Zondag 31 december 2017

BIOLOOG FREEK VONK IS DE ULTIEME "DIKKE IK"

Waarom ga je nou nooit eens in zee?
‘De vissen drinken hier toch ook geen koffie’
Aldus een der klassiekers uit het rijke repertoire van Godfried Bomans, onder meer gebezigd in het onvolprezen programma ‘De Kopstukken’, waarin Bomans samen met een aantal andere levenskunstenaars voor de radio vragen beantwoordde van een doorgaans argeloos publiek. Op de eennalaatste dag van 2017 was te zien hoe bioloog Freek Vonk deze wijze raad in de wind sloeg. Om nog een leuk laatste shot te hebben voor zijn tweedelige documentaire ‘Freek naar de haaien’ nam Vonk maling hebbend aan alle voorzorgsmaatregelen nog een laatste duik tussen de Caribische rifhaaien. De morele slotboodschap die hij ter afsluiting van het programma in gedachten had, ging volkomen de mist in door een onwillige rifhaai die niet gediend was van deze onvoorziene koffievisite, en dat met een krachtige beet in Vonks bovenarm kracht bijzette. Kermend van de pijn werd de onfortuinlijke presentator in sneltreinvaart uit het water getakeld en wellicht is dat zijn redding geweest.
Caribische rifhaaien mogen volgens maritiem bioloog Irene Kingma van ‘Save Our Sharks’ dan wel te boek staan als ongevaarlijk, als haaien bloed ruiken zijn zelfs deze joris goedbloedjes volkomen onberekenbaar. Bovendien trekt bloed in het water in een mum van tijd grotere- en wel voor de mens gevaarlijke haaiensoorten aan. Bomans mag dan iets voor zijn tijd zijn geweest, maar Vonk kent toch ongetwijfeld de smartlap ‘Ome Kobus’ van the Amazing Stroopwafels, waarin voorganger Wim Kerkhof op ironische wijze verhaalt over wat Ome Kobus overkwam toen hij in het tropische water van Hawaii het ruime sop koos. ‘Een visje kwam hem storen. Het was een haai, een reuzehaai’. Met als gevolg: Ome Kobus heeft zijn been verloren, in Hawaii, aan een haai’. Door deze onverwachte calamiteit kreeg Vonk wel voor het eerst oog voor zijn cameraman, die samen met het ingehuurde team van Sharklab plotseling als reddende engel moest optreden.  Daarvoor was ‘Freek naar de haaien’ een grote ‘Dikke Ik’-show, waarin Vonk geen enkele gelegenheid voorbij liet gaan om zich te manifesteren als de grote haaienredder.  Vonk zette zich letterlijk constant te kijk als de dappere westerling die de kwaadaardige oosterlingen in Hongkong en Maleisië wel eens stevig ter verantwoording zou roepen.  Zijn vizier was voor die heilige missie uitsluitend gericht op vissers, restauranthouders en houders van voedstelstalletjes die voor het naakte bestaan nu eenmaal afhankelijk zijn van de visvangst. De verantwoordelijke autoriteiten bleven buiten schot. Onvermoeibaar vloog hij op kosten van BNN/VARA de hele wereld over om dit grote onrecht aan de kaak te stellen. Over milieubewustzijn gesproken!  Natuurlijk is het hard nodig dat de haaien beter en veel grootschaliger  beschermd worden tegen de inhalige mensheid, maar als deze boodschap verkondigd wordt door een schaamteloze egotripper als Vonk is het risico groot dat de boodschap zijn doel volkomen voorbij schiet. Er zijn ongetwijfeld toch biologen te vinden die heel wat minder camerageil zijn en niet iedere zin beginnen met (dikke) ‘Ik’. In zijn drang naar zelfexposure ‘vergat’ hij de omstandigheden in dit gebied te bestuderen. Iedere lokale gids had Vonk kunnen vertellen dat haaien in dit gebied illegaal worden bijgevoerd om zo toeristen een duikgarantie te bieden. Het geluid van een boot wordt vanwege dit onbezonnen gedrag door het haaienbestand geassocieerd met voedsel, daardoor raken ze ook extra gestrest. Het was dus niet zo dat Vonk werd aangevallen door een exemplaar dat afwijkend gedrag vertoonde, zoals hij nog nakermend beweerde, stres kan bij bepaalde diersoorten spontaan kortsluiting in de hersenpan veroorzaken, zie de olifant die zo doordraaide dat hij in een mum van tijd een enorme ravage aanrichtte in een Indiaas dorpje. Vonk had dit als bioloog gewoon moeten weten en beter voorbereid op reis moeten gaan. Kennelijk is hij door alle aandacht van Matthijs van Nieuwkerk, die in DWDD een nieuwe betekenis gaf aan het begrip ‘schandpaaljournalistiek’,  zo ver van de realiteit afgedwaald dat hij onverantwoordelijk gedrag ging vertonen. De clash met de boze rifhaai staat niet op zichzelf. Gedragsbioloog Karel ten Cate heeft reeds in 2013 in dagblad Trouw Vonk op het hart gedrukt dat hij voorzichtiger moet zijn en de kijkers vooral niet op verkeerde ideeën moet brengen.  Haaien hebben geen aaibaarheidsfactor. Je helpt ze het beste door ze gewoon met rust te laten en niet voor Robinson Cruso te spelen.  Vonk lijkt van dit alles weinig opgestoken te hebben, getuige zijn relaas op Facebook:       

‘Noch Sharklab (het team waarmee hij dook), mijn ploeg, ikzelf óf de haai kan er iets aan doen. Ik heb gewoon ontzettend pech gehad. Velen hebben op deze locatie met deze haaien gedoken. In de 27 jaar dat het Sharklab hier onderzoek doet, is dit nooit eerder gebeurd’.
Geheel ten onrechte pleit hij zichzelf vrij. In die 27 jaar heeft Sharklab waarschijnlijk ook nooit een dergelijk onverantwoordelijke Nederlandse ‘Indiana Jones’ aan boord gehad. ‘Mijn grote passie is en blijft jullie (de Nederlandse jeugd) te laten zien hoe mooi de wereld is. Dat zal ik altijd blijven doen’, schreef Vonk ook nog op Facebook. Dat belooft dus niet veel goeds. Het is te hopen dat BNN/VARA zo wijs is om na dit debacle geen geld en uitzendtijd meer te steken in de missies van deze ongekroonde Dikke Ik. 
Overigens zet ik na deze documentaire gezien te hebben ook vraagtekens bij de deskundigheid van Vonk. In het begin van het tweede deel verkondigde hij dat de haai de koning van de oceanen is. Wat een onzin. De haai heeft vooral nut als vuilopruimer. Als een witte haai –laten we maar meteen de meest gevreesde soort nemen- pardoes in het zwemwater van de orka verzeild raakt, is slechts een ding zeker. Menselijke consumptie zal deze witte haai bespaard blijven, evengoed is hij binnen enkele minuten wel in mootjes gehakt, of liever gezegd gebeten. Gezegend met vernuftige hersens weet de orka dat je dit reuzenvisje slechts ondersteboven hoeft te stoten, hem vervolgens in de bek dient te nemen en aan het oppervlaktewater bloot te stellen tot de dood erop volgt, en het eens zo dodelijke dier is voor Orcaconsumptie geschikt. Dat levert de zwart-witte jager een duidelijke win-winsituatie op. Naast een lekker niet alledaags maaltje is de orka meteen verlost van een gulzige concurrent, want beide jagers hebben robben als hoofdgerecht op het menu staan. Gelukkig voor ons weet de orka in tegenstelling tot de haai de mens wel degelijk van een rob te onderscheiden. Heel vreemd eigenlijk dat deze geraffineerde jagers als ‘killer whale’ worden aangeduid. Voor zover bekend heeft een orka nooit een mens in het wild aangevallen. Daarentegen zijn er wel verhalen bekend dat ze als redders optraden voor schipbreukelingen. In de vorige eeuw maakte de mens helaas de fout deze prachtige dieren onder te brengen in zogenaamde zeedierenparken waar ze onderdeel werden van entertainmentshows. Hierbij hebben zich enkele dodelijke incidenten voorgedaan, een orka sleurde zelfs zijn persoonlijk trainer mee de diepte in, wat de man niet overleefde. Ook hier was de oorzaak stress. Een orka is nu eenmaal niet geschapen om plastic bootjes met kinderen voort te trekken en om door hoepeltjes te springen. In de film ‘Orka The Killer Whale’ met Richard Harris treedt een orka eerst op als redder van een oceaan-onderzoeker die tijdens een achtervolging op een witte haai in het water tuimelt en de haai zich plotseling tegen hem ziet keren. In een razendsnelle scene vliegt de witte haai dodelijk gewond de lucht in, ten gevolge van een door de orka toegediend kopstootje. Als een lokale visser (Richard Harris) dit gebaar ‘bedankt’ met het vangen van diens vrouwtje, wat het zwangere dier niet overleeft, ontpopt de trieste- en boze weduwnaar zich als wraakzuchtige killer whale waar het gehele vissersdorpje de wrange vruchten van plukt. Wek dus nooit de toorn van deze boven de voedselketen uittorende ware koning der oceanen, aldus de onderliggende boodschap.   


Zaterdag 30 december 2017

"UIT HET LEVEN VAN 2017" WAS VERRE VAN VOLLEDIG

In zijn bekende TGV-vaart raasde Herman van der Zandt de laatste vrijdagavond van 2017 door het ‘eerbetoon aan personen die in 2017 zijn overleden’. Alleen al door de vroege programmering kan dit overzicht gekenmerkt worden als ‘voorbarig’. Indien je als (zelfbenoemde) BN-er de pech hebt te overlijden in de laatste dagen van het jaar kom je sowieso niet in aanmerking voor dit eerbetoon, want de zendermanager laat geen ruimte voor een ‘update’. Laat de noestere maar overijverige samenstellers in het vervolg nog een weekje geduld betrachten, zodat ze een volledig lijstje kunnen presenteren aan den volke. Het is immers bijzonder sneu om zonder dat je er enige invloed op kan uitoefenen op deze wijze tussen de wal en het schip te belanden. Het overzicht van 2018 dient dus niet eerder dan 6 of 7 januari 2019 in de programmamagazines aangekondigd te worden.
Een ander welgemeend advies aan de NOS, Herman van der Zandt en de zendermanager: trek er voldoende tijd voor uit, minstens twee uur, zodat aan iedere betrokkenen recht kan worden gedaan. Zo was het stuitend om te zien dat entertainer Henk Elsink slechts via een fotootje met onderschrift werd herdacht. Zelfs voor zijn doen was de voormalige schermman door de krap bemeten tijd gedwongen om wel heel kort door de bocht te gaan. Hier en daar zoals bij Henk Elsink beledigend kort, maar hoe pijnlijk moet het voor nabestaanden geweest zijn om te aanschouwen dat hun persoonlijk bochtje zelfs in het geheel werd overgeslagen.
Het was voor Gerard Cox ongetwijfeld onverteerbaar dat zijn theaterpartner van weleer, Rients Gratama, 6 september op 85-jarige leeftijd overleden, aan de aandacht van de NOS-redactie was ontsnapt. In zijn vaste column in het tweewekelijkse huis-aan-huisblad De Oud Rotterdammer wond hij zich al bijzonder op over het gebrek aan waardering en respect dat Gratama bij leven ten deel viel van de media. ‘Zelfs zijn naam konden ze niet goed schrijven’, foeterde hij. Cox, die van zijn hart nooit een moordkuil maakt, zal ongetwijfeld met gekromde tenen voor de treurbuis hebben gezeten. Gratama bevond zich echter in ‘goed gezelschap’. Van het overlijden van Pieter van Empelen (cabaretgroep Don Quishocking) werd eveneens met geen woord gerept door de ‘Staatsomroep’. Acteurs Hans Hoekman, ‘Eppo’ in ‘De Kleine Waarheid’, en John Wijdenbosch (tragisch verongelukt) waren kennelijk ook al te ver uit beeld geraakt, net als een groot aantal omroepgetrouwen, waaronder Tom Blom (70), Letty Kosterman (81), Bep van Houdt (77), Kees Sorgdrager (80), Hans Sleeuwenhoek (78), Karen de Bok (55) en Sonja van Proosdij (84). De laatste overleed een dag voor de uitzending, te laat voor de deadline ongetwijfeld. In de categorie buitenlandse acteurs liet de NOS ook diverse steken vallen. Mary Tyler Moore (80), Mike Connors (91), Martin Landau (89), Heather Menzies (68), Richard Hatch (71) en Barry Dennen (79) vormen slechts een kleine doorsnede van hen die het zelfs zonder eervolle vermelding moesten stellen. Clifton James (96), die schitterde in enkele James Bond-films met Roger Moore, mocht slechts figureren in de necrologie van Roger Moore zelf. De artiestenwereld dan: Cees Bergman (Rubberen Robbie), Ad van Meurs (The Watchman), Eamonn Campbell (The Dubliners) zijn de namen die hier het meest node gemist werden. De categorie algemeen tenslotte: Thijs Chanowski (producent De Fabeltjeskrant), Saskia Stuiveling (voorzitter Algemene Rekenkamer), bisschop Ernst van Breda, Herman Gordijn (kunstenaar), Hans Pont (voorzitter FNV), Jake la Motta (bokslegende), Gerard Douman (korpschef National4e Politie), Willem van de Moosdijk (kruidendokter die in ‘De Vuist’ van Willem O’ Duys vernietigend werd ontmaskerd als oplichter), Bruce Forsyth (Brits presentator), Theo Sontrop (Uitgever Arbeiderspers), Willem Pluysers (oprichter AD), Christine Keeler (callgirl die Britse minister ten val bracht, ‘eervol’ vernoemd in het lied ‘Margootje’, bekend in de uitvoering van Wim Sonneveld), Bob Givens (geestelijk vader Bugs Bunny), Erich Kellerhals (oprichter MediaMarkt). Bij de categorie Sport viel op dat voetballer Tonny van der Linden (84) van DOS wel werd belicht, maar de op dezelfde dag, 22 juni,  overleden Tonny van Ede (82) van Sparta buiten de spotlights van de NOS bleef. Al met al genoeg namen om nog een programma te vullen met als mogelijke titel ‘Zij die de NOS in eerste instantie over het hoofd zag’.  Al realiseer ik me natuurlijk dat een dergelijke lijst in een land waar jaarlijks ruim vierhonderdduizend sterfgevallen te betreuren zijn, natuurlijk nooit helemaal volledig kan zijn. Wie bepaalt immers of je al dan niet een BN-er bent, of liever gezegd was?  Maar dat let de NOS natuurlijk niet om qua tijd en aandacht respectvoller en zorgvuldiger met dit gegeven om te gaan! Ondertussen ben ik heel benieuwd welke criteria er precies gesteld zijn bij het samenstellen van die lijst.                     


Vrijdag 29 december 2017

PVC WIL EXTRA GELD VOOR PROGRAMMERING IN DE KRING

De laatste dagen van het jaar staan doorgaans in het teken van lijstjes maken. De beste dit, de beste dat. Nederlanders zijn er gek op, en de media haken gretig in op die ‘gekkigheid’. De recensenten van Het Parool, de Amsterdamse zusterkrant van BN/DeStem, hebben onlangs een lijstje gemaakt van de in hun ogen beste theaterproducties van het afgelopen jaar.  Natuurlijk speelt persoonlijke voorkeur ook een rol in deze beoordeling, maar het is toch wel frappant en triest tegelijk dat bijna geen van deze producties in Roosendaal te zien is geweest. De PVC heeft bij het gemeentebestuur in het verleden gepleit voor een extra financiële injectie ten bate van de professionele programmering in De Kring. Dat er van de tien genomineerde theaterproducties voor het jaarlijkse zomerfestival in Amsterdam geen enkele Roosendaal had aangedaan, was toen de aanleiding. Dit lijstje bevestigt helaas weer  nut en noodzaak van deze culturele investering.
Volgens Het Parool beschouwen ‘vriend en vijand’ (heeft hij die dan?) ‘De Stemming’ als de beste show die Freek de Jonge ooit heeft gemaakt.  Wijlen Fons Jansen gaf blijk van een voorspellende visie toen hij in een relatief pril stadium te kennen gaf dat Youp en Freek zich decennialang zullen handhaven als de twee absolute cabarettoppers in Nederland. Ruim 26 jaar na zijn overlijden is nog steeds niemand in staat om zelfs maar aan de stoelpoten van deze kanjers te knagen. Helaas is De Kring al jaren Freekvrij. Cultuur verbindt mensen!  Dit gemeentebestuur heeft het op eigen initiatief zelf gezegd. Sterker nog, burgemeester Niederer en wethouder Hans Verbraak hebben die boodschap zelfs voor het nageslacht laten vereeuwigen in de ‘toneelmuur’ van het Tongerloplein. Na deze verstilde woorden komt het na de gemeenteraadsverkiezingen dus op daden aan. De Kring zou veel vaker en veel intensiever, met name overdag,  gebruikt moeten worden. De burgers hebben daar gewoon recht op. Zei burgemeester Lau Schneider in 1986 bij de opening van deze toen nieuwe Kring immers niet: Dit moet een schouwburg voor maar ook van Jan en Alleman worden! De PVC zal Niederer daar na de gemeenteraadsverkiezingen graag aan blijven herinneren.  Het is de PVC daarnaast al lang een doorn in het oog dat De Kring in februari gedurende enkele weken helemaal gereserveerd wordt voor ‘Kwakkelkooiactiviteiten’, met als gevolg dat de cultuurliefhebbers in die tijd dus helemaal droog staan en hun heil moeten zoeken in Dordrecht, Antwerpen  en Rotterdam. Natuurlijk staat het buiten kijf dat de ‘Priense Swaree’ thuis hoort in De Kring, maar de vaste leutgangers, het zijn er overigens slechts enkele duizenden, zullen zich ook best vermaken in andere (horeca)locaties. Dit zou dus een mooie periode zijn om de theaterreeks ‘Theater met Diepgang’ volop aan bod te laten komen. Met programmeren alleen ben je er uiteraard niet. Er zullen ook heel wat communicatie-activiteiten ondernomen moeten worden om Roosendaal hier warm voor te krijgen.  Er is dus heel wat te bespreken met directeur/bestuurder Jan-Hein Sloesen en de nieuwe wethouder van cultuur, hoogstwaarschijnlijk Toine Theunis, die ongetwijfeld ook weer financiën in zijn portefeuille zal krijgen. 

DOOR: RECENSENTEN HET PAROOL 29 DECEMBER 2017, 12:30
Joukje Akveld, (jeugd)theater
1.Steefs Operette Uurtje, Steef de Jong/Groots en Meeslepend
Niks eeuwige liefde. Eurydice kan Orphée wel achter het behang plakken met zijn zeikerige viool. Offenbachs Orphée Aux Enfers is een tegendraadse parodie op de mythe, maar zo hilarisch als Steef de Jongs eenmansoperette is het stuk niet eerder uitgevoerd. Met het inventiefste decor van het seizoen. Dit is operette op z'n allerleukst.
2. Revolutionary Road, Theater Rotterdam/Toneelschuur Producties
Jacob Derwig bewerkte Richard Yates' deconfiture van een huwelijk tot een intense theaterervaring, minutieus geregisseerd door Erik Whien. Depressie, melancholie, verveling, leven in een leugen of niet kunnen ontsnappen aan jezelf. Vier acteurs, inclusief Derwig, maken de verstikkende benepenheid van de relatie van April en Frank Wheeler verontrustend herkenbaar.

3. Gidsland, Mugmetdegoudentand
Nathan Vecht is een soort genie, zo raak zijn z'n teksten. In Gidsland fileert hij venijnig het Hollandse poldermodel en toont hij het failliet van onze taal, die lijkt gereduceerd tot marketingproza en talkshowpraat. Met licht spel vol hilarische uitschieters houden de acteurs het publiek een spiegel voor, zoals de Mug dat zo goed kan.

4. Meneertje Meer, Tg. Winterberg/Stip
Poppenkast, peutertheater, slapstick- en cartoontheater: Meneertje Meer is veel en alles tegelijk. In een ludiek decor spelen de acteurs met aanstekelijke vrolijkheid het verhaal van een mannetje dat alsmaar hunkert naar meer. Het brein achter de voorstelling is Mark Haayema, een van de beste poppenspelers van dit moment en tevens kinderboekenschrijver.

5. Later Is Alllang Begonnen en Vroeger Komt Nog Één Keer Terug, Harrie Jekkers & Klein Orkest
Het is er weer: het bandje dat begin jaren tachtig furore maakte met hits als Over de muur en Koos Werkeloos tourt nog één keer langs de theaters onder leiding van voorman Harrie Jekkers. Met cabareteske verhalen smeedt hij de nummers aaneen tijdens een gelukkig stemmende trip down memory lane die je van oor tot oor doet grijnzen.
Jacq. Algra, Dans
1. Love Chapter 2, Sharon Eyal & Gai Behar/L-E-V
Het Israëlische duo kennen we van hun creaties bij het Nederlands Dans Theater, maar tijdens Julidans zien we hun eigen dansers. Die mixen sensuele en organische bewegingen met totaal buitenaardse moves. Op de pompende muziek van Ori Lichtik slepen ze het publiek mee naar de schaduwzijde van de liefde: pijn, verlies en eenzaamheid.

2. Elvedon, Christos Papadopoulos/Leon & The Wolf
De choreograaf studeerde in Amsterdam, keerde terug naar Athene en raakte geïnspireerd door Virginia Woolfs The Waves. Zes dansers bouwen een gezamenlijk ritme op dat in combinatie met een prachtig lichtontwerp halllucinerend werkt. Na een uur non-stopdans lijkt het of de vloer onder hun voeten golvend in beweging komt.

3. Vestige, Astrid Boons/Korzo Producties
Twee lichamen vloeien rustig samen tot fascinerende sculpturen. De vormen zijn subtiele verwijzingen naar waterplanten of mythologische dieren. Door het samengaan met surrealistische muziek van Miguelangel Clerc Parada en een uitgekiend lichtontwerp van Albert Tulling ontvouwt zich een zwijgzaam gedicht over menselijkheid.

4. I Dance Because I Do Not Trust Words, Kaori Ito/Compagnie Himé
Hiroshi Ito zag zijn dochter Kaori jaren geleden Japan verlaten om haar dansstudie in Europa voort te zetten. Zij keerde terug om haar vader op te halen en om samen langs de theaters te reizen. Zodra ze samen bewegen, ontstaat een vanzelfsprekende synchroniciteit die woorden overbodig maakt en de kracht van dans bewijst.
5. Your Approval Is Not Essential, Jelena Kostic & Leen Michiels
Een naaktkat, rolschaatsen en grapefruit. Dat zijn de ingrediënten van een vermakelijke fashionfilm met ontwerpen van Philipp Schueller en Rens de Waal. Choreografe Kostic laat de dansers meanderen tussen maximaal inhouden en over the top acteren. Een herinnering voor iedereen die naar de supermarkt gaat: een ontmoeting daar kan leiden tot een kleurrijk leven.
Simon van den Berg, Toneel
1. Five Easy Pieces, Milo Rau
Ik zag de voorstelling pas laat (hij ging in 2016 in première), maar deze performance van zeven kinderen en Peter Seynaeve over kindermoordenaar Marc Dutroux vond ik verpletterend. Een voorstelling over wat we onze kinderen aandoen, zelfs als we - anders dan Dutroux - de allerbeste bedoelingen hebben.

2. Women in Trouble, Susanne Kennedy/Volksbühne Berlin
De in Nederland opgeleide regisseur Susanne Kennedy werd een van de artistiek leiders van de Volksbühne in Berlijn en haar eerste voorstelling daar is een radicale voortzetting van haar tergende meesterwerk Hideous (Wo)men. In een decor dat continu draait, zien we door maskers en nasynchronisatie onherkenbare figuren het einde van de mens vieren.
Women in Trouble © EPA
3. The Nation, Het Nationale Theater
Scherpe maatschappijkritiek en speelplezier gaan hand in hand in Eric de Vroedts eerste grote productie als schrijver en regisseur bij Het Nationale Theater in Den Haag. In een theaterbinge-avond laat hij met vaste hand zien hoe media en politiek altijd voortkomen uit en terug te brengen zijn tot huiskamerdrama.

4. The Automated Sniper, Julian Hetzel/Frascati Producties
Slimme stapeling van ideeën over spel (toneelspelen) en spel (videogames) en over kunst en oorlog. Met twee performers en een op afstand bediende paintballgun (later zelfs via internet vanuit Bagdad) wordt de klinische esthetiek van de moderne oorlogsvoering met drones effectief omgekeerd.

5. Salome, De Nationale Opera
Magistraal opgebouwde opera-avond van regisseur Ivo van Hove en dirigent Daniele Gatti. Een voorstelling die tot het laatste moment inhoudt en dan uitbarst in een overdonderend bloederige climax. Imponerende Malin Byström in de titelrol.
Patrick van den Hanenberg, Musical
1. Fiddler on the Roof
Een sterk verhaal over Russische joden die in de hoek zitten waar de klappen vallen in de tsarentijd. Met een geweldige hoofdrol voor Thomas Acda als melkboer Tevye die de joodse tradities door zijn vingers voelt glijden.

2. The Bridges of Madison County
Huismoeder Francesca (Lone van Roosendaal) raakt in de ban van de wereldse fotograaf Robert (René van Kooten), die haar ingedutte leven op het platteland van Iowa opschudt. En wij raken in de ban van het emotionele spel van Lone van Roosendaal en René van Kooten.

3. From Sammy with Love
Stanley Burleson en Freek Bartels larderen subtiel een paar persoonlijke noten door het levensverhaal van topentertainer Sammy Davis. Ongelooflijke energie van de twee zangers/dansers die beurtelings even Davis mogen spelen.

4. De Marathon
Het is moeilijk niet ontroerd te raken bij dit Rotterdamse volksverhaal over kanker, integratie en doorzettingsvermogen. En ja, door de inventieve decorbouwer kun je een marathon lopen op een theaterpodium

5. Watskeburt?!
De anarcho-jongens van De Jeugd van Tegenwoordig in een musical een tamelijk maf verhaal laten spelen was natuurlijk niet mogelijk, maar met poppen werd het een zeer verrassende ervaring.
Sander Janssens, toneel
1. The Nation, Het Nationale Theater
Wat is er met Ismaël Ahmadovic gebeurd? Die vraag hield de gemoederen in theaterland dit jaar toch wel het langst bezig: vanaf de première van de eerste aflevering in juni tot de ontknoping begin november. Het Nationale Theater bracht met deze vlammende, actuele theaterserie een haarscherpe voorstelling over onze versplinterde maatschappij.

2. Het Lijden van de Jonge Werther, Toneelschuur Producties/Eline Arbo
Eline Arbo is de regiebelofte van dit moment. Ze maakte van Het Lijden van de Jonge Werther een begeesterd theaterfeest: uitbundig in toneelbeeld, muzikaliteit en spel. Victor IJdens speelt een dweperige romanticus die zich met aanstekelijke overgave de afgrond in werpt, en je wilt je alleen maar aan hem vastklampen en samen die diepte in storten.

3. The Family, Theater Utrecht
De manier waarop Sanne den Hartogh het aso-personage Kil vertolkt was een van de indrukwekkendste acteerprestaties van het jaar. Een gesloten, gekwelde ziel die om zich heen slaat en trapt, maar gaandeweg steeds meer liefde toelaat. Een prachtig proces, uitgesmeerd over een fysieke, vulgaire en vervreemdende theatermarathon.

4. Revolutionary Road, Theater Rotterdam
Met deze uitstekende bewerking van de roman van Richard Yates toont Theater Rotterdam meedogenloos, maar vol compassie, hoe moeilijk het is om te ontsnappen aan een burgerlijk, middelmatig bestaan en echt het avontuur aan te gaan. De regie van Erik Whien is dicht op de huid en er wordt zonder uitzondering weergaloos gespeeld.
5. Phobiarama, Dries Verhoeven
Zo leuk als deze theaterattractie begint, zo grimmig eindigt die. In dit moderne spookhuis zijn het niet de enge fantasiemonsters die ons schrik aanjagen, maar de opruiende politici en de stemmingmakerij van de media. En uiteindelijk vooral onze eigen vooroordelen, die zich onvermurwbaar opdringen en waar we nog het meest voor moeten uitkijken
Fritz de Jong, dans
1. Betroffenheit, Jonathon Young/Crystal Pite/Kidd Pivot & Electric Company Theatre
De Canadese theatermaker Jonathon Young verwerkte de traumatiserende dood van zijn dochter en de daarop volgende drugsverslaving tot een rauw-emotionele mix van tekst en dans. Met landgenoot en choreograaf Crystal Pite maakt hij de chaos in het hoofd van de uit het lood geslagen hoofdpersoon tastbaar. Betroffenheit was het hoogtepunt van Julidans.
2. Black Marrow, Erna Ómarsdóttir & Damien Jalet/ Iceland Dance Company
IJsland staat niet bekend als dansland, maar wel als leverancier van alternatieve rock. En dat is precies wat de Icelandic Dance Company bracht met Black marrow. Variërend op het thema 'aardolie' overrompelde het gezelschap het Amsterdamse publiek met tegendraadse rockdans op grommende en beukende beats.

3. Singulière Odyssée, Paul Lightfoot/Sol León/NDT 1
Voor Singulière odyssée componeerde Max Richter een geheel nieuw stuk, geïnspireerd door het Europese vluchtelingenvraagstuk. Op een voortdurend in volume toenemende maalstroom van minimalistische melancholie laten Lightfoot en León een absurdistische stoet wachtenden en reizenden voorbijtrekken in een grotesk vervormde stationswachtkamer. Op het meeslepende hoogtepunt dwarrelen duizenden herfstbladeren schijnbaar eindeloos omlaag.

4. Elements of Freestyle, Marco Gerris/ISH Dance Collective
Marco Gerris zoekt poëzie in elke beweging, of die nu gemaakt wordt op balletschoenen of op skates. In een ademstokkende voorstelling die teruggrijpt op de straatroots van zijn gezelschap vindt hij die poëzie volop, bij een dribbelende basketballer, een pirouettes draaiende BMX-fietser en over hellingen zoevende skateboarders en skaters.

5. Rule of Three, Jan Martens
Na een opzwepende eerste helft, waarin twee mannen en een vrouw de electropunkerige ritmes van eenmansband NAH proberen bij te benen, gooit choreograaf Jan Martens het roer drastisch om. Als utopisch alternatief voor de gefragmenteerde wereld waarin wij leven, voert hij zijn danstrio poedelnaakt op. Een confronterend intiem slotakkoord dat er net zo hard in hakt als de drumklappen waarmee de voorstelling opent.
Mike Peek, cabaret
1.  De Stemming, Freek de Jonge
Zegt het iets over het Nederlandse cabaret dat hij nog steeds de grootste is? Of toch vooral over Freek de Jonge zelf? Vriend en vijand zijn het erover eens dat De Stemming tot het beste werk uit zijn carrière behoort. Hij maakt de relatie tussen autoriteit en vertrouwen glashelder.

2. Gut, Sanne Wallis de Vries
Na een lange pauze keert Sanne Wallis de Vries terug met een volstrekt originele, funky voorstelling waarin ze kleine en grote onderwerpen moeiteloos aan elkaar verbindt. Het zijn echter vooral haar lichamelijke expressie, verteltalent en uitstekende muzikanten die Gut tot zo'n prachtige avond maken. Een voorstelling met zeldzaam veel allure.

3. Wachstumsschmerzen, Rundfunk
De stap van succesvolle televisie naar succesvol theater is niet zomaar gezet. Rundfunk had er geen enkel probleem mee. Hun debuutvoorstelling is een draaikolk van sterke, schurende sketches over opgroeien en, in veel gevallen, misbruik. Twee fantastische acteurs die publieksparticipatie bovendien naar een nieuw en zeer welkom niveau tillen.

4. Om Mij Moverende Redenen, Paulien Cornelisse
Van 'korstmos' ben je zo bij 'kosmos'. Paulien Cornelisse verbindt het allerkleinste aan het allergrootste in haar sterkste voorstelling tot dusver. Ontroerend vertelt ze hoe snel de tijd ons leven verandert: van traphekje naar traplift in een paar decennia. In de ogen van het korstmos is de mens volstrekt nietig.

5. Yentl en de Boer in Concert, Yentl en de Boer
Geen reguliere voorstelling, maar te goed om niet te noemen. Yentl en de Boer zijn momenteel de beste liedjesschrijvers van Nederland. En ze hebben nog zeer innemende persoonlijkheden ook. Als ze hun sketches op hetzelfde niveau krijgen als de muziek, ligt wereldheerschappij voor het grijpen.
Hans Smit, toneel
1. 2666, Si Vous Pouviez Lécher Mon Coeur/Julien Gosselin
Van de dik duizend pagina's Roberto Bolano maakte regisseur Julien Gosselin een overrompelende theatermarathon van elf uur. Fantastische acteerprestaties in de filmische zoektocht naar een mysterieuze Duitse schrijver en naar het kwaad in de wereld, gesymboliseerd door de moord op 300 vrouwen in en rond Santa Teresa in Mexico.

2. Het Lijden van de Jonge Werther, Toneelschuur Producties/Eline Arbo
Niks geen loodzware weltschmerz in de eerste regie van Eline Arbo bij Toneelschuur Producties. Haar Werther is eigentijds en speels in een plastic landschap met poppy muziekjes en cheesy meezingers. Victor IJdens als Werther beweegt zich virtuoos over deze emotionele achtbaan, tot het bittere einde gelovend in de liefde.

3. Betroffenheit, Jonathon Young/Crystal Pite/Kidd Pivot & Electric Company Theatre
Je kind verliezen in een brand. En dan zelf de hoofdrol spelen in een voorstelling over dat trauma. Jonathon Young doet het, in een cel waaruit ontsnappen onmogelijk is. Waar taal tekortschiet, neemt virtuoze lichaamstaal het over. Een mix van tekst, hedendaagse dans, licht en geluid die geen mens onberoerd laat.

4. De Modern Art Revue, Alex Klaasen en Steef de Jong
Alex Klaasen en Steef de Jong werken voor het eerst samen en dat is een feest om mee te maken. Ze dikken de moderne kunstgeschiedenis in tot een geweldig sympathiek en ontroerend uurtje kijkdoostheater met zang en dans. Van Braque die brak is tot Schoonhoven die schept aan de keukentafel.

5. Poquelin II, Stan/Toneelhuis/Lazarus/NTGent/Olympique dramatique/Arsenaal/ Dood Paard
Zet topacteurs als Damiaan De Schrijver en Els Dottermans bij elkaar en laat ze spelen. Zonder try-outs, meteen de vloer op. Op en rond een zelfgetimmerd houten podiumpje en met wat verknipte kledingstukken worden Molières De Vrek en Le Bourgeois Gentilhomme virtuoos aan elkaar geknutseld. Theater met een ongekende energie.


Maandag 25 december 2017

IS FRED DELFGAAUW ER NU UIT MET ZIJN PARADIJSVOGELS?

Aanvankelijk had theatermaker Fred Delfgaauw de afspraak met De Kring gemaakt om op woensdag 22 maart langs te komen met zijn nieuwe solovoorstelling ‘Paradijsvogels’.  De hele tour werd echter op het laatste moment uitgesteld omdat Fred het gevoel had er nog niet helemaal uit te zijn. Op aangeven van De Kring had ik op mijn kaartje vermeld dat de voorstelling was verplaatst naar woensdag 20 december en dat de oorspronkelijke kaarten gewoon geldig zouden blijven. Ik bekeek de woorden ‘gewoon geldig’ met de nodige argwaan.  Want intussen worden er voor de nieuwe datum ‘gewoon’ kaartjes verkocht en daar kan het administratief wel eens mis gaan, zo heb ik eerder mogen ervaren bij een uitgestelde voorstelling.  Net als bij vliegtuigreserveringen ligt het gevaar van overboeking op de loer. Mijn intuitie had me weer eens niet bedrogen. 
Toen ik me ruimschoots op tijd had geïnstalleerd op stoel 6 rij 1 stond even later een collegabezoekster, die ik alleen van gezicht ken, voor mijn neus met in haar hand een kaartje voor dezelfde zetel, met als wezenlijk verschil dat daar wel de nieuwe datum op vermeld stond. Normaliter is dat niet zo’n probleem, dan zoek je als iets latere bezoeker gewoon een ander plekje op, maar omdat de voorstellingen van Fred Delfgaauw doorgaans helemaal uitverkocht zijn – waar De Kring deze avond geen uitzondering op was-  was dit nu wel een groot ongemak.  Ik had de jongedame in kwestie natuurlijk kunnen uitnodigen om de ten tonele gevoerde Paradijsvogels vanaf mijn brede schoot te aanschouwen, maar dat zou zeker problemen hebben opgeleverd met de achterburen, die hun zichtlijnen dan plots belemmerd zouden zien.  Ik mopperde maar weer eens zachtjes dat dit het zoveelste signaal was dat De Kring het vrij zitten zeker in de kleine zaal, weer snel moet herinvoeren, maar daar was de gedupeerde bezoekster op dat moment natuurlijk niet mee geholpen. Vanuit mijn politieke motivatie probeer ik altijd constructieve oplossingen te bedenken, maar de zaal was inmiddels zo volgelopen dat de situatie nu echt precair werd. Om helemaal bovenin te gaan zitten waar twee vrije stoeltjes  lonkten, had ze terecht geen zin. Ik speurde intussen het podium af en zag daar een veel uitnodigender wenkend stoeltje staan dat zo naast de eerste rij kon worden geplaatst. Maar uit empathie met de dienstdoende theatermaker die door het onverwachte gemis wel eens alsnog de draad van zijn zo moeizaam opgebouwde verhaal zou kunnen kwijtraken zag ze ook daar maar vanaf. Ik pijnigde mijn hersens. Hoe zou Sylvia Witteman, de blonde liefdesgodin van De Volkskrant die getuige haar verhaaltjes zich altijd goed weet te redden uit dit soort lastige situaties, in deze handelen?, spookte het door mijn gedachten.  Plotseling ging enkele rijen  achter ons een hand de lucht in. Een bebaard persoon wees breed lachend op een stoel naast hem die hij kennelijk graag ingenomen zag door de onfortuinlijke bezoekster, die opgelucht lachend dankbaar gebruik maakte van deze ontsnappingsroute. 
Onwetend van het kleine dramaatje dat ongeprogrammeerd aan zijn optreden vooraf ging, maakte enkele seconden later Fred Delfgaauw zijn opwachting. Wel had hij direct oog voor oud-directeur Leo Kievit die op de tweede rij had plaatsgenomen. ‘Hij was de directeur van wie ik altijd terug mocht komen’, zei Delfgaauw prijzend. Een traditie die ongetwijfeld door de nieuwe directeur/bestuurder Jan-Hein Sloesen wordt voortgezet, want beeldende verhalenvertellers met de allure en het vakmanschap van Delfgaauw behoren tegenwoordig tot de bedreigde diersoorten. De Kring had deze avond het genoegen van zijn derde try-outvoorstelling. Dus om met Youp van ’t Hek te spreken: u moet vanavond heel goed luisteren, want de kans is groot dat wat u straks hoort niet terugkeert in de uiteindelijke voorstelling. Die kans was deze keer zelfs extra groot, want Fred had allereerst een ietwat ontluisterende mededeling voor het publiek in petto. ‘Laat ik het u maar eerlijk zeggen, ik ben er niet uitgekomen. Ik heb lang gezocht, maar niet gevonden. Mijn hoop is  er nu op gevestigd dat ik er vanavond wellicht met enige hulp van uw kant wel uitkom’.  De doorgewinterde theaterbezoekers wisten het meteen, dit hoort bij het spel om het publiek op het verkeerde been te zetten. Op de originele flyer staat in een iets andere bewoording vermeld dat ‘de kleurrijke personages in de wachtkamer van de liefde allemaal kunnen verhalen over hun zoektocht naar de liefde’. Vervolgens letterlijk geciteerd: ‘Zonder liefde en de wederkerigheid lijkt het leven zinloos’.  Natuurlijk is het leven met liefde en wederkerigheid evengoed zinloos, maar als je dat als uitgangspunt neemt, zijn theatervoorstellingen eveneens zinloos en wordt het leven als zodanig nog zinlozer. Dus ik liet me de zoektocht, die met hulp van gerenommeerde theaterschrijvers als Paul van Vliet, Hans Dorrestijn, Freek de Jonge, Jeroen van Merwijk, Rob Bloemkolk en Freds grote vriend Sjaak Bral tot stand is gekomen, graag aanleunen.  Toen Hij aankondigde zijn eigen jeugd als uitgangspunt te hebben genomen, ging ik er eens extra goed voor zitten. Fred is een rasechte Hagenaar of Hagenees (zelf invullen) en dat is voor mij altijd een feest der herkenbaarheid. Zou hij net als Kees van Kooten eens heeft gedaan een ode brengen aan P. W. Akkerman, ‘de  legendarische winkel voor al uw schrijfgerei  in de stijlvolle Haagse Passage, waar bij elke vulpen naast de fabrieksgarantie een speciaal  ‘Akkerman-Garantiebewijs’ wordt meegeleverd voor zorgeloos schrijfplezier en service. Bovendien worden alle reparaties en graveringen uitgevoerd in eigen atelier, wat natuurlijk een extra geruststelling is’.  Waarschijnlijk heeft Fred het schrijfplezier daar niet ontdekt, want P.W. Akkerman rangschikt hij niet tot zijn Haagse paradijsvogels die hij in vijf kwartier met oog voor het kleinste detail smaakvol ten tonele voert. Hoe het spel te omschrijven voor degenen die niet bekend zijn met dit natuurverschijnsel ? Henk van Gelder heeft het in zijn recensie over Freds vorige productie ‘De wachtkamer van de Liefde’  goed onder woorden gebracht. ‘Hij is een acteur die scènetjes speelt met poppen. Markant geboetseerde koppen hebben ze, en verder alleen een bovenlijf. Delfgaauw bespeelt hen door zijn hand in hun hoofd te steken en er, zelf vaak in de schaduw, een bijpassend stemgeluid bij te maken. Meer heeft hij niet nodig’.  Met die uiteenzetting verzachtte Van Gelder zijn inleidende stelling: Fred Delfgaauw is poppenspeler, al 35 jaar.  Die was ongetwijfeld tegen het zere been.  Ik herinner me nog goed dat zijn manager Angelique Finkers mij voorafgaande aan het eerste interview dat ik met Fred mocht hebben naar aanleiding van zijn eerste solo voor volwassenen ‘Mozart’(die eigenlijk over diens kwelgeest Salieri ging) op het hart drukte dat ik het woord ‘poppenspeler’ beter kon vermijden. ‘Je moet het natuurlijk zelf weten. Maar reken maar dat je dan een flinke schrobbering krijgt. Fred maakt wel gebruik van poppen, maar het zijn slechts personages in het verhaal dat hij wil vertellen’, gaf ze me nog wat moederlijk advies mee. 

Het echte verhaal van Fred Delfgaauw begon op 4 januari 1960 zoals gezegd in Den Haag. Hij noemt nog even de naam van zijn geboortestraat die mij in de oren klinkt als de Doubletstraat. Dat heb ik ongetwijfeld verkeerd staan, want daar wordt tot verdriet van de vorige burgemeester Jozias van Aartsen tegenwoordig een heel ander soort theater gemaakt, waarvoor een kaartje bovendien veel duurder is als voor de paradijsvogels van Fred. Uit zijn omschrijving maak ik wel op dat dit een soortgelijk straatje was of is als Slijkeinde (pal onder de Haagse Toren) waar ik in 1989 een uitermate plezierige ontmoeting had met Dolf Brouwers (Sjef van Oekel, Waldo van Dungen, Ouderling Van Dalden) die daar op nummer 24 sinds zijn trouwen (1948) tot zijn overlijden  (1995) overwegend met zeer veel plezier heeft gewoond. De jeugd van Fred verliep wat je noemt kleurrijk, als het verhaal tenminste autobiografisch is. Nu is het weliswaar 'not done‘ om een recensie te schrijven over een try-outvoorstelling, maar omdat ik bij mijn theaterbezoeken uitsluitend voor de kroniekjesvorm kies, hoef ik me daar gelukkig niets van aan te trekken.  Doordat zijn opa’s van beide kanten op zijn zachtst gezegd niet zo veel met elkaar op hadden, was de tijd die Fred aan verjaardagen moest verspillen vrij beperkt. Hij zocht en vond zijn opafiguur in een oude, klagerige  buurtbewoner die deze rol maar wat graag op zich wilde nemen.  Tirades mogen dan lucht geven aan het menselijke gemoed, maar zonder een luisterend oor versterkt dit het gevoel van een zinloos leven.  ‘Ze zijn het niet komen halen, we hebben het zelf weggegeven, jongen. En weet je hoe dat komt?  We zijn niet trots op ons land en daarom geven we alles zonder nadenken gewoon weg, jongen’, aldus een verzuchting die de piepjonge Delfgaauw nogal vaak te verstouwen kreeg.  Hoewel de betekenis van die verbitterde stelling eerst niet tot hem doordrong, kreeg Fred in de gaten dat de gekleurde staat van de straat de goedkeuring van zijn ‘opa’ niet kon wegdragen. Maar gelukkig waren er ook personages die zijn jeugd in positieve zin kleurden. Zo was daar het oude vrouwtje, wellicht een nichtje van die van Stavoren, dat bootjes verhuurde terwijl er in de verste verte geen  druppel rivierwater te bekennen was. De musical ‘Jezus Christ Superstar’ beheerste het leven van de adolescent (13-24 jaar) Delfgaauw. Een jeugdvriend geloofde zelfs zo in de boodschap van de herrezen Christus dat hij zich later in verwarde toestand vrijwillig in een inrichting liet opsluiten. Fons Jansen wist het al in een vroeg stadium:  de wereld is een volslagen gekkenhuis, maar wie zich niet aanpast moet naar een gekkenhuis!  Als Fred die jeugdvriend daar gaat opzoeken, leidt dat tot een nieuw memorabel Delfgaauw-juweeltje.

Prachtig is ook zijn verhaal over de man die zijn leven graag opnieuw maar dan in omgekeerde volgorde zou willen beleven. ‘Je treedt letterlijk uit de kist je liefhebbende familieleden tegemoet. Vervolgens hoef je de eerste twintig jaar niets te doen, want je geniet van een riant pensioen. Dan komt iemand voorzichtig vertellen dat het tijd wordt om dat gouden horloge in te leveren. Werk en school zijn vervolgens een makkie, want je weet immers alles al. Daarna mag je nog negen maanden in die veilige, behaaglijke moederschoot doorbrengen, om er vervolgens via een knallend orgasme uit te gaan. Een mooier einde is toch niet denkbaar’. Kortom , de film  ‘The curious case of Benjamin Button’ met in de hoofdrol Brad Pitt in een notendop verteld. Fred verhaalt ook nog over een Mariabeeld dat hij letterlijk uit het klooster heeft gesleept toen de kogel al door de kapel ging. Het krijtspoor dat hij daarbij maakte en dat regelrecht naar het ouderlijk huis leidde, zette zijn vader met spoed aan tot het wissen van de nachtelijke sporen.  Door schade en wellicht schande wijs geworden wist Delfgaauw Sr. immers dat de wereldlijke machthebbers toch altijd aan het langste eind trekken en zich niet laten beinvloeden door de hogere machten.  Gered van blasfemische krachten dankzij het poetsvermogen van vader Delfgaauw duikt Maria later nog een keer op in het verhaal. Of Fred het werkelijk meent als hij tegen het eind beweert er nu toch uit te zijn, zal voor de Roosendaalse theaterbezoekers wel een vraag blijven. Maar laten we eerlijk zijn: ben je er als theatermaker ooit echt helemaal uit?

Fred Delfgaauw – Paradijsvogels – Try-out en inhaalvoorstelling. Gezien door Jaap Pleij op woensdag 20 december in de kleine zaal van De Kring.             


Zondag 24 december 2017

TOBY RIX HAD 106-JARIGE SCHOONMOEDER IN ROOSENDAAL

Met Eddy Christiani, Annie de Reuver, Piet Ekel, Hetty Blok en Ad van der Geijn behoorde de op 15 december overleden Amsterdamse zanger en entertainer Toby Rix (97) tot de laatsten der Mohikanen van het Nederlandse artiestenbestand toen ik hem in mijn radioprogramma Spotlight op Radio Stad FM (later schaamteloos ingepikt door Zuid-West FM) kort achter elkaar twee keer mocht interviewen. Even daarvoor had ik Omroep Max voorgesteld om gezien de hoge leeftijd van deze negentigplussers snel een documentairereeks aan dit toen nog zes mens sterk illustere gezelschap te wijden. De reactie was ongetwijfeld geschreven door de grootste hork van de afdeling communicatie bij de ouderenomroep. De strekking luidde zo ongeveer: Heel leuk idee, maar we zien helaas geen mogelijkheid om dit op korte termijn te realiseren. We houden uw suggestie echter wel onder de hoed voor latere tijden’, aldus de Max-horkmans.
Zes jaar later kan dit programmavoorstel definitief de prullenbak in. Met het heengaan van Toby Rix is deze generatie kranige negentigers uitgestorven. Bijzonder spijtig om dat in het jaar van de ‘honderdste verjaardag’ van Wim Sonneveld te moeten constateren. Triest dat uitgerekend bij een ouderenomroep lieden zonder tijdsbesef op de knoppen drukken. Een gemiste kans, want op zijn 91-e ontpopte deze unieke rasmuzikant zich als een buitengewoon prettige gesprekspartner die nog over een sterk en goed functionerend geheugen bleek te beschikken. In de jaren vijftig werkte Rix, een pseudoniem van Tobias Lacunes, zich dankzij de ‘toeterix’ op tot een nationele bekendheid, lang voordat de vervelende term BN-er zijn intrede had gedaan. De toeterix was een zelfgebouwd instrument van toeters en bellen (wellicht komt daar ook dat gezegde vandaan) dat Rix naar het schijnt als enige kon bespelen. Uiteraard was ik toen in het interview heel benieuwd of de toeterix alle artiestenstormen had doorstaan en behouden was gebleven voor het nageslacht. ‘Ja hoor’, antwoordde hij laconiek. ‘Het instrument staat op zolder. Natuurlijk kijk ik er nog regelmatig naar, maar bespelen is verleden tijd’. Overigens was dit niet het originele exemplaar. Eind 1964 ging de eerste collectie toeters verloren bij een brand die het Haagse gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in de as legde. Zijn entourage zat echter niet stil en in een mum van tijd werd er een landelijke actie gehouden om een grote hoeveelheid toeters in te zamelen. Een actie die met vlag en wimpel en vooral veel toeters als geslaagd kon worden beschouwd. Tobias Lacunes had al een muzikale carrière achter de rug voor de toeterix in zijn leven kwam. Voor de Tweede wereldoorlog maakte hij deel uit van tal van bandjes die met name Amerikaans georiënteerde muziek speelden. Bij veel ouderen zal de naam The Young Rambling Cowboys nog wel een belletje doen rinkelen. Naast zijn vriendin Marietje Jansen was Bob Geskus lid van dit trio.
In de oorlog kregen ze door hun Amerikaanse cowboyrepertoire problemen met de Duitse bezetter en schakelden ze over op Zuid-Amerikaanse en Spaanse liedjes onder de naam Los Magelas, naar de eerste letters van MArietje, GEskus en LAcunes, aangevuld met de ‘S’ van Lacunes.  De groep viel in 1943 uit elkaar en Lacunes ging als solist verder onder de artiestennaam Toby Rix. In de jaren zestig speelde hij als Tobietel Rix handig in op de Beatlemania met ‘Hand in hand’, een parodie op ‘I want to hold your hand’ uit 1963. Dat succes herhaalde hij een jaar later toen hij The Great Pretender van de Amerikaanse rhythm-and-bluesband The Platters 'vertaalde' als Tante Greet ik ken d'r. Rix trad in 1964 op met de Snip en Snaprevue van Willy Walden en Piet Muijselaar.
Mijn meest tastbare herinnering aan zijn glorietijd was het liedje ‘Heer in het Verkeer’. Ik herinner me nog wel dat gezien het vele getoeter waarmee het verkeer in Nederland toen gepaard ging ik hem heb gevraagd of hij daardoor op het idee van de toeterix was gekomen. Het liedje begint en eindigt er immers mee. Helaas is het interview niet op band bewaard gebleven, ik heb het antwoord dus niet kunnen achterhalen.  De suggestie voor de documentairereeks maakte hem direct enthousiast. ‘Ik zou dat heel leuk vinden, en het lijkt me een waar genoegen om nog eens met de collega’s van toen herinneringen op te halen aan het amusement van toen. Al kan ik me niet heugen of ik ooit wel eens met een van hen heb samengewerkt. Maar ze (Max dus) moeten er natuurlijk niet te lang mee wachten’. De geschiedenis heeft helaas geleerd dat door onnodig getalm en getraag een unieke kans om een wezenlijk deel der amusementsgeschiedenis op beeld en geluid vast te leggen verloren is gegaan. ‘Met dank’ aan de dienstdoende Max-hork. Omdat Rix nog niet had nagedacht over wat er na zijn heengaan met de toeterix moet gebeuren, stelde ik hem voor het unieke instrument te schenken aan Beeld en Geluid in Hilversum. Daar zou hij eens heel diep over nadenken, beloofde hij ten afscheid. Terloops vertelde hij me nog dat hij een paar weken later naar Roosendaal zou afreizen in verband met de 106e verjaardag van zijn schoonmoeder. Uiteraard dacht ik eerst dat ik het verkeerd verstaan had. Een 91-jarige met een nog levende schoonmoeder leek me behoorlijk bijzonder. In die tijd telde Roosendaal echter drie 105-jarigen die kort na elkaar geboren waren en ook niet veel later na het bezoek van Rix kort na elkaar kwamen te overlijden. Rix bezwoor me geen enkele ruchtbaarheid aan die visite te geven, ‘want het gaat deze middag echt alleen om mijn schoonmoeder. Na de visite keren we ook direct weer terug naar huis’, zo stelde hij ferm zonder ruimte voor tegenspraak. Daarmee ging voor mij een unieke- en naar later bleek de enige kans voorbij om deze levende legende persoonlijk te ontmoeten. Spijt is helaas een zinloze gemoedstoestand, anders zou ik dit zeker gevoeld hebben toen ik vernam van zijn overlijden.
Dit teruglezende weet ik niet goed of ik nu een necrologie of een In Memoriam heb geschreven over Toby Rix. Aangezien ik me ook aan enkele persoonlijke bespiegelingen heb gewaagd, neig ik tot het laatste.    

ONDERSTAAND: de column die ik vorig jaar voor weekblad De Gazet schreef naar aanleiding van het overlijden van Eddy Christiani en Mieke Telkamp, waarin Toby Rix als laatste der Mohikanen werd opgevoerd. Van de iets jongere generatie zijn Therese Steinmetz en Daniel Wayenberg gelukkig nog steeds in leven. Paul van Vliet en Bram van der Vlugt behoren inmiddels ook tot de nieuwe generatie Mohikanen. Internationaal gezien zijn de Amerikaanse filmster Kirk Douglas (101) en de Engelse zangeres Vera Lyn (100) de nog langstlevende artiesten.

(Tekst Jaap Pleij) Door het recente overlijden van Mieke Telkamp (82) en Eddy Christiani (98) drong het besef weer eens tot me door dat er nog een aantal seniorartiesten in Nederland ‘rondloopt’ die je nu het nog kan graag nog eens in levende lijve aan het werk zou willen zien. Christiani en Telkamp waren reeds jaren in ruste en dus publicitair gezien al lang buiten beeld.
ROOSENDAAL - In zijn gretig gelezen rubriek in het tweewekelijkse blad De Oud-Rotterdammer haalde Gerard Cox enkele weken terug nog eens leuke herinneringen op aan het eerste idool dat Nederland rijk was. De negentig al lang gepasseerd stond Christiani op het podium van de Doelen als onderdeel van Coxs uitermate populaire zondagochtendconcerten, en als je ‘ome Gerard’ mag geloven, klonk hij toen nog net als in zijn beste jaren. Toch zijn er nog diverse van deze ’hoogbejaarde’ artiesten in meer of mindere mate actief, en het zou schouwburgdirecteuren sieren als ze de moeite nemen om deze categorie nog een keer een podium te bieden. Cox zou als jongere senior zeker ook in aanmerking komen, ware het niet dat hij het na een uiterst drukke periode, volledig beheerst door de ‘Oasebar’, het een tijdje heel kalmpjes aan wil doen.
Vorige week zondag voor het eerst sinds heel lange tijd aan het werk gezien in het muzikale televisieprogramma Podium Witteman: Therese Steinmetz (83 jaar al weer) en de jonge Philippe Elan (zang) met aan de piano Nico van der Linden (zo ongeveer een iets oudere versie van mezelf) toeren rond met het intieme liedjesprogramma ‘Amsterdam – Paris’. Dit menu dat op een presenteerblaadje wordt aangereikt zou perfect zijn als ingelast brunch-of lunchconcert in De Kring, al dan niet in combinatie met een Frans diner in het nieuwe Kringcafe Over de Tong. De Alliance Française zou de meest aangewezen partner zijn om dit mee te realiseren, ware het niet dat Marleen Farla van de Alliance mij al heeft laten weten hier voorlopig geen mogelijkheden toe te zien.
De laatste keer dat ik Therese Steinmetz in De Kring heb gezien was in het seizoen 1980/1981. De Oude Kring dus wel te verstaan. Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit programma nergens geprogrammeerd in onze provincie. Steinmetz, bekend geworden met ‘Speel het Spel’, woont tegenwoordig in Cannes, waar ze ook al jaren een galerie heeft (met onder meer eigen werk). Wellicht kan dit vergezeld gaan van een kleine expositie van haar werk in de Rabo Bank Galerie.
Een andere mogelijkheid is wellicht Daniel Wayenberg, door Dagblad Trouw omschreven als de grootste pianovirtuoos van zijn en dus onze tijd. Wayenberg staat momenteel weer volop in de belangstelling vanwege de ‘spectaculaire pianistische vernieuwingen ’die hij heeft weten samen te ballen op zijn meest recente CD ’12 Etudes d’execution transcendante’. Hoewel het om etudes (muziekoefening) gaat, zijn deze stukken in de nog immer onnavolgbare handen van de 86-jarige meester volgens Trouw ‘afwisselende en verhalende composities, die Liszt pas in de laatste, definitieve versie uit 1851 beeldende titels gaf’ zoals (in vertaling) ‘Avond harmonieën’ , ‘Dwaallicht’, ‘Wilde Jacht’ en ‘Sneeuwjacht’. De oudere lezers kunnen beamen dat Wayenberg ruim vijftig jaar geleden al Nederlands bekendste pianist was. Een halve eeuw later studeert hij nog uren per dag, geeft hij nog geregeld concerten en volgens deskundigen die hem recentelijk aan het werk zagen (en hoorden) is zijn techniek uitstekend geconserveerd. Met deze opname heeft Wayenberg voor zover bekend niet alleen het wereldrecord gevestigd van de oudste pianist ooit die deze virtuoze werken op een geluidsdrager heeft gezet, volgens kenners heeft hij deze etudes ook nog eens gemonumentaliseerd. Wat zou het een fijn gevoel geven om de oude meester, die goede contacten onderhoudt met ‘onze’ Wil Broos, op pakweg een zondagmiddag in De Kring de toetsen zien te beroeren. Zelf moet Wayenberg echter niets hebben van nostalgie, getuige wat hij vorig jaar ter gelegenheid van zijn 85e verjaardag in een interview liet optekenen:
‘Optreden verveelt nooit, er heerst elke keer een enorme spanning op het podium. Je kunt het podium niet oplopen alsof je een glas lauw water drinkt, ik heb juist stress van tevoren nodig. Waar je ook speelt, het is overal hetzelfde, behalve het publiek. Ik vergeet alles als ik optreed, behalve de mensen in de zaal. Het gaat om communicatie! Als je niet communiceert met de mensen in de zaal, heb je ook geen uitstraling, geen charisma. Dat geeft voor mij geen voldoening. Ik wil ook niet dat mensen naar me komen kijken met de gedachte: misschien is hij volgend jaar wel dood. Dat wil ik niet, kom alleen als je me goed vindt. Dan doe ik alles voor je’.
Voor wie deze eventuele ontwikkelingen niet wil afwachten is het wellicht nuttig om te weten dat de pianisten Daniel Wayenberg en Martin Oei op zaterdag 19 november een concert (aanvang 14.15 uur) geven in de kleine zaal van het Concertgebouw in Amsterdam, bestaande uit werken van Chopin (Tweede Pianoconcert in F op.21, Eerste pianoconcert in E op.11, van Liszt speelt het duo het Tweede Pianoconcert in A en inderdaad –Etudes d’Execution Transcendante.
Na het overlijden van Eddy Christiani is de 96-jarige Toby Rix de oudste nog levende artiest. Deze gewezen Nederlands zanger, clown, entertainer en acteur is tevens de vader van Maroesja Lacunes (blonde meisje uit Tita Tovenaar) en Jerry Rix. Lacunes vormde vlak voor de Tweede Wereldoorlog met zijn vriendin Marietje Jansen en Bob Geskus het trio The Young Rambling Cowboys. Tobi Rix is geboren op 28 februari 1920.


Zaterdag 23 december 2017

STADSOEVERSBEWONERS AANGEWEZEN OP SUPER-JUMBO?

Naar aanleiding van een aantal kritische vragen die de PVC heeft gesteld over de toekomst van het Theaterhuis (oude Essentgebouw) op het Kadeplein, de winkelvoorzieningen in het Stadsoeversgebied  en de achterliggende Koopjeshal nodigde wethouder Toine Theunis de lijsttrekker uit om op de koffie te komen.  ‘Want dat praat immers zoveel gemakkelijker’. De PVC gaat een goed gesprek nooit uit de weg  en zodoende schoof ik donderdag met mijn vragenlijstje aan in de kerstsfeerloze werkkamer van Theunis in het Stadskantoor.  Voor de visie van de wethouder op het Theaterhuis verwijs ik graag naar mijn column ‘Zinc gebouw  mogelijk alternatief voor Theaterhuis’.  Onderstaande betreft de weergave van het gesprek over de Koopjeshal en de winkelvoorzieningen in het gebied.
JP: Roosendaal telt momenteel drie Jumbo’s, drie AH’s, een Agrimarkt, een Lidl, een Super, een Dirk van de Broek en drie Aldi’s. Bij elkaar dertien supermarkten voor een middelgrote gemeente, de drie Poolse supermarktjes en de kleine Turkse zelfbedieningswinkeltjes niet meegerekend.  Zoals je weet, opteert de PVC al geruime tijd voor een supermarkt in het toekomstige Stadsoeversgebied, en dan uit het oogpunt van diversiteit bij voorkeur een Nettorama, die hebben we in tegenstelling tot Bergen op Zoom immers nog niet, ware het niet dat de directie van deze super heeft laten weten ‘wel geïnteresseerd te zijn in een vestiging in Roosendaal, maar uitsluitend wanneer deze bij een uitvalsweg kan worden gerealiseerd’. Dat is dus niet aan de orde. Gaat die extra supermarkt  er komen in Stadsoevers, wellicht een tweede Lidl?
TT: Daar kan ik een heel duidelijk ‘Nee’ op laten horen.  In de visie van het College is het huidige aantal goed op maat voor de omvang van Roosendaal.  Lidl zou er maar wat graag drie of vier vestigingen  bij plaatsen, maar daarmee maak je de huidige supers kapot. Dat leidt dus tot Rucphense toestanden, waar een Lidl heel erg overheersend gaat worden zonder dat de gemeente er iets tegen kan doen. Dat willen we als College niet op ons geweten hebben.  De burger kan zijn geld immers maar een keer uitgeven. Als er niets verandert, zijn de bewoners als Stadsoevers eenmaal voltooid is, grotendeels aangewezen op de Jumbo aan de Rembrandtgalerij en dat is ook geen wenselijke situatie. Laten we eerlijk zijn: de Jumbo zit in die hoek niet op een lekkere plek.  Bovendien zijn daar ook geen uitbreidingsmogelijkheden.  Wat mij voor ogen staat is een carrousel waarbij het hele winkelgebied betrokken wordt.  Dat wijkgebouw, het vroegere Wijkhuis West, nu Het Huis van de Westrand, neemt relatief veel omgevingsruimte in beslag. Als we daar een andere plek binnen het winkelgebied voor vinden,  kan op de opengevallen plek een nieuwe, veel grotere Jumbo verrijzen.  Dat lijkt me een gepaste oplossing voor Stadsoevers. Ideaal is natuurlijk de situatie op het Dijkcentrum. Twee Supers die elkaar mooi aanvullen en elk hun eigen publiek trekken, omringd door een wijkhuis, een apotheker en diverse leuke winkeltjes.  Er is daar geen leegstand.  Zo’n  situatie is voor de Rembrandtgalerij niet haalbaar. Maar gelukkig zijn de meeste winkelruimten daar nu ook ingevuld.  Ik moet wel toegeven dat het nog heel wat voeten in de aarde zal hebben om die carrousel te realiseren. De neuzen van de betrokken partijen staan nog niet bepaald dezelfde kant op.  Toch hoop ik dat we in 2018 forse stappen kunnen maken.
JP: Als Stadsoevers eenmaal gerealiseerd is, kijken diverse bewoners tegen een Westelijke Havendijk aan die er bepaald niet florissant bij ligt. Ik neem aan dat het slechts een kwestie van tijd is eer de Koopjeshal, zeg maar het kleurrijke afvoerputje, vaak ook letterlijk, van de stichting Kringloper naar een andere locatie verhuist?

TT: Het klinkt misschien gek, maar daar heb ik als bestuurder niets over te zeggen. Ik kan slechts een beetje pushen. De Koopjeshal  staat op particuliere grond die het eigendom is van de familie Hoppenbrouwers.  Die heeft waarschijnlijk een huurovereenkomst met de stichting Kringloper voor de exploitatie van De Koopjeshal. Ik hoor nu van jou dat de oude Aldiwinkel aan de Philipslaan financieel onhaalbaar wordt geacht door directeur Pascal de Klerk.  Als ze bij me aankloppen wil ik graag mee denken over een alternatieve vestigingsplek, maar als wethouder ben ik geen echte partij in deze. Klein wedervraagje: vanwaar die opvallende interesse van de PVC voor De Koopjeshal?
JP: Daar kan ik op mijn beurt ook duidelijk over zijn. Winkelen, shoppen zo je wilt, wordt tegenwoordig gezien als een beleving.  De Koopjeshal is voor mij een van de weinige winkels, naast de echte Kringloper (Simple), Second Sale aan de Leemstraat, de kringloopwinkel op het V&V-terrein  in het buitengebied, en Mijn Tafel aan de Nispensestraat waar  voor de consument nog echt iets te beleven valt. De charme van De Koopjeshal is voor mij het gegraai in de bananendozen waar  je van tevoren geen idee hebt wat je daarin zal aantreffen.  Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de actuele situatie heb ik er vanmorgen nog een kijkje genomen.  In een van de dozen trof ik zowaar een paar bokshandschoenen aan.  Die kunnen later deze ochtend weleens te pas komen in het gesprek met wethouder Theunis, dacht ik, maar helaas, ze waren letterlijk een paar maatjes te klein. Daar kom je dus goed mee weg. Maar de staat waarin het complex verkeert, en gezien de omgevingssituatie -zo heb ik de gemeente recentelijk geattendeerd op onwenselijke overnachtingen op het terrein - maakt wel duidelijk dat er op korte termijn iets dient te gebeuren. Het parkeerterrein is trouwens ook bepaald geen visitekaartje voor het industriegebied.     
TT: Toch verwacht ik dat de Koopjeshal daar in 2018 gewoon blijft staan.
JP: Laten we het eens over de personele bezetting hebben. Momenteel is de winkel voor het publiek slechts voor onbepaalde tijd  geopend tussen 9.00 en 12.00 uur, doordat het voor de stichting moeilijk zo niet onmogelijk is om de hal de gehele dag van personeel te voorzien.  Klanten die ’s middags kwamen, kregen zelfs de indruk  dat de hal voorgoed voortijdig gesloten is, want het bordje dat het publiek attendeert op de gewijzigde openingstijden was slechts op de toegangsdeur aangebracht. Dat zie je dus niet als je voor een afgesloten poort staat. Gelukkig is die omissie inmiddels rechtgezet. Er zijn gelukkig nog instanties die wel openstaan voor de suggesties van de PVC.  Maar het lijkt me sterk dat de gemeente hier niets in kan betekenen.
TT: Dit verbaast me.  Op het gebied van arbeidsvoorziening kan de gemeente inderdaad het nodige betekenen.  Roosendaal telt momenteel circa 1500 mensen in de bijstand. Die zijn te onderscheiden in een A, B en C-categorie. De A’s zijn mensen die recentelijk vanuit de WW naar de Bijstand zijn gegaan en mede gezien de opbloeiende economie waarschijnlijk wel weer snel op eigen kracht betaald werk zullen vinden.  De B-categorie bestaat uit mensen die wel willen, maar een handje geholpen moeten worden. Die is voor een stichting als De Kringloper het meest interessant. Ik schat dit aantal op circa 350, hier liggen dus zeker mogelijkheden. Laat de stichting maar eens gaan praten met collega Hans Verbraak, zou ik zeggen.  Met de C-categorie, zeg maar de harde kern van de langdurig werklozen, is helaas maar weinig aan te vangen. Die mensen kun je hoogstens proberen een zinvol en enigszins gestructureerd bestaan te bieden,  wat dan echter niet gebaseerd is op wezenlijke productie. 
JP: Dan nog even over de uitstraling van de havenmond, de toekomstige entree tot Stadsoevers. Zijn we het er over eens dat daar een standbeeld van admiraal Loncke moet komen te staan, waarbij mijn voorkeur uitgaat naar een de horizon afspeurende zeebonk. In ieder geval een actief beeld, en niet zo’n wat zouteloze pose die het standbeeld van zijn baas Piet Hein bij het Rotterdamse Delfshaven ‘uitstraalt’.  Want laten we weer eerlijk zijn, zo dik zit Roosendaal niet in zijn historische persoonlijkheden.
TT: (lacht) Daar kan ik zeker in mee gaan. De admiraal verdient meer dan een klein straatje. De entree moet de slagroom op de Stadsoeverskoffie worden.  Welke rol daarbij precies voor Loncke weggelegd kan zijn, zullen we zeker tijdig bespreken.


Zaterdag 23 december 2017

LOK BLIJFT SINTERKLAAS SPELEN VOOR BINNENSTADSDIRECTIE

De PVC heeft met verbazing kennisgenomen van het ‘antwoord’ dat wethouder Cees Lok heeft gegeven op de raadsvragen van de PvdA inzake de 200.000 euro die het College van B&W het komend jaar wil uittrekken voor de binnenstadsdirectie. De wethouder denkt te kunnen volstaan met een verwijzing naar het verslag van de vergadering van de commissie binnenstad op 10 oktober 2017. Dit is niet alleen een belediging aan het adres van de PvdA (ik kan me niet voorstellen dat die daar genoegen mee neemt) maar aan het adres van de lokale democratie als geheel. De PVC betreurt het echter wel dat de PvdA net als de rest van de raadsfracties in het geheel niet reageerde toen de PVC deze misstand eerder dit jaar met veel gedetailleerder vragen aan de orde stelde. Toen kon Lok in concreto niet vertellen wat die binnenstadsdirectie (1 persoon twee dagen per week a raison van 16.000 euro per maand) die twee dagen per week uitspookt en dat kan hij nu kennelijk nog steeds niet, wat tot uiting komt in een reactie die gezien kan worden als minachting voor de gemeenteraad als geheel.
 
De PVC wil de raad daarom nogmaals in overweging geven de binnenstadsdirectie ‘uit te nodigen’ voor een hoorzitting zodat mevrouw dat zelf eens haarfijn kan uitleggen. Dit dient uiteraard vooraf te gaan aan de besluitvorming. De PVC verzoekt de afdeling Communicatie het verslag dd. 10 oktober per omgaande te overleggen, en aan te geven op welke passages wethouder Lok precies doelt. De PVC heeft de suggestie voor een hoorzitting reeds eerder gedaan, maar ook daar kwam geen enkele reactie op. Toch lijkt me dit gezien de onmacht die de wethouder tentoon spreidt de enige manier om de zaak helder te krijgen. Ook zou de PVC hierover met wethouder Lok persoonlijk in contact willen treden, ondanks dat hij heeft aangegeven zich niet verplicht te voelen tot verantwoording tegenover individuele burgers (waar helaas ook geen enkele reactie uit de raadsfracties op gekomen is).  De jongeheer Hans Wiegel maakte destijds als kersverse lijsttrekker van de VVD furore met zijn uitspraak ‘Sinterklaas bestaat, hij zit daar aan de andere kant van de tafel’ in de richting van PvdA-opponent Joop den Uyl. Die rol wordt in Roosendaal dus al jaren met verve vertolkt door VVD-wethouder Cees Lok die de binnenstadsdirectie slapende rijk heeft gemaakt.

Bovenstaand schrijven aan het College van B&W en de gemeenteraad is inmiddels wensdenken van de PVC. Een motie van VLP-raadslid John Hertogh om dit circus te stoppen, kreeg alleen steun van de PvdA, SP, ND en uiteraard de VLP.  De andere ‘oppositiepartijen’ D66 en GL hebben straks dus heel wat uit te leggen aan de kiezer.  Er staat mij vaag iets bij dat PvdA, GL en D66 hadden afgesproken dat ze gezamenlijk zouden gaan optrekken in de gemeenteraad. Die ‘afspraak’ heeft dus inmiddels ook de ‘status’ van een wassen neus. Wellicht is het een idee om eens een Roosendaalse versie van de ‘The roast of Giel Beelen’ te organiseren. Overbodig om te vermelden wie er in de ogen van de PVC dan aan het spit mag. 


Donderdag 21 december 2017

ZINC-GEBOUW MOGELIJK ALTERNATIEF VOOR THEATERHUIS

Het geld mag in dit digitale tijdperk dan wel niet meer op straat liggen, voor wie er oog voor heeft en over de nodige (aanspreek)durf beschikt, liggen de verhalen er nog wel voor het opscheppen.  Op weg naar mijn afspraak met wethouder Toine Theunis komt mij een wonderbaarlijk uitziende man tegemoet.  Onder zijn openstaande, rafelige overjas draagt hij een typisch derderangs artiestenpak vol vrolijke bloemetjes, uitermate geschikt om kinderfeestjes mee op te luisteren.  Wat doet die man op dit vroege tijdstip, ogenschijnlijk zonder doel, gekleed is in die opvallende uitmonstering, op de Markt?, aldus mijn voor de hand liggende eerste gedachte.  De tijd ontbreekt om een praatje met de verlopen entertainer te maken, de durf eerlijk gezegd ook, maar dat ik hiermee een mooi verhaal laat lopen, staat buiten kijf.  Sylvia Witteman, bekend van haar uit-het-leven-gegrepen stukjes in De Volkskrant, is veel doortastender in dit soort zaken. Maar wie zou nou niet aangesproken willen worden door deze liefdesgodin.  Dat fysieke voordeel moet ik helaas ontberen. 
Aangekomen in het Stadskantoor stuit ik ook op een theaterachtig tafereeltje. Het gaat er nogal heftig aan toe tussen een bezoeker, type boze blanke oudere man, en een van de bodes. De doortastende receptioniste, over wie ik al eerder de loftrompet heb gestoken in mijn stukje over de ‘paspoortaffaire’, slaagt erin de kemphanen op effectieve wijze van elkaar te scheiden.  Wat de inzet is van het dispuut, zal voor mijn journalisten oren verborgen blijven. Dit soort straatverhalen zijn in literair opzicht meestal ook niet zo interessant. Een dag na het overlijden van Toby – toeterix- Rix, de laatste der Mohikanen van het Nederlands amusement,  moet deze 21e december de geschiedenis  ingaan als de dag dat er ten kantore duidelijkheid wordt gegeven over de toekomst van het Theaterhuis, gevestigd in het vroegere Essentcomplex , wat in de loop der jaren zo ongeveer is uitgegroeid tot mijn persoonlijke politieke stokpaardje.   Wethouder Theunis laat er wederom geen twijfel over bestaan dat het gebouw een andere functie krijgt.  Uit een ruwe schatting is hem gebleken dat er vijf miljoen euro op tafel moet komen om het gebouw up-to-date te maken. ‘In de huidige constellatie kost het de gemeente jaarlijks al driehonderdduizend euro qua onderhoud.  Dat is voor een cultuurbestemming nooit rendabel te maken.  Het behoud van het gebouw is mij gezien de karakteristieke uitstraling heel wat waard.  Vorig jaar heb ik een bod van een miljoen euro afgewezen van een ontwikkelaar die mogelijk de intentie had om het pand te slopen.  Omdat er van een monumentale status geen sprake is, had de gemeente daar niets tegen kunnen ondernemen. Dat wilde ik per se niet.  Eerdere plannen voor een zorgcentrum ketsten ook af, blijft alleen de woonfunctie nog over. Van diverse kanten is er al belangstelling getoond om het gebouw die nieuwe functie te geven.  Ik verwacht dat ergens in 2018 die knoop wel wordt doorgehakt, maar tot daadwerkelijke renovatie zal het in 2018 zo goed als zeker nog niet komen.  De gemeente heeft in samenspraak met de huidige gebruikers dus nog  mogelijkheden en tijd genoeg om hen elders te huisvesten’. 
Aan een puur Verenigingsgebouw denkt de wethouder echter niet. ‘Ik heb niet de indruk dat het verenigingsleven daar momenteel behoefte aan heeft. Ik heb daar tenminste geen signalen van opgevangen. Het zijn dan ook geen verenigingen maar stichtingen en zelfs ondernemingen die van het Essentpand gebruik maken. Tiuri is een zelfstandig zorgbedrijf waar flinke subsidiestromen in rond gaan. Het is voor mij ook geen vanzelfsprekendheid dat al deze gebruikers weer onder een dak komen.  Ik acht het veel verstandiger om maatwerk te bieden. Laatst was ik te gast bij videoclub Ersa in Mariadal. Tot mijn verrassing hoorde ik dat ze naast natuurfilms en documentaires ook speelfilms maken. Ik was dus heel nieuwsgierig waar ze de benodigde acteurs voor die films vandaan halen. Die blijken grotendeels door de toneelverenigingen te worden geleverd. Omdat beide disciplines erg geholpen zijn met een zaalvoorziening lijkt het me logisch om die samen verder te laten optrekken. De heemkundekring, eveneens gevestigd in Mariadal,  is weer een heel ander verhaal.  Toen het bestuur mij vertelde dat ze daar graag zouden blijven, antwoordde ik wellicht tot hun verrassing dat ik ze een veel beter, en vooral veel toegankelijker gebouw gun.  De heemkundekring trekt relatief veel oudere bezoekers en die moeten nu in dat oude kloostergebouw constant een monumentale trap beklimmen. Niet bepaald ideaal.  De heemkundekring is in mijn visie het fundament van de historische cultuurbeleving in Roosendaal en die vrijwilligers verdienen gewoon een goed bereikbaar- , gemakkelijk en vooral aantrekkelijk toegankelijk onderkomen.  Net als de spoormodelvereniging, de derde gebruiker van Mariadal, is de heemkundekring dus vooral  gebaat bij een flinke ruimte om de collectie goed en overzichtelijk uit te stallen. Ook dat zijn in mijn ogen dus natuurlijke partners in het vervolgproces’.  Dan rijst natuurlijk de vraag in welke gebouwen al die gebruikers in de ogen van wethouder Theunis  aan een nieuwe toekomst kunnen gaan werken.  ‘Ik hoor nu van jou dat in november 2018 de kogel door de kerk gaat in die zin dat het Bisdom Breda dan bepaalt welk Roosendaals kerkgebouw de status van parochiekerk krijgt. Welk dat ook wordt, de Moeder Gods –wat me onwaarschijnlijk lijkt, de St. Joseph of de Onze Lieve Vrouwekerk- het betekent automatisch dat er twee kerkgebouwen beschikbaar komen voor andere activiteiten.  Daar moeten toch zeker mogelijkheden  liggen wat betreft Ersa en de spoorwegclub.  Voorts houd ik nadrukkelijk rekening met de wens van Rob van de Geijn om een danscentrum te starten. Het stationsgebouw was daarvoor in beeld, de laatste tijd heb ik er echter weinig van vernomen.  De gemeente zit nog met muziekschool DeSuite die ook niet echt optimaal rendeert in de maag.  Wellicht is dat weer een ander stukje van de puzzel dat op te lossen valt. Daarnaast is er ook de leegstaande Fatimakerk nog waar nog geen definitieve bestemming voor gevonden is. Ik ben het met je eens dat zowel de Moeder Gods als de St. Joseph uitermate geschikt zijn om omgebouwd te worden tot concertzalen, maar dat lijkt me financieel geen haalbare kaart. Achteraf zeg ik dat de St. Jan beter parochiekerk had kunnen blijven en de St. Joseph een cultuurbestemming had moeten krijgen.  Want hoe de St. Jan nu gebruikt wordt –hoofdzakelijk voor feesten en partijen- was destijds natuurlijk niet de bedoeling.  Er bestaat zelfs nog de mogelijkheid dat de Bisdom kiest voor een nieuw te bouwen kerkgebouw, maar dat lijkt me niet erg realistisch. Er valt het komend jaar dus nog heel wat te puzzelen. Ik vertrouw erop dat de stukjes tijdig in elkaar te passen zijn’.
De podiumkunsten is weer een heel ander verhaal.  Theunis ziet daarin nog steeds een rol weggelegd voor de buurthuizen.  Toch denkt hij nadrukkelijk aan een ander alternatief.  ‘In het verleden is gesuggereerd, ook vanuit de gemeenteraad, om een cultureel vierkantje te creëren in het centrum.  Het Zinc-gebouw , dat nu leegstaat, zou de ontbrekende schakel kunnen vormen. Dat maakt het hoekje De Kring – Tongerlohuys –Theaterhuis rond.  Het Zinc-gebouw is nog splinternieuw, en beschikt net als het Essentgebouw over een reeds aanwezige presentatie/toneelruimte. Ik denk dat dit voor de nieuwe directeur van De Kring een mooi opstarttheatertje voor beginnende artiesten kan zijn, en wellicht kunnen cultuurcompaan en cultuurlinc hier ook ondergebracht worden.  Die zitten nu nog in een pand aan de Bloemenmarkt, maar keren per 1 januari terug in De Kring, wat daar natuurlijk weer leidt tot een gigantisch ruimteprobleem.  Ik heb begrepen dat de directeur zijn kantoor omgebouwd ziet worden tot een vergaderruimte.  Die kant moeten we niet opgaan. Dat zal de werksfeer ook niet ten goede komen. Het Zinc-pand is eigendom van AlleeWonen. Daar moet dus over te praten zijn en over te onderhandelen vallen.  Ter versterking van de onderlinge contacten tussen de cultuurcomponenten lijkt me dat niet zo’n gek alternatief’.   Wethouder Theunis kijkt op zijn horloge en dat wijst aan dat het tijd is voor zijn volgende afspraak, de officiële opening van een wielervoorziening in Ossendrecht, waar hij naast de CdK, Wim van der Donk, ook zijn vroegere collega Steven Adriaansen, nu in de hoedanigheid van burgemeester van Woensdrecht, weer eens treft. We spreken af om hier op korte termijn verder over te praten. Wordt dus vervolgd!               


Maandag 18 december 2017

GUNITA KRONBERGA SPIN IN HET WEB BIJ KERSTCONCERT

Liefhebbers van kerstconcerten stonden zondagmiddag voor een lastige keuze. Soms moet je in het leven kiezen tussen twee kwaden. Hier was echter sprake van een luxe probleem. Op dezelfde dag en ongeveer op hetzelfde tijdstip waren er kerstconcerten gepland in de St. Josephkerk en de Moeder Godskerk. Omdat ik vorige week de Sing-In in de St. Joseph had bezocht, koos ik voor het kerstconcert van Vox Jubilans uit Roosendaal en het Zeeuws Mannenkoor uit Goes in de Moeder Gods. Ook hier was ik al geruime tijd niet geweest, bovendien was ik zeer benieuwd naar de vocale prestaties van de mannenbroeders uit Goes.  Al met al dus een keuze die goed te rechtvaardigen viel.
In gedachten zie ik bij een dergelijk concert altijd Wim Kan naar voren treden die het publiek gestreng toespreekt.  ‘Mooi zingen, jongens. Denk aan Jo Vincent. Want dat is een wijze vrouw, Jo Vincent. Een van haar lijfspreuken is: het Nederlandse volk gebruikt zijn stem verkeerd. Ze heeft gelijk. Vandaar dat je met de verkiezingen steeds weer die narigheid hebt’. Iets om over na te denken bij de komende gemeenteraadsverkiezingen dus! Wie was dan die genoemde Jo Vincent? Geboren in Amsterdam in 1898 en overleden in 1989 in Monaco.  Als dochter van de beiaardier van het Paleis op de Dam, Jacob Vincent,  kreeg ze de muziek met de paplepel ingegoten, en reeds in 1920 debuteerde ze als sopraan in Assendelft. Drie jaar later trad ze op met het Koninklijk Concertgebouworkest. Tot 1942 stond ze daar onder de directie van de later omstreden chef-dirigent Willem Mengelberg.  Jo Vincent was tot haar officiële afscheid van het podium in 1953 geliefd vanwege haar warme voordracht en stralende stemgeluid. Maar het was niet Wim Kan die het eerste woord tot het in grote getale opgekomen publiek richtte, maar de kersverse voorzitter Casper Naber. Uiteraard was de goed van de tongriem gesneden preses blij met de bijna volle kerk, die zich eensgezind graag liet ‘verbinden in verwachting’ (het thema van deze bijeenkomst),  maar hij verkondigde ook dat de geplande pauze wegens ruimtegebrek was komen te vervallen. Dat betekende een extra lange zit zonder gelegenheid de benen even te strekken. Nu staat de Moeder Gods niet bepaald bekend om zijn overdadige sanitaire voorzieningen. Hier en daar begonnen mensen al wat benauwd te kijken. Hun gedachten lieten zich raden: ai, ai, als mijn arme blaas hier maar tegen bestand is.  Zoals ik vorige week al berichtte in mijn verslag over de Sing-In valt in november 2018 het besluit welk kerkgebouw als de parochiekerk van Roosendaal verder mag gaan. Naast de Moeder en Gods en de St. Joseph is ook de O.L.Vrouwekerk aan De Kade daar nog voor in de ‘race’. Maar als de Moeder Gods de uitverkorene mag zijn, dient een investering in een toiletgroep, waarover de St. Joseph inmiddels wel beschikt, absolute prioriteit te krijgen. Zelfs voor de meest doorgewinterde muzikant is het een hele opgave om te blazen met een volle blaas.  De gave des woords zit bij de familie Naber kennelijk in de genen, want ook Caspers dochter Pia bleek niet bepaald op haar mondje te zijn gevallen.  Wat ook niet zo verwonderlijk is, Pia is namelijk veranderkundige en ‘deeltijd kleinkunstenaar’, zo leert een kleine speurtocht op internet. In 2007 bereikte ze zelfs de finale van het Cameretten Festival in Rotterdam, naast haar drukke veranderkundige bezigheden zag ze kans door heel Nederland te trekken met haar programma ‘Wie Volgt?’. Pia is het dus gewend om als Nar de organisatie ‘met inhoud, kunde en lol’ te spiegelen. 
Zij was als verteller ingehuurd om met het publiek de verbinding te zoeken in het muzikale programma van deze middag, bestaande uit een klassiek-, werelds- en een zogeheten  zoekend gedeelte.  Dat deed ze op een verfrissende wijze die je niet een-twee-drie bij een kerstconcert zou verwachten. Pa Casper had het publiek daar echter tijdig voor ‘gewaarschuwd’. In rap tempo wist Pia, een vrouw met het vast prettig verbinding zoeken is,  de aanwezigen in kaart te brengen. Zelfs oppassende oma’s en knutselende opa’s ontkwamen niet aan haar hokjesgeest. ‘Maar wat als mensen zich niet zo gemakkelijk in een hokje laten stoppen?  Hoe kijken we aan tegen een oma die niet op haar kleinkinderen wenst te passen, maar in plaats daarvan regelmatig vals speelt met kaarten? Zijn dat dan ontspoorde oma’s?, stelde ze enkele retorische vragen.  Die materie leent zich goed voor een groepsgesprek. Overwegend zijn het echter de van kinds af aan rond de hokjes fladderen mensen die zich later boven het maaiveld uitwerken. En leert een mooie ballad van Frank Boeijen niet dat vrijwel iedereen twee gezichten heeft. Vader Casper had daarvoor benadrukt hoe belangrijk verbinding zoeken is in een ‘wereld waarin de meningen zijn gepolariseerd en de verwachtingen steeds vaker tegengesteld zijn gericht’.
Het eerste deel van het programma, keurig evenredig verdeeld over Vox Jubilans en het Zeeuws Mannenkoor met een enkele samenzang, stond in het teken van muziek die al tweeduizend jaar oud is en zijn verbindende waarde dus al ruimschoots heeft bewezen.  Het zal dus geen toeval zijn dat van de muzikale klanken die de maniakale Romeinse keizer Nero aan zijn luit ontlokte niets bewaard is gebleven. Volgens de overlevering moet diens getokkel nog hemeltergender zijn geweest dan het gekerm van de bard uit de strip Asterix. Vox Jubilans en het ZMK klonken daarentegen hemels mooi deze middag, geholpen door de uitstekende akoestiek in de Moeder Gods, en vooral dirigent Gunita Kronberga die letterlijk en figuurlijk de verbindende factor vormde tussen beide koren. Dat de pauze was gesneuveld leek haar in het geheel niet te deren. Met haar tengere gestalte wist ze de twee gezelschappen die ze onder haar muzikale hoede heeft op een natuurlijke- en onvermoeibare wijze samen te laten smelten in het aangezicht van Moeder Gods.  Het muzikale hoogtepunt van deze middag was ‘Mary’s Boy Child’ in de uitvoering van het ZMK, met solistische inbrengen van een prachtige bas. De samenzang ‘Volk’ren Hoort’ viel mede dankzij de komische strapatsen van een aantal Vox Jubilansers bijzonder goed in de smaak bij het publiek. Pas tegen het eind van het concert schuifelden enkele bezoekers wat aarzelend naar de coulissen om hun getergde blaas in verbinding te brengen met de schaarse toiletten. Maar gelukkig was iedereen op tijd terug voor het gezamenlijke slotlied ‘Hallelujah’ van de eind vorig jaar overleden Leonard Cohen. Toen dat onder strenge regie van verteller Pia Naber tot een goed einde was gebracht, was de weg vrij voor volledige verlossing.


Kerstconcert – Gemengd Koor Vox Jubilans uit Roosendaal, het Zeeuws Mannenkoor uit Goes, dirigent Gunita Kronberga, pianist Nadia Rutkovska, solist Anke Teheij en verteller Pia Naber. Gezien door Jaap Pleij op zondag 17 december in de Moeder Godskerk.  


Zondag 17 december 2017

PARIS - BERLIN MET ELLEN TEN DAMME EEN EERSTE KLAS REIS

Wie vrijwel alle shows en projectmatige voorstellingen van Ellen ten Damme heeft gezien, zal zich afvragen waar ze haar publiek de volgende keer mee weet te verrassen. Of liever gezegd, kan ze nog wel verrassen, want Ten Damme heeft nog maar weinig podiumpaden gemeden.  Sinds enkele maanden reist ze met grote regelmaat tussen Paris en Berlin, gelukkig voor het theaterpubliek in West-Brabant had ze zaterdag een tussenstop in Bergen op Zoom gepland.  En het moet gezegd, de verrassing was er in die zin af dat Ten Damme blijft bewijzen keer op keer verrassend voor de dag te kunnen komen. 
In De Maagd kon het publiek zich vergapen aan de geestelijke bagage die ze speciaal voor ‘onderweg’ had meegenomen. De ontvangst was al veelbelovend. Bij binnenkomst kregen de mannelijke bezoekers een zakje met twee rode zuurtjes overhandigd, die tevens de belofte voor een ‘date met Ellen ten Damme’ in zich droegen. Onbedoeld leidde dat hier en daar tot een enkele relationele twist tussen man en vrouw. ‘Wat is dat nou voor onzin. Waarom kreeg jij wel zo’n zakje en ik niet? Alleen omdat jij een vent ben. Wat is dat nou voor stompzinnige discriminatie? Misschien wil ik ook wel een date met Ellen’, zo viel een blond hittepetitje uit tegen haar ‘lief’, die zich verweerde als een uitgesproken lulletje rozewater.  Iets verderop werd een gratis glas champagne geserveerd. Dat smaakte uiteraard naar veel meer. Als vrouw van de wereld weet deze prachtige diva wel hoe ze haar gehoor in de watten moet leggen.  Als de band het podium op marcheert, blijkt direct dat Ten Damme met deze show voor borduurt op haar vorige project ‘Berlin’ uit 2014.  In een perfecte stijl weet ze de vermaarde as Paris – Berlin, eens een begrip toen Mitterrand en Kohl de dienst uitmaakten in Europa, weer in ere te herstellen.    Gedrapeerd in de Franse driekleur zingt ze Aznavour en Stromae nieuw leven in. Niet geheel ontoevallig heeft ze onlangs de Franse opvolger van ‘Berlin’ gepresenteerd, getiteld ‘Paris’. Het is niet onlogisch dat ze beide culturen samenbrengt. Op een uitermate natuurlijke wijze combineert ze in haar fysiek ‘Miss Sally Bowles’ uit ‘Cabaret’ en de typische Parijse showgirl. Ten Damme vergt veel van zichzelf, en daarom durft ze haar achtkoppige begeleidingsband, The Magpie Orchestra, ook buiten de voor muzikanten bekende paden te laten treden.  Hoewel ze alles wat denkbaar is in haar performance als zangeres gooit, kan ze het gelukkig toch niet laten om geregeld naar een muziekinstrument te grijpen. Gelijk Herman Veen is een optreden van deze ‘main event’ ondenkbaar zonder vioolspel.  Hoewel de titel van het programma het nodige te raden laat, bestaat de setlist voor het leeuwendeel uit zorgvuldig uitgekozen Franse chansons die net als het Duitse werk een verfrissende bewerking hebben ondergaan.  Zelfs repertoire dat alleen nog maar in de ‘Arbeidsvitaminen’ voorbij komt, is verrassend afgestoft.    ‘Non, je ne regrette rien’ van Piaf klinkt weer als nieuw, en heel treffend laat Ten Damme haar publiek mee hijgen op ‘Je t’aime, moi non plus’ van Birkin & Gainsbourg.  Gezegend met zoveel l’amour kiest ze uiteraard een ‘slachtoffer’ in het publiek uit op wie ze haar liefdespijlen kan richten.  Ene ‘Wim’ blijkt deze avond de uitverkorene te zijn. Heel jammer voor het eerder genoemde ‘hittepetitje’, maar Ten Damme lijkt niet geneigd tot de damesliefde. Net als bij ‘Les Miserables’ is het lastig om hoogtepunten te noemen, de show loopt als een TGV en remt geen enkel moment af. De cover ‘Ich liebe wie du lügst’, bekend van Rihanna en Eminen als ‘I love the way you lie’, mag ze dan al jaren op het repertoire hebben staan, het verveelt nog voor geen noot. Jammer dat de wereldberoemde Adele niet in De Maagd was. Ten Damme demonstreerde feilloos hoe diens grote hit ‘Hello’ wel gezongen moet worden. Naast haar muzikale talenten en schijnbaar onuitputtelijke energie mag ook haar gevoel voor humor niet onvermeld blijven.  Het aanstellerige gedrag van megaster Mariah Carey wist ze binnen enkele minuten raak te typeren, en omdat Kerstmis nadert, balde ze alle bekende vredesliedjes ogenschijnlijk achteloos samen tot een verrassend mooie ballad. Het moet maar weer eens vastgesteld, ongetwijfeld ten overvloede: Ellen ten Damme is van absolute wereldklasse.  De grote vraag is dan ook waarom dit wereldproduct van Nederlandse bodem nog niet is geëxporteerd naar de grote theaters in Berlijn, Parijs en Amerika. Nu onze voorheen mondiale voetbaltrainers niet meer gewild zijn in de grote landen, kan zij dat gat mooi opvullen. Zelf zit ik nog met een klein vraagje: zou zij het Franse volkslied ‘Marseillaise’, in 1792 in Straatsburg gecomponeerd door kapitein Claude Joseph Rouget de Lisle,  net zo allemachtig/prachtig kunnen laten klinken als Mireille Mathieu dat eens kon of nu nog kan. En met een klein raadseltje bovendien. Hoe opende het zakje met zuurtjes nu de poort naar ‘een date met Ellen ten Damme’. Dat werd gaandeweg de avond niet duidelijk, en dat zit me toch wel een beetje dwars, terwijl ik enigszins gefrustreerd naar het zakje zit te staren. Een frustratie die nog net niet groot genoeg is om met een bordje met de tekst ‘Je suis Wim’ de straat op te gaan. Smaken zullen de zuurtjes dus sowieso niet.  


Paris – Berlin – Ellen ten Damme, The Magpie Orchestra. Gezien door Jaap Pleij op zaterdag 16 december in De Maagd in Bergen op Zoom. 

Vrijdag 15 december 2017

SYLVIA WITTEMAN HERBELEEFT DE CHARME VAN DE CASSETTE

Mijn huidige proefabonnementje op De Volkskrant nadert zijn einde en dat betekent dat ik weer voor onbepaalde tijd afscheid moet nemen van mevrouw S. Remarque,  bij de lezers beter bekend als Sylvia –Wibra – Witteman.  Hoewel ik de redactie qua eerlijke verdeling nog nooit op een oneffenheidje heb kunnen betrappen,  bekruipt me toch steeds het gevoel dat ik veel vaker stukjes van de andere Wibra, Aaf Brandt Corstius, onder ogen krijg dan van mijn prozaïsche muze. Johan Derksen betitelde het zusje van Jelle onlangs in Voetbal Inside als de auteur van suffige stukjes, wellicht ligt daar de oorzaak. Sprankelende stukjes zo uit het leven gegrepen, zoals Sylvia gewoon is te schrijven, gaan in leestijd voor het gevoel veel sneller voorbij dan het inderdaad saaie proza van genoemde Corstius.  
Naast haar inbeeldingsvermogen en gevoel voor het geschreven woord weet Sylvia mij steeds weer te treffen met haar doorzettingsvermogen en onverzettelijkheid. Ik heb de afgelopen maanden al heel wat veertjes in haar ongetwijfeld fraaie achterwerk gestoken. Mijn voornemen om deze aubades in het nieuwe jaar wat te beperken – anders gaat hoofdredacteur en manlief Philippe er nog wat van denken- werd gedwarsboomd door het verslag van haar persoonlijke ontdekkingstocht bij de Blokker, nog zo’n voorbeeld van Hollandse degelijkheid. Die excursie maakte zoveel bij me los dat ik toch weer naar mijn laptopje snelde. Hartstocht wint het nu eenmaal altijd van goede voornemens.  Zo heurt het ook. Maar bij wijze van journalistiek voorwerk besloot ik eerst een kijkje te nemen bij een van de drie Blokkers die ‘mijn stadje’ Roosendaal rijk is. Wat hier aan vooraf ging!
Sylvia bemerkte bij het kokkerellen in haar culinaire paradijsje plotseling een chronisch tekort aan ….jawel…plastic eierlepeltjes. Als vrouw van de wereld besloot ze dit schrijnend gemis met behulp van haar lokale Blokker op te lossen. De trouwe lezers weten dat ze enkele dagen daarvoor met haar blonde snufferdje al fietsend pardoes in de sneeuw was beland nadat ze een jong stel een vervoersadvies op maat had verstrekt. ‘Pardoes’ is een aardig woordje voor haar taalrubriek in De Volkskrant, maar dat terzijde. Ondanks dat lichamelijke ongerief ‘vervrouwde’ Sylvia zich en zette koers naar de ultieme, trouwe makker aller huismannen- en vrouwen.  Uit eerdere Wibra-tjes is gebleken dat ze wel vaker naar deze strohalm grijpt. Geen idee of ze slaagde in deze zelfopgelegde missie. Sylvia liet haar fraaie kijkers direct na binnenkomst vallen op een uitstalling van draagbare radio-cassetterecorders. Die riepen bij haar een nostalgisch jaren zeventig gevoel op, wat fysiek tot uiting kwam in het openvallen van haar mondje, waar ze naar ik vermoed niet op gevallen is. De eerste emotie van ongeloof maakte nadat ze de winkel verlaten had -‘wat moet een mens nou nog met cassettes?’- plaats voor overpeinzing. Uit haar tienertijd herinnerde ze zich dat blanco cassettes veel populairder waren dan de reeds voorbespeelde exemplaren. Die stonden bekend als ‘suf’ (iets voor Brandt Corstius wellicht), en waren vrijwel alleen in trek bij ouderen, die dit als een uitstekend middel zagen om op een voordelige manier te genieten van de muzikale geneugten van James Last en John Woodhouse. 
Sylvia en haar tijdgenootjes lagen met die lege cassettes gekluisterd aan de radio, om lekker zelfgekozen liedjes uit het programma van Frits Spits te plukken. Dat ze de beschaafd zwoele bariton van de presentator, die het nou eenmaal niet kon laten om door de liedjes heen te lullen, daar ‘gratis’ bij kreeg kon de tere meisjesziel van Sylvia niet deren. Integendeel zelfs. Eenmaal gevuld nam ze nooit andere liedjes over de eerste keuze op. Nadat ze het ouderlijk huis had verlaten, sleepte Sylvia de cassettes als dierbaar erfgoed mee van het ene kraakhol naar het andere. Uitzinnige feesten schijnt ze zelfs dankzij die bandjes beleefd te hebben. Niet duidelijk is of het stemgeluid van meneer Spits daar ook invloed op had. Cassettes hadden echter een grote keerzijde. Ze liepen regelmatig letterlijk uit de band, en dan moest er een fijngevoelig Contépotlood aan te pas komen om het opstandige sliertje weer in het gareel te krijgen. Als het bandje brak, wat ook nogal eens voorkwam, moest je als ‘heler’ over wel heel prielerig ingestelde  vingers beschikken om het zaakje met een piepklein stukje cellotape te lijmen. Ik vermoed dat Sylvia ook als jong meisje wel over de vereiste vingervlugheid- en behendigheid beschikte, want in haar Wibra-tje meldt ze dat ze na het gedane plakwerk weer kon genieten van Abba’s ‘Super Trouper’ en Lou Reeds ‘Walk on the Wild Side’.  En natuurlijk was die ‘heerlijke stem’ van Frits daarmee ook weer terug.  Vrouwmoedig nam Sylvia zich voor om een duik op zolder te nemen waar die bandjes vol jeugdsentiment nog moeten liggen. ‘Als ik ze terug vind ga ik meteen zo’n cassettespeler kopen’, beleefde ze als een kind zo blij vast de nodige voorpret. Maar hoe het met die eierlepeltjes is afgelopen….Ik vrees dat we het nooit zullen weten. Ik hoop voor Sylvia wel dat ze de daad snel bij het voornemen heeft gevoegd, want ik vermoed dat Blokker met deze keuze een nieuwe markt heeft aangeboord die het bedrijf wel eens voorgoed uit de rode cijfers kan helpen. Jammer dat de oprichter, mijn voornaamgenoot Jaap, dat niet meer mag beleven.
Mijn excursie naar de meest centraal gelegen Blokker van de drie Roosendaalse vestigingen was helaas vruchteloos. Hoezeer mijn ogen ook speurden naar het oase-eilandje radio-cassetterecorders, ik ontwaarde op de plek waar deze partij zich logischerwijze zou moeten bevinden slechts de draadloze stofzuiger die ik al zo lang voornemens ben om aan te schaffen. Bij het dienstdoende winkelmeisje stuitte ik op een blik van ongeloof toen ik het doel van mijn onaangekondigde visite bekend maakte. ‘Ik kweenie meneer, maar volgens mij hebbe we die nooit nie in de winkel gehad’. Een geraadpleegde collega kon ook geen uitkomst  bieden. Kennelijk leeft in het hoofdkantoor van Blokker de misvatting dat alleen hoofdstedelijke oudere jongeren in dit product geïnteresseerd zijn. Misschien rest er tot de Kerst nog tijd om deze dwaling recht te zetten. Maar achteraf ben ik toch wel blij dat ik niet in de verleiding werd gebracht tot deze impulsaankoop. Ik beschik gelukkig nog over een al even nostalgisch opname-apparaatje, waarmee ik kort na de aanschaf in 1989 het stemgeluid van Dolf Brouwers (alias Sjef van Oekel, Ouderling Van Dalden, Waldo van Dungen) vastlegde op een cassettebandje. Het interview zelf, opgenomen in Dolfs gezellige etagewoning op het adres Slijkeinde 24 in Den Haag, is ook nog bewaard gebleven.
In tegenstelling tot Sylvia hoef ik geen zolderexcursie te ondernemen om dat bijzondere gesprek nog eens terug te beluisteren. Ik kan me echter wel voor mijn kop slaan dat ik daar zo’n goedkoop Philips60 FS bandje voor heb gebruikt. Waarschijnlijk kampte ik toentertijd met een gebrek aan historisch besef, anders had ik wel een Basf CS II Chrome super van superkwaliteit in het apparaatje gestopt. Ondanks dat Philips ‘moving sound’ op die bandjes liet afdrukken, is er nu van ‘sound nauwelijks sprake. Aangetast door de analoge tand des tijds hoor ik Dolf nog slechts murmelen dat hij zich nogal ‘ongemakkelijk voelde in het gezelschap van Andre van Duin’. ‘Ik zat eens een keer samen met hem ergens op een bank. En hij zei helemaal niks. Toen wist ik ook niks te zeggen. Met als gevolg dat twee van de leukste mensen die Nederland ooit gekend heeft er onderling het zwijgen toe deden. Ha ha, ja…luistert u eens even. Dat was natuurlijk maar een grapje, gewoon zo voor even tussen door. Begrijpt u wel? Ik niet…Oh, maar daar gaat het eigenlijk ook niet over. Waarover dan wel zult u zeggen’. Overbodig te zeggen dat ik dit hele ruim twee uur durende gesprek als een lange conference heb beleefd.
Ik wens Sylvia van harte toe dat zij haar cassettes in een betere staat mag aantreffen. En als er eens eentje uit de band mocht lopen!  Och, misschien zijn eierlepeltjes ook wel opwindend genoeg om daar een mouw aan te passen. Overigens weet ik wel waarom cassettes bij herleving emotioneel zoveel losmaken. Het is zeker niet alleen de stem van de discjockey die de jeugdige tinteling terug brengt. De volgorde van de liedjes zijn daarbij ook van wezenlijke betekenis. . Zo heb ik een bandje –ja dat is wel een Basf – waar ‘Orchoard Road’ in de uitvoering van HGNTV. En ‘Hello in there’ van Bette Midler worden omlijst met de mooiste Thaise ballad die ooit aan een mensenbrein ontsproten is. Mede door die kennelijk voor mijn oren perfecte volgorde is dit bandje telkens weer een bron van luistergenot. Ik kan me zo voorstellen dat Sylvia nog wel een walkman in een van haar bureaulaadjes heeft liggen. Als dat het geval is, raad ik haar aan die minieme oortjes in haar eigen oren te steken, want cassettes herbeleefd met een koptelefoontje op geven al die nummers van weleer nog een extra dimensie.    


Woensdag 13 december 2017

OOK VOOR DE KOOPJESHAL IS DE TOEKOMST ONGEWIS

Het zijn niet alleen de huidige gebruikers van het Theaterhuis Roosendaal en het voormalige klooster Mariadal die zich afvragen wat de toekomst hen qua huisvesting zal brengen. Alles wijst erop dat ook de Koopjeshal, op een steenworp afstand van het gewezen Essentgebouw, zijn langste tijd heeft gehad op de Westelijke Havendijk. Toen ik het complex een aantal keren kort achter elkaar gesloten aantrof, voelde ik uiteraard nattigheid. Het zal toch niet zo zijn dat stichting De Kringloper dit uitermate laagdrempelige snuffelparadijs als een nachtkaarsje heeft laten uitgaan?, was mijn logische eerste gedachte. Daarom maar direct navraag gedaan bij zowel de gemeente als de directie van De Kringloper.

De gemeente liet het qua duidelijkheid verschaffen ‘natuurlijk’ weer eens afweten, maar na enkele reminders kroop directeur Pascal de Klerk van De Kringloper in de pen om de vragen van de PVC te beantwoorden. Inmiddels had ik via via al ontdekt dat de Koopjeshal nog wel in bedrijf is, maar dat de openingsuren zijn beperkt tot tussen 9.00 en 12.00 uur. De Klerk geeft nogmaals aan dat de omgeving van het tijdelijke pand (vroeger zat hier de echte Kringloper, het huidige Simple dat nu vanaf De Borchwerf opereert, pal naast Saver) ‘niet de meest prettige is’. De PVC heeft daar in brieven aan de gemeente naar aanleiding van moedwillig aangebrachte gaten in het hekwerk ook vaak op gewezen.  ‘In het afgelopen jaar zijn de ict reparatiewerkplaats en de fietsenwerkplaats om die reden al verplaatst naar onze nieuwe locatie in Oudenbosch bij De Kringloper WerkVoorop. Onze medewerkers zijn uiteraard meeverhuisd naar de nieuwe locatie. Alleen de verkoop van goederen die niet via onze reguliere Kringloopwinkels zijn verkocht, worden als laatste kans aangeboden via de Koopjeshal’.

Maar nu dan het ‘raadsel’ van de teruggebrachte openingstijden. Daar geeft De Klerk meerdere redenen voor. ‘De bezetting kan niet gegarandeerd worden voor hele dagen, halve dagen wel. Dat heeft voor het personeel geen consequenties. De omzet is dusdanig laag dat uitbreiding van het personeel niet mogelijk is. De verwarming van het pand is in de winter erg kostbaar, en is nu nog maar halve dagen noodzakelijk’. De vroegere Aldiwinkel aan de Philipslaan pal tegenover de huidige supermarkt van dit merk, zoals de PVC heeft gesuggereerd, is volgens De Klerk financieel niet haalbaar. ‘Een andere mogelijkheid is dat de Koopjeshal samen met een 2e hands bouwmarkt zich zal vestigen bij de nieuwe Saver milieustraat voor de gemeente Roosendaal/Halderberge’. Dat project bevindt zich nog in de opstartfase, van enige zekerheid is geen sprake.

Een plausibel verhaal waar de PVC echter wel wat vraagtekens bij plaatst. Allereerst betreur ik het dat de gewijzigde openingstijden niet op de poort staan aangegeven. De meeste bezoekers die ’s middags voor een gesloten hek staan, weten daardoor niet waar ze aan toe zijn. Pas op de deur van het pand zelf, staan de nieuwe openingstijden aangegeven. Dat is dus alleen bij vroege bezoekers bekend. Heel jammer ook dat dit niet via de media is gecommuniceerd. De gemeente had natuurlijk ook een berichtje in het Stadserf kunnen opnemen. Het is voor een MKB-bedrijf heel normaal dat de verwarming tijdens openingsuren optimaal is geregeld. Dat mag bij bezuinigingen geen punt van overweging zijn.   

Dat de bezetting niet gegarandeerd kan worden, klinkt mij ook wat merkwaardig in de oren. Ik heb begrepen dat hierbij wordt samengewerkt met de gemeente, met als doel om ‘mensen met een flinke afstand tot de arbeidsmarkt’ (om die vreselijke uitdrukking maar eens te gebruiken) een nieuw arbeidzaam perspectief te bieden. De kaartenbakken bij de Sociale Dienst zijn nog lang niet geledigd, dus wat let beide partijen om hier nadere afspraken over te maken.

Het geschetste toekomstperspectief, de Saver milieustraat voor de gemeente Roosendaal/Halderberge als nieuwe vestigingsplek, stemt mij helemaal somber. Voor zover mij bekend zijn er geen (tweedehands) bouwmarkten die momenteel op zoek zijn naar nieuwe huisvesting, en tweede hands bouwmarkten, zijn die er eigenlijk wel in deze regio? Bovendien is de beoogde locatie volstrekt ongeschikt. Veel te ver van de bewoonde wereld, een klacht die je al regelmatig hoort over de milieustraat. Dit soort voorzieningen zouden veel centraler gelegen moeten zijn. Even is er sprake van geweest dat De Koopjeshal en de Ruilwinkel, gevestigd in een vroeger schoolgebouw, samen zouden gaan, maar dat is binnen dit complex natuurlijk niet mogelijk. Voor de Koopjeshal zou juist een veel centraler gelegen locatie moeten worden gezocht. Een particuliere concurrent van De kringloper liet vorig jaar het oog vallen op enkele leegstaande panden aan de Dr. Brabersstraat, mede door toedoen van die ‘fijne, nuttige binnenstadsdirectie’ is dat voornemen de grond in geboord. Nu zit deze kringloper op het terrein van V&V in het buitengebied, waar slechts weinigen het bedrijf weten te vinden. Met de Koopjeshal moet niet dezelfde fout worden gemaakt. Ideaal zou zijn een plek naast het Theaterhuis op het Kadeplein, waarnaast nog een flink stuk onontgonnen grond ligt. De Koopjeshal op die plek zou dit gebied een levendige, economische impuls geven. Een andere mogelijkheid is om de Koopjeshal een plek te geven naast of bovenop (waarom zou je niet in de hoogte bouwen?) De Kringloper Simple aan de Borchwerf. Beide instellingen op een plek versterken elkaar alleen maar. Wie in De Koopjeshal zijn geluk beproeft, zal aansluitend waarschijnlijk ook een kijkje nemen bij Simple, en andersom. De PVC heeft wethouder Theunis en de directie van de stichting Kringloper verzocht een reactie te geven op bovenstaande suggesties.   


Dinsdag 12 december 2017

WETHOUDER THEUNIS LAAT CULTUURSECTOR VALLEN

Wethouder Toine Theunis blijft op het standpunt staan dat de vijf theaterverenigingen in het Theaterhuis aan het Kadeplein het voormalige Essent-gebouw definitief moeten verlaten. Oud-burgemeester Michel Marijnen heeft als woordvoerder van de vijf getroffenen nog geprobeerd de bestuurder op andere gedachten te brengen, maar dat bleek vergeefse moeite. Theunis beloofde wel dat de gemeente Roosendaal mee zal zoeken naar een geschikte, alternatieve locatie, en daar zelfs al enkele panden voor op het oog te hebben, waar eventueel ook de aanstaande daklozen van Mariadal onderdak kunnen vinden. Vooralsnog weigert hij echter man en paard te noemen, de gang van zaken doet vermoeden dat hier afkeurenswaardige politieke spelletjes worden gespeeld over de rug van de ‘theaterwoningzoekenden’.
Theunis versterkt die indruk nog eens door te beloven dat ‘nog voor de verkiezingen duidelijk moet zijn waar de verenigingen terechtkomen’. Hier is alle reden voor argwaan.  Stel –hoe onwaarschijnlijk ook- dat zich nu reeds een koper voor het Essent-complex aandient- en het Theunis-alternatief ketst toch af, dan staan de vijf getroffenen in rap tempo op straat met al hun decors, kledingstukken en overige bezittingen. Maar als het Theunisopzetje wel volgens plan verloopt, dan zal de RL zich kort voor de stembusgang ongetwijfeld ontpoppen als cultuursinterklaas.   De wethouder geeft de cultuursector nu in ieder geval een keiharde- en respectloze  klap in het gezicht en hij lijkt zich slechts door economische cijfertjes te laten leiden. Zo stelt hij dat ‘we’ realistisch moeten zijn: ‘Het is een enorm kostbaar gebouw. Het kost nu al anderhalve ton per jaar. En als we die verenigingen daar laten zitten, moeten we het gebouw nog eens voor miljoenen opknappen om het weer een beetje modern te maken’, aldus de wethouder. Theunis roept maar wat! Als het pand inderdaad anderhalve ton per jaar kost, laat hij dit dan eerst eens financieel onderbouwen. Anderhalve ton is bovendien beduidend minder dan wat dit College jaarlijks aan die volstrekt overbodige binnenstadsdirectie uitkeert. Het echtpaar dat daar achter schuilgaat vangt 16.000 euro per maand en heeft daar nog niets tastbaars tegenover kunnen zetten. Die kosten zijn dus heel gemakkelijk tegen elkaar weg te strepen, sterker nog, Theunis houdt ruim 40.000 euro over waarmee hij best wat leuke dingen kan doen voor de gemeenschap. En hoezo moet het gebouw voor nog eens miljoenen worden opgeknapt om het weer een beetje modern te maken. Directeur Theo Frentrop van Tiuri, een van de vijf, liet echter al meteen weten dat de gebruikers in verre mate zelfredzaam zijn en de handen uit de mouwen kunnen en willen steken. En waarom zou het gebouw zonodig modern moeten worden? Wat verstaat de wethouder eigenlijk onder modern? Wat is er mis met gezellig ouderwets? In de huidige staat voldoet het complex redelijk, al zijn er natuurlijk altijd wensen, en kennelijk heeft ook de brandweer er geen problemen mee. Voorts ziet de wethouder over het hoofd dat wanneer het complex eenmaal definitief een cultuurbestemming krijgt, er jaarlijks flinke bedragen terugvloeien in de gemeentekas in de vorm van huurpenningen. De gemeente hoeft dan alleen nog maar als een goede, zorgzame huisvader te fungeren. Dan is eindelijk ook de morele verplichting ingelost na het fiasco met het verzamelgebouw Den Deelder. Wat kletst Theunis dus (uit zijn nek)? De PVC zal hier een aantal vragen over stellen. Desnoods via een nieuwe WOB, indien Theunis dan nog weigert de ‘denkbare panden’ uit de anonimiteit te halen.       
Tevens wil de PVC de coalitiepartijen CDA, VVD en RL voorstellen nog voor de verkiezingen –dan is daar tenminste wel duidelijkheid over- samen te smelten tot de ACP, de Anti Cultuur Partij, want het is overduidelijk dat de cultuursector van deze drie partijen niets goeds heeft te verwachten.  Dat schept  bovendien wat ruimte op de verkiezingsborden. 


Maandag 11 december 2017

PVC: NODIG BINNENSTADSDIRECTIE UIT VOOR HOORZITTING

Het doet de PVC genoegen dat nu ook andere partijen zich kritisch gaan opstellen ten opzichte van de binnenstadsdirectie. Heel lang is de PVC op dit dossier een roepende in de woestijn geweest, waarbij de partij op een schandalige wijze in de berichtgeving is geboycot (nu ook weer) door de redactie van BN/DeStem. Beter laat dan nooit, zullen we maar zeggen.  De vreemde situatie doet zich voor dat de gemeenteraad in het geheel niet weet wat de binnenstadsdirectie precies uitvoert, het binnenstadsbestuur weet dat gezien het ‘antwoord’ op mijn WOB-verzoek van 20 maart wel, maar het lid van het College dat hierbij aanschuift, geeft die informatie kennelijk niet door aan de gemeenteraad. Ik neem aan dat met dit collegelid in het WOB-antwoord ‘superwethouder’ Cees Lok wordt bedoeld.
 
Voorstel PVC:  Laat de gemeenteraad de binnenstadsdirectie, geflankeerd door Lok, uitnodigen voor een hoorzitting, alvorens het College besluit het contract met de binnenstadsdirectie, al dan niet te verlengen. Indien de binnenstadsdirectie niet overtuigend in staat is om aan te tonen wat haar toegevoegde waarde aan en concrete aandeel in het binnenstadsproces is geweest, zou de gemeenteraad een terugvorderingsproces moeten overwegen. 16.000 euro per maand is inderdaad een ridicule vergoeding voor niet tastbare resultaten. Het wordt hoog tijd dat de gemeenteraad zijn tanden eens laat zien op dit dossier.


Maandag 11 december 2017

POLITIEK VERZET TEGEN BINNENSTADSDIRECTIE GROEIT

In navolging van de PVC hebben nu ook VLP en de Nieuwe Democraten zich tegen voortzetting van het riante contract met de binnenstadsdirectie gekant, terwijl de PvdA aan het twijfelen is geslagen. VLP-raadslid John Hertogh en wethouder Cees Lok zijn vorige week tijdens de raadsvergadering stevig met elkaar in botsing gekomen over de invulling van de binnenstad, waarbij de omstreden binnenstadsdirectie slechts een van de stenen des aanstoots was. Hertogh maakte van zijn hart geen moordkuil.
‘Ieder weldenkend mens ziet dat er in het verleden met dat geld amper iets gebeurd is. We hebben geen behoefte aan nog meer handlangers van Riek Bakker’, brieste Hertogh in de richting van de wethouder met wie hij in een grijs verleden een VVD-tandem vormde. Hij kreeg daarbij steun van Pieter Beesems van de Nieuwe Democraten. ‘Geen daden en daarom geen meerwaarde’, stelde deze. Michael Yap van de PvdA vroeg zich af of twee ton gemeenschapsgeld wel gerechtvaardigd is. Cees Lok reageerde echter op zijn bekende laconieke, kinderachtige wijze. ‘U bent geen fan van Riek Bakker, dat mag. Ook niet iedereen is fan van de VLP’, aldus het ‘Jantje van Leiden’ van de wethouder. Misschien kunnen we voortaan naast ‘Het Lover van Lok’ (Nieuwe-Markt) beter gaan spreken van ‘Een Ceesje van Roosendaal’. 
In de ogen van de PVC, die lang weet dat deze wethouder zich niet geroepen voelt om verantwoording af te leggen aan weldenkende mensen,  is Lok niet de enige die zich kinderachtig gedraagt. Dat geldt heel zachtjes uitgedrukt zeker ook voor BN/DeStem, al is de term ‘journalistiek onfatsoen’ beter op zijn plek. De PVC was de eerste die deze ridicule vergoeding zonder zichtbare tegenprestatie aan de kaak stelde, maar daar werd in ‘De Wakkere Krant van West-Brabant’ zoals zoveel andere PVC-initiatieven met geen letter over geschreven. Geregeld heb ik bij het College geïnformeerd wat die binnenstadsdirectie nu dagelijks uitspookt. Het ‘antwoord’ was meer dan ontluisterend. Niemand op het Stadskantoor kon daar enig zinnig woord over zeggen. Of om met de woorden van Riek Bakker in de richting van het dagelijks bestuur, geuit in een landelijk radiointerview, te spreken. ‘De heren hadden gewoon geen idee’.  Er moest een WOB-verzoek aan te pas komen om de gemeente tot onderstaande ‘informatie’ te dwingen.
De PVC verkeerde in de veronderstelling dat de binnenstadsdirectie op zijn minst verplicht was elk kwartaal een updaterapportage over de verrichte inspanningen te overleggen. Dit is echter de reactie van de gemeente die ik met open mond van verbazing heb gelezen:

Er zijn geen schriftelijke updaterapportages en deze producten zijn ook niet afgesproken. In de offerte staat dat de binnenstadsdirectie (in ieder geval) 1x per kwartaal een update geeft en verantwoording aflegt aan het binnenstadsbestuur dat is te kenschetsen als een netwerkorganisatie. Dit gebeurt mondeling in de vergadering van het bestuur waar een collegelid deel van uitmaakt.
Kortom, de binnenstadsdirectie mag maandelijks 16.000 euro declareren, terwijl er van enige verantwoording op papier totaal geen sprake is, waardoor ook de gemeenteraad in het ongewisse blijft over de besteding. En is het niet ronduit idioot dat er wel verantwoording wordt afgelegd aan het binnenstadsbestuur, terwijl de gemeenteraad, toch het hoogste politieke orgaan binnen de gemeente, geheel in het ongewisse wordt gelaten. Het is ronduit onbegrijpelijk en beschamend dat de gemeenteraad niet eerder in het  geweer is gekomen, terwijl ze hier door de PVC vanaf het prille begin over is geïnformeerd. De Roosendaalse redactie van BN/DeStem, of wat daar tegenwoordig voor door moet gaan,  dient zich helemaal dood te schamen. Door de PVC structureel te boycotten in de berichtgeving heeft ze haar lezers bewust waardevolle informatie onthouden. Nu wordt ten onrechte de indruk gewekt dat de VLP tot deze ‘ontdekking’ is gekomen. Het contract met de binnenstadsdirectie loopt al enkele jaren en wordt nu Lok niet voor rede vatbaar is weer met een jaar verlengd. Vreemd en onvoorstelbaar dat hier binnen de gemeenteraad niet eerder kritische vragen over zijn gesteld. Ik neem aan dat met het aangeschoven collegelid wethouder Lok wordt bedoeld. Laat hem dan in de gemeenteraad tekst en uitleg geven over de updates die de binnenstadsdirectie aan het binnenstadsbestuur heeft verstrekt. En natuurlijk is het ronduit onbegrijpelijk dat het contract niet voorziet in schriftelijke updaterapportages. Ik heb de Commissaris der Koning geinformeerd over deze bestuurlijke missers. Triest dat het vanuit Den Bosch eveneens stil bleef. Merkwaardig is ook de opstelling van de SP in deze. In aanloop naar de vorige gemeenteraadsverkiezingen stelde de partij zich nog wel kritisch op tegenover Riek Bakker en haar rampzalige Cockpitbemanning. Eenmaal beland op het pluche werd vanuit de SP echter niets meer vernomen, om over de rest van de raadsfracties maar te zwijgen.
Lok heeft de laatste jaren geheel aan de leiband van de gewezen professor uit Rotterdam gelopen. Schreef ‘Ons Riek’ voor dat er een nieuwe rondweg in de binnenstad moest komen, Lok voerde dat klakkeloos uit. Dat de bewuste weg slechts enkele jaren daarvoor al was gerenoveerd speelde kennelijk geen enkele rol in de besluitvorming. Het huidige Stadskantoor kon in de ogen van ‘Ons Riek’  ook geen genade vinden. Lok direct op zoek naar een alternatief. Nadat dit faliekant was mislukt, kosten ruim 70.000 euro overigens,  kwam Lok tot de bevinding dat het toch maar beter was om op de huidige plek te blijven zitten. En zo kan ik nog wel even verder putten uit het triest stemmende Lok-dossier. Voor de VVD was dat kennelijk allemaal geen belemmering om Lok opnieuw op het schild te hijsen voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Het zal je partij maar zijn!


Zondag 10 december 2017

BEZOEK AAN KERST SING-IN WERD WINTERSE EXCURSIE

Handenwrijvend kwamen de bezoekers zondagmiddag de St. Josephkerk binnen. Natuurlijk waren ze voor de Kerst Sing-In 2017gekomen, maar een opwarmertje vooraf was meer dan welkom. De muzikale happening in de door deken van Mierlo gestichte kerk viel onverwacht samen met de eerste winterse sneeuwdag, en daarom was er een extra inspanning voor nodig om het kerkgebouw überhaupt te bereiken.  Een barre tocht was het zeker voor dirigent Nico van Oudheusden, die extra vroeg vanuit zijn woonplaats Oud-Beijerland was vertrokken om het orkest Harvano langs alle muzikale klippen te leiden.
‘Harvano is een echt regio-orkest met als thuishaven ’t Veerhuis in Oud Gastel, enkele leden zijn zelfs woonachtig in Vlaanderen. En aangezien de orkestleden allemaal 55 jaar en ouder zijn, was het toch wel even slikken toen we de natte sneeuw in vaste sneeuw zagen overgaan. Maar onze zestig leden hebben erg veel plezier in het musiceren voor publiek, we hebben dan ook geen enkele afmelding ontvangen’, aldus een tevreden secretaris Wim van Nassau na het verrichten van de muzikale aftrap’. Het oudste lid van dit kleurrijke gezelschap heeft inmiddels 93 zomers en winters zien komen en gaan. ‘Hij is zelfs een van de fanatiekste leden. Maar vandaag is hij er niet bij’, lacht Van Nassau (geen familie van de Wim van Nassau van het IQ Aarmoeinieke). Harvano, die als taak had om de schaarse bezoekers in de juiste stemming te brengen voor de samenzang, opende rond half twee verrassend sterk met een boeiende mix uit de musical ‘Jesus Christ Superstar’.  ‘Meestal is de belangstelling veel groter. Ik vrees toch dat de sneeuw veel potentiele bezoekers heeft afgeschrikt’, aldus een van de organisatoren. Die vrees bleek gelukkig voor haar wat voorbarig. Langzaam maar zeker stroomde de kerk toch redelijk vol. Velen namen eerst een kijkje bij de hemelse koopwaar,  bestelden vervolgens een kop koffie, en zochten daarna een plekje op de kerkbanken om indachtig D. C. Lewis te genieten van de muziek. Na de jaarwisseling breekt er een spannende periode aan voor het bestuur van St. Joseph. Dan is het aftellen naar november 2018, wanneer eindelijk de knoop wordt doorgehakt welk van de drie huidige kerkgebouwen als parochiekerk gaat fungeren. Wat er daarna met de twee andere kerken gaat gebeuren is vooralsnog ongewis. De St. Josephkerk lijkt de meest logische keuze. De goede bereikbaarheid, de capaciteit, de uitstekende zichtlijnen (kerk zonder zuilen) de uitstraling en vooral  de prima akoestiek (wat door Nico van Oudheusden ook nog eens wordt bevestigd)  spreken allemaal in het voordeel van de uit 1924 daterende fysieke erfenis van deken Van Mierlo. Uitgerekend in het jaar dat zijn neefje Hans aan de wieg stond van Democraten 66 (toen nog afgekort als D’66) kwam de legendarische kerkherder te overlijden.  Over neef Hans schijnt hij te hebben opgemerkt: ‘Nou hebben we in de familie eindelijk eens iemand met intellectueel vermogen, begint hij zo’n raar partijtje’. 
Wat verder in het voordeel van de St. Joseph pleit, is de goede staat waar het complex momenteel in verkeert. In het programmaboekje wordt daar ook gewag van gemaakt.  ‘Na de restauratie van de grote glas-in-lood ramen in 2007 is in 2011 de buitenkant aangepakt. In 2017 heeft naast algemeen onderhoud de houtwormbestrijding in de kapconstructie plaats gevonden. De elektrische installatie, de verlichting en de geluidsinstallatie hebben we reeds in 2013 vernieuwd. In 2014 zijn de muurvlakken opnieuw geschilderd en de vochtplekken verwijderd. Ook is er een doophoek ingericht. De sacristie met bijruimte is geheel opnieuw ingericht voor multifunctioneel gebruik en in 2015 is er een moderne toiletruimte gemaakt’. Daarmee is de koek nog niet op. ‘In 2016 is het kerkplein gerenoveerd, de fietsenstalling bestraat en ook is de kap van de kerk en de toren onder handen genomen’. Dat betekent echter niet dat er geen wensen meer zijn. Enkele kruiswegstaties zijn aan een restauratiebeurt toe, een garderobe staat zeer hoog op het verlanglijstje. Alle ingrepen zijn bekostigd uit de bijzondere acties en activiteiten, zoals de vaste rommelmarkten, de boek- en plaatmarkten en deze Kerst Sing-In. Het meezinggedeelte werd ingevuld door het Gelegenheidskoor onder leiding van Marijke en Siem van de Berg, het Gemengd Koor  onder leiding van Angele Oerlemans, het Kinderkoor en Projectkoor onder leiding van Carolien in ’t Veen, en dat alles onder het bezielende toezicht van Pastor Petra Versnel.
Kerst Sing-In 2017 – Ten bate van het onderhoud van de St. Josephkerk, met muzikale ondersteuning van regio-orkest Harvano. Bezocht door Jaap Pleij op zondag 10 december.


Zaterdag 9 december 2017

STOÏCIJNSE LEVENSKUNST MIDDEL TEGEN SCHANDPAALTELEVISIE

‘Maak je niet dik, dun is de mode’, zong zangeres Conny Vink vroeger met enige regelmatig in (jeugd)programma’s als ‘Stuif es In’. Die boodschap annex wijze raad lijkt al lang opgeborgen te zijn in de onderste laden van het  Nationaal Archief. De gemiddelde ‘gewone’ Nederlander van Mark Rutte heeft de afgelopen maanden heel wat ergernissen voor zijn kiezen gekregen en staat in geestelijke zin zo ongeveer op ontploffen. De alsmaar verder uitdijende en vaak ontsporende Zwarte Pieten-discussie, de dikwijls ongefundeerde beschuldigingen op MeToo, die na DWDD en Pauw nu zelfs alle ruimte krijgen in het NOS-Journaal, waren ook binnenskamers aanleiding voor pittige gedachtenwisselingen. De Media als openbare schandpaal is zelfs uitgegroeid tot een nationaal discussiepunt.
Dat de mens door de eeuwen heen in de kern niet wezenlijk verandert zette de oude Grieken Pyrrho en Epicurus ernstig aan het denken. In hun tijd was de bevolking al net zo rusteloos als nu, daarom bedachten de heren een remedie die een rem diende te zetten op al die verbale agressie.  Toen het woord ‘eureka’ was gevallen, traden ze naar buiten met hun kersverse filosofie ‘Ataraxia’. Deze Griekse term beschrijft het ideaal van zielsrust, gebaseerd op een onverstoorbare staat van gemoedsrust, met als kenmerken vrijheid van zorgen, affectieloosheid en emotionele gelatenheid. In deze leer is het de eerste stap om hedone, oftewel genot, na te streven. In de moderne psychologie en filosofie wordt deze toestand omschreven als ‘gelijkmoedigheid’.  Het is in dit verband nuttig om uitgaande van deze filosofische benadering te weten dat de ergernis over onder anderen Matthijs van Nieuwkerk, Jeroen Pauw en sinds kort ook Lubach niet uit hun optreden zelf voortkomt. Het zijn vooral onze eigen meningen over die gebeurtenissen die een stevige kras door onze ziel trekken, waarbij verbaal vertoon en boze brieven richting media een welkome- en noodzakelijke uitlaatklep vormen.
Bewust kiezen voor ataraxia kan ook gebaseerd zijn op  de wet van de logica. De neutrale toestand, die tussen het sterke genot en de pijn in staat, brengt vaak de minste risico’s met zich mee en is daarmee ook een positieve vorm van genot. Geluk, dat gelijk staat aan het hoogste genot, kenmerkt zich dus door ataraxia; de toestand van het veilige neutrale. Om deze meest basale behoefte van geluk te bevredigen, zijn dure spullen en dito vakanties ook niet zaligmakend.  Wie actief maar gepast met zijn verstand zijn verlangens bevredigt, zal daar veel meer voldoening uit putten dan materiele welvaart hem ooit kan geven. Bekend is het voorbeeld van de miljonair die niet alleen was uitgekeken op de meeste van zijn bezittingen, maar nog een forse stap verder ging. Al die vergaarde spullen begonnen hem op een gegeven moment zo te irriteren dat hij het leeuwendeel in sneltreinvaart weg gaf, niet zelden aan volslagen onbekenden.  De rijkste man van de wereld is per definitie niet de gelukkigste. Bill Gates heeft zich in een interview wel eens laten ontvallen dat hij pas vrede kreeg met zijn onnoemelijke rijkdom toen hij samen met zijn echtgenote de knoop had doorgehakt om het opgebouwde kapitaal grotendeels ten dienste van de mensheid te stellen. 
Gelijkmoedigheid mag echter niet op een lijn worden gesteld met onverschilligheid. Wie dat beweert, vindt een van de meest vooraanstaande denkers van nu op zijn pad. In de visie van Peter Sloterdijk (1947) kunnen wij niet leven  ‘zonder verhalen die zin geven aan een verder zinloze wereld’. Volgens hem hebben we voor onze geestelijke gezondheid niet alleen een atmosfeer van CO2 nodig, maar ook een atmosfeer van symbolen en betekenissen. Sloterdijk: ‘De mens heeft een bijzondere rol in de natuur. Hij past zich niet zozeer aan zijn omgeving aan, maar past de omgeving aan zichzelf aan, om zo zijn lot in eigen hand te nemen. Zo is de menselijke geboorte niet langer een toevallig proces: dankzij de anticonceptiepil kunnen wij dat proces in grote lijnen zelf sturen. Gentechnologie is slechts een volgende stap in dezelfde richting. En als wij in staat zijn om mensen te scheppen die het beter doen dan de huidige soort, waarom zouden we dat dan nalaten?’. Die laatste retorische vraag is een belangrijk punt van discussie in de reeds in gang gezette robotisering van onze maatschappij. De veel jongere denker Markus Gabriel (1980) kan zich wel in deze redenering vinden. Gabriel heeft geen boodschap aan wereldbeelden, of deze nu zijn gebaseerd op religie of op materialisme. ‘Geen van beide kloppen.   Wereldbeelden zijn slechts uitingen van angst voor de oneindigheid'. Hij ziet daardoor allerminst een poel van eindeloze betekenisloosheid opdoemen.   
‘In het geheel niet. ‘Die oneindige hyperchaos biedt juist troost, en een oneindig aantal manieren om je leven zin te geven. We moeten maar eens af van het idee dat alles met elkaar verbonden is. Pas dan kunnen we onszelf omarmen als de vrije autonome mensen die we zijn. We worden door niets anders bepaald dan onszelf. We zijn misschien alleen, maar met een oneindig aantal mogelijkheden die het waard zijn om te ontdekken’. Geluk, genot en gelijkmatigheid  hebben een ding gemeen. Ze zijn niet zaligmakend. Stel dat je de mogelijkheid wordt geboden om een zogeheten ‘experience’-machine te betreden. Deze machine zorgt er via elektrodes op je hersenen voor dat al je verlangens worden vervuld. In je gedachten ben je er van overtuigd dat deze verlangens ook werkelijkheid zijn geworden, maar dat zijn ze niet. De machine betreden is echter niet vrijblijvend. Er is letterlijk geen weg terug. Wie zou zich in die machine wagen in de wetenschap dat je er de rest van je leven zult doorbrengen? Het leidt geen twijfel dat de meeste mensen er niet over peinzen dat gevaarte binnen te gaan. Het ervaren van geluk is een,  maar je zal toch zelf actief moeten deelnemen aan de vele kansen die de maatschappij biedt om die staat te bereiken. In de pillenfabriek van de apotheker zoek je tevergeefs naar een medicijn waar het woord ‘GELUK’ op staat.
Veel westerlingen vragen zich af of Aziaten, en dan met name Japanners, veel gevoeliger voor ataraxia zijn dan wij. De recente combinatie van een zeer zware aardbeving, een enorme tsunami en grote problemen met kernreactoren gaven ook een nieuwe dimensie aan de beeldvorming over Japanners en hun cultuur. Vooral in de verslaggeving op televisie waren de westerse journalisten ter plaatse in eerste instantie verrast dat slachtoffers in Japan niet dezelfde emoties toonden als ‘wij’ in dit soort situaties plachten te doen.  Zo werd er in ‘onze’ ogen opmerkelijk weinig gehuid. In hun berichtgeving zag het journaille de kenmerken van massapsychologie, zoals apathie, shock, en overlevingstactieken, vrijwel volledig over het hoofd. Hun oordelen waren daarentegen juist gebaseerd op clichés en vooroordelen als: schaamtecultuur versus schuldcultuur; het wegcijferen van het individu ten bate van de groep; gebrek aan emotie van ‘de Japanner’; Japanse werknemers die zich in de getroffen kernreactoren gedroegen als kamikazes, de collectieve veerkracht van de Japanner, en meer van dat soort bla-bla.  De Amsterdamse krant Het Parool wierp zich op ‘De Japanse volksaard’ die de dienstdoende redacteur omschreef als doorgaans erg gedisciplineerd en stoïcijns. ‘Sociologen hebben de Japanse maatschappij beschreven als een van de meest stabiele samenlevingen ter wereld’. Daarmee wekte hij de suggestie  dat sociologen met verstand van zaken beamen dat er zoiets bestaat als een ‘Japanse volksaard’. Nederlanders hadden heel lang het imago een proper en schoon volkje te zijn, waarbij gemakshalve werd aangenomen dat alle Nederlanders dagelijks hun stoep schoon schrobben. Dat zal nu toch niemand meer durven te beweren. Stereotypen uit de eerste helft van de twintigste eeuw worden echter helaas nog steeds gebruikt om de wereld van nu te verklaren.Westerlingen moeten er eindelijk van doordrongen raken dat wijzelf niet de enige maatstaf zijn voor sociaal en psychologisch gedrag. Japanners reageren heus wel emotioneel, maar nu eenmaal niet zoals ‘onze’ media verwachten. Wel kun je stellen dat de meeste Japanners de laatste decennia nog steeds zo zijn opgevoed dat autoriteiten niet zo snel in twijfel worden getrokken en dat je aan anderen moet denken en zelf zo min mogelijk overlast moet veroorzaken. Veel getroffenen verontschuldigden zich niet voor niets bij de hulpverleners dat zij zich niet op eigen kracht konden redden. Dat verklaart ook waarom pas laat werd gemord over gebrekkige overheidsinformatie, waarom zo lang naar overlevenden werd gezocht en waarom in de opvangcentra chaos achterwege bleef.
De Grieken Pyrrho en Epicurus kregen een opvolger in Epictetus (50-130 na Christus) die hun ataraxia uitbouwde naar een heuse leer volgens ‘De weg van de Stoa’.  Die weg schijnt niet zo gemakkelijk begaanbaar te zijn en ook niet voor iedereen te bewandelen. ‘Maar’, zo stellen moderne wijsgeren daar tegenover: ‘deze weg is in principe wel begaanbaar voor een ieder die de nodige inspanningen wil leveren’. Zij beweren (met droge ogen) handvatten te kunnen aanraken om de stoïcijnse levenskunst te leren beheersen. Wie deze helpende handen goed vastgrijpt, is na een reeks lessen geheid ‘een stap dichter bij een staat van evenwicht en onverstoorbaarheid’. In de tussentijd is het nuttig om te bedenken dat het zoveel mogelijk mijden van DWDD en Pauw al een zegen is voor de gemoedsrust. Voor Matthijs van Nieuwkerk en zijn volgelingen van de Amsterdamse grachtengordelsekte biedt National Geographic gelukkig al een tijd een veel beter alternatief in de persoon van de Amerikaanse –van Nederlandse oorsprong zijnde- dierenarts Jan Poll. Ook bij dat programma, dat de dagelijkse gang van zaken in de onnoemelijk populaire dierenkliniek belicht, springen de tranen je geregeld in de ogen, maar dan van oprechte ontroering. Dr. Poll spreekt ook nooit over geld en daar wordt je pas echt gelukkig van!    


Vrijdag 8 december 2017

STORM SJAAK BRAL HEEFT PLAATSGEMAAKT VOOR ZWAK BRIESJE

‘Ik heb Sjaak wel eens beter op dreef gezien’, hoorde ik bij het verlaten van De Kring een man zachtjes tegen zijn partner zeggen. Die mening kon ik wel onderschrijven. De eens zo razende brallende storm is gaan liggen en heeft plaats gemaakt voor een mild, zwak briesje dat zelfs teruggrijpt op oudbakken grapjes van wijlen Fons Jansen.  Deze oudejaarsconference, Vaarwel 2017, zal de boeken in gaan als de show waarin Sjaak definitief afscheid neemt van zijn machobestaan. Want hij ziet zoveel signalen om zich heen dat de vrouwen de macht over gaan nemen dat hij vreest een karikatuur van zichzelf te worden. Dat lijkt me toch geen verstandige keuze van Haagse Sjaak. Een cabaretier, en zeker een grootsmoel als hij, hoort tegen de klippen op te roeien en tegen de wind in te fietsen.  De voorbeelden, May in Engeland en Merkel in Duitsland, zijn ook niet bepaald gelukkig gekozen.  Het aftreden van May is nog slechts een kwestie van tijd en Merkel kan alleen nog verder regeren met steun van de SPD, die daar ongetwijfeld een zeer hoge prijs voor gaat bedingen. 
En dat Merkel in Europa ‘de boel bij elkaar houdt’ is natuurlijk een gotspe van de eerste orde. Met haar idiote ‘open-armen-politiek’ in plaats van de Syrische vluchtelingen door te verwijzen naar  schatrijke buurlanden als Saoedi-Arabië, Qatar, Dubai en Abu Dhabi, heeft ze een wig in de Europese Unie gedreven, die de komende jaren ongetwijfeld overgaat in een drie-sporen unie: het rijke West-Europa, het arme Zuid-Europa en de een onafhankelijke koers varende Oost-Europese landen.   Toch komt gelukkig ook de oude alfa-Sjaak nog even boven drijven. ‘Komt je vrouw tot in de gang, dan is de ketting veel te lang’, is een van de weinige grapjes die luidruchtig bijval krijgt uit de zaal. Lang niet zo sterk als: Zit ik een avond gezellig met mijn vrouw  voor de buis. Wordt er ineens gebeld. Rafael van der Vaart voor de deur.  Ik weet dat die jongen het moeilijk heeft (het was in de scheiding van Sylvie-periode, JP)  dus ik nodig hem met een zwierig gebaar uit om binnen te komen. Ik zeg ‘joh, doe of je thuis bent’.  Had ik beter niet kunnen zeggen, want hij mept onmiddellijk mijn vrouw in elkaar’.   Toch had ik deze Sjaak wat nadrukkelijker aan het woord gehoord op de drempel van 2017. Net als heel voetbalminnend Nederland is hij tot de terechte conclusie gekomen dat de Oranjemannen een verzameling zielige stumperds is, maar helaas begaat hij daarbij de fout de Oranjeleeuwinnen op te hemelen. Uiteraard is het een knappe prestatie die de voetbalvrouwen deze zomer hebben neergezet en het is leuk dat ze die warme maanden hebben opgefleurd met het behalen van de Europese titel, maar je kunt deze elftallen – Johan Derksen en René van der Gijp wijzen daar ook constant op-  op geen enkele wijze met elkaar vergelijken. Jammer genoeg borduurt hij ook nog voort op dat ridicule MeToo-thema, een onderwerp dat al zo’n lange baard heeft gekregen dat menigeen er sikkeneurig van is geworden.  En lang niet alleen de alfamannetjes. Sjaak stelt dat de vrouwen de mannetjes der schepping helemaal niet meer nodig hebben voor een waardig en zelfstandig bestaan, zelfs niet voor de voortplanting. Jammer dat hij hier aangekomen niet verder borduurt op de vraag waarom mensen überhaupt nog kinderen zouden nemen. Er lopen inmiddels 7,5 miljard exemplaren op de Aardbol rond van deze menselijke exemplaren en dat mag best een paar tandjes minder. Uit alle ontwikkelingen blijkt dat de robots in alle opzichten veel beter presteren, en ze onttrekken na ‘geschapen’ te zijn in tegenstelling tot de mens ook geen kostbare grondstoffen aan Moeder Aarde.   Door robots zal geen gebrek aan voedsel en water ontstaan, robots hoeven ook niet zo nodig op een milieu verpestende vliegvakantie en ze ontketenen ook geen oorlog.  Wat pleit er dan nog voor de menselijke schepping, die qua zintuigen in vrijwel alles inferieur is aan de ons omringende dierenwereld?  Hier had ik Sjaak graag over horen brainstormen.   Koning Willem-Alexander komt ook even voorbij, waarbij Sjaak helaas geen beter onderwerp weet te verzinnen dan het zeer rake staatsportret dat inmiddels vele openbare gebouwen siert’. Waren de voorgangers van deze kunstschilder maar zo eerlijk geweest, dan hadden we nu kunnen zien hoe de Vader des Vaderlands ontdaan van alle franje er werkelijk uitzag. Willem-Alexander oogt nog steeds als Prins Pils, wie die ‘uitstraling’ geweld wil aandoen, maakt zich als kunstschilder schuldig aan geschiedvervalsing.  De zachte, vrouwvriendelijke Sjaak voert hier de boventoon. Dat het portret door de burgerij maar matig gewaardeerd wordt, schrijft hij toe aan het ontbreken van Maxima. Al die uit het portret voortkomende grapjes zijn slechts goed voor dunne glimlachjes en zijn duidelijk op de ‘tekentafel’ bedacht. Dat dunne streepje wordt wel heel dun als hij met ‘stalen’ gezicht durft te beweren dat ‘mannen’ als de toch al behoorlijk van zijn voetstuk getuimelde Arie Boomsma de toekomst hebben.  Het thema dat Sjaak rond zijn conference heeft gesponnen, is ook niet bepaald geslaagd.  Om onduidelijke redenen heeft hij zich laten inspireren door een bezoek dat hij als dertienjarig jongetje aan de tandarts bracht, afgezet tegen het recente bezoek dat hij als 53-jarige bij diezelfde arts heeft afgelegd. Dat hij in zo’n rare houding in de tandarts stoel ligt, is te verklaren uit de naweeën van de auditie die hij bij een Amsterdams castingbureau heeft gedaan.  Eerder onsmakelijk dan leuk!  Als een van de weinige cabaretiers handhaaft Sjaak de pauze. Helaas is hij in het tweede gedeelte nog minder op dreef.  De nostalgische sketch over het einde van de ANWB-praatpaal, tussen wiens pronte borsten hij op uitnodiging van opzichter Hennie de Haan (‘het toppunt van genderneutraliteit’) nog graag even mag weg duiken.  Het slot met een vrij erbarmelijk lied vormt allerminst een (w)aardig afscheid van 2017. Het is een trieste conclusie om te moeten trekken, maar deze Sjaak is mijn Sjaak niet meer.  Terwijl ik schuifelend de nog immer vreselijke tribune in de kleine zaal verlaat (kan dat vreselijke monster op 31 december niet op het vreugdevuur worden geofferd?), denk ik nog even terug aan de meesterlijke grap die uit zijn vorige show is blijven hangen: ik zal maar gelijk met de deur in huis vallen.  Mark Rutte heeft eindelijk verkering. En met Halina Reijn  nog wel. Hoe ik dat weet? Ze zaten vorige week vlak voor me in de bioscoop en helemaal onderuit gezakt strijkten haar ranke vingertjes zachtjes door zijn kapsel. De laatste keer dat mijn vrouw zo door mijn haar ging, was toen ze het afvoerputje van de douche schoonmaakte’ . Achteraf bekeken ook een zeer nostalgisch moment: toen onze Sjaak nog een echte Sjaak was.
Vaarwel 2017 – Sjaak Bral – Gezien door Jaap Pleij op donderdag 7 december in de kleine zaal van De Kring.

 

 

 


Één Reactie
 ⦁    Jaap Pleij – Reactie samengevat op Theaterkrant:
Geplaatst op 8 december 2017 om 13:59 | Permalink

Het zijn wel aardige grapjes die Sjaak ten berde brengt, maar de sju is er toch wat af. Sommige oneliners zijn zelfs rechtstreeks van wijlen Fons Jansen geadopteerd. En dat vrouwen de macht overnemen gedeelte ontbeert originaliteit. Dat onzinnige onderwerp is al te vaak behandeld in cabaretshows. Vrouwen hebben inderdaad geen mannen meer nodig voor de voortplanting, maar met welk doel zou de mens zich überhaupt nog voortplanten? Robots doen immers alles beter. Jammer dat hij niet op dat thema heeft voortgeborduurd. Boven deze recensie had beter als kop kunnen staan: Storm Sjaak Bral heeft plaats gemaakt voor een zwak, mild briesje.


Donderdag 7 december 2017

GEMEENTE HEEFT GEEN BOODSCHAP AAN THEATERHUIS

Gemak dient de mens! Maar bij de afdeling ‘communicatie’ van de gemeente Roosendaal wordt waarschijnlijk geredeneerd: gemakzucht dient de ambtenaar. Als reactie op een aantal kritische vragen die de PVC onlangs het College heeft voorgelegd over de toekomstige ‘appartementenplannen’ voor het huidige Theaterhuis (oude Essentgebouw) op het Kadeplein volstaat dit College met het toesturen van de ‘beantwoording van de vragen die gesteld zijn door de raadsfractie van de PvdA’. Daarbij wordt gemakshalve voorbijgegaan aan de veel diepgaandere vragen die de PVC over deze voorgenomen heilloze weg heeft gesteld. Overbekend is inmiddels dat dit gemeentebestuur met een groot communicatieprobleem kampt en derhalve zullen we het tot de verkiezingen met dit soort ‘antwoorden’ moeten doen. De Commissaris der Koning is ook niet van zins om in te grijpen, ondanks dat de PVC hem van elke misstap begaan door het Stadskantoor op de hoogte heeft gebracht.
Laten we daarom maar eens kijken hoe de wethouders Toine Theunis (vastgoed) en Hans Verbraak (cultuur – ja, werkelijk waar) de vragen van de PvdA heeft beantwoord. ‘De plannen met het Essent gebouw passen in de door de raad vastgestelde kaders voor het vastgoedbeleid’, geven de heren de vragensteller namens de PvdA direct een mentale draai om de oren. Hier wreekt zich weer het gebrek aan professionalisme dat helaas zo kenmerkend is voor gemeenteraden. Vandaar ook het pleijdooi van de PVC om over te schakelen naar professionele raadsleden met hooguit vijftien leden, die dan ook geacht kunnen worden daar hun dagtaak van te maken. Maar goed, het gaat natuurlijk ook om de culturele instelling van beide bestuurders. Hoe is het daar mee gesteld?
‘De portefeuillehouder Cultuur (Verbraak dus) is al enige tijd met de theatergezelschappen in gesprek over mogelijke alternatieven. Op korte termijn zullen deze gesprekken, in samenspraak met de portefeuillehouder Vastgoed, een vervolg krijgen. Er zijn verschillende opties verkend, maar er is nog geen alternatieve locatie voor de combinatie van gezelschappen die nu het Theaterhuis vormt’, aldus de weinig hoopgevende reactie.
Theunis en Verbraak gaan er gemakshalve aan voorbij dat ze ook een alternatieve huisvesting moeten vinden voor de huidige gebruikers van Mariadal, die vanwege een nieuwe bestemming daar binnenkort weg moeten. Dit College verkeert in de ogen van de PVC al veel te lang in dromenland. Zoals directeur Theo Frentrop van Tiuri, de hoofdgebruiker van het gebouw, in een artikel van BN/DeStem (waarin ‘natuurlijk’ weer eens met geen woord wordt gerept over de inspanningen van de PVC in deze – iets waar deze walgelijke krant werkelijk een handje van heeft) aangeeft, ‘zie in Roosendaal maar eens een ander pand te vinden met zoveel ruimte’. Om daar met positieve zwier aan toe te voegen: ‘Het is wel wat aan de oude kant, maar als we hier blijven kunnen we daar ook wat aan doen’.  Het is de PVC absoluut niet duidelijk waarom het College deze cultuurgebruikers niet ter wille wil zijn. Want het moge duidelijk zijn, er zijn geen realistische alternatieven voor de zo gewenste definitieve huisvesting van deze ‘ruimtezoekenden’. Heel triest dat Theunis en Verbraak niet mans genoeg zijn om dat ruiterlijk te erkennen. Daarom zal ik het College verzoeken om nu impliciet een reactie te geven op de vragen en mogelijke oplossing die de PVC heeft aangedragen. 
Gelukkig leden eerdere plannen van Theunis en Verbraak in een vroeg stadium schipbreuk (denk maar aan het ‘vermaarde’ zorgcentrum dat met veel tam-tam werd aangekondigd en als een miezerig nachtkaarsje is uitgegaan) en gezien het onrealistisch gehalte van dit ondoordachte plan zal het met de beoogde appartementen ook wel die kant op gaan. Maar het zou van bestuurlijke moed getuigen indien de wethouders de cultuursector nu eens welwillend tegemoet zouden treden en mee gaan denken over hun plannen met betrekking tot het Theaterhuis. Ik vrees echter dat ze zoveel elan niet kunnen opbrengen en dat dit dossier dus wel over de verkiezingen zal worden getild. 
Oud-burgemeester Michael Marijnen treedt in deze naast  bestuursvoorzitter van de stichting Tiuri en bestuurslid bij theatergroep Respect op als vertegenwoordiger namens de vijf verenigingen in het overleg met de gemeente. Vandaag (donderdag) zou  hij een gesprek hebben met Theunis, waarbij hij hoopt ‘hem te overtuigen dit toch niet door te zetten’. ‘Wij zijn een culturele kans die benut moet worden, dit is daar de ideale locatie voor. Van hieruit kunnen we het Roosendaalse theater echt een impuls geven’, aldus Marijnen in het onvoltooide bericht van BN/DeStem. Wie is Theunis om de oud-burgemeester, gezegend met een natuurlijk gezag bovendien, daarin tegen te spreken?  Het zou immers ook een culturele kapitaalsvernietiging zijn indien al die gebruikers op een andere plek weer van voren af aan moeten beginnen met de opbouw van hun decors, repetitieruimte en kledingmagazijnen. In dit soort situaties moet ik altijd denken aan een uitspraak van Riek Bakker, gedaan in een landelijk radio-interview over de Roosendaalse gezagsdragers: ZE HADDEN WERKELIJK GEEN IDEE!  Sommige zaken veranderen nooit! 


Dinsdag 5 december 2017

NALATIGHEID ALLEEWONEN ZET BEWONERS MARKTSTEDE VAST

Maandag vijf uur ‘s middags. Een paniekerige, oudere buurvrouw aan de telefoon. De lift in het complex Markstede, die al geruime tijd kuren vertoont, heeft het nu helemaal begeven. Zojuist heeft ze een liftmonteur, die de situatie kwam overzien, gesproken en die had bepaald geen goed nieuws te melden.  Met veel gevoel voor empathie kreeg ze van de monteur te horen dat de lift wel een tijdje buiten bedrijf kan zijn. Om daar veelbetekenend aan toe te voegen; mevrouw, ik vertel u dit met plaatsvervangende schaamte. Als ik u deze week kan helpen door wat boodschapjes te doen, dan moet u het vooral zeggen hoor.
 
Heel aardig aangeboden natuurlijk van die monteur, maar dat is natuurlijk geen oplossing. Er wonen relatief veel kwetsbare mensen in de Marktstede, die gezien hun beperkte mobiliteit geheel afhankelijk zijn van de lift. Het is natuurlijk het management en de directie van AlleeWonen waar het schaamrood op de kaken dient te staan. Geruime tijd heb ik alle verantwoordelijken geïnformeerd over de deplorabele toestand waarin de liftvoorziening verkeert. Na 37 jaar is de lift gewoon op en dringend aan vervanging toe. Tegen iedere logica in koos AlleeWonen steeds voor lapmiddelen om de lift in bedrijf te houden.
 
Afgelopen week heb ik AlleeWonen nogmaals gewaarschuwd dat ingrijpen nu heel snel, het liefst a la minute, gewenst is. Helaas kon men niet eens het fatsoen opbrengen om de mailtjes die ik hierover gestuurd heb te beantwoorden.
Momenteel hangt er een brief aan de liftdeur waarin te lezen valt dat de lift buiten gebruik is wegens een defecte barreader, wat dat ook mag zijn! Als de oorzaak is vastgesteld,  waarom is er dan niet direct een nieuw barreader gehaald en aangebracht?, zo wil ik per omgaande van Tonnie van de Ven en Marc van der Steen weten.
 
O ja, de brief vermeldt ook nog dat wie hulp nodig heeft om het complex in en uit te geraken een stichting ergens in Roosendaal kan bellen. Dat geeft natuurlijk geen pas. De lift dient stante pee gerepareerd te worden, desnoods gaat Marc van der Steen die barreader maar zelf ergens ophalen. Gezien de vele waarschuwingen die hier aan vooraf zijn gegaan (zie onderstaand) heeft AlleeWonen zich schuldig gemaakt aan nalatigheid en verwijtbaar gedrag. Ik zal hierover dan ook een klacht indienen bij de daarvoor bestemde instanties, en het spreekt vanzelf dat AlleeWonen met een stevige financiële compensatie voor de ondervonden overlast en gederfde levensvreugde over de brug moet komen. Een voorstel in deze, gevoegd bij de vergoeding voor de ondervonden overlast van de zinloze renovatie van Parrotia,  zie ik graag tegemoet. Met het oog op de noodzakelijke vervanging van de lift dient er zo snel mogelijk een tweede liftvoorziening (mogelijk aan de buitenzijde) te komen. Zeker nu veel Marktstedebewoners letterlijk van de buitenwereld zijn afgesloten, is dat uit het oogpunt van veiligheid een absolute must.  


Zaterdag 2 december 2017

UTOPIA IS VOOR ANGELA DE JONG NIET WEGGELEGD

Hoe triest ervaar je het leven als je naam Angela de Jong is, woonachtig bent in Rotterdam of omgeving, en je voor het dagelijks brood enkele keren per week een televisierubriekje mag vullen dat nauwelijks wordt opgemerkt en door vrijwel niemand serieus wordt genomen. In een tijd dat vrijwel iedereen uitsluitend naar Netflix kijkt, moet Angela het doen voorkomen dat net als in de begintijd van het televisietijdperk de publieke omroep en de rond zoemende commerciële zenders nog steeds toonaangevend zijn en dat haar rubriekje er dus nog werkelijk toe doet. Maar Angela schrijft voor het AD, een vlees noch viskrantje dat slechts het landelijk nieuws weet te halen met dubieuze consumenttesten die steeds meer weerzin oproepen bij de doelgroepen. Niet zo vreemd, uitgerekend een vlees noch viskrantje zou toch moeten weten dat je geen appels met peren kunt vergelijken en dat smaken zoveel verschillen dat er dus nauwelijks een onafhankelijk oordeel over te vellen valt.
Ik zie Huize De Jong zo voor me. Tussen neus en lippen door lees ik dat Angela ook nog eens aan het hoofd staat van een onvolledig huisgezin. Voordat ze aan haar eigen avondtaak kan beginnen, moet ze dus eerst haar puberende zonen tot studeren en leren aan zien te zetten, wat in het huidige tijdsgewricht een nagenoeg onhaalbare taak is. Al snel zal het geklets via debieltjes en tabletjes die doordringen in de huiskamer  Angela van haar verheven opdracht afleiden. Het geluidsknopje van het Heilige Zenderapparaat gaat onder druk van Angela’s dwingende vingertjes met gezwinde spoed omhoog, als signaal aan haar kroost dat ze vanaf nu geen enkele tegenspraak en onderbreking meer duldt. Er moeten immers nog televisieprogramma’s bekeken en gerecenseerd worden deze avond, anders zit hoofdredacteur Nijenhuis tegen een gapend gat in zijn krant aan te kijken en dat is niet bevorderend voor Angela’s inkomenspositie. ‘Mijn collega’s van De Volkskrant en Trouw hebben het vanavond heel wat gemakkelijker. Die kunnen lekker afstemmen op de VPRO, maar ik schrijf nu eenmaal voor een vlees noch vis-krantje, en dat betekent  dat ik weer eens moet kiezen tussen goedkoop amusement  van de publieke- en de commerciële omroepen’. Een keuze tussen de lamme en de blinde, weet Angela als geen ander. Maar onderschat dit ‘vak’ niet. Je moet het wel geloofwaardig zien te brengen. Een paar dagen terug kon ze dankbaar profiteren van de dwalingen van Arjen Lubach, de frisse, jonge hond  die niet eens zo lang geleden indruk maakte door ‘onze’ walgelijke monarchie tot op het bot te fileren, en zelfs tot het Witte Huis wist door te dringen met een meesterlijk filmpje over ijskonijn Donald Trump. Een satiricus die de verleidingen van het actie voeren niet kan weerstaan, maakt zich kwetsbaar voor kritiek en die inkopper wist Angela ten koste van Lubach genadeloos te benutten. Dat triomfantelijke YES-gevoel was inmiddels al weggevloeid uit Angela’s aderen en vanavond zou het weer gewoon op echt werken aankomen. ‘Uit welke bagger kan ik vanavond kiezen’, lispelde ze zachtjes voor zich uit. Opeens beseft ze weer wat een treurig vogeltje ze eigenlijk is. ‘Menigeen gaat vanavond lekker naar De Doelen, het oude en nieuwe Luxor, de Stadsschouwburg of de vele andere leuke theatertjes die Rotterdam sinds enkele jaren rijk is, om een leuke theateravond te beleven, en ik zit hier moederziel alleen voor de treurbuis’. ‘Er was gisterenavond werkelijk helemaal niets op de buis dat het waard is om over geschreven te worden en dat doe ik dus ook niet!’. Hoe graag had ze die zin willen neer pennen om de rest van de haar bemeten ruimte in de krant in navolging van Theo van Gogh helemaal blank te laten. Maar dat is natuurlijk geen optie, realiseert ze zich iedere keer weer. Als ze werkelijk eens lucht geeft aan haar hart zal Nijenhuis dit aangrijpen om definitief van haar af te geraken.
Bij zijn komst nu twee jaar geleden heeft hij een aantal recensenten van DWDD- niveau meegenomen, die geen van allen een succes zijn gebleken, en nu staan deze lijkenpikkers te popelen om iedere kans te benutten om alsnog aan de bak te raken. Angela denkt met weemoed terug aan die treurige periode. Een nieuwe hoofdredacteur betekent vrijwel automatisch dat de krant een andere  koers gaat varen. Mannetjes die plots arriveren op de top van de Apenrots hebben een ding gemeen: ze hebben een onnoemelijke drang om zich te laten gelden en daar moet iedereen –goedschiks op kwaadschiks- voor wijken. Niet dat Angela zo gecharmeerd is van een vrouwelijke hoofdredacteur. ‘Met die van BN/DeStem valt nauwelijks te communiceren’, herinnert ze zich een klacht van een lezer van deze regionale afspiegeling van het AD.  Angela zag al die DWDD-mannetjes en vrouwtjes zonder enige weemoed weer net zo snel vertrekken als ze gekomen waren. Collega Vincent Bijlo raakte door hun ‘triomfantelijke intocht’ op een zijspoor en moest zich tevreden stellen met een radiorubriekje, een medium dat tegenwoordig zo mogelijk nog minder status geniet dan de televisie. Angela troost zich met de ‘Ik zal Handhaven’ gedachte en dat ze recentelijk met een kritisch rubriekje over de commerciëlen wist door te dringen tot de gedachtengang van Johan Derksen, de anchorman van het Nederlandse voetbal. Ze schreef dat al die programmamakertjes van SBS en RTL wel heel vaak in elkanders programma te gast zijn, en dat deze wederkerige visites de geloofwaardigheid van het medium niet bepaald ten goede komt. In het programma ‘Voetbal Inside’ kreeg ze zowaar steun van de zich boven alles verheven voelende Derksen, Angela’s naam was hem echter al lang weer ontschoten en daarom repte ‘de snor’ maar van ‘dat vrouwtje van het AD’ , ondanks die kleine schoffering zag Angela dat toch als een bewijs dat ze wel degelijk iets voorstelt in medialand. ‘Keep on dreaming’, riep Michael Jackson al tegen Paul Mc Cartney in een duet vol strijd. Op dat moment realiseert ze zich dat je als scribent zo goed bent als je laatste stuk. Een of ander helder licht schijnt dat ooit geroepen te hebben en sindsdien wordt dat nietszeggende kreetje voor waar aangenomen. Wat natuurlijk onzin is, waarom zou je niet gewoon zo goed zijn als je voorlaatste stuk? 
Angela sluit haar ogen voor de boze- en in cultureel opzicht best leuke buitenwereld op deze avond in Rotterdam en richt zich op het door de beeldbuis gebodene.  ‘Oei, oei, dat vereist weer heel wat acteertalent, beseft ze als de keuze bij gebrek aan beter valt op de realityreeks ‘Utopia’. SBS heeft aangekondigd dat ze deze al jaren voortslepende uit het dagelijks leven gegrepen soap  eindelijk gaat stopzetten, en daar kan Angela zich best in vinden. Zo, eerst mezelf maar eens stevig positioneren en de lezer wijsmaken dat ik een junkie ben van allerlei soorten reality , besluit ze en haar ranke vingertjes volgen dit bevel meteen op: ‘Wij journalisten –goh, wat een goed gevoel van eigendunk geeft dat- waren afgelopen jaren wel enorm met het fenomeen bezig’. Het waarom van deze handelwijze deelt ze vreemd genoeg niet met de lezers. Merkwaardig, want voor iedereen met een beetje gezond verstand was al direct duidelijk dat deze goedkope gluurmethode bepaald geen kijkcijferkanon zou betekenen. Een meevallertje, met dit idiote programma dat in de vooravond wordt uitgezonden kan Angela wel een rubriekje vullen. Je haalt een bericht aan over dubieuze kijkcijfers en suggereert dat John de Mol daar wat mee aan rommelt, maar dat dit momenteel natuurlijk niet meer is dan ‘een goede roddel’ en klaar is Kees. Als recensent maak je immers deel uit van de mediamaffia en het is niet verstandig om partijen waar je sterk van afhankelijk bent al te hard op de tenen te trappen. Angela is er een half uurtje mee zoet en heeft daarna nog de gehele avond voor zich. Maar wat te doen?  De kinderen slapen eindelijk en het is te laat om nog naar een theater- of filmvoorstelling te gaan. Het leven van een tv-recensent gaat iedere dag weer als een nachtkaarsje uit. ‘Wie schrijft die blijft’, praat Angela zich moed in voor het slapen gaan. Maar wat als er straks niemand meer is die de laatste stuiptrekkingen van de reguliere televisie nog wil aanschouwen en ten gevolge daarvan ook al die onzinnige televisierubriekjes links laat liggen?’, spookt het toch door haar hoofd.   ‘Waar blijft Angela dan?’ ‘Helaas is het leven geen Utopia’, sipt ze voor ze inslaapt. Morgen is er weer een dag gevuld met televisiebagger! Misschien dat John de Mol daar eens een reality-soap aan kan wagen onder de titel ‘Angela’s Verborgen Angsten, ijlt ze nog wat na.     


Zaterdag 2 december 2017

TONGERLOHUYS GEEFT SNELCURSUS HURKSHUIZEN HERKENNEN

Een kerk met een bakstenen koepel van bijna negentien meter. Ongekend. Onmogelijk zelfs, volgens sommigen. De 32-jarige architect Jacques Hurks (1890-1977) durft het aan bij het ontwerpen van de Roosendaalse Sint-Josephkerk. Om te bewijzen dat de koepel het ook zonder pilaren houdt, gaat Hurks net voor het weghalen van de steunblokken op een steiger staan. Als de koepel het niet houdt, zal hij door bakstenen worden verpletterd…
Dit jaar is het veertig jaar geleden dat architect Jacques Hurks stierf. Hurks woonde zijn halve leven in Roosendaal. Reden voor het Tongerlohuys om hem te gedenken met een tentoonstelling, een jaarboek en nog veel meer activiteiten.
Het Tongerlohuys pakt uit met de tentoonstelling ‘De Amsterdamse School in West-Brabant. Bouwen met Jac. Hurks’. De architect ontwierp in heel West-Brabant huizen, scholen, kloosters, kerken en fabrieken. Bekende gebouwen waar hij zijn stempel op heeft gedrukt zijn onder meer het rijksmonument de Sint-Josephkerk en huizen in de Ludwigstraat, Parklaan en Burgemeester Schoonheijtstraat in Roosendaal, het Sint-Annaklooster in Oudenbosch en het oude stadhuis in Steenbergen. Minder bekend is dat Hurks zich ook bezighield met sociale woningbouw, bijvoorbeeld in de Wilhelminastraat en in de Roosendaalse Josephwijk. Op een digitale plattegrond krijg je een volledig overzicht van alle tot nu bekende gebouwen van Hurks.  Echte kenners zien meteen of het een Hurkshuis betreft: zo verraden het bijzondere gebruik van bakstenen, horizontale lijnen, glas-in-lood en parabooldaken de hand van de bouwmeester. Bezoekers van de tentoonstelling krijgen een spoedcursus Hurkshuizen herkennen.
Hurks was een tijdgenoot van Berlage, Dudok en Rietveld. Films, foto’s, tekeningen en maquettes nemen je mee in de architectuur van het interbellum. Voor sommige van zijn huizen ontwierp Hurks ook interieurs en zelfs meubels. Een aantal meubels staat in het Tongerlohuys opgesteld. Museum Het Schip, waarin de architectuur van De Amsterdamse School centraal staat, leende enkele stukken uit voor deze tentoonstelling.

Hurks was, met name in zijn beginjaren, een aanhanger van de Amsterdamse School, een stroming in de kunst en architectuur vol maatschappelijke idealen, die gebruikt maakt van fantastische vormen. Jaarboek De Ghulden Roos, de oudst bestaande historische reeks in de provincie, gaat geheel over architectuur in de regio met het accent op Hurks. Zo wordt de Amsterdamse School belicht, is er aandacht voor architecten die tegelijkertijd met Hurks in West-Brabant actief waren en voor de kerken ontworpen door Hurks. Verder bevat het boek een levensschets van Hurks en wordt er verslag gedaan van gesprekken met mensen die Hurks nog persoonlijk hebben gekend. Het jaarboek bevat dit keer extra veel beeldmateriaal van Hurkspanden en koppelingen naar filmmateriaal.

Bij de tentoonstelling hoort ook een lespakket. Maar liefst 1143 leerlingen uit groep 5 en 6 van basisscholen in Roosendaal en Halderberge gaan volgend jaar op Hurkspeditie. In de Hurks Hunt bekijken ze hun eigen school en een film over de Sint-Josephkerk. Vervolgens komen ze naar het Tongerlohuys voor de Hurks Hike, een speurtocht door de tentoonstelling. Hebben ze die volbracht, dan kunnen ze aan de slag met de Hurks Hack om hun school à la Hurks op te pimpen.  De tentoonstelling in het Tongerlohuys, Kerkstraat 1 te Roosendaal loopt van 13 december 2017 t/m 4 juni 2018. Het nieuwe jaarboek De Ghulden Roos is vanaf medio december verkrijgbaar in het Tongerlohuys. Heel het jaar worden er activiteiten op stapel gezet.


Zaterdag 2 december 2017

TOEVAL DAT TAS-GITARIST OP REUS VAN ROTTERDAM LIJKT?

Hoe zou de geschiedenis van The Amazing Stroopwafels (TAS) zijn verlopen als hun loflied ‘Frankrijk’ niet door Koos Postema was opgepikt, of liever gezegd geadopteerd voor zijn toenmalige programma ‘Radio Tour De France’. Als de etappe zijn hoogtepunt naderde, legde Rotterdamse Koos steevast het plaatje van zijn op de Lijnbaan bivakkerende stadgenoten op de draaitafel. Naast de pick-up van Koos ging ook het balletje rollen voor de fijnzinnige strooplikkers en niet veel later was The Amazing Stroopwafels ook ver buitende de regio Rijnmond een begrip. Vrijwel alle nummers zijn geschreven door wereldreiziger Wim Kerkhof die stroperig goud in zijn vingers heeft. Het karakteristieke vijftal was vrijdag in de kleine zaal van De Kring vanwege de promotie van de nieuwe CD ‘Hiero’.  Zoals het echte volkszangers betaamt, gaven ze de toehoorders ook de kans om verzoeknummers te roeptoeteren en dat betekende dat naast ‘Frankrijk’ ook andere succesnummers als ‘Ome Kobus’ en ‘Oude Maasweg’ de revue passeerden.  Wim Kerkhof ontpopte zich net als bij hun vorige bezoek aan Roosendaal op 30 april 2015 (zie mijn vorige verslag)  als een innemende conferencier.
Wat bij velen niet bekend is dat de frontman een bepaalde band heeft met dit deel van Brabant. Zo kende hij de vroegere commercieel manager van RBC Roosendaal, Hans van der Ende, nog uit de tijd dat deze als uithangbord fungeerde voor FC Vlaardingen. Dat hij de naam RBC nu associeerde met Roosendaal-Bergen op Zoom-Combinatie was dan ook niet meer dan een speldenprikje, een schijnbeweging zeg maar.  Nog onwetend van het feit dat Bergen op Zoom ’s nachts zou worden opgeschrikt door een naakte in het centrum rond rennende man, wellicht familie van de zo kortstondig vermaarde Rennende Rukker (waar blijft de Suske en Wiske met deze titel?), moet Kerkhof bij het Krabbestadje nog steeds denken aan de sigarettenfabriek van Philip Morris. ‘Die zijn daar toch al lang weg, jongens? Maar het ruikt op die plek nog steeds naar crematorium’. Wat niet zo verwonderlijk is, die zat of zit iets verderop!  Maar er is meer dat jolige Wim met West-Brabant verbindt: Wim schijnt (verre) familie te zijn van ‘onze’ oud-CDA-wethouder Connie Kerkhof-Mos (‘De Mos’ voor de fans van Bert Mathijssen, JP). Uiteraard verloor hij tussen de brabbelende bedrijven ook het commerciële aspect niet uit het oog. Het is al weer vijf jaar geleden dat de voorganger van ‘Hiero’ , getiteld ‘Gewoon Gebleven’ , verscheen.  ‘Hiero’ bestaat uit twaalf nummers, waarvan er drie ook terug te vinden zijn op de verzamel-cd ‘All you can eat’ uit 2014. Voor de echte verzamelaars, dat betreft: Feyenoord, Jos had het geweten, Zigeunerschnitzels.   Zelf is de zanger niet gecharmeerd van voetbal, maar al twee zoons hebt met een seizoenkaart voor Feijenoord dan ga je als muzikale vader natuurlijk vanzelf tot die rood-zwarte familie behoren. De jongste moet het nog even zonder dit felbegeerde toegangsbewijs tot de Kuip stellen, maar bij wijze van (schrale) troost heeft Kerkhof speciaal voor hem een liedje geschreven. Het moet gezegd: die serenade is bijna net zo mooi als ‘Butterfly Kisses’ dat Bob Carlisle diep in de nacht in een ruk voor zijn dochter schreef. Ik had eerlijk verwacht dat hij dit voor Roosendaalse Conny inmiddels ook wel zou hebben gedaan, maar uiteraard is het mij niet bekend hoe de familieverhoudingen liggen.  ‘Hiero’ markeert ook een bepaalde periode in het leven van Kerkhof dat in het teken staat van afscheid, wat bij The Amazing Stroopwafels natuurlijk niet al te dramatisch moet worden opgevat.  
In ‘Het laatste brintapak’ verhaalt Kerkhof over de reden waarom hij brak met zijn ontbijttraditie. Gezien het reusachtige tempo waarmee hij zijn publiek en muzikanten door het concert sleept, kan ik het relaas helaas niet navertellen. Maar wees er van verzekerd dat deze verbroken liefde net als bij ‘Hudsonstraat’ en ‘Vraag Maar’ is opgebouwd uit de elementen ‘een snik en een glimlach’, waarbij ‘verwondering, herinnering en medemenselijkheid’  beurtelings eveneens niet onaangeroerd blijven.   Een aparte vermelding verdient het lied ‘De Trap’, voortgekomen uit een samenwerkingsverband met The Kik. Wim Kerkhof en Dave von Raven hebben samen de tekst van het lied geschreven.  ‘De Trap’ verwijst naar de toeristische attractie in Rotterdam die in de eerste helft van 2016 tegen het Groothandelsgebouw pal naast het Centraal Station stond geplakt. Toen het lied dat nogal wat treedjes kende eindelijk op de geluidsband stond, was de inspiratiebron alweer verdwenen,  wat natuurlijk precies past bij het wat ietwat schlemielige karakter van The Amazing Stroopwafels. Hoe het nummer live in de uitvoering van The Kik klinkt, kan het publiek op 23 maart zelf beoordelen, want dan staat deze groep rond Dave von Raven met ‘The Kik Hertaalt’ in De Kring (grote zaal, dus de kleine zaal-abonnementhouders vissen echter het net). Met de uitvoering van TAS is in ieder geval helemaal niets mis. Later zal er ongetwijfeld nog een film(documentaire) over De Trap worden gemaakt, want volgens Kerkhof hebben diverse bezoekers de lange gang naar boven niet overleefd. Het hart mag dan om geen enkel seizoen malen, zoals Liesbeth List en Ramses Shaffy in een grijs verleden ‘In Oktober’ zongen, het tikkertje heeft uiteraard wel zo zijn beperkingen, zeker in die warme zomermaanden van 2016 was een dergelijke bestijging een ongewis avontuur . Geschiedenisvorsers kwamen natuurlijk ook weer aan hun trekken, want een concert van TAS is niet compleet zonder enkele BR-ers (Bekende Rijnmonders) in de spotlights te hebben geplaatst.   Deze keer liet Kerkhof zijn onnavolgbare licht schijnen over Piet Paaltjens, wat een pseudoniem is van de Nederlandse dichter en predikant Francois Haverschmidt (1835-1894). Als predikant werkte hij achtereenvolgens in Foudgum, Raard, Den Helder en Schiedam. In het mekka van de jeneverhandel bleef hij ruim dertig jaar ‘hangen’,  aan het eind van zijn leven zelfs letterlijk. Zijn van nature sombere aard en de vaak  uitzichtloze levensomstandigheden van zijn kerkgangers leidde na het overlijden van zijn vrouw in 1891 tot zware depressies bij Haverschmidt. Drie jaar later hing hij zich in de bedstee op met een koord. Zijn biograaf Nieuwenhuys beschreef deze laatste uitweg als ‘overgegeven aan zijn worgengel’.  Haverschmidt’s bekendste bundel ‘Snikken en Grimlachjes’ uit 1867 wordt in de literaire wereld beschouwd als een wrang-ironische kroniek van zijn leven als student  ‘in een zeldzame vorm van cynische romantiek’.  De auteur vertelt de levensgeschiedenis van de student-dichter Piet Paaltjens, eindigend met diens verdwijning uit Leiden op ‘den 9 oktober 1853’.  Zijn depressieve aanvallen en neiging tot sentimentalisme probeerde hij in zijn poëzie te bestrijden door beide geestelijke kwelgeesten belachelijk te maken.  De naam ‘Piet Paaltjens’ liet hem ook in zijn persoonlijk leven niet meer los.  Net als in 2015 ging TAS niet voorbij aan Rigardus Rijnhout,  beter bekend als ‘De Reus van Rotterdam’ (1922-1959). Dichtbij zijn vroegere woonadres in de Gouvernestraat (ook bekend van bokshal Odeon en de theaters Lantaarn, Het Venster) is in het park van de Rotterdamse wijk Oude Westen in 2011 een bronzen standbeeld opgericht van waarschijnlijk de grootste man die ooit in Nederland heeft gewoond.   ‘Rijn’ had door een tumor in zijn hoofd een groeistoornis. Op zijn ‘hoogtepunt’ was hij 2.37 meter lang, ‘gezegend met schoenmaat 62 en een lichaamsgewicht van 230 kilo.  Helaas viel me pas een dag later –anders had ik het ter plaatse kunnen vragen-  bij mijn navorsingen via internet op dat gitarist Arie van der Graaf verdacht veel weg heeft van Rigardus Rijnhout. Niet alleen qua uiterlijk, maar ook in zijn motoriek doet ‘stille Arie’ aan zijn reusachtige stadgenoot van weleer denken, terwijl een andere TAS-muzikant, Rien de Bruin (accordeon, gitaar en zang) heel gemakkelijk een broer zou kunnen zijn van die andere Rotterdamse grootheid, Peter Blanker, die regelmatig door Radio Rijnmond wordt gespot op de warenmarkt (Grote Visserijstraat) nabij diens geboorteplek Delfshaven, waar dus ook weer zeevaarder Piet Hein is geboren en met een standbeeld is vereerd. Het lijkt wel of alles in elkaar grijpt in Rotterdam.

Op het bordje naast het standbeeld van Rigardus staat vermeld:  Als hij door de stad liep, had hij altijd een zwerm pottenkijkers om zich heen. En ondanks dat hij vaak werd gepest vanwege zijn gigantische postuur, bleef De Reus altijd vriendelijk. Zelfs toen hij in zijn laatste jaren, veel pijn kreeg van zijn lichaam. 


The Amazing Stroopwafels – Hiero – Gezien door Jaap Pleij op vrijdag 1 december in de kleine zaal van De Kring.


Vrijdag 1 december 2017

HET HUIS VAN ORANJE HEEFT DOOR DE EEUWEN HEEN ALLEEN MAAR GENOMEN

Hoewel hij net als zijn moeder weigert een DNA-test te ondergaan waarmee kan worden aangetoond dat hij inderdaad een bloedverwant is van koning Willem 1 en dus ‘rechtens’ op de troon zit, zal koning Willem-Alexander deze dagen ongetwijfeld vaak denken aan zijn (vooralsnog) verre voorvader. Dat Beatrix landgoed De Horsten bij leven aan haar oudste zoon kon schenken, is regelrecht te danken aan de fijne neus die de ‘Tweede Vader des Vaderlands’ had om inkomen te vergaren.  Net als bij zijn huidige mannelijke nazaat was de belastingmoraal bij koning Willem 1 ver te zoeken.  Na zijn ‘glorieuze terugkeer’ op Nederlandse bodem eist hij aangemoedigd door een groep Haagse notabelen allereerst de macht op voor het Huis van Oranje.  Niet ‘slechts’ als stadhouder, waar zijn vader Willem V zich tevreden mee moest stellen, maar als ‘soeverein’ (oppermachtig) vorst van Nederland.  Arjen Lubach heeft toen hij nog in goede doen was haarfijn aangetoond dat Willem door een doodordinaire staatsgreep aan de macht is gekomen, daarin gesteund door zijn verre familielid de Britse koning George de Derde.
Na de definitieve nederlaag van Napoleon bij Waterloo begint hij zijn macht te bestendigen. Willem bedingt een vergoeding waar ook een schadeloosstelling is inbegrepen voor de gemiste Nederlandse inkomsten in de tijd dat hij in ballingschap was.  Alles bij elkaar staat hij jaarlijks voor 2,4 miljoen gulden op de loonlijst  van het Koninkrijk der Nederlanden. De totale ontvangsten van de Nederlandse staat bleef in 1818 steken bij zeventig miljoen gulden, Willem liet zich dus wel erg ruim betalen voor zijn ‘diensten’. Drie procent van het totale budget vloeide rechtstreeks in de koninklijke kas. En dat alles belastingvrij.  ‘Wie doet me wat?’, zal hij zich weleens gekscherend hebben afgevraagd. Om te concluderen: Niemand, want de staat ben ik!’ En uiteraard viel de koning zichzelf niet lastig met een blauwe belastingenvelop.  Toen de eerste koning van toen nog Holland, Lodewijk Napoleon,  kort voor zijn dood na de ‘val’ van de eerste Willem nog even sfeer proefde in Den Haag werd hij naar verluidt aangesproken door een oudere inwoner die hem direct herkende en verwelkomde met de kreet ‘Leve onze eerste en enige onzelfzuchtige koning’.  Om daar met beduidend minder stemverheffing nog fijntjes aan toe te voegen: u nam geld mee, de Oranjes hebben door de eeuwen heen alleen maar genomen, en dat zullen ze waarschijnlijk altijd wel blijven doen’.  Die negentiende eeuwse burger had een vooruitziende blik. Toen Willem-Alexander en zijn Maxima  in 2013 door het land reisden voor hun vele kennismakingsbezoeken mochten de met een koninklijke visite ‘vereerde’ gemeenten voor de beveiligingskosten opdraaien.  
Ons stadje Roosendaal kostte dat ontspannen  wandelingetje over de Markt dat amper twintig minuten in beslag nam ruim 150.000 euro. Een uitgave die burgemeester Niederer volkomen normaal vond. ‘Dit maak je als gemeente maar een keer mee’, jubelde hij de volgende ochtend tijdens een ingelaste persconferentie waarin hij uitgebreid terugblikte op deze ‘historische’ gebeurtenis.  Toen hij zowaar van ondergetekende enkele kritische vragen kreeg voorgelegd met betrekking tot het kostenaspect ,  sloeg zijn trotse stemming direct om en ontstak hij in bijkans woedende razernij. Dat heb ik geweten. Vanaf dat moment ontvang ik geen persinformatie meer van het Stadskantoor en met de uitnodigingen voor de persconferenties was het ook meteen gedaan.   Tot op de dag van vandaag vraag ik regelmatig om opheldering, het ‘heldere’ antwoord is tot nu toe uitgebleven. Willem-Alexander is in die vier jaren die na zijn aantreden verstreken zijn regelmatig in opspraak gekomen, voornamelijk vanwege zijn dure en royale verbouwingswensen op kosten van de belastingbetaler.  Bij wet is nog steeds bepaald dat het Huis van Oranje geen schenk- of erfbelasting hoeft te betalen over  cadeautjes die de leden elkaar toeschuiven. En Willem-Alexander kennende zal hij niet het initiatief nemen om daar verandering in te brengen.  Maar ook als hij dat wel zou moeten doen, is dat voor de belastingbetaler niet meer dan een sigaar uit eigen doos.  De koninklijke familie heeft alles wat ze bezit verkregen dankzij de bereidwillige medewerking van de Nederlandse bevolking en de toen voor Nederland gunstige politieke verhoudingen binnen Europa.  Op eigen kracht heeft de koning nog nooit 1 eurocent verdiend. Schenk- en erfbelasting wordt door velen terecht gezien als diefstal van de ‘normale Nederlander’ waar Rutte zo plechtig en hartstochtelijk beloofde zich voor in te zetten.  Die normale Nederlander blijft echter wel ‘gewoon’ twintig procent belasting betalen over dit soort lucratieve erfenissen.  ‘Dat is niets minder dan belasting betalen over zuur verdiend geld waarover al vet belasting is betaald’, aldus een lezer in het AD.  Vreemd en belachelijk eigenlijk dat niemand het voortbestaan van het Huis van Oranje inzet heeft willen maken van een referendum, waar het inmiddels zo goed als zeker nu te laat voor is. Het kabinet Rutte 3 wil niets weten van burgerlijke inspraak. Het kereltje Pechtold, zoals de D66-leider liefkozend wordt aangeduid in de Tweede Kamer, mocht zich als oppositieleider nog wel eens kritisch uitlaten over de vergoedingen aan en de ‘macht’  van de Oranjes.  Nu hij zelf een van de pijlers is onder het pluche zal hij straks mede verantwoordelijk zijn voor het ten grave dragen van het referendum in deze vorm, en over het koningshuis hoor je hem helemaal niet meer. Had Geert Wilders dan toch gelijk toen hij Pechtold omschreef als een ‘miezerig mannetje’?  Het tegendeel heeft dit kereltje binnen de nieuwe machtsverhoudingen nog allerminst bewezen.