefeningen hebben een positieve invloed op de gezondheid en verminderen stress en spanningen. De bewegingen zijn gemakkelijk aan te leren en geschikt voor alle leeftijden. Makasi, een energieke Djembé Afrikaanse slagwerkgroep onder leiding van Sander Berkvens, bracht traditionele West-Afrikaanse ritmes en arrangementen ten gehore op djembé's en doundouns. Toen de trommels waren verstild, was het podium voor de line-dancers onder leiding van Jack Koopman. Aan Johan Derksen is zoals bekend deze vorm van dansen niet besteed, maar het was zeer aangenaam om naar te kijken. Deze dansen vormden een mooie brug naar het Zeeuwse duo Broazinha, bestaande uit Debora Meier (leadzangeres,  percussie) en James van de Water (gitaar, backingvocals). Aliyesdance onder begeleiding van Aliye vervolgde het programma met kleurrijke tribaldans, opgebouwd uit oosterse klanken en sierlijke bewegingen die hun oorsprong vinden in de buikdans, dat alles  gecombineerd met Spaanse-, Indiase- en zigeunerdans. Rond 14.30 uur maakte Remko Willems, de in Nispen wonende gitarist en gitaardocent, zijn opwachting. Net als Iman Dane was hij vol lof over het niveau van de deelnemers die ze de zaterdag daarvoor in de voorronde van ‘Roosendaal Zingt Proeftuin’ aan het werk hadden gezien in het Xperience Theater (Parrotia). ‘Ik probeerde de kern van muziek maken uit te leggen. Bij drie van hen bleek dat helemaal niet nodig. Die hebben dat van nature al mee gekregen. Dat zijn zangtalenten om in de gaten te blijven houden’, aldus de immer enthousiaste Remko Willems.  De finale van ‘Roosendaal Zingt Proeftuin’ is op zondag 10 september in Lunchlokaal Noen aan de Raadhuisstraat. Na Remko Willems was het podium voor PaPa Goni. Het gezelschap deed voor de eerste keer Brabant aan. Een heuse primeur dus voor Nispen.  Het publiek was gewaarschuwd: deze swingende, en soms stevige mix van West-Afrikaanse muziek vermengd met pop, jazz, funk en soul vraagt om dans en interactie en dat gebeurde dan ook. Het unieke is dat westerse instrumenten worden gecombineerd met Afrikaanse instrumenten zoals de kamale n'goni (vandaar de bandnaam), de djembé, en doundouns. PaPa Goni, geselecteerd voor Popronde 2017,  speelde onder meer nummers van de CD die in aantocht is. Sung Tao uit Roosendaal gaf vervolgens een demonstratie in het verzamelen en opbouwen van Chi of levensenergie.  De eettentjes en kraampjes met producten uit onder andere het verre Oosten, Wereldwinkel, Unicef, Afrika; Ghana en Kenia, Edelstenen, Marokko en beelden uit Bali zorgden voor de nodige afleiding en verpozing.