Dinsdag 28 februari 2017

SNOTNEUS KLAVER HAALT OUDE KOEIEN UIT DE SLOOT

De ‘ster’ van GroenLinks-voorman Jesse Klaver begint voordat hij echt heeft geschitterd  al snel te doven. Linkse kranten als De Volkskrant en Trouw durven het niet toe te geven, maar de neutrale kijker, voor zover hij nog bestaat in dit tot op het bot verdeelde land, zag duidelijk dat de ‘jonge hoop van de alternatieve progressieven’ zondag als verliezer uit het grote RTL-debat kwam.  Valt zijn domme, schaapachtige lach in het veiligheidsdebatje met de oerdegelijke Buma van het CDA nog te kwalificeren als irritant, ronduit belachelijk maakte Klaver zich toen hij de verbijsterde Sybrand voor de voeten wierp dat het CDA in een grijs verleden tegen gelijke behandeling van vrouwen had gestemd. 
Als Buma helemaal goed bij de les was geweest, had hij Klaver direct kunnen afserveren met een zinsnede als ‘Maar jochie,  toen bestond het CDA nog helemaal niet. Je hebt het over de tijd van de KVP. Ga je geschiedenisboeken nog eens doornemen’.  De historische stemming over dit  voor vrouwen belangrijke onderwerp speelde zich af in 1956, dus negen jaar voor de geboorte van Buma.  Het historisch besef van de groene Klaver, die deze keer zijn hinderlijke Obamamaniertjes gelukkig achterwege liet,  is dus behoorlijk vergeeld, zeg maar beschimmeld. Met zijn wereldvreemde pleidooi voor het opnemen van nog meer vluchtelingen toonde Klaver later in het debat aan dat hij absoluut niet weet wat er in den lande leeft. Als hij dit dossier van tevoren goed had doorgenomen, wist hij dat het COA het aantal medewerkers al lang heeft aangepast aan de huidige situatie en dat voor veel van die AZC’s al een nieuwe bestemming is gevonden.  Bovendien is de tijd van vluchten voorbij. Als het Iraakse leger voorgoed heeft afgerekend met IS, wat nog maar een kwestie van weken is, moeten al de landen die nu Syrische vluchtelingen herbergen werk gaan maken van de repatriëring, zodat ze de opbouw van hun geboorteland ter hand kunnen gaan nemen.  ‘Vluchten kan niet meer’  maakt dan ten langen leste plaats voor ‘Vluchten hoeft niet meer’. Buma had op dit dossier goed kunnen scoren door nu eindelijk eens fel uit te halen naar schatrijke Arabische landen die nog geen vinger voor hun in nood verkerende buren hebben uitgestoken, om over het niet trekken van hun uitpuilende geldbuidels maar te zwijgen.  Op een partijbijeenkomst in Leiden ging Klaver al weer in de fout met zijn betoog dat de helft van het kabinet voor de helft uit vrouwen moet bestaan. Wel ja, waarom niet meteen een quotum ouderen, allochtonen, transseksuelen en jongeren vastgesteld. Uitgerekend Klaver  zou toch moeten weten dat Artikel 1 onverbiddelijk is voor iedere vorm van dit soort positief bedoelde maar misplaatste discriminatie.  Ik heb Jesse’s  grootvader Sjaak in Roosendaal destijds leren kennen als een erudiete persoonlijkheid, wars van ieder uiterlijk vertoon en allergisch voor aangeleerde maniertjes. In tegenstelling tot zijn ‘gevierde’ kleinzoon was Sjaak allesbehalve gebakken lucht.        


Dinsdag 28 februari 2017

WAT JE WINT ALS JE GEEN KINDEREN KRIJGT

Boven het artikel over kinderloosheid van Maartje Luif (Magazine 18 februari) heeft de redactie van de Volkskrant een verkeerde kop geplaatst. ‘Wat je verliest als je geen kinderen krijgt’ klopt natuurlijk van geen kanten. Wat je niet hebt, kun je nu eenmaal ook niet verliezen. Wel valt er een wereld te winnen als je besluit de Aarde niet met nog meer nieuwe bewoners te belasten. Zeven miljard mensen op dit kleine stukje aarde is wel wat teveel van het goede, of liever gezegd wat teveel van het slechte. Nederland heeft daar met zeventien miljoen mannetjes en vrouwtjes een te groot aandeel in en daarom valt het juist toe te juichen dat er vrouwen zijn die (bewust of ongewild) een pas op de plaats maken.
Het staat in geen enkel verkiezingsprogramma, maar eigenlijk zou er best wat te zeggen zijn voor een tijdelijk verbod op menselijke voortplanting. Het is een wat triest relaas dat Maartje schetst. Omdat zij daar zelf niet in kon voorzien, besloot ‘vriendlief’ zijn zaad aan twee andere vrouwen te ‘schenken’. Na vijftig jaar was hij tot de conclusie gekomen dat ‘je niet voortplanten het meest zinloze was dat je kon doen’. Maartje bracht daar het argument van de ‘overbevolking en de zinloosheid van het leven’ tegen in, maar trekt daarna helaas een verkeerde conclusie. ‘Als het uitgangspunt van het gesprek is dat alleen voortplanting een mens werkelijk drijft, dan zijn particuliere filosofietjes volkomen irrelevant’. Een onzinnige redenering, slechts ingegeven door het egocentrische gedrag van de man die ze haar vriend noemt. Jammer dat Maartje niet gekeken heeft naar het leven dat bij voorbeeld volkskomiek Andre van Duin tot op heden geleid heeft. Van Duin, zelf opgegroeid als enig kind binnen een gelukkige klassieke man-vrouwrelatie en recentelijk zeventig jaar geworden, zei in een televisie-interview het niet hebben van kinderen nooit als een gemis te hebben ervaren. ‘Ik kijk terug op een mooi en goed gevuld leven, waarin voor een kind nooit ruimte is geweest’.  Waarom zou Maartje zich dan schuldig moeten voelen? Het lijkt mij dat juist de mensen die zo gedreven worden door een kinderwens daar meer reden toe hebben. Zeker in het huidige tijdsbestek. Een kind dat nu geboren wordt, loopt op pakweg zijn twintigste levensjaar rond in een wereld die constant kampt met overlast van oprukkend water, veroorzaakt door de smelting van de poolkappen. Hij zal als jongere moeten wennen aan een samenleving waarin voor de mens nauwelijks meer werk is te verrichten, met ‘dank’ aan de voortschrijdende automatisering en robotisering. Zijn ‘zeeën’ van vrije tijd moet hij zien te vullen met een of meerdere vormen van vrijwilligerswerk, en dat in de wetenschap dat cruciale grondstoffen steeds schaarser worden. Grondstoffen die bovendien met steeds meer mensen gedeeld moeten worden, want als er nu geen draconische maatregelen worden genomen, zal de wereldbevolking alleen maar verder uitdijen.  Hoe zijn inkomen tegen die tijd geregeld is, daar hebben de politici van nu geen enkel enig benul van. Het heeft er alle schijn van dat mensen die zo gedreven worden door een allesoverheersende kinderwens aan die vergezichten geen boodschap hebben. Voor hen telt alleen het recht op een kind, zonder zich af te vragen hoe het zit met het recht van een kind om niet geboren te worden. In reactie op het artikel van Maartje Luif schrijft een vrouw die willens en wetens geen kinderen heeft genomen terecht dat aan het moederschap voornamelijk nadelen kleven: ‘veel van wat je leuk vond en graag deed is geen tijd meer voor, de kleine gaat altijd voor’. Als je in een niet zo ver verleden te kennen gaf niets te zien in voortplanting, dan werd je op zijn minst meewarig aangekeken. Ook kreeg je vaak het verwijt voor de voeten geworpen dat je op oudere leeftijd toch ook graag verpleegd wil worden. ‘Als iedereen zo redeneert, zijn er straks geen handen meer aan het bed die jou je medicijnen brengen’. ‘Dankzij’ de robotisering gaat dat argument nu niet meer op. Mark Rutte, de bewoner van het Haagse torentje, wil dat we straks allemaal tot ons zeventigste doorwerken, waarbij hij over het hoofd ziet dat er voor die toekomstige ouderen nu al geen banen meer beschikbaar of geschikt zijn. De robot zal dat gat op de arbeidsmarkt ongetwijfeld snel invullen.  Lang werd de mensheid beheerst door de vraag: Welke aarde geven we door aan onze kinderen? Door dit probleem zo snel mogelijk bij de bron aan te pakken, hoeven we ons daar ook niet meer zo druk over te maken. Net als de briefschrijver zou ik Maartje Luif willen oproepen op te houden met zich schuldig voelen. Sterker nog, onbedoeld en ongewild heb je de mensheid juist het goede voorbeeld gegeven. Geniet van alles wat het leven je te bieden heeft in het besef dat je geen last heb van handenbinders en vrij bent om te gaan en staan waar je wil. Menig moederspijtoptant zal je om dat voorrecht benijden.


Dinsdag 28 februari 2017

VRAGEN OVER AZC WEER NIET BEANTWOORD DOOR GEMEENTE

De PVC heeft van het College van B&W nog steeds geen helder antwoord gekregen op de vragen over het voorgenomen maar inmiddels afgewende AZC in Roosendaal. De partij wilde ten gevolge van een eerder ingediend WOB-verzoek expliciet van B&W weten of de gemaakte kosten ad 45.000 euro reeds zijn verhaald op het COA. De gemeente weigerde daar in eerste instantie antwoord op te geven, de enige reactie die de PVC deze keer ontving, was een bijgevoegd krantenartikel met de kop ’Toch geen AZC? Gemeente krijgt geld terug’. Met de toevoeging: deze vragen zijn voor kennisgeving aangenomen.  Het artikel biedt in de visie van de PVC geen opheldering. 
De PVC heeft met deze gang van zaken geen genoegen genomen en is opnieuw in de pen geklommen.  ‘Hoewel ik natuurlijk wel het een en ander gewend ben, blijft het me verbazen hoe uw College er steeds weer in slaagt om vragen die ik gesteld heb niet te beantwoorden en met informatie op de proppen te komen waar ik in het geheel niet om gevraagd heb. Zo begint mijn volkomen legitieme vraagstelling over de kosten die Roosendaal heeft gemaakt ter voorbereiding op de komst van een AZC zo langzamerhand het karakter te krijgen van een soap. Ik verzeker u dat zolang u niet aan uw wettelijke informatieplicht voldoet ik steeds het laatste hoofdstuk schrijf.
In mijn vorige schrijven heb ik u als voortvloeisel uit mijn WOB-verzoek in deze heel expliciet de vraag gesteld ‘Zijn de kosten ad 45.000 euro, volgens uw opgave bestaande uit ‘planvorming, projectmanagement, communicatie, bijkomende kosten’ , inmiddels verhaald op het COA? Zo ja, is het bedrag al binnen? Zo nee, waarom niet? Om er verzekerd van te zijn dat de vraag plus afgeleide goed door tot u zou doordringen, heb ik de vraag in hoofdlettertype zelfs nog twee keer herhaald. Zelfs dat was kennelijk nog niet afdoende, gezien het ‘episteltje’ dat ik zaterdag van u mocht ontvangen. U gaat al meteen in de fout door te reppen over ‘aanvullende vragen’. Correctie 1: het ging hierbij in eerste instantie niet om aanvullende vragen, maar om vragen die u tengevolge het WOB-verzoek niet hebt beantwoord.
Voorts laat u weten de vragen voor kennisgeving te hebben aangenomen. Correctie 2: Vragen van burgers en politieke partijen hoor je niet voor kennisgeving aan te nemen, die dien je gewoon naar beste vermogen te beantwoorden. 
Als klap op de vuurpijl stuurt u een krantenbericht uit een regionaal dagblad mee met als kop ‘Toch geen AZC? Gemeente krijgt geld terug’, voorzien van uw eigen onderschrift: ‘Via de media (fout, ik ben zelf ook media, onder meer althans, JP) heeft u kunnen vernemen dat het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers in opdracht van het Ministerie van Justitie de komende maanden alle gemaakte kosten gaat inventariseren.
Heel aardig natuurlijk dat u mij een krantenartikeltje toestuurt waar ik in het geheel niet om gevraagd heb. In dat artikel wordt echter niet alleen mijn vraag niet beantwoord, hieruit blijkt ook nog eens dat Roosendaal lange tijd naar zijn geld kan fluiten. Ik citeer: ‘Het COA gaat de komende maanden alle gemaakte kosten inventariseren’. Dan moet natuurlijk wel duidelijk zijn of Roosendaal die kosten inmiddels aan het COA heeft doorgegeven, en daarmee ben ik weer terug bij mijn ‘oervraag’. ‘Zijn de kosten ad 45.000 euro inmiddels op het COA verhaald?’
Als u dat liever is, wil ik mijn vraag wel herdefiniëren: Zijn de kosten ad 45000 euro die Roosendaal ter voorbereiding op de komst van een AZC heeft gemaakt inmiddels in beeld gebracht bij het COA? Wederom een volstrekt legitieme vraag van de PVC dus. Zo ja, heeft u dan enig idee wanneer het bedrag weer op de bankrekening van de gemeente staat? Wat verstaat het COA precies onder ‘de komende maanden’? Praten we hier over drie, zes of wellicht twaalf maanden. Hoe blijft de gemeente dit verder monitoren? Wil ‘inventariseren’ zeggen dat Roosendaal inderdaad al zijn gemaakte kosten vergoed krijgt?  Het kan natuurlijk niet zo zijn dat de PVC u hier steeds aan moet blijven herinneren.
Ik adviseer u deze vragen nu eens concreet en duidelijk te beantwoorden, zodat een volgend hoofdstuk in deze soap achterwege kan blijven. Het zal u duidelijk zijn dat u door slechts een krantenartikel te sturen uw informatieplicht ten opzichte van de PVC schromelijk heeft verzaakt. Ik wijs u er voorts op dat er al diverse gemeenten zijn die de inventarisatie van de COA niet lui achterover hangend afwachten, maar al stevig bij staatssecretaris Klaas Dijkhoff  aan de bel hebben getrokken. Het zou naar de burgers toe ook wel eens verfrissend zijn als Roosendaal zijn spierballen durft te tonen. Of – en dit zal CDA-wethouder Hans Verbraak wel aanspreken-  toon eindelijk eens wat van die ouderwetse VOC-mentaliteit. In de betekenis van daadkracht dus.  Ik zal u dit niet voor de voeten werpen, vrijwel alle gemeenten zijn op dit punt erg naïef geweest, maar als u de rekeningen van de plankosten (de posten communicatie en bijkomende kosten moet u voor mij overigens nog steeds nader speciferen) direct naar het COA had laten sturen, was het ons pakkie an niet geweest en was de kous voor Roosendaal al lang af geweest.  Wij hebben immers niet om dit AZC gevraagd. Zelfs als het wereldvreemde GroenLinks deel gaat uitmaken van de volgende regeringscoalitie (wat het gezond verstand mag verhoeden), ziet het er niet naar uit dat het COA alsnog een beroep op Roosendaal zal doen om het AZC-dossier weer uit de kast te halen. Zoals de PVC al eerder heeft gesteld: Landgoed Eijkenhorst in Wassenaar lijkt mij een prima plek om alle vluchtelingen op te vangen. Dan kan koning Willy de typische ‘Hollandse gastvrijheid’ eens zelf in praktijk brengen, en doet hij eindelijk eens iets terug voor de staatskas, waar zijn verre voorvaderen zo ruimschoots uit gegeten hebben. Overigens mag koning Willy zelf ook nog steeds graag een duit uit het zakje halen. Helaas staan er in geen der verkiezingsprogramma’s  voornemens om dit al veel te lang voort etterende ‘sprookje’  uit te blazen.          
Het moge duidelijk zijn dat in het kader van dossieropbouw Bestuurlijk Onvermogen  Gemeente Roosendaal ook een afschrift van dit schrijven naar de Commissaris der Koning zal gaan.
Voordat dit briefje zaterdag bij mij in de bus plofte, overwoog ik het College voor te stellen om eens na te denken over een Roosendaalse versie van het ‘College Diner’. U weet wel, het dinerspektakel waarbij politiek gezaghebbenden en vertegenwoordigers van de media de draak met elkaar steken. Gezien het gebrekkige communicatievermogen van de gemeente lijkt het me toch beter om daar maar van af te zien.  Bij de geschreven media vermoed ik overigens te weinig talent om voor het nodige vuurwerk te zorgen. Een op zich goed idee gesneuveld in de dop dus!
Ik dacht bij dat College Diner zelfs even aan actrice Halina Reijn als chaperonne voor burgemeester Niederer.  Met het Amsterdams Toneel zien we haar helaas nooit in De Kring. Vandaar ook mijn aansluitende voorstel, eveneens reeds eerder ingediend, om gezien de gunstige financiële positie van Roosendaal alle blunders ten spijt, De Kring een extra subsidie van circa 160.000 te geven, zodat ze een reeks toneelvoorstellingen met een educatief karakter kan contracteren. Het is toch te triest voor woorden dat van alle toneelvoorstellingen die vorig seizoen genomineerd waren voor de grote toneelprijs (zie ook mijn column hierover) in Amsterdam er geen een te zien was in Roosendaal. Het lijkt mij zinvoller om 160.000 euro (u mag dat bedrag van 45000 euro, eenmaal binnen daar ook bij optellen) te besteden aan deze directe vorm van kunst, (indachtig de uitspraak van de vroegere Ajax-voorzitter Jaap van Praag; Het geld moet op het veld staan en niet in de bestuurskamer liggen’) dan aan een zogeheten kwartiermaker, wat wethouder Hans Verbraak in het kader van het geldverspillend Collegebeleid reeds gedaan heeft. De Riek Bakkerziekte is dus nog niet uitgewoed in het Stadskantoor. Ik wil genoemde wethouder dan ook graag uitnodigen om voor dit nobele toneeldoel 160.000 euro extra uit te trekken, een bedrag dat dus geheel ten goede moet komen aan een reeks toneelvoorstellingen op hoog niveau, zodat we Halina Reijn ook eens haar echte vak kunnen zien uitoefenen. Mocht u tegen dit advies in toch tot een College Diner besluiten, ik kan me voorstellen dat de ‘honger’ naar Halina Reijn in het Stadskantoor erg groot is, dan verzoek ik u de kosten voor eigen declaratierekening te laten komen.
Alles bij elkaar biedt dit schrijven van de PVC ongetwijfeld weer genoeg munitie om uw college en uw afdeling Communicatie tot een uitgebreide herkansing uit te nodigen. Ik kan het u niet vaak genoeg adviseren: Probeert u nu eens echt inhoudelijk antwoord te geven op de gestelde vragen,  zodat de PVC zijn aandacht aan andere noden kan schenken. Maar een gewaarschuwd College telt voor twee, in uw geval zelfs voor minstens tien: indien de PVC daar aanleiding toe ziet, zal de partij echt niet aarzelen om een nieuw hoofdstuk in deze soap te schrijven’.


Maandag 27 februari 2017

KEES BROERE VERRUILT KENIA VOOR CURACAO

De Volkskrant heeft afgelopen zaterdag de laatste reportage over Afrika gepubliceerd van de in Roosendaal geboren Kees Broere. Na een correspondentschap van ruim achttien jaar verlaat Broere Kenia om terug te keren naar de streek waar hij in 1984 zijn journalistieke carrière begon. Als 25-jarige verslaggever hield hij het thuisfront op de hoogte van het verloop van de burgeroorlogen in Nicaragua, El Salvador en Guatemala. Volgens plaatsvervangend hoofdredacteur Pieter Klok werden deze bloederige conflicten destijds op de voet gevolgd in Nederland.
‘In Midden-Amerika leerde ik dat je de oorlog met een bus kunt bezoeken. Het lijkt vaak of een oorlog een heel land raakt, maar in werkelijkheid is het een lokaal fenomeen. Je kunt erheen, maar je kunt er ook verre van blijven’, zei Kees er zelf over. Kees is de jongere broer van de jeugdboekenschrijver Rien Broere. De auteur fungeerde van 2009 tot en met 2011 als co-host van Jaap Pleij in het Radio Stad FM-programma ‘Spotlight’. Zodoende was Kees Broere regelmatig te gast in dit programma tijdens zijn korte tussenstops in Nederland. In zijn afscheidsreportage laat Broere weten dat hij Afrika zeker niet met een bezwaard gemoed verlaat.  In al die jaren dat hij voor het NOS-journaal en De Volkskrant in het naar Afrikaanse begrippen redelijk welvarende Kenia woonde, zag hij weliswaar veel ellende, maar de bewondering voor het continent en de bevolking overheerste altijd. Broere heeft in totaal 35 landen bezocht. Guinee-Bissau en de Centraal Afrikaanse Republiek ervaarde hij als uitermate triest. Ondanks het schrikbewind van Robert Mugabe werd hij in Zimbabwe niet somber. De schoonheid, de intelligentie en de vriendelijkheid van de mensen maakten in zijn ogen veel- zo niet alles goed. Kees Broere heeft afscheid genomen van Afrika met een groot verhaal over Vonk, waarin zijn  Keniaanse ‘aangenomen dochter’ centraal staat. Hij vestigt zich op Curaçao waar hij voor de Volkskrant actief blijft.  


Maandag 27 februari 2017

ROOSENDAALSE SPORTKAMPIOENEN WEDEROM GEHULDIGD

Velen ergerden zich vorig jaar aan de rommelige gang van zaken tijdens het Sportgala Roosendaal. Dat was niet zo verwonderlijk. Er waren nauwelijks zitplaatsen in de kleine zaal en er was sprake van een zogeheten open deur-politiek. Met alle onrustige gevolgen en heen-en-weergeloop naar de bar vandien. Het is te hopen dat het er op vrijdag 7 april anders, minder luidruchtig en vooral gestroomlijnder aan toe gaat nu wederom voor De Kring als locatie is gekozen.  
De andere grote vraag is natuurlijk wie zich in de loop van deze avond sportman, sportvrouw, sportploeg en talent van het jaar mogen noemen.  Presentator Angelique Willems en wethouder van sportzaken, Toine Theunis, zullen allereerst de sportkampioenen van de gemeente Roosendaal in de spotlights zetten. Voormalig toptennisser, althans naar Nederlandse begrippen, Jacco Eltingh, aanwezig als speciale gast, zal presentator en wethouder daar waar nodig assisteren bij hun zware taak. De gratis toegankelijke bijeenkomst gaat om 19.30 uur van start. 

De genomineerden zijn:
Sportman van het jaar
Tim van Rijthoven (Tennis)
Niek van der Velden (Snowboarden)
Eltjo van Mechelen (Atletiek)
Sportvrouw van het jaar
Emma van Arendonk (Atletiek)
Elizeba Cherono (Atletiek)
Manon Vermariën (Zwemmen)
Sportploeg van het jaar
Hieronymus zwemteam
Sieben Squash
Blauw Wit Basketbal heren 1
Talent van het jaar
Jamie Vlieger


Maandag 27 februari 2017

NEDERLANDERS WORDEN FINANCIEEL ZIEK VAN DE ZORG

Het heerschap op leeftijd dat naast me neerzijgt in de koffiecorner van de plaatselijke Albert Heijn zo pal naast de leeshoek oogt als een uitgelezen inspiratiebron voor het Sombermanstypetje van Remco Campert. De malaise staat op zijn gezicht en met name in zijn met diepe wallen versierde ogen te lezen. Hij lijkt me een prototype van iemand die ongevraagd een diepgaand gesprek aangaat met degene die toevallig naast hem komt zitten. Het duurt niet lang voordat mijn eigen sombermansvoorgevoel uitkomt. Eerst kijkt hij me ietwat onderzoekend aan. Haalt vervolgens diep adem en ja hoor, daar komt het.
‘Het is me wat, meneer. Ik heb die van de SP, Roemer heet ie geloof ik, altijd wat meewarig bekeken als hij weer begon over de ‘zurg’. Ach man, leer eerst het woord fatsoenlijk uitspreken, dacht ik dan. Maar nu kan ik hem wel invoelen. Je loopt erin voordat je erg in hebt, meneer, dat kan ik u wel vertellen’. Hij neemt een slok van zijn beker koffie en om een pijnlijke stilte te vermijden, vraag ik hem zachtjes ‘Waar bent u precies ingelopen, meneer? Toch niet in zeven sloten tegelijk?’. Nu hij zich verzekerd weet van mijn onverdeelde aandacht gaat hij er eens goed voor zitten. ‘Zo voelt het wel. Laat ik bij het begin beginnen, meneer. Ik zit laatst met mijn vrouw aan de koffie. Ze zegt iets tegen me wat tot haar vaste repertoire behoort en ik merk dat ik haar niet goed versta. Wat zeg je?, reageer ik wat geïrriteerd. Ze herhaalt met enige stemverheffing wat ze zojuist gezegd heeft en ….potdorie… het dringt nog steeds niet goed tot me door. Ik wacht kennelijk te lang met antwoorden, want plotseling roept ze boos  …Jezus, man, ben je doof of zo? Het was als verwijt bedoeld, maar ik dacht ‘verrek, ze zou best eens gelijk kunnen hebben. Op links hoor ik ineens beduidend minder. Als ik haar vertel wat er aan de hand is, kijkt ze me bezorgd aan. We besluiten tot een medische test. ‘Ik zeg nog iets tegen je en dan moet je om de beurt een ander oor afdekken’, zegt Jopie. Mijn vrouw heet Jopie. Wanneer ik mijn vinger in me rechteroor steek en het dus op links aankomt, schrik ik me te pletter. Ik hoor nagenoeg niks. Over rechts loopt alles volgens het boekje.   ‘Volgens mij heb je een prop in je oor, vader, jij gaat morgenochtend meteen naar de huisarts. Als het iets fysieks is, zal hij je wel een receptje voor oordruppels meegeven’.  Jopie had uiteraard gelijk, maar ik had wel de pest in. De dag beginnen met doktersbezoek, waarvoor je ook nog eens extra vroeg uit de veren moet, omdat de wachtkamer anders vol zit met jengelend jong, is nou niet iets om met plezier naar uit te kijken. Afijn, na een half uurtje wachten, zit ik ’s ochtends vroeg tegenover mijn huisarts die ik al jaren niet meer heb gezien. Ik vertel hem wat er is voorgevallen en over het vermoeden van Jopie dat er waarschijnlijk een proppie ongezien mijn linkeroor is binnengeslopen. We zullen eens zien, zegt hij zakelijk. Hij laat zijn lichtje in het haperende oor schijnen en zegt ‘Nee, hoor, daar zit niks’. Na enig kokend geraas in zijn hersenpan komt hij met twee opties op de proppen. ‘U kunt het beste volgende week terug komen voor een gehoortest, maar ik kan u in afwachting daarvan ook vast een recept voor een neusspray meegeven’. Ik kijk hem verbaasd aan. Het probleem zit in mijn oor, niet in mijn neus, dokter, probeer ik nog. ‘Kijk meneer De Wild’. Mijn naam is De Wild, Kees de Wild. De dokter begon begripvol aan zijn uitleg. ‘Meneer De wild, er is zo te zien niets mis met uw oorschelpen. Daarom zullen oordruppels ook geen soelaas bieden. Ik vermoed dat u waarschijnlijk ten gevolge van een verkoudheid kampt met een verstopte buis die uw neus met uw oor verbindt. Vandaar dat het gehoor daar nu wat verminderd is’. Hij had daar allerlei dure medische termen voor, meneer, maar die zijn me allemaal ontschoten, vandaar dat ik het wat versimpeld doorvertel. Ik doe nooit moeilijk, en ik laat hem dat receptje voor die neusspray uitschrijven. Het ging volgens de dokter om een niet al te zware spray die ook bij de drogist vrij verkrijgbaar is. ‘Ik verwacht u volgende week voor de gehoortest. Als mijn diagnose om eens een duur woord te gebruiken juist is, hoort u volgende week weer als vanouds en dan zal die gehoortest dat bevestigen’. U raadt het al, meneer, die neusspray hielp geen ene moer en ik zag die gehoortest al met enige vrees tegemoet. In een speciale behandelruimte kreeg ik door een vriendelijke vrouw in witte doktersjas een koptelefoon opgezet, waar een drukknop aan bevestigd was. Ze instrueerde me op een knopje te drukken zodra ik een pieptoontje hoorde. Zo werd oor voor oor afgetast. Een paar dagen later, de dokter aan de telefoon. ‘Het spijt me, meneer De Wild. Uw rechteroor is in orde, maar uw linkeroor baart me wel de nodige zorgen. Het gehoorverlies, zo wijst de test uit, is dermate groot dat er waarschijnlijk toch iets anders aan de hand is. Het lijkt me het beste dat ik u doorverwijs naar het Bravis Ziekenhuis hier, voor een uitgebreidere gehoortest, met daaraan vastgekoppeld een visite bij de KNO-arts’. In mijn goedgelovigheid, zelf hou ik het inmiddels op onbenulligheid, meneer, zeg ik ‘Dat is goed, dokter, als er wat mis is, kun je er maar beter op tijd bij zijn’. Achteraf heb ik me wel voor mijn kop kunnen slaan, meneer. Dat ik als goed Nederlander niet heb gevraagd ‘Wat gaat dat kosten en wie gaat dat betalen?’ Wist ik veel, meneer. Ik had die Roemer wel vaak genoeg horen zeggen dat ‘de zurg momenteel veel te duur is’, maar ik had nooit kunnen denken dat ik –argeloze, domme ik- zonder waarschuwing vooraf tot Roemers doelgroep zou gaan behoren’. Het is me dan al lang duidelijk dat het verhaal nog lang niet in zijn geheel verteld is en daarom zeg ik –heel laf, dat weet ik- tegen Sombermans dat het bakje varkenssate in mijn karretje inmiddels zacht begint te worden en dat deze hoognodig in de diepvries moet. Ik kap zijn woordenstroom af en haast me naar de kassa. Eigenlijk ben ik nog lang niet klaar met boodschappen doen, maar om nu weer op mijn gemak verder te neuzen langs de schappen lijkt me nogal lullig ten opzichte van deze Roosendaalse Sombermans die bovendien vrij zicht heeft op mijn verdere stappen. De volgende ochtend daarom maar weer aangevangen met boodschappen doen om het AH-lijstje compleet te maken. Ik ga de hoek om richting leeshoek, en ja hoor, daar zit Sombermans weer, precies op hetzelfde plekke waar ik hem gisteren achterliet. Door ‘Gekke Bertus’, bijgenaamd ‘de hondenman’ werd je vroeger op straat en in de winkels ook te pas vooral te onpas aangesproken, maar dan was de kans groot dat hij je de volgende keer niet herkende. In tegenstelling tot zijn linkeroor was met Sombermans geheugen echter niets mis, ik was dan ook weer de pineut. ‘Ah, fijn dat ik u al zo snel weer tref, meneer. U hebt nog niks in uw karretje liggen, zie ik, dus dan kan ik mooi mijn verhaal even afmaken. En daarna zit ik verlegen om goede raad, dat zult u inmiddels ook wel begrepen hebben, meneer!’ Er schiet me deze keer niet zo snel een smoesje te binnen, dus nu is mijn beurt om enigszins moedeloos naast hem neer te strijken. ‘Waar was ik gebleven. O ja, ik weet het al weer. Een paar dagen later krijg ik die oproep van het ziekenhuis thuisgestuurd. Op de voorkant staat heel netjes de tijd en de kamer van handeling vermeld. Ik draai het papiertje om en ik zie een duidelijk gearceerde waarschuwing. ‘Indien u naar aanleiding van dit consult een behandelcircuit wordt geadviseerd, doet u er verstandig aan eerst contact op te nemen met uw zorgverzekeraar. Het is namelijk niet zeker of uw zorgverzekeraar deze kosten geheel of gedeeltelijk vergoed’. Logisch dat ik er dus van uitging dat deze afspraak gratis zou zijn. De werkwijze in het ziekenhuis week niet veel af van die in de dokterspraktijk. Naast piepjes kreeg ik nu ook woordjes te horen die ik moest nazeggen. Om te controleren of ik het wel goed verstaan had, begrijpt u wel?’ Ik knik moedeloos, in de berusting dat er geen legitieme uitweg is om aan de rest van het verhaal te ontkomen. ‘Voor mijn gevoel ging het allemaal best goed. De piepjes en de woordjes kwamen duidelijk door en even verbeeldde ik me dat mijn linkeroor cumlaude geslaagd was voor deze test. De zorglijke blik van de dokter wees anders uit. Hij begon mij een somber beeld te schetsen over een mogelijke ziekte die naast gehoorverlies doorgaans gepaard gaat met duizelingen. Van dat laatste had ik geen last –wel van lichte oorsuizingen zo af en toe- en toen moest de dokter even zichtbaar nadenken over wat in zijn ogen wijsheid was. ‘Het lijkt me het beste dat u een MRI-scan laat maken. Dan kan ik precies zien wat er zich in het binnenste van uw hoofd afspeelt’, zei hij na een korte aarzeling Nu was ik me wel bewust van een mogelijke aanslag op mijn portemonnee. ‘Is er dan al wel sprake van een behandelcircuit, dokter’, vroeg ik zo omzichtig mogelijk. Tsja, laten we wel wezen, je gaat een KNO-arts niet vragen ‘wat gaat me dat kosten?’. Doc knikte geruststellend. ‘Maakt u zich geen zorgen. Aan de hand van de scan beslissen we pas of dat nodig is’. Het klonk mij in de oren als ‘uw portemonnee kan rustig gaan slapen’. Zelf had ik gelukkig nog geen last van slapeloze nachten. Mijn vader zaliger zei altijd ‘je mot ut leve neme zoas ut komt’. Ik loop tegen de tachtig, meneer, dus ik zit al bijna in blessuretijd. En laten we wel wezen, in het ergste geval moet ik aan een gehoorapparaat. Die dingen van tegenwoordig schijnen lang niet meer zo lelijk en opzichtig te zijn als in de tijd van mijn vader zaliger. Maar…ik zit maar te kletsen, zal ik even een bak koffie voor u inschenken, meneer. Dat is bij Appie toch gratis, we lije dus niks. En mijn portemonnee ook niet’, klopte hij op zijn broekzak waarachter ik zijn geldbuidel vermoedde. ‘Melk en suiker d’r bij, meneer? Ik neem nooit melk, maar wel een dubbele suiker. Anders krijg ik dat spul niet weg’. De Wild overhandigt mij een bekertje met geurige melange en ploft weer neer. Hij peinst even. ‘Een paar dagen voor die scan begin ik hem toch wat te knijpen. Het schoot me plots te binnen dat de dokter het over een ziekte had die gepaard ging met duizelingen. En laat ik me op weg naar Appie nu net een beetje duizelig beginnen te voelen. Sterker nog, ik had het gevoel dat ik ieder moment tegen de vlakte kon gaan. Nou, dan lig je daar mooi, meneer, in het winkelcentrum, midden tussen al dat haastige volk. Stel dat het gebeurd was, wie zou zich dan eerste over mij ontfermen?, dacht ik terwijl het zweet me uitbrak. Zou het een lief meisje zijn dat mij al door het haar strijkend bezorgd in de ogen kijkt. Wat zei Cruyff ook alweer? O ja, ieder nadeel heb zijn voordeel. De laatste keer dat mijn eigen vrouw met haar handen door mijn schaarse haartjes ging, was toen ze het putje van de douche schoonmaakte, ha,. ha..’ Ik lach zowaar met De Wild mee. Fons Jansen had die oneliner niet kunnen overtreffen. Hij observeert mijn geamuseerde blik en doet een bekentenis. ‘Die heb ik niet van mezelf hoor, meneer. Een of andere komische goser uit Den Haag vertelde die bak in De Kring en ik weet nog dat ik dacht, nou, die moet ik onthouden. Komt nog weleens van pas. Gelukkig is deze aan u goed besteed. Maakt u zich geen zorgen dat ik zo meteen tegen u aanval hoor. Die duizeling was weer snel voorbij. Dag lief meisje dat ik nu nooit zal leren kennen, sipte ik een beetje toen ik Appie eenmaal bereikt had. Ach wat, voor hetzelfde geld had ik in de tronie van een lelijke vent gekeken. Er zijn nu eenmaal meer lelijke kerels dan mooie meisjes op de wereld, nietwaar meneer? Waar was ik? O ja, die scan. Op de dag des oordeels voelde ik me gelukkig prima. Het was gebeurd voordat ik met mijn ogen kon knipperen, nou ja, bij wijze van spreken dan. Ik meld me keurig op tijd bij de blonde baliejuffrouw en voordat ik kan gaan zitten staat er al een zuster naast me. ‘Gaat u met me mee’, wenkt ze vriendelijk. Ik loop achter haar de gang in en ze leidt me een klein kamertje binnen. ‘Hier kunt u zich uitkleden en omdat het in de behandelkamer voor uw gevoel misschien een beetje kil is, krijgt u deze jas van mij’. Ze sluit de deur af en doet binnen enkele tellen een deur aan de andere kant van het hokje open. Het klinkt gek, meneer, maar ik moest toen even terugdenken aan mijn militaire dienstkeuring. Dat was in Delft. Toen moest ik me ook uitkleden in zo’n kamertje, waarna twee jonge zustertjes zich met veel gegiechel over me ontfermden. Bij ieder draadje dat ze aan mijn toen nog jonge lichaam bevestigden, slaakten ze nog een extra gilletje. Dat was er bij deze zuster niet bij. Meer dan een zakelijke blik, gepaard gaande met korte aanwijzingen, gunde ze me niet.  Mijn op dat moment nog blote borst en harige benen maakten ogenschijnlijk geen enkele indruk op haar. Toen besefte ik weer eens, meneer, dat de dagen dat ik jong en beminnelijk was nu wel erg ver achter me liggen. Ik bekijk het kledingstuk en waan me direct in een Amerikaanse doktersserie. Het is zo’n typisch grijs geval waarin al die patiënten daar rondlopen. Het jasje zit redelijk en eenmaal in de behandelkamer beduidt ze dat ik moet gaan liggen op een lange tafel, net zo’n geval als ze bij de Chinese massagesalon aan de Prinsensingel gebruiken. Het was me een lieve duit waard geweest als ik op dat moment daar was geweest. Ja, ik mag dan wel richting de acht kruisjes gaan, dat betekent natuurlijk niet dat ik niet meer weet wat lekker is. Leve mijn waardevaste pensioen, denk ik dan op dat soort gelukzalige momenten. Dat MRI-scan-apparaat ziet er maar unheimisch en wat beangstigend uit. Ik ga liggen, zuster trekt een kap over mijn hoofd, duwt me een hendel met drukknop in de hand, en vertelt wat er gaat gebeuren. ‘Doet u eerst deze oordopjes maar in, dat gaat net zo in die positie, want het maken van een scan is niet bepaald geluidloos, en het is natuurlijk niet de bedoeling dat u er met minder gehoor uitkomt dan dat u er in gaat. Als u zich om welke reden dan ook niet prettig voelt, drukt u op de knop en dan onderbreken we de behandeling even’. Ik zie haar boven me wegglijden en bevind me dan in een grijsachtige ruimte. Ik denk weer aan de woorden van mijn vader zaliger, en ik laat alles maar over me heenkomen. Ik lig lekker, hoor het overal zoemen en af en toe bonken, maar hinderlijk of verontrustend is het geen moment. Dat duurt voor mijn gevoel zo ongeveer tien minuten en dan lig ik plots weer oog-in-oog met zusterlief. ‘Was dat alles?’, vraag ik opgelucht. Mijn wakende engel knikt bevestigend en neemt gelijk afscheid. Ik mag mijn geleende patientenjas weer uittrekken en als ik de ziekenhuisgang richting uitgang polikliniek uitloop, word ik begroet door een stralend zonnetje. ‘Het leven is toch zo slecht nog niet’, schiet het even door me heen. Een paar dagen later meld ik me bij de KNO-arts om de uitslag te vernemen en door te praten. Deze keer lacht hij me wel toe. ‘Nou, dat ziet er helemaal niet zo slecht uit’, ontvouwt hij, nog voor ik heb plaatsgenomen. ‘Van de ziekte waar ik even aan dacht, is geen enkele sprake’. Hij wijst op een paar details op de scan waar ik veel later mogelijkerwijs enige hinder van zal ondervinden, ‘maar er is absoluut geen reden voor zorg’. Natuurlijk ben ik daar blij mee, ondertussen zit ik nog wel met dat gemankeerde oor. Wat gaan ‘we’ daar aan doen, dokter?, vraag ik nu wel heel monter. ‘Ik ga u toch die sterkere neusspray voorschrijven die de huisarts al in gedachten had’. ‘En die oordruppels?’, probeer ik voorzichtig. ‘Bieden nog steeds geen enkel soelaas, dat doen we dus niet’, reageert hij gevat. Buitengekomen stap ik op mijn fietsje en rij in een streep naar de apotheker aan de Prinsensingel, waar een allervriendelijkste juffrouw me niet alleen razendsnel aan de beoogde spray helpt, maar me zelfs bemoedigend toespreekt. ‘Deze spray is veel sterker dan de vorige die u gebruikt heeft. Grote kans dus dat deze wel helpt’. Spontaan besluit ik mezelf op een Chinese massage te trakteren, dat heb ik na al die benauwde momenten wel verdiend. Ik rij de Prinsensingel verder uit en gelukkig staat er geen ander rijwiel bij ‘de Chinees’ voor de deur. Een paar minuten wentel ik me op zo’n zelfde ziekenhuistafel, alleen zijn de handelingen nu een heel stuk prettiger. In de zevende hemel kun je als man niet meer te wensen hebben. Zachtjes maar met sterke druk naar beneden gericht voel ik de Chinese handjes over mijn linkerbovenbeen gaan. Leve het waardevaste pensioen, waaiert het nu zelfs door me heen. Als dat spraytje nou ook zijn werk nog doet ben ik binnen enkele dagen weer helemaal boven Jan..eeuuh, boven Joop, bedoel ik. U raadt het al door de wijze waarop ik hier naast u zit, meneer. Ook die spray hielp geen ene zier. Maar de echte ‘verrassing’ moest nog komen. Een paar dagen later valt er een brief van AnderZorg, mijn zorgverzekeraar, op de mat. Ik open die envelop en lees tot mijn stomme verbazing dat ze ruim 140 euro in rekening brengen, alleen voor dat eerste bezoekje al. Voor dat kwartiertje dat die gehoortest plus dat bezoekje aan de dokter duurde, zonder dat iemand me daarvoor vooraf gewaarschuwd had, kan ik dus flink gaan dokken. Ken je nagaan wat ik straks voor die MRI-scan en dat tweede bezoekje moet betalen. Voor dat bedrag had ik heel wat uurtjes in de massagesalon kunnen vertoeven. Nou, ammenooit niet, meneer. In een begeleidend briefje lieten ze ook nog weten dat het bedrag binnen twee weken van mijn rekening wordt afgeschreven. Ja zei de gek. Ik heb ze bij kerende mail laten weten dat ze de rekening van het ziekenhuis veel te snel en zonder na te denken hebben betaald. Notabene zonder bij mij te informeren of die handeling wel heeft plaatsgevonden. Ik heb nergens voor getekend, dat Bravisziekenhuis heeft dus geen poot om op te staan. Ik heb mevrouw de directeur van Anderzorg, die het briefje heeft ondertekend, heel fijntjes al zeg ik het zelf, laten weten dat ze hun centen maar bij het ziekenhuis moeten zien terug te halen. Ik heb ook mijn bankrekening laten blokkeren voor deze automatische afschrijving, zodat ik straks zelf niet achter mijn centen aan moet. Ze zoeken het maar fijntjes uit met zijn tweeën. Aan mijn portemonnee geen polonaise. Van mij krijgen ze geen stuiver’, zegt hij op een manier waarmee hij zichzelf gerust probeert te stellen. Ondertussen heb ik geen woord tussen zijn relaas gestoken. De kwestie begon me gaandeweg steeds meer te interesseren. Hoe zou ik zelf hebben gehandeld? Daar was Sombermans ook reuze benieuwd naar. Hij had me al gewaarschuwd, hij vertelde me dit verhaal niet zonder bijbedoeling. Het ‘Wat denkt u hier nou van, meneer?’ Heb ik juist gehandeld?, liet niet lang op zich wachten. Nu ging ik er eens goed voor verzitten. ‘Ik zou in eerste instantie de reactie van AnderZorg afwachten, meneer De Wild. Als ze niets meer van zich laten horen, was uw mailbericht kennelijk erg overtuigend. Maar die kans schat ik niet hoog in. Waarschijnlijk zullen ze proberen u onder druk te zetten. Laat u zich niet gek maken, want ik denk dat u best een zaak heeft. Natuurlijk hadden zowel de huisarts als het Bravisziekenhuis u vooraf moeten informeren dat er kosten aan deze ziekenhuisbezoekjes zijn verbonden. Door expliciet te vermelden dat u contact dient op te nemen met uw zorgverzekeraar zodra er sprake is van een behandelcircuit heeft het ziekenhuis inderdaad de indruk gewekt dat aan het voorafgaande geen kosten zijn verbonden. Het lijkt me zelfs niet meer dan normaal dat Bravis u van tevoren een offerte doet, zodat u precies kunt zien welke kosten aan welke behandeling zijn verbonden. Dan kunt u alsnog besluiten om er maar van af te zien.  Ik weet niet precies hoe dat juridisch geregeld is, daarom kunt u het beste contact opnemen met een consumentenorganisatie en in een moeite door met het televisieconsumentenprogramma van Omroep Max. Ik kan me tenminste niet voorstellen dat u de eerste bent die dit overkomt. Het lijkt me typisch een overvaltechniek die vooral ouderen overkomt, omdat zij als van oudsher gewend waren dat in de goede oude tijd het Ziekenfonds alle medische kosten betaalde. Toen zag je nooit een doktersrekening, laat staan van het ziekenhuis. Medische instellingen moeten toch ook een voorlichtende informatieplicht hebben waar het de financiën aan gaat, lijkt me. Geen idee wat ze in rekening brengen voor een MRI-scan, maar dat zal waarschijnlijk niet misselijk zijn. Alle reden dus om deskundige hulp in te roepen’.  Sombermans gezicht krijgt iets strijdvaardigs, militants zelf. ‘Dat ga ik onmiddellijk doen, meneer. Ze zullen leren dat er met een De Wild niet te spotten valt’. Deze keer neem ik met een voldaan gevoel afscheid van Sombermans. En ik vraag me af hoe Remco Campert op dit voorval gereageerd zou hebben.                                                                                


Zaterdag 25 februari 2017

HENK ELSINK OP 81-JARIGE LEEFTIJD OVERLEDEN

Cabaretier Henk Elsink is vrijdag op 81-jarige leeftijd overleden. Dat heeft zijn dochter zaterdag bekendgemaakt. Elsink, geboren in Enschede, leed al enige tijd aan de ziekte van Alzheimer.
Elsink zag op 20 april 1935 het levenslicht in Enschede. Hij begon al op jonge leeftijd met het maken van revues. Aanvankelijk volgde hij een opleiding tot lithograaf, maar het artiestenvak bleef trekken.  Bij een regionale talentenjacht, waar hij de eerste prijs won, werd hij opgemerkt door de komiek Frans Vrolijk. Zijn eerste kans kreeg hij in het revuecafé Saint-Germain-des-Prés van Tom Manders. In het begin van de jaren zestig engageerde Wim Kan hem voor zijn ABC-Cabaret. Elsink had het geluk twee seizoenen van de meester te kunnen leren.
In 1963 werd hij eigenaar van restaurant de Koopermoolen in de Amsterdamse Warmoesstraat. Tijdens de maaltijd vermaakte hij de bezoekers met liedjes en komische monologen. In datzelfde jaar startte hij het door de VARA uitgezonden radioprogramma "Vrij Entree". Elsink ontving daarin gerenommeerde collega's als Frans Halsema, Leen Jongewaard, Ina van Faassen en Tony Huurdeman. Het leverde een aantal klassiek geworden cabaretnummers op. In de honderdste en laatste uitzending was Wim Sonneveld te gast. Helaas kwam toen niemand op de gedachte deze gedenkwaardige ontmoeting op beeld vast te leggen.
Begin jaren zeventig ging Elsink de planken op met eigen onemanshows. Enkele nummers uit deze shows haalden de hitparade: Harm met De Harp (in 1969), De Supporter (in 1970), Krimpen-Hong-Kong (ook 1970) en Johanna (in 1973). Ook een aantal conferences uit die tijd zijn tijdloos geworden: De Bom, De Lift, De Supporter. Gelukkig zijn deze shows wel op beeldband opgenomen. De televisieuitzendingen bereikten steevast hoge kijkcijfers. Elsink maakte negen onemanshows en een show met Liesbeth List onder de titel: Samen Anders. Voor die shows kreeg hij in 1973 De Gouden Harp van de Stichting Conamus.
Tijdens de voorbereidingen voor een nieuw programma in 1988 besloot Elsink zijn theatercarrière met onmiddellijke ingang te beëindigen. Hij verhuisde naar Mallorca en begon daar aan nieuwe carrière als thrillerschrijver. Onder de naam Elsinck was hij ook daarin zeer succesvol. Zijn boeken werden goed ontvangen, veel gelezen en in andere talen overgezet.
In 2005 keerde Elsink terug naar Nederland. Met zijn vrouw betrok hij een huis in Baarn. Sinds 2010 leed hij aan de ziekte van Alzheimer. Henk Elsink overleed op 24 februari 2017 op 81-jarige leeftijd in een verzorgingstehuis in Amersfoort.


Vrijdag 24 februari 2017

"PASSIE" IN HET TONGERLOHUYS

Vier maanden bivakkeerde de jonge Bosschenaar Guido van de Griendt in de Katholieke Kring, de toenmalige Roosendaalse schouwburg. De kunstenaar werkte in zijn atelier achter het toneel, sliep in de kleedkamer en ging alleen de weekenden naar huis. Zijn opdracht was het maken van een kruisweg voor de Sint-Janskerk: veertien grote zwart-wit tekeningen die het lijdensverhaal van Jezus weergaven. Van 1962 tot aan de sluiting in 2003 hingen de staties in de kerk. Vanaf 8 maart is de kruisweg opnieuw te aanschouwen tijdens de tentoonstelling ‘Passie’ in het Tongerlohuys.

Inmiddels is Van de Griendt de tachtig al ruimschoots gepasseerd, maar het maken van deze kruisweg zal hij nooit vergeten. De kruisweg, een nabootsing van de lijdensweg van Christus vanaf het paleis van Pontius Pilatus tot aan de heuvel Golgotha, waar hij gekruisigd werd, staat tijdens de vastentijd (voorafgaand aan het paasfeest) centraal. Tijdens de kruisweg ‘lopen’ katholieken  biddend en herdenkend langs de veertien staties. Van de Griendt maakte een kruisweg waarin je niet alleen het lijden van Christus, maar van alle mensen herkent. De nieuwe kruisweg kwam goed tot zijn recht in de juist gerestaureerde Sint-Janskerk, waarbij deze waterstaatskerk in zijn oorspronkelijke sobere schoonheid was hersteld. De tekeningen werden voorzien van dichtregels door de Roosendaalse dichter, schrijver en columnist Frans de Clercq. Tot slot werden ze op de lambrisering van de kerk geschilderd door Cees UijtdeHaag  van het schildersbedrijf in de Raadhuisstraat. ‘Hierdoor is de Roosendaalse Sint-Janskerk de eerste en enige kerk in Nederland, die een kruisweg bezit in de vorm van een rijmprent’, schreef de Volkskrant in 1963. De tentoonstelling laat niet alleen de veertien originele staties zien,  de bezoekers maken ook kennis met kunstenaar, dichter en kalligrafeerder. Verder is er volop aandacht voor de verschillende gezichten van het interieur van de Sint-Janskerk in de laatste honderd jaar. Erfgoedbewaarder Jan Jongmans schreef het boekje De kruisweg uit de Sint-Janskerk, waarin het maken van de kruisweg en de geschiedenis van de Sint-Janskerk uitgebreid beschreven worden. Ook is de complete kruisweg erin opgenomen. Het boekje is voor € 9,50 te koop bij Spirit in Roosendaal en het Tongerlohuys.

‘Passie’  kwam tot stand in samenwerking met Spirit in Roosendaal en is van 8 maart t/m 15 april te zien in het Tongerlohuys. Het erfgoedcentrum is geopend van woensdag t/m zondag van 13.30 - 17.00 uur en donderdag tot 20.00 uur. Op eerste paasdag is het Tongerlohuys gesloten. Kijkt u voor meer informatie op www.tongerlohuys.nl. 


Donderdag 23 februari 2017

WIE WAS "DE VADER DES VADERLANDS" NU WERKELIJK?

‘De Nederlander bestaat niet’, beweerde toen nog prinses Maxima tot verbijstering van velen. Auteur, tekstschrijver en cabaretier Frank van Pamelen wierp in zijn twee jaar geleden verschenen boek ‘De wraak van Vondel’ een geheel andere vraag op. ‘Was de eretitel Vader des Vaderland wel terecht aan Willem van Oranje verleend?’ In de visie van de hoofdpersoon was de prins van Oranje zelfs helemaal geen vader. Al zijn nakomelingen zouden door steeds andere heren zijn verwekt. Zoon Willem was de oudste, maar die verdween door toedoen van koning Filips II richting Spanje en kwam nooit meer boven water. Nummer twee, Maurits, had in de fantasie van Frank van Pamelen raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt als biologische vader, een ‘onthulling’ waardoor onze gehele nationale geschiedenis op de kop komt te staan.  De reden van de verwijdering tussen de twee leiders van de opstand die de laatste de kop kostte, is nooit opgehelderd.  Van Pamelen zocht een verklaring in Maurits drang om dit geheim voor eeuwig geheim te houden. Als de waarheid aan het licht kwam, stond Maurits bij het verdelen van de erfenis gegarandeerd met lege handen en dat was niet alleen zijn eer maar ook zijn beurs te na. ‘Dan maar liever zijn kop eraf’, zal hij uiteindelijk hebben geredeneerd. Hoe plausibel ook, Van Pamelen gaf slechts zijn rijke fantasie de vrije loop.  Vader des Vaderlands of niet, wie was Willem van Oranje nu werkelijk?
In het recent verschenen boek ‘Willem van Oranje – de opportunistische vader des vaderlands’ laten de jonge historici Aron Brouwer en Martijn Wouters  een prins van Oranje zien die ‘helemaal geen bevrijder of idealist was, maar iemand die zijn vorsten, vrienden en vrouwen verraadde’.  Een martelaarschap was voor de prins dan ook niet weggelegd nadat Balthasar Gerardts hem op 10 juli 1584 het genadeschot had gegeven. Vrijwel iedereen was op dat moment blij van hem af te zijn. Pas negenendertig jaar later zouden zijn nazaten hem met een nieuwe begrafenis weer tot leven wekken, maar dan wel als volksverenigende held. Al snel kwam toen de mythevorming op gang. Hierbij kwam het beeld van de Vader des Vaderlands los te staan van de historische Willem die (te)veel rollen heeft gespeeld in zijn 51-jarige aardse jaren. Ondanks al die verschillende maskers is hij volgens de auteurs in geen enkele fase van zijn leven een smetteloze volksheld was. ‘Willem van Oranje was geen idealistische-, maar een opportunistische ‘Vader des Vaderlands’. Telkens probeerde de Oranjeprins zijn bezittingen uit te breiden, en zijn machtspositie en familienaam te vestigen en te versterken. Wanneer zijn persoonlijke belangen veranderden, dan wisselden daarmee onvermijdelijk zijn politieke agenda en de standpunten die hij uitdroeg. Daarbij schuwde hij ook niet om vuile handen te maken. Willem van Oranje organiseerde machtsovernames en volksoproeren, vervolgde zelf ketters in zijn prinsdom Orange, bestreed het Republikeinse stelsel van afgevaardiging (een prille voorloper van de democratie, JP) wilde zichzelf uitroepen tot dictator en stuurde zijn veelal buitenlandse soldaten op pad om de Nederlandse bevolking te onderdrukken. Gijzeling, verkrachting en moord bleven veelal onbestraft, want als zijn soldaten zich daar schuldig aan maakten, wuifde Willem alle aantijgingen weg als ‘roekeloze streken van baldadige kinderen’. Tegelijkertijd veroordeelde hij wel Filips II voor al zijn misdaden’, schrijven de auteurs in hun nawoord. Niet zo verwonderlijk dus dat velen zich afvroegen of de overgang van Filips naar Willem geen lood om oud ijzer was. Voor wie niet bekend is met dit deel uit de vaderlandse geschiedenis klinkt dit allemaal waarschijnlijk erg schokkend in de oren. Een andere historicus, René van Stipriaan, denkt daar heel wat genuanceerder over.  ‘Al lang is bekend dat Willem van Oranje als geslepen politicus over lijken ging. Twee jonge historici dachten iets nieuws te vertellen. Ze gingen slordig te werk en meden belangrijke bronnen. Oude biografieën hadden goede diensten kunnen bewijzen. Komen ze met nieuws?  Nee, er zijn geen schokkende feiten te voorschijn gekomen die niet al eerder door andere historici zijn ontdekt. De mythe van de smetteloze volksheld die ze zeggen te bevechten, bestaat onder historici al vele decennia niet meer. K.W. Swart (1916-1992) schetste in zijn onvoltooid gebleven biografie Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand 1572-1584 (in 1994 postuum verschenen) het beeld van een geslepen machtspoliticus, die over lijken ging en ondertussen de reputatie van zijn familie probeerde te bewaken. Oranje was niet meer dan een radertje in het grote complex van de Europese godsdienstoorlogen, waarin machtspolitiek in combinatie met religieuze overtuigingen veel grof geweld en wetteloosheid wakker riep. Zonder een gezonde dosis opportunisme viel er niet te overleven. Dat uit die kluwen van belangen omstreeks 1600 een nieuwe wereldorde kon ontstaan, lijkt in 1570 nog geheel onmogelijk. De internationale context, en ook de vakdiscussie daarover, speelt in het boek van Brouwer en Wouters nauwelijks een rol. Veel losse feiten, weinig verdieping en duiding. Het maakt de lectuur regelmatig erg monotoon. Met Willem van Oranje als een wel erg ééndimensionale slechterik. Vervelender is dat veel feiten niet kloppen of worden verhaspeld en dat oorzaak en gevolg niet goed uit elkaar gehouden worden’, luidde Van Stipriaans vernietigende oordeel over deze publicatie die in zijn ogen onterecht zoveel publiciteit heeft gekregen. Het genoegen waarmee hij  onjuistheden heeft gesignaleerd, spatten van zijn recensie af.  
‘Neem een willekeurige bladzijde, zeg, pagina 127, omdat het vandaag 27 januari is: er wordt verteld dat Oranje’s broer Lodewijk bezig is Brabantse steden te veroveren, terwijl hij op dat ogenblik met veel moeite de Henegouwse stad Bergen bezet houdt. Er staat vervolgens dat Oranje zich op 27 augustus 1572 bij Lodewijk voegt, terwijl hij die dag in de buurt van Roermond de Maas probeert over te steken, bijna 200 km verderop. En Alva zou, toen hij hierover hoorde, besloten hebben zijn troepen van Holland en Zeeland naar Brabant te verplaatsen. Maar Alva lag op dat moment met zijn troepen al geruime tijd Lodewijk uit te roken. Bij Bergen in Henegouwen dus’.
‘We hebben het nog maar over een halve alinea. Waar halen ze het vandaan? Er wordt bladzijden lang over het ‘kasteel’ Katzenelnbogen gesproken, terwijl het toch echt om het gelijknamige graafschap gaat. August van Saksen is het ene moment de ‘vader’ van Anna van Saksen en dan weer de ‘grootvader’, terwijl hij haar oom was. Ze laten Willem van Oranje in 1567 het geuzenleger bij Oosterweel ‘afslachten’. Oosterweel staat zelfs onder bewierokers van Oranje bekend als een zwarte bladzijde, maar dan toch vooral omdat hij hulp aan de geuzen onmogelijk maakte door de Antwerpse stadspoorten te laten sluiten. Er wordt bij herhaling gesproken over Charleroi: ‘Ook de plaatselijke situatie in Charleroi was niet al te best.’ Fijn om daar even over bijgepraat te worden, maar Charleroi werd pas in 1666 gesticht, vernoemd naar de Spaanse koning Karel II, die in 1661 werd geboren. Ik kan het niet mooier maken’.
Hoe oneens ze het ook zijn, de bevindingen van zowel Van Stipriaan als Brouwer en Wouters staan wel heel erg haaks op wat dra M. G. Schenk schreef in haar uit 1984 daterende boek ‘Willem de Zwijger – verliezer die overwon’. Schenk beweert dat Willem van Oranje al vroeg in zijn leven van zijn aanhangers de erenaam ‘Vader des Vaderlands’ kreeg. Dat kardinaal Granvelle hem daarentegen vol woede neerzette als ‘Willem de Zwijger’ kon er bij Schenk helemaal niet in. ‘De prins is meer, veel meer geweest dan een vader van de vijf jaar voor zijn dood uitgeroepen Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hij heeft de grondslagen gelegd voor de tolerante volkssoevereiniteit, die zou uitgroeien tot de wezenlijk moderne democratie, niet alleen in grote delen van Europa, maar ook in de Verenigde Staten van Amerika. De onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten bevat passages die regelrecht ontleend zijn aan de ‘afzwering’ van Filips II, twee eeuwen eerder’. Schenk was eveneens zeer lovend over het karakter van de prins. ‘Hij was allerminst een zwijger, in tegendeel, een zeer joviaal man, die met evenveel gemak en plezier omging met zijn ‘gelijken’ als met de ‘gewone man en vrouw’. Zwijgen deed hij alleen als oorlogsomstandigheden – en daaronder heeft hij het grootste deel van zijn volwassen leven verkeerd- dit noodzakelijk maakten. Toen de kogel van Balthasar Gerardts een einde maakte aan zijn leven, leek Willem de verliezer. Van zijn idealen was weinig verwezenlijkt en dat weinige werd nog zwaar bedreigd. Vier eeuwen later weten wij dat hij een overwinnaar is geweest op een heel ander terrein. Eerder dan een vader van het (protestantse) vaderland is hij de geestelijke vader geweest van de Verenigde Naties, zoals die in 1945 door Roosevelt zijn bedoeld’.
Bovenstaande doet vermoeden dat de schrijfster dra. M. G. Schenk, die op 8 augustus 1984 (praktisch exact vierhonderd jaar na de door haar zo bewonderde Willem, JP) overleed in het Amsterdamse Onze Lieve Vrouwe Gasthuis een fel aanhanger was van de huidige monarchie en met name het Oranjehuis. Daarmee zou je haar tekort doen. Dat ze veel over het koningshuis schreef wil niet zeggen dat Schenk een kritiekloze Orangiste was. Het samen met Magdaleen van Herk geschreven boek ‘Juliana, vorstin naast de rode loper’  bracht haar in aanvaring met koningsgezind Nederland. De publicatie leidde zelfs tot bommeldingen bij uitgeverij Elsevier en anonieme telefoontjes waarin de auteurs met de dood werden bedreigd. Ook raakte ze in conflict met de uitgeverij De Europese Bibliotheek te Zaltbommel, die op het laatste moment weigerde een door haar geschreven biografie van prins Claus te publiceren.
Rest nog steeds de vraag wie de ‘Vader des Vaderlands’ nu echt weg was. Hoe je het ook wendt of keert, hij gaf wel de doorslaggevende aanzet tot de creatie van de Nederlandse natie, die 88 jaar na zijn dood door Johan de Witt en Michiel de Ruyter met hand en tand werd verdedigd tegen de gecombineerde Duits/Engels/Franse furie. ‘Maar’, zo tekenen Brouwer en Wouters daarbij aan: ‘Willem van Oranje vocht zijn strijd echter nooit voor ons, of voor Nederland of voor ook maar enig ideaal’. Waarvan akte.


Woensdag 22 februari 2017

OUD-ROTTERDAMMER WIJST HUIS-AAN-HUIS BLADEN DE WEG

Hoe zet je in deze moeilijke tijden voor de schrijvende media toch met succes een huis-aan-huis-krant in de markt? Dat is een vraag waar onder meer de directie van De Persgroep zich momenteel ongetwijfeld het hoofd over pijnigt. Onlangs werd bekend dat deze mediagroep ruim tweederde van de vaste redacteuren bij de huis-aan-huis-bladen de deur wijst of bij een andere tak van het bedrijf gaat inzetten. Dat zullen ze niet doen omdat deze bladen ondanks hun laagdrempeligheid het zo fantastisch doen. Het wordt voor de acquisitie-afdelingen steeds lastiger om (vaste) adverteerders voor hun titels te winnen. Enerzijds is de gigantische concurrentie van de internetmedia daar debet aan, wat daarnaast een rol speelt is dat het de gratis krantjes van De Persgroep net als die van Vorsselmans in Zundert nooit gelukt is om zich van het oubollige Sufferdje-imago te ontdoen.
Sterker nog, ze dragen daar zelf in steeds sterkere mate aan bij. De meeste Persgroep-krantjes zijn bij gebrek aan creativiteit niet meer dan veredelde aankondigingsblaadjes. Bovendien worden daar niet zelden redacteuren opgezet die eigenlijk boventallig zijn en waar de directie het liefst zo snel mogelijk van af wil. Omdat dit in de praktijk contractueel vaak lastig is, worden de boventalligen richting het afvoerputje gedirigeerd. Dat ze plaatselijke schertsfiguren als columnist laten fungeren, stemt ook niet bepaald vrolijk. Wanneer deze hun positie misbruiken voor persoonlijke afrekeningen in de veilige wetenschap dat hun gastheer toch geen ingezonden reacties plaatst, werkt dat zelfs averechts.
Toch is er een uitgever die er jaren in slaagt tegen deze stroom in te roeien. Zijn ‘geheim’ als je het zo mag noemen: Lezers van boven de vijftig hebben meer ervaring dan toekomst, dus laat deze mensen lekker over vroeger vertellen. Succes verzekerd! Het lezerspubliek bestaat veelal ook uit vijftigplussers, dus het ene verhaal brengt het andere voort. Fred Wallast, oprichter en hoofdredacteur (sinds januari dit jaar op enige afstand) van de Oud-Rotterdammer, staat bekend als een goedmoedig mens. Zeg tegen hem echter niet dat hij stoffige-, ouderwetse sufferdjes maakt, want dan schieten zijn ogen vuur. 
'Dat is nou juist een vooroordeel waar ik jaren tegen heb gevochten. Wij kiezen er bewust voor een krant met een nostalgische uitstraling te maken. In de ogen van marketingdeskundigen is dat suf en moet dat anders, maar als ik daar gehoor aan geef, zouden we precies dezelfde krant maken als al die andere krantjes - en dat willen we juist niet', zei hij enkele jaren geleden in een kranteninterview. Toen de krant in oktober 2005 voor het eerst verscheen, wist Wallast, tot dat moment voornamelijk actief als bedrijfsjournalist, een ding zeker.  Onderscheidend te werk gaan en vooral niet 'in de sfeer van een lullig buurtkrantje' komen. De vaste tweewekelijkse verschijningsdatum en een goede distributie zag hij meteen als de anker van wat al snel een succesvolle formule zou blijken. Wallast had daarnaast het durfalgeluk dat Gerard Cox zijn theateractiviteiten aan het afbouwen was en best trek had in een bijbaantje als columnist, waardoor hij ‘zijn’ Rotterdammers voortaan op een gemakkelijke manier kon bereiken. Aan stof tot schrijven had ‘Ome Gerard’ nooit gebrek. Wel aan computerkennis. Naar verluidt levert hij zijn stukjes nog steeds op een floppy aan. Bovendien zag hij dit als een leuke afwisseling voor de tv-opnamen van de successerie ‘Toen was geluk nog heel gewoon’. Je kan het je bijna niet meer voorstellen, maar de familie Cox kwam oorspronkelijk helemaal niet uit Rotterdam. De overgrootvader van Gerard was dorpsonderwijzer in de 8 zaligheden in Noord Brabant (Duizel, Eersel, Hulsel, Knegsel, Netersel, Reusel, Steensel en Wintelre), de opa van Gerard werkte bij de Douane, na veel omzwervingen door heel Nederland belandde deze uiteindelijk als eerste van de familie Cox in 1924 in Rotterdam. Gerardus Antonius Cox, oftewel Gerard, werd op 6 maart 1940 geboren in Rotterdam. Het gezin Cox woonde toen op de Bree. Na de Mulo ging Gerard net als zijn broer Albert naar de Kweekschool. Op de Bisschoppelijke Kweekschool St. Louis te Oudenbosch leerde Gerard van de ‘broeders’ alle kneepjes van het onderwijzersvak, wat toch wel een beetje in de familie zat. Gerard verhaalt met enige regelmaat over zijn gelukkige jongensjaren in de koepelstad en mede om die reden zijn diens columns ook interessant voor onze West-Brabantse regio.

Met Cox als kleurrijk derde anker kreeg de Oud-Rotterdammer zonder verdere noemenswaardige inspanningen direct aanzien in krantenland. In de ogen van veel oud- en huidige Rotterdammers was de rubriek van Cox gewoon een papieren variant van ‘Toen was geluk…..’ , niet in de laatste plaats omdat hij zijn lezers vaak een kijkje achter de schermen gunde.  Het is dat deze reclameslogan al bedacht was voor een andere branche, maar ‘Door gewoon te blijven, wordt je op een gegeven moment vanzelf bijzonder’ zou een zeer toepasselijke slogan zijn voor de Oud-Rotterdammer, de krant zonder kapsones. Zes jaar na de opstart klonken de oplagecijfers Wallast al als muziek in de oren. De ‘noten’ waren allemaal crescendo: 121.500 stuks, verdeeld over ruim 500 supermarkten, boekhandels en bibliotheken in en rond de stad. De 28 pagina's worden structureel voor de helft gevuld met advertenties. Die spelen uiteraard volledig in op de doelgroep. Van uitvaartorganisaties tot bedrijven die trapliften verhuren, van brillenwinkels tot een speciaalzaak voor seniorenmeubelen, maar ook aanprijzingen voor all-in vliegvakanties en riviercruises en een verhuisbericht van het Alzheimercafé. Adverteerders zijn niet gek, zij hadden al snel door dat de groen-witte krantjes werden ‘gevreten’, bovendien hebben veel Rotterdamse lezers er een gewoonte van gemaakt om hun lijfblad door te sturen naar (weggetrokken) familie elders in het land en zelfs overzee.  In tegenstelling tot de traditionele huis-aan-huisjes wordt de Oud-Rotterdammer in menig huishouden zorgvuldig bewaard. De agenda en de advertenties mogen dan beperkt houdbaar zijn, de aangeleverde verhalen van de vijftigplussers zijn tijdloos en kunnen derhalve op elk gewenst tijdstip worden gelezen. Gelukkig beschik ik zelf in Roosendaal ook over zo’n contact, en als de ‘bezorger’ me met een zwierige groet laat weten ‘het krantje net in de brievenbus te hebben gestopt’ is mijn dag weer goed. ‘Subsidies’ kwamen in het woordenboek van Wallast niet voor.  De aanvankelijke werkplek op zijn zolderkamer werd al snel ingeruild voor een twee verdiepingen tellend kantoor in een woonwijk in Nieuwerkerk aan den IJssel, onder de rook van Rotterdam. Ondanks dat het krantenbedrijf geen echte Rotterdamse roots heeft, was dat voor de achterban geen beletsel om de Oud-Rotterdammer vorig jaar uit te roepen tot ‘De Rotterdammer van het Jaar’. De Rotterdamse editie kreeg in 2008 een vervolg in Den Haag (oplage: 77.500), in 2010 kwam Utrecht (55.300) en sinds eind november jongstleden maakt Amsterdam (120.000) het kwartet compleet.

Al jaren zit ik smachtend te wachten tot Wallast ook eens over de Moerdijkbrug kijkt om vervolgens zijn geluk in Roosendaal te beproeven. Helaas zit dat er vooralsnog niet in. Dit ‘randstadvierkantje’ is voor de avontuurlijke ondernemer organisatorisch maar net te behappen. Als het al zover komt, lijkt Dordrecht een logischer (tussen)stap.  ‘Maar ja, als jij het proberen wilt, mijn zegen heb je. Verzeker je dan wel van een constante verspreiding en een structurele aanvoer van verhalen’, zo vertrouwde hij me toe bij onze kennismaking in het Rotterdamse museum Delfshaven. Wallast heeft al zijn kranten ondergebracht in aparte bv's. Als er eentje omvalt wordt de rest niet meegesleept. Maar aanwijzingen daarvoor zijn er niet. De oplage groeit vanaf het begin, tegen de conjunctuur van dalende abonneebestanden en advertentieopbrengsten in. 'In Rotterdam is 80 procent van de bakken voor het weekeinde leeg. De verklaring is logisch. We haken in op de sfeer van nostalgie. Het verlangen om terug te gaan naar het verleden steekt steeds meer de kop op. Dat heeft ook iets met de tijd te maken. Alles gaat snel-snel-snel. Mensen hebben behoefte aan een momentje rust. Het is een feelgoodkrant. Bij ons even geen politiek gekonkel, geen EU-perikelen, geen oorlogen en geen ziektes, maar gezellig terugkijken naar het verleden met mooie verhalen', zei hij ook nog in het kranteninterview. Gezien de  voorraad verhalen die nog op de plank liggen, worden de ‘persen’ voorlopig niet werkloos. Een gouden of zelfs goede pen is voor de hoofdredacteur niet het belangrijkste wapen waarover de gastauteurs dienen te beschikken. In dramatisch Nederlands geschreven verhalen gaan door de mangel van enkele doorgewinterde redactieleden, zoals de ervaren rot Rein Wolters die vroeger gezichtsbepalend was voor Het Vrije Volk.  Het verhaal is voor de redactie bepalend. Voor vroeger-was-alles-beter-sentiment wordt streng gewaakt en politieke propaganda is helemaal uit den boze. Waardeoordelen vellen Wallast en de zijnen niet. Dat laten ze aan de lezers over. 

De wijze waarop de verhalen in de krant komen, beschouwt hij als een filosofische bespiegeling op de werking van het geheugen. 'We zijn er niet op uit om mensen te corrigeren. Als iemand een verkeerde naam of straat noemt, laten we dat bewust staan. Het gaat erom hoe het verhaal bij de mensen in hun geheugen zit - en daar gaat nog wel eens wat mis. Het geheugen bedriegt mensen, maar voor die mensen is het vaak de waarheid, dus ze schrijven het gewoon op. En dan komt de kracht van de krant: het levert áltijd reacties op. We pretenderen niet aan geschiedschrijving te doen; mensen verbeteren elkáár. Soms gaat het drie kranten achter elkaar over hetzelfde onderwerp en dan weten we precies wat er is gebeurd', zo sloot Wallast het kranteninterview af.

Eindredacteur Dirk Mellema (61), voormalig West-Afrikacorrespondent voor Het Parool,De Haagse Courant en Rotterdams Dagblad, vulde nog wel even aan: 'Onlangs vroeg een lezer of iemand iets wist over zijn broer die op een bepaalde boot op zee zou zijn overleden. Die lezer dacht dat zijn broer een zeemansgraf had gekregen. Vervolgens krijg je reacties van allerlei oud-zeelieden. Het werd door de lezers helemaal uitgeplozen. Uiteindelijk bleek zijn broer in Nigeria te zijn begraven. Van een zeemansgraf was helemaal geen sprake'. 

De vraag is natuurlijk of een blad als de Oud-Roosendaler financieel en redactioneel ook haalbaar is. Om met dat laatste te beginnen: ‘Uiteraard, een ‘grote naam’ als Gerard Cox moet Roosendaal weliswaar ontberen, oud-televisiemaker en rentenier Jef Rademakers zou op deze schaal echter een passend antwoord zijn.  Oudere Roosendalers als Jan Mol, Huub Mol, Wim Schutz, Bert Mathijssen, Leon Arninkhof en bovenal Arnold Verkouteren (96) zitten nog boordevol verhalen die nooit verteld zijn. De vroegere stadsgidsen John Braat en Marinus Broos hebben in het verleden heel wat oorlogservaringen opgetekend voor hun publicaties. Zelf heb ik voor het periodiek van de Heemkundekring geruime tijd een aantal karakteristieke Roosendalers geportretteerd en die draad zou zo weer opgepakt kunnen worden. Het commerciële aspect dan. Net als elders zijn ook onze oudere inwoners, gezien hun surplus aan vrije tijd en kapitaal, voor ondernemers een steeds interessantere doelgroep geworden en daar zullen ze met hun advertenties graag op inspelen.

Oud-hoofdredacteur Johan van Uffelen van BN/DeStem nam in 2010 het initiatief voor de Dichtbijwebsites, iedere plaats van betekenis in West-Brabant had al snel zijn eigen Dichtbijpagina op internet. Het waren deze keer nu eens niet de redacteuren die bepaalden wat de lezers voorgeschoteld kregen. Dat deden de lezers zelf. Tijdens de eerste en enige Dichtbij-bijeenkomst in Zaal Erato zei Van Uffelen zes jaar geleden dat Dichtbij wel eens het medium van de toekomst kon worden. ‘Iedere lezer kan daar zijn verhaal of agendabericht kwijt. Aangezien de dagbladen heel snel een schaalvergroting zullen ondergaan, kan lang niet ieder agendabericht een plek krijgen in de papieren krant. Deze websites zijn daar een prachtig alternatief voor. Er is bovendien geen commercieel aspect in het geding. We doen dit louter als service aan onze achterban’, aldus Johan van Uffelen, die zijn droom reeds enkele jaren later wreed verstoord zag. De hoge heren zagen er geen brood meer in, hen stond kennelijk wel een commercieel belang voor ogen, dus gingen alle websites op zwart. De burgerauteurs kregen daarna nog wel even de gelegenheid om hun proza op de websites van de huis-aan-huis-sufferdjes van De Persgroep te plaatsen, maar die werden al snel vervangen door de eigen berichtjes die tevens in de papieren krantjes werden geplaatst. De Persgroep had dus letterlijk geen boodschap meer aan de trouwe lezersschare van de Dichtbijwebsites. Triest en onbegrijpelijk tegelijk, want ook deze berichtjes werden gezien het groot aantal reacties ‘gevreten’.

Het is natuurlijk niet zo dat lezers die behoefte hebben aan lokaal nieuws op internet momenteel op een houtje hoeven te bijten. De Dichtbijsites van de TMG-groep en deze nieuwssite worden doorgaans goed bekeken, maar daar houdt het ook wel mee op. Misschien kan de directie van de Persgroep eens een papieren herkansing overwegen. De Oud-Roosendaler vult zichzelf wel, de redactionele bemoeienis kan daardoor beperkt blijven. Minder mankracht, dat moet de mensen die in België aan de touwtjes trekken toch ook commercieel lekker in de oren klinken. 


Woensdag 22 februari 2017

SLOTPLEIJDOOI OPGENOMEN IN DEPOT KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK

Slechts enkele weken na het verschijnen is de bundel ‘Slotpleijdooi’ van Jaap Pleij al nagenoeg uitverkocht. De auteur heeft zelf geen exemplaren meer te vergeven. Met name de belangstelling uit de theaterwereld was groot. De laatste boeken liggen wellicht nog in de schappen van De Boekenwurm aan de Molenstraat. Daarnaast heeft de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag het boek in het Depot van Nederlandse Publicaties opgenomen. Eerdere boeken van Pleij, zoals ‘Portretten van Kopstukken’ en ‘Jan Mol en Andere Zaken’ (beide niet meer verkrijgbaar) bevinden zich daar reeds geruime tijd. Slotpleijdooi’ bestaat uit 82 columns, die in de periode juni – december 2016 onder meer zijn gepubliceerd op de Dichtbijwebsites in West-Brabant , www.gazetroosendaal.nl en deze site uiteraard.

De meeste verhalen in ‘Slotpleijdooi’ zijn gebaseerd op actuele gebeurtenissen in Roosendaal. Diverse bekende (ex)stad- en streekgenoten als Hille van der Kaa, Jacques Niederer, Jack van Poll, Cor Verbogt en Jesse Klaver passeren de revue, naast landelijk en internationaal bekende namen als Rijdende Rechter Reid, Hansje Bunschoten,  Louis van Gaal, Johan Derksen, Frans Maas, Hugo Borst, Dominee Gremdaat, Riek Bakker, Donald Trump, Wouter Bos, Bernie Sanders, Simon Carmiggelt, Ben van Welzenes, Sheila Sitalsing (Volkskrant), Trijntje Oosterhuis, André Manuel, René van der Gijp en Paul Witteman.  Ook staat Pleij stil bij het overlijden van Oscar Timmers en Guus Spruijt, en is er naar aanleiding van de kunstboom in eetgelegenheid Over de Tong een terugblik op het publieke leven van Frans van der Groen.  Hoewel de titel ‘Slotpleijdooi’ anders doet vermoeden, betekent dit boek echter allerminst het slot van deze schrijverscarrière. Jaap Pleij wil nu eindelijk eens beginnen met  een toneelversie over het leven van koning Willem 111, in relatie tot zijn jongste zoon, de in 1884 overleden kroonprins Alexander. Echter, de opvolger van ‘Slotpleijdooi’, getiteld ‘De Naarstige Nieuwsraper, is ook reeds in aantocht. Het boek over de Nederlandse monarchie in de 19e eeuw krijgt als titel ‘Het verdwenen Kistje’, wat verwijst naar de zoektocht die de koning een dag na het overlijden van de ongelukkige troonopvolger in diens huis aan de Haagse Kneuterdijk liet uitvoeren. Waarschijnlijk komt hier ook een boekversie van. Op de cover van ‘Slotpleijdooi’ prijkt het gezicht van de in Roosendaal geboren Herman van Loen, beter bekend als de protestzanger Armand. Pleij heeft deze foto genomen tijdens het openhartige interview dat hij in 2007 tijdens de eerste uitvoering van ‘Blommenkinders’ (toen nog op het Tongerloplein) met de icoon van de jaren zestig mocht hebben. Een weergave van dat interview is terug te vinden in het boekje ‘Blomlezing’, in datzelfde jaar uitgebracht door het Platform Schrijvers. Hoewel hij in geen van de verhalen voorkomt, heeft de auteur voor Armand gekozen, omdat vrijwel iedere tekstlied van zijn hand gezien kan worden als een ‘pleijdooi’ voor een andere, in zijn ogen, betere wereld. ‘Blommenkinders, leg die stiletto’s weg’. Mooier kun je het haast niet bedenken!  ‘Slotpleijdooi’ is nu dus alleen nog exclusief verkrijgbaar bij De Boekenwurm aan de Molenstraat. Indien nog voorradig uiteraard.  

Eerder verschenen van Jaap Pleij: Een zwembad Roosendaal waardig (1999), Tien Tullepetaonse Oogheden (2006), Mijn ontmoetingen met Jan Mol (2007), Portretten van Kopstukken (2008), Symfonie in Roosendaal (2008), Jan Mol en andere Zaken (2009), Roosend(w)alers (2011), Roosend(w)alers 2 (2013), Roosend(w)alers 3 (2014), ‘TelevisieROOS’  (2015) en KRING-gesprekken (2016).   


Dinsdag 21 februari 2017

44STE GOUDEN BOLHOED VOOR 'OFCHAUFFEUR ALDERS

Hij heeft er 33 jaar op moeten wachten, zo lang rijdt hij Priens. Sjampetter en Nar al naar hun leutige plichtplegingen in Tullepetaonestad, maar maandagavond kreeg ‘Ofchauffeur Piet Alders in een bomvolle Kwakkelkooi dan eindelijk de Gouden Bolhoed van het IQ Aarmoeinieke uitgereikt. Burgemeester Jacques Niederer was deze keer niet met lege handen naar de leuttempel gekomen. Hij verraste ‘donderprediker met een knipoog’ Bert Mathijssen zowaar met een Roosenspeld. Het was een tijd geleden dat het zwaar gedevalueerde eerbetoon voor de laatste keer van eigenaar was gewisseld. De vraag is dan ook hoeveel mensen je er nog een plezier mee doet. Bert dus wel! Alders was bij de jubelspeech van de Priens nooit te beroerd om de kersverse Gouden Bolhoeddrager enige ondersteuning te bieden indien dat gewenst en noodzakelijk was.
Het IQ heeft tot Alders speciale jubileumjaar (3 x 11 = 33)  gewacht om hem nu zelf deze zalving te laten ondergaan. Een leuke bijkomstigheid was dat Piet gekroond werd tot de 44e (4 x 11) Gouden Bolhoeddrager. Het moest dus gewoon zo zijn, sterker nog, het kon gewoon niet anders zijn. Hoe verschillend het ‘drietal’ ook van samenstelling was, allemaal roemden ze in hun periode van glorie de ‘stille, onmisbare kracht’ op de achtergrond. En Piet heeft toch behoorlijk wat regimes van zeer nabij leren kennen.  Bert Mathijssen werd door Niederer omschreven als ‘een duizendpoot die al vele jaren een bijzondere bijdrage levert aan het carnaval en het culturele leven in de stad’. Mathijssen was (of is) oprichter en lid van carnavalsband De Leut11ers, lid van de Boerenraad, nar, presentator van het liedjesfestival, regisseur van Priense Swaree en de Kiendermiddag. Mathijssen is daarnaast bekend van Theater Reflex en de talkshow De Hofbank in café Hof van Holland. In zijn jonge jaren was Bert bovendien klasgenoot van Jef Rademakers. Enkele jaren terug nam hij een van de laatste DNA-lezingen van Roosendaal voor zijn rekening, een initiatief dat helaas met het schrappen van de Kunstmaand een zachte dood is gestorven.


Dinsdag 21 februari 2017

DAMES ZIJN NIEUWSGIERIG NAAR KLAPPEN VAN DE ZWEEP

‘Je bent net als anders van harte welkom. Maar bedenk wel dat je de enige man bent tussen al dat vrouwvolk’, lachte Carlo Lambregts toen ik hem onlangs bezocht in zijn meest recente bioscoop Kiek In De Pot in Bergen op Zoom. Een dag later zou het in al zijn filmtheaters in Etten-Leur, Roosendaal en uiteraard Bergen op Zoom ‘Ladies Night’ zijn rondom de voorpremière van ‘Fifty Shades Darker’, de veelbesproken opvolger van ‘Fifty Shades of Grey’. De familie Lambregts had goed gegokt. Alle zalen waarin de film geprogrammeerd stond, waren al lang voor aanvang dik uitverkocht.

Daarom leek het me toch maar beter om in alle stilte van de film te genieten. En zo ging ik er amper een week later eens goed voor zitten bij de matineevoorstelling in het vertrouwde Roosendaalse City Theater.  Het woord ‘druk’ was nu absoluut niet van toepassing, her en der zaten plukjes vrouwen verspreid. Dat dan weer wel. Ik was ook nu de enige heer in het gezelschap. De korte gilletjes waren al snel niet van de lucht. De film mag dan louter negatieve recensies hebben geoogst, dat was al snel duidelijk, vermakelijk is de rolprent zeker, af en toe is er zelfs sprake van iets wat je met een beetje goede wil zou kunnen omschrijven als opwinding.  Vreemd eigenlijk die koudwatervrees bij de mannetjes der schepping. Het is voor veel mannen nog steeds een verborgen droom om een vrouw van top tot teen te bezitten, en die droom komt nu zomaar tot leven op het filmdoek.  Dat wil je als man toch niet missen? In Roosendaal kennelijk wel, deze middag althans.  Jamie Dornan was als Christian Grey (What’s in a name) in deel 1 aardig op weg, maar toen het haar tegen het slot van het verhaal toch iets te gortig werd, bedankte Dakota Johnson als Anastasia Steel feestelijk voor de eer, en de handboeien en zweepjes niet te vergeten.  ‘Dat kan beter en vooral veel aantrekkelijker’, zal Christian aan het begin van deel 2 hebben geredeneerd.  Als hij haar in een restaurant attaqueert is de (gespeelde) weerstand van Anastasia snel gebroken.  Ze is best weer bereid om zijn spelletjes mee te spelen, maar dan wel onder andere- en vooral haar voorwaarden. Zo maken ze een nieuw (SM)-contract op: geen straf, geen strakke, onwrikbare regels en vooral geen leugens en gedraai.  Voor Christian blijft nog genoeg over om aan zijn gerief te komen, hij is en blijft de dominerende factor, dus gelijk Donald Trump zet hij met een zwierige zwaai  zijn handtekening onder dit bilaterale handelsakkoord.  Anastasia wil uiteraard ook wel wat aardse genoegens aan deze  merkwaardige relatie overhouden en daar maakt deze jonge miljardair natuurlijk geen enkel punt van. Zonder dat ze een vinger naar hem heeft uitgestoken, laat Christian al 24.000 euro op haar bankrekening over maken.  Zelfs die andere Christian, Ronaldo, moet daar wat meer voor uit de kast halen. Gaandeweg het verhaal begin je je toch af te vragen welke diep weggestopte verlangens en gevoelens auteur E.L. James met deze combinatie van romantiek, softe SM-seks en relatietherapie bij het vrouwvolk boven heeft weten te halen. De softseks kan het niet zijn. De genotsballetjes, de handboeien en de zachte tikjes op de vrouwenbillen komen slechts summier aan bod.  Van echte romantiek is zelfs helemaal geen sprake, Anastasia blijft voor Christian wat ze in de eerste fase van de verhouding ook al was: een mooi pronkstuk dat voor zijn drang naar lichaamsoefeningen altijd beschikbaar moet zijn. Voer voor psychologen dus, die hier een steviger maaltijd aan hebben dan het recensentengilde.

Hoewel je deze film met andere ogen moet bekijken, slaat ook dan de ongeloofwaardigheid af en toe te ver door. Christain verdraagt het niet dat andere mannen zijn lief aanstaren, het gebruik van fysieke represailles laat hij echter aan zijn trouwe gorilla’s over. Als de chef van Anastasia, werkzaam bij een uitgever, zijn blik iets te lang op haar ogen laat rusten, is zijn lot bezegeld. Christian koopt gewoon het bedrijf en de chef staat vervolgens in een mum van tijd op straat. Op het moment dat er nog niets aan de hand is, probeert deze proleet Anastasia met enige dwang tot seksuele handelingen over te halen, juist wanneer Christian en zijn gorilla’s komen aanrijden.

Het zijn juist dit soort ‘toevalligheden’ die de doorgewinterde filmliefhebbers- en kenners zo mateloos irriteren. Net als de zogeheten spannende scenes die om een of andere ‘duistere’ reden altijd in het donker worden opgenomen. Niets tot weinig zien is voor deze categorie filmregisseurs kennelijk synoniem voor spanning. Niets is minder waar. Moet toch eens iemand bij deze dwaallichten in het oor fluisteren. Dat scheelt in de toekomst een hoop vermijdbare ergernis.

Later in het verhaal zal de gebutste ex-chef opduiken als genadeloze wreker en dat maakt zijn personage zo mogelijk nog ongeloofwaardiger. Merkwaardig is eveneens dat de eens zo zwoele Kim Basinger is gecast voor de ‘Mrs. Robinson’ rol, terwijl het toch ook regisseur James Foley niet ontgaan kan zijn dat Basingers zachte, vrouwelijke trekken zich daar absoluut niet voor lenen.  Waarom superbitch Joan Collins niet een eenmalige come-back gegund?  De film eindigt met een cliffhanger die duidelijk maakt dat de twee geliefden nog zware beproevingen staan te wachten in deel drie.  De formule van E. L. James werkt zodanig verslavend dat ook de daaraan gekoppelde Ladiesnight straks weer overal garant zal staan voor volle zalen, en dus zeker ook in de West-Brabantse bioscopen van de familie Lambregts. Misschien dat ik dan de verleiding niet kan –of liever gezegd wil- weerstaan om me toch eens tussen al dat vrouwvolk te begeven. Als zelfs in zo’n rustige zaal de gilletjes zo tekenend zijn voor de wijze waarop ‘Fifty Shades Darker’ wordt ondergaan door de vrouwenziel, dan moet het straks wel een ongekend pandemonium zijn in een zaal waar ongetwijfeld honderden tinten blond, brunette, rood, zwart en ..vooruit..grijs hartstochtelijk meeleven met de handelingen die van het filmdoek afspatten. 


Dinsdag 21 februari 2017

GEMEENTE HEEFT TE WEINIG OOG VOOR VERKEERSVEILIGHEID

De gemeente heeft niet inhoudelijk gereageerd  op de vraag van de PVC of de koopjeshal mogelijkerwijs op termijn zijn intrek neemt in de oude Aldivestiging in de wijk Kalsdonk. De gemeente wijst er slechts op dat ‘de toekomst van de koopjeshal wordt bepaald door de marktpartijen’. ‘Merkwaardig’, redeneert de PVC, dit moet toch bekend zijn in het Stadskantoor, waarom dan zo geheimzinnig?’ In datzelfde schrijven werd de PVC te kennen gegeven dat gemeente nog steeds geen aanleiding ziet om de levensgevaarlijke verkeerssituatie op de Westelijke Havendijk, bocht ‘t Zwaaigat te herzien. ‘Ik heb het College van B&W en met name wethouder Toine Theunis eerder gerapporteerd dat enkele voetgangers in deze onoverzichtelijke bocht bijna werden aangereden door een roekeloze automobilist, die maar amper zijn stuur onder controle had. Met eigen ogen gezien. Als voetganger ben je daar absoluut niet veilig. Het laatste deel van de W-Havendijk zou gewoon met betonblokken afgesloten moeten worden voor autoverkeer. Dat kan heel gemakkelijk gebruikmaken van de evenredig lopende zijstraat iets verderop.  Ook in het tunneltje onder ‘De Schuiven’ is de veiligheid van de burger niet goed gewaarborgd. Daar moeten voetgangers constant op hun hoede zijn voor scheurende brommers. Het College zag ook daar geen aanleiding om in te grijpen,  terwijl dit zo gemakkelijk te realiseren is met verkeersremmers bij de entrees van de tunnel’.
 
Het is in de ogen van de PVC slechts een kwestie van tijd eer daar ongelukken met mogelijk dodelijke afloop plaatsvinden. ‘Uit betrouwbare bron weet ik dat ze in de bestuursvleugel wat lacherig reageren op mijn voorstellen. Ik ben benieuwd hoe het College dan reageert. Het lachen zal de heren bestuurders dan in ieder geval wel vergaan zijn.  De PVC houdt het College bij voorbaat zo niet wettelijk, maar in ieder geval moreel verantwoordelijk voor de gevolgen. De conclusie van de PVC kan slechts zijn dat het gemeentebestuur  nauwelijks oog heeft voor de (verkeers)veiligheid, gezien ook de trieste gang van zaken in de Leemstraat en de Stationsstraat’, aldus de PVC.  Voorts stelt de gemeente dat ter plaatse (de Westelijke Havendijk) het stedelijk gebied van de W-Havendijk overgaat in industrieterrein, waar nu eenmaal geen trottoirs zijn voorgeschreven’. Ook dat ziet de PVC anders. ‘Formeel is dat wel juist, maar wanneer er sprake is van detailhandel in het bewuste gebied, wat met de Koopjeshal dus het geval is, dient de gemeente extra maatregelen te nemen indien de verkeersveiligheid dat vereist. Laat Theunis dat maar eens navragen  bij Pieter van Vollenhoven. Maar zoals reeds geconstateerd, dit gemeentebestuur heeft kennelijk andere prioriteiten, zoals geld verspillen aan onzinnige projecten, waar alleen de Riek Bakkers, de Binnenstadsdirecties en de architectenbureaus van profiteren. Arm Roosendaal!’ 


Dinsdag 21 februari 2017

PVC IN ACTIE TEGEN UITPUILENDE VERZAMELCONTAINERS

Leve de leut. Maar het brengt ook heel wat extra afval met zich mee waar Saver en de gemeente kennelijk niet goed raad mee weten. Al dagen staan er uitpuilende verzamelcontainers in het Emile van Loonpark ter hoogte van het parkeerterrein, grenzend aan de achterzijde van de horeca-ondernemingen. De PVC heeft er bij Saver en de gemeente op aangedrongen om hier snel wat aan te doen. De PVC staat erom bekend dat ze altijd met constructieve suggesties komt om het genoemde probleem aan te pakken. Zo ook deze keer. ‘Stel in drukke tijden gewoon extra verzamelcontainers beschikbaar of leeg ze wat vaker?’ Hoe simpel kan het zijn. Saver ziet dat toch anders.

In een reactie aan de PVC liet de vuilophaler weten direct poolshoogte te zijn gaan nemen. Na enkele blikken op de uitpuilende containers te hebben geworpen, kwam Saver tot dezelfde conclusie als de PVC: dit is inderdaad carnaval gerelateerd afval. Als het probleem zich ook na de carnavalsperiode blijft voordoen, zullen we extra maatregelen treffen. Dat gaat voor de PVC lang niet ver genoeg. De partij eist onmiddellijke actie.  ‘Natuurlijk gaat de carnavalsperiode gepaard met extra afval, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat de uitpuilende verzamelcontainers extra lang op straat behoren te staan. Het probleem speelt overigens niet alleen in het Emile van Loonpark. Op meerdere plekken in de binnenstad stuit je op uitpuilende bakken. Wat juist in deze carnavalsperiode natuurlijk geen visitekaartje is voor Roosendaal, oftewel Tullepetaonestad. Van stoepschijters zijn we veranderd in straatvervuilers. Het lijkt mij dat Saver hier veel adequater op moet inspelen, dus zoals eerder gesuggereerd tijdelijk containers bij plaatsen of vaker legen. Het is niet acceptabel dat er tijdens de leutperiode sprake is van een gedoogsituatie. ‘Opgeruimd leutig worden’ is weliswaar te lang voor een nieuw carnavalsmotto, maar het is wel de boodschap die Saver en de gemeente dienen uit te stralen. Overigens stonden de aanstootgevende containers deze ochtend (dinsdag 21 februari) in overvolle toestand nog ‘gewoon’ op hun vaste plek in het Emile van Loonpark. Actie is dus snel geboden. Ook door het gemeentebestuur’, liet de PVC weten aan de gemeente en Saver.     


Maandag 20 februari 2017

RAGAZZE QUARTET VULT MARIADALCONCERT IN

Het negende Mariadalconcert van de Rotaryclub Roosendaal Donkenland wordt op vrijdag 7 april ingevuld door het Ragazze Quartet. Het kwartet, bestaande uit Rosa Arnold-viool, Saskia Otto-viool, Annemijn Bergkotte-altviool en Rebecca Wise-cello, heeft zich met spraakmakende programma’s ontwikkeld tot een blijvertje in de Nederlandse klassieke muziekpraktijk.

Om dat nog eens te onderstrepen: De drie uitgebrachte cd’s zijn zeer lovend ontvangen. In 2013 ontving het kwartet de Kersjes Prijs, jaarlijks uitgereikt voor bijzonder talent in de Nederlandse kamermuziek. Het kwartet speelde onder meer in het Concertgebouw Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ en diverse buitenlandse theaters. De dames brengen werken ten gehore van onder anderen Boccherini en Dvorak. In het werk van Boccherini heeft ook Marien van Staalen, voormalig solo-cellist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, een aandeel.
De opbrengst van het Mariadalconcert 2017 is bestemd voor de Stichting Behoud Lambertuskerk Wouw. De stichting streeft er naar een bedrag van € 150.000 bijeen te brengen. Het gehele  bedrag komt ten goede aan de herstelwerkzaamheden en een lang termijnplan voor het verdere herstel van het kerkgebouw en de financiering daarvan. Aanvang 19.30 uur.  Kaarten à € 30 zijn te bestellen via g.sturm@live.nl.

De kapel van Mariadal, voorheen eigendom van de zusters Franciscanessen, aan de Vincentiusstraat is een uniek bouwwerk van ‘de jonge Cuypers’, een niet bij iedereen bekend architectonisch juweel in Roosendaal, dat momenteel nog wordt beheerd door de Provincie Noord-Brabant. Nieuwe gegadigden kunnen zich aanmelden. Na het concert kan er worden nagepraat in de refter van Mariadal.


Maandag 20 februari 2017

"ROOSENDAAL DANST" ZOEKT VRIJWILLIGERS

Ook in 2017 verandert Roosendaal in het laatste weekend van september in een echte dansstad. Van 21 t/m 24 september vindt de vierde editie plaats van het festival Roosendaal Danst!  Naast vele voorstellingen door zowel professionals als amateurs als dansacademies zijn er verschillende workshops en activiteiten te bezoeken voor dansliefhebbers van alle leeftijden en achtergronden. Het festivalhart bevindt zich in De Kring, maar ook de dorpen en de binnenstad staan in het teken van dans.

Om ook dit jaar weer een succesvol festival neer te zetten, is organisator Milou op zoek naar vrijwilligers die ons team komen versterken bij de voorbereiding en uitvoering van de diverse festivalactiviteiten. Ze zoekt  enthousiaste  mensen met affiniteit met dans die per 1 april t/m het festivalweekend beschikbaar zijn om taken op het gebied van coördinatie, publiciteit en begeleiding uit te voeren. Het is een pré als de nieuwe vrijwilligers thuis zijn in Excel voor het maken van schema’s. In de eerste periode tot de zomervakantie gaat het om een beperkte inzet, richting het festival nemen de activiteiten toe. ‘Roosendaal Danst’ biedt een inspirerende werkomgeving en de mogelijkheid gratis of met korting voorstellingen te bezoeken tijdens het festival. Daarnaast doen ze ervaring op in het organiseren van een meerdaags cultureel evenement. Uiteraard zorgt Milou voor een goede begeleiding.  Milou: ‘Lijkt het je leuk om kennis te maken met een culturele organisatie en betrokken te zijn bij een lokaal dansfestival met een brede regionale uitstraling? Heb je affiniteit met dans en wil je samen met ons dit festival weer tot een succesvol evenement maken? Meld je dan aan als vrijwilliger door (liefst vóór 1 maart) uiterlijk 1 april een e-mail te sturen naar info@roosendaaldanst.nl’. Voor meer informatie kun je contact opnemen met Milou Schneijdenberg via hetzelfde e-mailadres of bellen naar 0165 – 745 822. 


Zondag 19 februari 2017

ROOSENDAAL BETAALDE 45000 EURO VOOR EEN AZC DAT ER NIET KWAM

Doordat de stroom asielzoekers gestaag opdroogde, ging de omstreden komst van het Asiel Zoekers Centrum (AZC) naar Roosendaal in 2016 uiteindelijk niet door. Onder dankzegging liet het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) burgemeester Niederer weten het zonder deze extra opvangcapaciteit te kunnen stellen. Maar dat wil niet zeggen dat het gemeentebestuur geen kosten heeft gemaakt.    
 
Ten lange leste heeft de PVC het afgelopen weekeinde een reactie gekregen op het WOB-verzoek waarin om een opgave van deze kosten werd gevraagd. Uit het bijgesloten stuk, een brief van de burgemeester aan Commissaris der Koning Wim van de Donk, maakt duidelijk dat de gemeente 45.000 euro heeft uitgegeven inzake de plankosten, opgesplitst in planvorming (18.000), projectmanagement (8000), communicatie (14000) en bijkomende kosten (5000). Enkele van die posten hebben weer nieuwe vragen opgeroepen bij de PVC. Zo wil de niet in de gemeenteraad vertegenwoordigde partij weten of er nog een reactie van de CdK is gekomen op dit overzicht? Als dat zo is, zat het niet bij de toegestuurde stukken.
Voorts wil de PVC bevestigd zien dat dit echt de enige kosten zijn die Roosendaal heeft gemaakt. De post Communicatie ad 14.000 euro doet de wenkbrauwen van de PVC  fronsen. Daarom wil ze weten hoe dit bedrag precies is besteed. Dat geldt ook voor de post overige kosten, omdat dit doorgaans een vergaarbak is van uitgaven die om de een of andere reden (publicitair) nogal gevoelig liggen. De PVC herhaalt voorts een vraag die ook in het WOB-verzoek is gesteld, maar waar geen antwoord op is gegeven. Zijn deze kosten ad 45.000 euro verhaald op het COA?, wil de partij expliciet van burgemeester Niederer weten. ‘ Het was immers niet de bedoeling dat de Roosendaalse belastingbetaler hiervoor zou opdraaien. Dat deze vraag niet in eerste instantie is beantwoord, doet weer het ergste vrezen’.   De PVC acht het in eerste instantie niet nodig om een aanvullend WOB-verzoek in te dienen.  ‘Dat kan het College deze week wel tegemoet zien inzake de kosten van de binnenstadsdirectie die maar blijven doorlopen. Indien de antwoorden daar aanleiding toe geven, zal alsnog naar het wapen van de WOB gegrepen worden. Duikgedrag heeft dus geen zin!’  


Zaterdag 18 februari 2017

SLENTEREN DOOR HAARLEM IN HET KIELZOG VAN SYLVIA WITTEMAN

Haarlem. Ik was er welgeteld een keer geweest. Met mijn jonge oom Martien reisde ik in de jaren zeventig een tijdje naar diverse uitwedstrijden van Sparta. Die tochtjes brachten ons in Utrecht (de oude Galgenwaard), Breda, maar ook een keer in Haarlem, waar de gelijknamige inmiddels niet meer bestaande voetbalclub de eer van de stad hoog hield in wat oudere liefhebbers van het volksvermaak nog steeds aanduiden als de ‘eredivisie’. In het kader van mijn huidige daguitstapjes ‘Steden en plekken bezoeken waar ik nooit eerder of amper ben geweest’, besloot ik onlangs toch weer eens af te reizen naar Haarlem om de stad echt en dan met name de historische genoegens te ontdekken. Dat vage voornemen had ik al toen ik in filmbeelden van Brad Pitt en George Clooney het aloude station herkende. Vroeger, toen geluk nog heel gewoon was en Schiphol het nog zonder NS moest stellen, verliep de treinreis Rotterdam- Amsterdam steevast via Haarlem. De jonge oom van toen is er al een tijdje niet meer, dus deze verkenningstochtjes hebben nu een solistisch karakter. Het statige NS-complex was direct een feest der herkenning. Ik meende zelfs de plek te herkennen tegen welke achtergrond Pitt en Clooney hun dialoogje opvoerden voor de camera. Amsterdam heeft het. Althans naar eigen zeggen. Voor dit unieke shot konden de twee wereldsterren alleen in Haarlem terecht. Het beeld van authenticiteit in Amsterdam wordt te vaak verstoord door hedendaagse, veelal schreeuwende, felkleurige elementen.
De dag begon dus al goed, maar zou nog veel beter worden door het beeld dat voor me opdoemde van een jonge, blonde vrouw die zichtbaar met haar rechtersok worstelde. Zich bewust van de manspersoon schuin achter haar, keek ze even op. Er verscheen een milde doch innemende glimlach op haar gezicht en ik realiseerde me plots wie er voor me stond. God is goed, de voorzienigheid is beter, zo spookte het door al mijn lichaamvezels. Die godin met het gouden haar, die zo krampachtig probeerde het gat in haar onwillige sok te maskeren, was Sylvia Witteman. Eén onverwachte ontmoeting (zie mijn vorige bundel ‘Slotpleijdooi’) kon nog onder de noemer ‘toeval worden gerangschikt, maar nu ik de columniste van het Wibrahoekje in de Volkskrant wederom tegen het pronte lijf liep, was er geen twijfel meer mogelijk. De voorzienigheid bestaat en brengt Sylvia en mij steeds weer samen. Even dacht ik dat de naar boven wijzende lippen een teken van wederzijdse herkenning was. Maar toen ze juist op dat moment er in slaagde om het gapende gat in het tenen bedekkende kledingstukje in haar ranke schoentje te verbergen, liep ze snel door en ik zag hoe ze recht op het Frans Halsmuseum af koerste. Ik had mijn dagje Haarlem nog niet concreet ingevuld, museumbezoek is daar doorgaans een vast onderdeel van, waarom zou ik de voorzienigheid dan niet een handje helpen door als een ware James Bond onopvallend achter haar aan te lopen? Het Frans Halsmuseum herbergde voor mij nog verborgen schatten, en wie weet, hield ik er wel een tastbare schat van vlees en bloed aan over. Ik hoorde hoe ze zich bij de balie vervoegde met de mededeling dat zij de mevrouw was die deze ochtend wat tekstjes zou voordragen om zodoende de tentoonstelling van wat extra kleur te voorzien. Enkele tellen later zag ze zich omringd door enkele gewichtige museumheren met wie ze koortachtig overleg pleegde over de openingsgang van zaken. Voorzien van een bundeltje consumptiebonnen hinkte ze …die rotsok had zich weer een weg omhoog gevochten…….  naar het vermaarde poppenhuisje, een van de pronkstukken van het museum. Vertederd liet ze de zilveren pannetjes en de spelende kinderen bij een dood, open gezaagd varken op zich inwerken.
Uit Sylvia’s Wibrastukje begreep ik later dat de museumheren haar hadden verzocht tekstjes te kiezen die ‘een glimlach bij de bezoeker’ moesten opleveren. Voorovergebogen bij het poppenhuisje kwamen haar mollige armpjes die de Volkskrantlezers zo goed kennen van haar Wibra-fotootje naast haar column voortreffelijk tot hun recht. Haar rode opkrullende wangen, waartussen een stralende witte rij tanden bloot kwam te liggen, gaven onbedoeld het goede voorbeeld. Sylvia liet het museum verder voor wat het was en begaf zich naar de uitgang. Nu stond ik even in dubio. Wat te doen? Haar volgen, of volharden in mijn rol van museumbezoeker hongerend naar cultuur, met het risico dat onze wegen hier definitief zouden scheiden. Zo welwillend kan de voorzienigheid immers ook weer niet zijn. Het hart won het van het verstand en dat is afgaande op al die romantische RTL-8-films meestal wel een garantie voor een bevredigende afloop. Ik keek van enige afstand toe hoe ze mijmerend door het oude stadscentrum strompelde, om als bijvangst al snel verlossing van haar ongemak te vinden in de lokale sokkenwinkel. Mijn onbezoldigde reisleidster voerde me eenmaal buitengekomen naar respectievelijk café Van Egmond, de Grote Markt, het Prinsenhof en de Morinnesteeg.  In haar Wibrastukje vertelde ze dat dit minuscule stukje stadsgezicht door ‘ons scholieren’ indertijd ‘Morfinesteeg’ werd genoemd. Dat was vanwege een zekere ‘Japie de dealer’ die hier zijn kantoor had gevestigd van waaruit hij brokjes Afghaan in zilverfolie verhandelde. Ze moest eens weten dat ze zich op dat moment suprême in de belangstelling van een geheel andere Japie mocht verheugen.  Toen Sylvia ter hoogte van de middelbare school aan het Prinsenhof vanuit haar wankele tred even tot stilstand kwam en in het verbaasde gezicht van een jonge docent staarde, wist ik genoeg. Die maakt een sentimental journey door haar verleden, wat ik ook bevestigd zag in de Volkskrant. Zelf had ik een dergelijk tochtje voor twee dagen later gepland staan. Met de sprinter naar Station Rotterdam-West in Schiedam en dan langzaam afzakken naar de volkswijk Spangen, met zijn diverse tastbare jeugdherinneringen. Natuurlijk zal ik gelijk Sylvia even halt houden bij mijn oude lagere school, de Starrenburg, en dan voort slenteren naar de vroegere Wolfert van Borselen aan de Rozener Mansstraat, waar docenten als Mol, Sluyter, Froberg, Theunissen, Vrins en de later zeer bekend geworden Ronald Sorensen mij middelbare schoolwijsheid op MAVO-niveau trachtten bij te brengen. Wanneer ik voldoende nostalgische lucht heb opgesnoven, zal ik koers zetten richting Het Kasteel, zo nam ik me voor.
Als je ruzie wilt krijgen met Jules Deelder, wat niet zo moeilijk is getuige zijn recente optreden in de talkshow Jinek, moet je het woord ‘stadion’ in relatie tot Sparta in de mond nemen. De zelfbenoemde nachtburgemeester zal je dan verontwaardigd aan kijken en toe blaffen: STADION. STADION. WAT STADION?  DIE NSB-ERS OP ZUID HEBBEN EEN STADION, AL NOEMEN ZE HET DE KUIP. ALLEEN SPARTA HEEFT EEN KASTEEL. NOEM HET DAN VERDOMME OOK ZO!
Van het uit begin 20e eeuw daterende bouwwerk staat alleen het karakteristieke muurtje met de torentjes nog fier overeind. De legendarische Schietribune, de bouwvallige hoofdtribune en de stenen jongenstribune hebben al geruime tijd terug plaats gemaakt voor een kuipje naar het ontwerp van het Heracles-stadion in Almelo, al kun je dat beter niet recht in het gezicht van Deelder zeggen.  Ondanks dat het aantal herkenningspunten te wensen overlaat, zal ik dan toch terugdenken aan de onnavolgbare een-tweetjes van de ‘Spartatweeling’ Willy Kreuz en Nol Heijerman, de capriolen van Rene van der Gijp, de hersteloperaties in de defensie door het onverzettelijke duo Hans Eijkenbroek en Gerrie ter Horst (in de volksmond aangeduid als ‘Eijkenhorst’), en de verdeel- en heerspolitiek van Hans Venneker op het middenveld. Ik zal dan ook zeker de Sparta Supporterswinkel binnenstappen om te informeren of het boek met de toepasselijke titel ‘Voor Niemand Bang’  nog steeds verkrijgbaar is. Voor al deze nabije toekomstvisoenen ben ik zonder dat ze daar enig idee van heeft schatplichtig aan Sylvia. Ik stond op mijn beurt te dagdromen en zag nog net vanuit een ooghoek hoe de blonde deerne weer terughobbelde naar het station, waarschijnlijk op zoek naar een afgeschermde ruimte waar ze even van sok kan wisselen. Deze keer zag ik haar niet terugkeren. Ze was weg en bleef weg. Weer een kans op een kennismaking verloren laten gaan. Nu maar hopen dat de voorzienigheid het motto ‘drie keer is scheepsrecht’ hanteert. Uit het Wibrastukje waarin ze verslag deed van haar jeugddromen, kon ik niet opmaken of ze nu wel of niet is teruggegaan naar het museum. Ook verkeer ik in het ongewisse of het haar in dat geval dan inderdaad gelukt is om ‘ een glimlach bij de bezoeker’ op te roepen, zoals de museumheren haar hadden opgedragen. Toch maar eens even navraag gaan doen!                       


Vrijdag 17 februari 2017

COMMISSARIS DER KONING MOET NU ECHT INGRIJPEN IN ROOSENDAALSE POLITIEK

De Verenigde Staten mag dan behoorlijk in zijn maag zitten met Donald Trump, in de Roosendaalse politiek is het ook niet bepaald pais en vree. Onder immense druk vanuit de bevolking besloot de gemeenteraad donderdag wethouder Cees Lok opdracht te geven om de bouwvergunning voor de zwaar omstreden biomineralenfabriek niet toe te kennen. Daarmee gaf de gemeenteraad zichzelf direct een brevet van onvermogen en zadelt ze Roosendaal waarschijnlijk op met een miljoenenclaim. Een ding staat voorop, gezien alle onzekerheden en angstgevoelens die er spelen met betrekking tot de veiligheid en gezondheid kan Biomineralen BV zijn heil beter ergens anders zoeken, bij voorkeur op een plek die valt onder de kwalificatie ‘een hutje op de hei’. Maar Roosendaal zal daar zeker niet zonder kleerscheuren vanaf komen. 

Directeur Lodewijk Burghout van dat bedrijf heeft donderdag naar eigen zeggen met stijgende verbazing zitten luisteren naar de discussies in de gemeenteraad. En dat is goed voorstelbaar. Burghout kwam tot dezelfde conclusie die de PVC al zo vaak heeft getrokken, al ging het toen om geheel andere zaken: De gemeenteraad heeft serieuze stommiteiten begaan’. ‘De raad was zelf akkoord met het bestemmingsplan, vroeg en kreeg onderzoeken van GGD en de MER-commissie waaruit steeds bleek dat de zaak in orde is. De eigen omgevingsdienst zegt dat de fabriek er kan komen. En dan moet er nóg een onderzoek komen waarbij het lijkt dat het bureau gericht op zoek moet gaan naar een reden om de vergunningsaanvraag af te wijzen', aldus een teleurgestelde Burghout die het gelijk geheel aan zijn kant heeft. De conclusie moet dan ook zijn dat de gemeenteraad collectief zat te slapen toen dit punt aan de orde was of de leden zijn domweg niet uitgerust om zulke zwaarwichtige beslissingen te nemen. Ik vrees dat het woord ‘of’ beter vervangen kan worden door ‘en’. Daarnaast hebben de raadsleden verzuimd vooraf de omwonenden te raadplegen en de meningen te peilen, wat natuurlijk altijd het uitgangspunt moet zijn voor het handelen van een volksvertegenwoordiger. Deze trieste gang van zaken onderstreept nogmaals mijn eerdere ‘pleijdooi’ voor een veel kleinere gemeenteraad, bestaande uit professionals voor wie het raadswerk een dagtaak is en niet een bijbaantje zoals nu het geval is. Wethouders zouden ook veel beter gescreend moeten worden en minstens een examen moeten afleggen om vast te stellen of zij wel over de nodige basiskennis beschikken. Bij VVD-er Cees Lok is dat duidelijk niet het geval, anders was hij niet zo lichtzinnig met deze vergunningsaanvraag omgesprongen. De rol van burgemeester Niederer in de discussie roept ook nogal wat vragen op. Toen het oordeel eenmaal geveld was, zei hij dat de ‘Roosendaalse gemeenteraad een staatsrechtelijke noviteit had ingevoerd, maar daar niet trots op mag zijn’. Dat is nogal een understatement. Hier wreekt zich weer eens dat Niederer totaal geen idee heeft wat er leeft bij de bevolking. Jammer dat hij destijds niet uit zijn ivoren toren is afgedaald om het ‘burgervaderlijke’ oor eens te luister te leggen bij de omwonenden. Dat achtte hij ook niet nodig toen de mogelijke komst van een AZC aan de orde was, waarmee hij een sfeer van ongenoegen en onveiligheid in de ‘uitverkoren’ wijk creëerde. Triest ook dat Niederer in de raadsvergadering niet de moed en het fatsoen kon opbrengen om ruiterlijk te erkennen dat het College waaraan hij geacht wordt leiding te geven in deze kwestie volledig heeft gefaald. Wat helaas allesbehalve een uitzondering is, denk aan het geschutter met het reeds genoemde AZC, de geldverslindende cockpit van Riek Bakker en de volslagen overbodige maar peperdure binnenstadsdirectie die hieruit is voortgekomen, het Tongerloplein, de Nieuwe Markt en muziekschool deSuite, om maar eens een paar blunders van formaat te noemen. Om tijd te winnen en in een armetierige poging het enorme gezichtsverlies voor dit moment enigszins af te wenden heeft de gemeenteraad tevens opdracht gegeven voor een onderzoek naar de gelopen procedure voor het verlenen van die vergunning. Die tijdwinst betekent voor Biomineralen BV natuurlijk een miljoenenstrop en het moge duidelijk zijn op wie directeur Burghout die schadepost gaat verhalen. Stel dat het onderzoek uitwijst, wat wel zo logisch is, dat er niets mis was met de gevolgde  procedure, wat is dan de volgende stap van de gemeenteraad die zich nu al in een enorme spagaat bevindt? Burghout heeft aangegeven dat hij begin volgende week beslist over de stappen die hij tegen het gemeentebestuur gaat nemen. Indien Biomineralen BV het spel hard gaat spelen, en waarom zou het bedrijf dat niet doen, dan hoeft wethouder Toine Theunis van Financiën zich niet langer het hoofd te breken over hoe hij al de financiële meevallers die hem zo onverwacht ten deel zijn gevallen, gaat besteden. Die kan hij dan alvast reserveren voor de afkoopsom. Wethouder Cees Lok heeft gereageerd op zijn bekende wijze: hij zegt de stappen van Biomineralen BV af te wachten in plaats van nu al naar een oplossing te zoeken. Als zelfs burgemeester Niederer, die toch wordt geacht de Roosendaalse belangen te behartigen, toegeeft dat het weigeren van de vergunning een onrechtmatige daad is, dan heeft Roosendaal straks voor de rechtbank geen enkel verweer tegen het betoog van Biomineralen BV. Lok kan nog maar een ding doen. Direct aftreden, voor zover het dat al niet was, is zijn positie nu volkomen onhoudbaar. Niederer dient de gang naar Canossa te maken en de Commissaris der Koning Wim van de Donk nederig om hulp vragen. Roosendaal kan dit probleem niet op eigen kracht de baas worden. En de raadsleden? Laten die als de wiedeweerga hun Roosenspeld inleveren en in een gezamenlijke advertentie de Roosendaalse belastingbetalers nederig om vergiffenis vragen en plechtig beloven zich niet herkiesbaar te stellen. Daarnaast zouden ze ook moeten aankondigen dat ze hun niet misselijke raadsvergoeding met terugwerkende kracht in een fonds stoppen waaruit deze schadeclaim mede gefinancierd kan worden. Van de  collegepartijen Roosendaalse Lijst, CDA, VVD en SP mogen de boze burgers verwachten dat ze daarbij nog eens extra diep in de buidel tasten. 


Woensdag 15 februari 2017

HARTEKRETEN UIT HET VERLEDEN

Wie bij het opruimen van de zolder of schuur stuit op een stapel oude kranten zal waarschijnlijk de verleiding niet kunnen weerstaan om deze nog snel even door te bladeren. Groot is de kans dat het oog valt op de vreemde- en vaak ook wanhopige oproepjes in de trend van ‘Man met zwarte jas, zag vrouw met groen hoedje op straat lopen en wil haar ontmoeten’. Het is nauwelijks voorstelbaar dat iemand van de vrouwelijke kunne zich in dit profiel herkende, maar ja, je moest toch wat in het internetloze tijdperk. Schrijver/journalist Mark Traa kwam dit soort wanhoopskreten geregeld tegen in de kranten die hij gebruikte voor het schrijven van geschiedenisverhalen.
‘Die advertenties in de marge gingen niet alleen over te koop staande fietsen, maar bevatten ook boodschappen van alleenstaanden die op zoek waren naar een partner, mensen die via de krant met hun minnares wilden afspreken of hun geliefde dumpten – Marie, ik zie van je af. Steeds vaker bleef ik hangen bij die hartenkreten. Er zit zoveel achter. Ze waren van gewone mensen, met echte, prangende boodschappen, waaraan iets vooraf is gegaan. Wat? Daarover kunnen we alleen maar speculeren. Naar de afloop is het eveneens gissen. Het prikkelt de fantasie’, aldus Traa in een interview.  Een jaar geleden begon hij de advertenties te verzamelen op zijn instagrampagina ‘Liefde van Toen’. Hier ging een verslavende werking van uit. In rap tempo had hij ruim vierhonderd liefdesoproepen van rond 1900 gebundeld. Het leek Uitgeverij Meulenhoff met het oog op Valentijnsdag wel een aardig idee om er een boek van te maken. Omdat veel huwelijken vergelijkbaar waren met een zakelijke overeenkomst werden in veel van die advertenties naast man en paard ook bedragen genoemd. ‘Man met een ….bedrag aan guldens zoekt vrouw die minimaal beschikt over een bedrag….aan kapitaal’, waren eerder regel dan uitzondering.  Als ze dan ook nog een lief karakter had, was dat mooi meegenomen. Het was echter niet de hoofdzaak.  Andere tijden, andere mores. Rond 1900 was het niet bepaald eenvoudig om de juiste man of vrouw tegen het lijf te lopen. Jongeren in de huwbare leeftijd waren lang niet zo mobiel als nu, ze waren dus hoofdzakelijk aangewezen op huwelijkskandidaten uit de eigen omgeving. Dan moest het ook nog gaan om iemand met hetzelfde geloof en behorend tot dezelfde zuil. Traa heeft ontdekt dat de eerste contactadvertentie in 1695 in een Engelse krant  werd geplaatst. Dat hebben adverteerder en hoofdredactie geweten. Stormen kritiek kregen ze over zich heen. ‘Moreel verval’, schreeuwden de moraalridders in koor. Pas anderhalve eeuw later stonden de eerste contactadvertenties in Nederlandse kranten, waar het fenomeen vooral lachterige reacties opriep, hoewel ook hier de opgeheven vingertjes niet van de lucht waren.  Ondanks dat het verschijnsel van lieverlee ingeburgerd raakte, hielden geliefden die elkaar op deze wijze ontmoet hadden dat toch liever geheim voor de omgeving. ‘Man en vrouw horen elkaar bij andere gelegenheden te ontmoeten en liefde moet je gewoon op zijn beloop laten’, was nog heel lang de heersende opvatting. Religieuzen beschouwden het ronduit als ongepast om God via het ‘geschreven woord’ een handje te helpen. Doorgaans waren het voornamelijk mannen die via een advertentie op zoek gingen naar een partner. Een vrouw moest heel wat hesitatie overwinnen en geringschattende blikken van redactieleden weerstaan (advertenties werden direct aan de krantenbalie aangeboden en meteen afgerekend, JP)  om het initiatief te nemen. Wel is het Traa opgevallen dat vrouwen de krant als wanhoopspoging gebruikten om hun weggelopen echtgenoot over te halen om terug te keren in de echtelijke sponde. ‘Misschien klink ik een beetje ouderwets, maar als je het taalgebruik van de advertenties van een eeuw geleden vergelijkt met dat op de huidige datingwebsites, dan zijn we er niet in alle opzichten op vooruit gegaan’, voegt de auteur er vilein aan toe. Kranten trokken relatief weinig ruimte uit voor de rubriek ‘Contact Gezocht’. Ook als je de krantenregeltjes gemakkelijk kon betalen, moest je als adverteerder je boodschap toch in beknopte bewoordingen zien over te brengen. Dat leverde in de ogen van Traa kleine kunststukjes op die een ongefilterd inkijkje geven in de hunkeringen en het liefdesleven van de generaties voor ons. Toen ik het woord ‘wanhoopspoging’ las in relatie tot radeloze vrouwen, kwam een jeugdherinnering boven drijven. De contactadvertentie die ik in de jaren zeventig in Het Vrije Volk (al lang ter ziele, 1945-1991, via het Rotterdams Dagblad opgegaan in het huidige Algemeen Dagblad, JP) ontwaarde, staat me zoveel jaar na dato nog steeds in het geheugen gegrift. ‘Lieve Bertus, kom terug. Alles is vergeven en vergeten. Laten we gewoon verder gaan met ons leven. De meisjes missen je vreselijk. Bel me alsjeblieft of beter nog, kom direct naar huis als je dit leest. Je pilsje en je favoriete kaasje uit blik staan constant voor je klaar. Je liefhebbende vrouw Wil!’ Ze moesten het wel zijn, dat kon gewoon niet anders. ‘Lange’ Bertus (achternaam helaas vergeten) was eind jaren zestig, begin jaren zeventig een semi-professionele voetballer die het (ook letterlijk) tot het tweede elftal van Sparta had geschopt.  Op de camping in het Gelderse Garderen, waar ons gezin menig vakantie doorbracht, maakte die status hem mede vanwege zijn getapte inslag een uitermate populaire persoonlijkheid. Nooit te beroerd om een wedstrijdje tegen een naburige camping te organiseren. De bijnaam Lange Bertus had hij te danken aan mijn oom en zijn voornaamgenoot die eveneens aardig kon voetballen, maar beduidend kleiner van stuk was. Het duo Lange- en Kleine Bertus was zo goed op elkaar ingespeeld dat ze al snel als ‘De Sparta Tweeling’ door het leven gingen, met een knipoog naar de destijds legendarische Sparta’broers’ Willy Kreuz en Nol Heijerman die onder trainer Leo Steegman uitgroeide tot een factor van betekenis op het Kasteel in Spangen. In een overwinning, wat doorgaans gebruikelijk was, werd al snel een aanleiding gezien om ’s avonds een feestje te bouwen op de camping. Het ontging zijn vrouw Wil niet dat Bertus nogal in de smaak viel bij de vrouwtjes. Naast zijn sportieve bouw dankte hij dat vooral aan zijn Italiaanse voorkomen. Toen er een keer twee jonge meiden hun tentje hadden opgezet op een braakliggend stuk terrein, vond Bertus altijd wel een aanleiding om op het tentzeil aan te kloppen. Wil zag de bui al hangen. ‘Zijn wij hier gezellig bij elkaar, ben ik speciaal zijn vaste biermerk en blikkaas wezen halen,  zit meneer de vrijgezel de hele avond bij zijn vriendinnen’, foeterde ze ooit tijdens een ‘gezellig’ samenzijn. Merkwaardig genoeg leidden de uitspattingen van Bertus nooit echt tot tweespalt. Toen de meiden hun bullen weer hadden gepakt, koelde Bertus zijn opspelende hormonen  weer als vanouds op het lederen monster en leek alles weer pais en vree binnen de Spartafamilie. Helemaal zeker weten doe je het natuurlijk nooit, maar het lijkt me sterk dat de oproep een ander gezin betrof. Het had er alle schijn van dat Bertus toch een keer voor de verleiding des vrouwenvlezes was bezweken. Lange tijd heb ik me afgevraagd of de oproep tot het gewenste resultaat heeft geleid en of Bertus en Wil daarna nog lang en gelukkig samen oud zijn geworden. Wie het weet mag het zeggen. Desgewenst ook tegen Mark Traa, die wellicht al wat eigentijdser studiemateriaal aan het inwinnen is.      


Mark Traa: Steeds blijf ik u beminnen. Liefdesoproepen uit vervlogen tijden, Meulenhoff, 122 blz, 12,50 euro.


Maandag 13 februari 2017

WEET JE NIET DAT PIET KEIZER NAAST JE ZAT?

Op de perstribune van RBC Roosendaal kwam je vroeger kleurrijke persoonlijkheden uit de voetbalwereld tegen. Niet allen waren gelinkt aan de media, dus de vraag rees wel eens wat zij daar nou precies te zoeken hadden. Nou maakte RBC geen onderscheid tussen persvertegenwoordigers, scouts en bijzondere gasten. Alles werd op een grote tribunehoop gegooid. De mediaman bij RBC deelde aanvankelijk nog accreditatiebewijzen uit die voorzien waren van een nummertje. Die getallen zullen ongetwijfeld hebben gecorrespondeerd met de cijfertjes op de tribunebankjes, maar die waren in de praktijk zo moeilijk te onderscheiden dat al snel stilzwijgend het ‘vrij zitten’ werd ingevoerd. Als het in een uitzonderlijk geval druk was, leidde dat nogal eens tot misverstanden en aanvarinkjes tussen de vaste garde en het met de bezoekers meegereisde journaille. ‘Sorry, maar dit is mijn plek’, klonk het dan regelmatig, gevolgd door een kleine discussie waarin de gast werd uitgelegd dat er bij RBC niet zo nauw werd gekeken naar het zitgedrag der persmuskieten.
Een vrouwelijke collega van BN/DeStem, ik meen dat het Susan de Boer was, keek echter aangenaam verrast op toen deze opmerking uit de mond kwam van Marco van Basten, de huidige voetbalhervormer zetelend in Zwitserland, toen nog als bondscoach verbonden aan Oranje. Zijn assistent John van ’t Schip, die zijn ‘baas’ letterlijk op de voet was gevolgd, ondersteunde deze claim met een dwingende blik. Uit haar verslag bleek dat Susan haar vrouwelijke charmes op ietwat nederige wijze in de strijd had geworpen en dat de bondscoach daar niet geheel ongevoelig voor was. Ze mocht dus blijven zitten waar ze zat. Marco van Oranje nam plaats op de rij voor de perstribune en had zodoende een geheel vrij zicht op de capriolen die zich voor zijn ogen op het groene laken afspeelden. Ondanks zijn wat introverte natuur zagen Marco en John heel wat ogen op zich gericht. Jan van Staa, om maar eens een heel ander soort grootheid te noemen, hing meestal de getapte jongen uit. Hij kwam daar om te scouten voor FC Twente, maar liet steevast doorschemeren dat RBC eigenlijk ook wel rijp was voor het Jan van Staa-effect. Die eervolle vernoeming had de kleine Jan te danken aan de onmacht van trainer Rini Coolen om het FC Twente van 2006 beter (samen) te laten spelen. Van Staa nam het roer over en na zeven wedstrijden waren er zes overwinningen en één gelijkspel behaald, zodoende werd er landelijk al snel gesproken van het Jan van Staa-effect wanneer een nieuwe (vaak overhaast aangestelde) trainer snel succes boekte. FC Twente kwalificeerde zich via de play-offs zelfs voor de Intertoto Cup 2006. Dat jaartal is in Roosendaal de boeken ingegaan als het trieste keerpunt. In het seizoen 2006-2007 was RBC uitstekend op dreef in de eredivisie. Thuis wonnen de Oranje-Witten onder meer van FC Utrecht, Roda JC, AZ en –dat was werkelijk een historische prestatie- met 4-2 van Feijenoord (met Pierre van Hooydonk in de gelederen). Toen begon zowaar via de Intertotocompetitie Europees voetbal in beeld te komen. Trainer Robert Maaskant waarschuwde voor een al te ongebreideld optimisme, maar het bestuur had al dollartekens in de ogen en begon peperdure spelers in te huren om RBC dat laatste zetje richting internationale roem te geven. Dat pakte verkeerd uit. Menigeen beschouwt dat gesmijt met geld als de voorbode van het faillissement in 2011. Aad de Mos was eveneens een veel geziene gast. Of hij als zodanig ook gewaardeerd werd, is weer een ander verhaal. Hij waagde zich echter nooit op de perstribune. ‘Aadje’ hield zich meestal op bij de wat hoger gelegen rijen, van waaruit hij zijn ongezouten commentaren met veel volume naar de spelers op het veld slingerde. Een aantal jaren later, de glorieperiode van RBC was al weer voorbij voordat ze goed en wel begonnen was,  zat ik in alle rust vanaf mijn vaste plekje, naast cameraman Kees Zagers en schuin voor Radio Stad FM-verslaggever Kees Dekkers de opstelling door te nemen, toen er plots een grijze, ietwat bolle man met donkere, priemde ogen naast me stond. Uit zijn kortstondige gebaar begreep ik dat hij er graag even langs wilde, klaarblijkelijk om naast mij plaats nemen. Alle andere plekken waren immers al bezet. Het vertoonde spel leek hem niet bepaald te boeien, af en toe bromde en gromde hij even, vooral wanneer een bepaalde speler voor de zoveelste verkeerde voorzet had afgegeven. Hij deed geen enkele poging tot zelfs maar een begin van een praatje, en na afloop was de grijze man al net zo snel verdwenen als hij voor me was opgedoemd. Wie hij was en wat hij kwam doen, ik had werkelijk geen idee. Ik kon de grijze man ook moeilijk vragen ‘Wie is u?’ In de perskamer waar ik onder het genot van een biertje en een befaamde RBC-bitterbal voorbereidingen trof voor de persconferentie, werd mijn nieuwsgierigheid al snel bevredigd. ‘Weet je wel dat Piet Keizer de hele wedstrijd naast je zat?’, kreeg ik ietwat verwijtend van een oudere collega voor de voeten geworpen. Haar echtgenoot maakte destijds deel uit van het gouden Ajax van begin jaren zeventig, dus zij had altijd redelijk dicht bij het vuur gezeten. Mij stonden alleen nog de beelden van de ongenaakbare voetballer Piet Keizer voor ogen. Geen moment was het bij me opgekomen dat ik naast een ware voetballegende zat, in de ogen van Johan Derksen de beste voetballer die Nederland na Johan Cruyff en Willem van Hanegem ooit gekend heeft. In het AD van 13 februari is uitgebreid te lezen dat de iconische Ajacied een broertje dood had aan publiciteit en gehengel naar zijn privéleven, waarover in tegenstelling tot dat van Cruyff maar heel weinig bekend is. Zo weet ik niet of hij een vrouw en/of kinderen achterlaat, en hoe hij al die jaren tot zijn dood (Keizer stopte reeds in 1974 op 31-jarige leeftijd met voetballen na een conflict met trainer Hans Kraay Sr, JP) financieel is doorgekomen. Bij Ajax werkte Keizer als scout en technisch adviseur een lange periode in de luwte, en hoewel Ajax bepaald niet bekend staat als een armlastige club zal dat toch niet bepaald een vetpot zijn geweest. Met terugwerkende kracht kan ik me met de beste wil ter wereld niet herinneren voor welke speler Keizer destijds naar RBC was afgereisd. Dat zal waarschijnlijk een van de vele verhalen zijn die hij meeneemt in zijn graf.  


Maandag 13 februari 2017

PVC VERBIJSTERD OVER REACTIE GEMEENTEBESTUUR

Uit het WOB-verzoek dat de PVC heeft ingediend om duidelijkheid te verkrijgen over het bedrag dat het gemeentebestuur heeft verspild aan de vergeefse- en in de ogen van de PVC volkomen nutteloze zoektocht naar een nieuw Stadskantoor is onomstotelijk vast komen staan dat er met geld gesmeten is. Alles bij elkaar heeft de gemeente hier ruim 160.000 euro aan gespendeerd.

Dat bedrag is voor het leeuwendeel gegaan naar de quickscankosten van Hans van Heeswijk architecten in Amsterdam, terwijl ook Van de Water Bedrijfsmakelaars (4537 euro) een klein graantje heeft meegepikt. Omdat de kosten voor de Quickscans van Hans van Heeswijk niet nader gespecifeerd waren, heeft de PVC om aanvullende informatie en een nadere specificatie gevraagd. De reactie van het gemeentebestuur is ontluisterend en bedroevend tegelijk. De declaraties zijn verder niet gespecificeerd, laat de afdeling Communicatie ‘doodleuk’ zonder nadere toelichting weten. De vraag of er verder nog kosten zijn gemaakt, is met een kort ‘Nee’ beantwoord. Misschien moet een deskundige daar eens gaan uitleggen wat het woord ‘communicatie’ precies betekent. Het komt er dus op neer dat iemand op het Stadskantoor de declaraties heeft goedgekeurd zonder te weten waarvoor hij precies heeft getekend. De PVC zal dus nogmaals vragen hoe dat in hemelsnaam mogelijk is.  Dat niemand in de gemeenteraad (tijdig nog achteraf) zijn mond heeft opengedaan, is in de ogen van de PVC al net zo triest. Al die in de Raadhuis zonder aanziens des persoon uitgereikte Roosenspeldjes aan de raadsleden kunnen beter omgesmolten worden tot een symbool van bestuurlijke onmacht, desinteresse en onkunde. Ook wil de PVC van het College weten of ze de controle op binnengekomen declaraties naar aanleiding van deze omissie gaat verscherpen. Ondertussen is de PVC heel benieuwd met welke boodschap de VVD, de partij van de op alle fronten falende wethouder Cees Lok, straks in maart 2018 naar de kiezer gaat. Het woord ‘Excuses’ richting belastingbetaler voor deze ongekende geldverspilling heeft nog geen enkele ‘liberaal’ over de lippen kunnen krijgen.


Maandag 13 februari 2017

75-JARIG BESTAAN KORPS COMMANDOTROEPEN

Het Korps Commandotroepen (KCT) viert op 25 maart 2017 zijn 75-jarig bestaan. Al sinds de oprichting op 22 maart 1942 worden commando’s geselecteerd en opgeleid naar de Korpswaarden; moed, beleid, trouw, eer en trots. Het is dan ook niet verrassend dat er een hechte band tussen alle commando’s bestaat. Om deze band te bestendigen, organiseert het KCT iedere 5 jaar een commandoreünie.
Ook aanstaande reünie viert  het KCT samen met de inwoners van Roosendaal. Het KCT is immers al vele jaren onlosmakelijk met Roosendaal verbonden. Op zaterdag 25 maart zal er een groot defilé plaatsvinden in de binnenstad van Roosendaal en daarnaast zal de Koninklijke Militaire Kapel op de avond van vrijdag 24 maart een concert opvoeren. Concert ‘United forces’ Het concert wordt uitgevoerd door De Koninklijke Militaire Kapel ‘Johan Willem Friso’ en bestaat uit vier themablokken: Duitsland, Groot-Brittannië, België en Frankrijk. Tijdens de 75 minuten durende voorstelling passeren de mooiste muziekstukken uit deze landen: van Bach tot Brell. De muziek, die wordt ondersteund door unieke videobeelden van het KCT, is van Bob Zimmerman, bekend van de muziek onder films als Tirza en Süskind. Inwoners van Roosendaal kunnen zich tegen een kleine vergoeding inschrijven voor het concert in theater De Kring via www.dekringroosendaal.nl of telefonisch via (0165) 555 555.


Zondag 12 februari 2017

RECORDPOGING POLONAISE LOPEN

Wanneer voetbaltrainers gedwongen worden om impopulaire maatregelen te nemen, willen ze om hun weerzin te benadrukken nog wel eens iets roepen als ‘Maar dan moeten ze niet verwachten dat ik ook nog eens voorop ga in de polonaise’. Toen Johan Derksen in VI Oranje door zanger Frans Bauer letterlijk uit zijn stoel en in de polonaise werd getrokken, was dat zo ongeveer de meest traumatische ervaring uit zijn leven.

Toch zijn er, zeker met carnaval, ook mensen die zich maar wat graag en met volle overgave in de ‘olifantendans’ storten. Corné Oosterbos van Zeelandia hoopt dat minstens 311 Tullepetaonen zich op maandag 27 februari in zijn tijdelijke leuttempel aan de Bloemenmarkt zullen melden voor een wel heel bijzondere recordpoging. ‘Om 21.11 uur gaan we proberen het Brabants record 'Laaaangste Polonaise' lopen te verbeteren. Het huidige record staat op 310, dus met 311 Tullepetaonen zou Roosendaal dit record binnen kunnen slepen. Een jury beoordeelt de poging en er worden TV-opnamen gemaakt. Het is dus uitermate belangrijk dat ze hun leukste carnavalsoutfit aantrekken’, aldus Oosterbos. Met deze ludieke actie wil hij de aandacht vestigen op het ‘echte leutfeest in Roosendaal’, wat daar ook onder verstaan mag worden. Bijzondere recordpogingen waren in buurgemeente Etten-Leur vroeger een vast onderdeel van het carnaval. 
De actuele ontwikkelingen zijn te volgen via https://www.facebook.com/leuttempel/ en http://www.leuttempelzeelandia.nl.


Zondag 12 februari 2017

ONTSLAGGOLF BIJ HUIS-AAN-HUIS BLADEN PERSGROEP

Uitgeverij De Persgroep gaat twee derde van de banen bij de huis-aan-huisbladen schrappen. Van de negentig redacteuren blijven er na de reorganisatie dertig over. Zo maakte het Belgisch concern onlangs bekend. Het doel van de reorganisatie is de kosten te verlagen.
De Persgroep ziet zich hiertoe genoodzaakt wegens de fors teruglopende advertentie-inkomsten van de weekbladen. Ondanks de redactionele verschraling wil De Persgroep alle huidige 143 huis-aan-huisbladen met een oplage van 4,5 miljoen exemplaren wel handhaven. Voor deze papieren bladen wil de uitgeverij meer freelancers gaan inzetten. Om nieuwe inkomsten te genereren wordt er steviger gefocust op online nieuwsplatform indebuurt.nl. De redacteuren die het slachtoffer worden van deze reorganisatie kunnen daar deels aan de slag. Nog niet bekend is wat deze ingreep zal betekenen voor de regio Roosendaal waar De Persgroep opereert met het weekblad Gazet . Toen Dagblad De Stem nog zelfstandig opereerde onder de vlag van de VNU had ze met De West-Brabant Koerier een uitermate sterk ondersteunend huis-aan-huisblad in de markt staan. Van lieverlee is de redactionele kwaliteit mede door de bezuinigingen steeds verder teruggelopen.


Zaterdag 11 februari 2017

D'N ENK DEED HET WEER NIET TIJDENS GENERALE SWAREE

Naast de twee officiële voorstellingen van het Priense Swaree is er nog een opvoering van de traditionele carnavalsrevue die de laatste jaren sterk aan (besloten) publieke belangstelling wint. Dat is de grote generale die altijd steevast op de vrijdagavond voor het ‘echie’ in de grote zaal wordt gehouden. Aanvankelijk was deze doorloop bestemd om de deelnemers, veelal debutanten, de gelegenheid te geven om even wat sfeer te proeven en een indruk te krijgen van de heksenketel waar ze een dag later deel van uit zullen maken. De collega-artiesten waren dan meestal wel zo vriendelijk om even als welwillend publiek te fungeren. De laatste jaren is daar een kentering in ontstaan. Om de druk op de twee echte Swarees wat weg te nemen, grijpt de gelijknamige Commissie de ‘generale’ steeds vaker aan om de vaste genodigden en ook de persvertegenwoordigers voor deze avond uit te nodigen.

Daar was ik altijd zeer content mee. Dat de toespraak van voorzitter Ad Vos en later die van Cor Verbogt hierbij ontbrak en dat ook Priens, Sjampetter en Nar niet in het officiële tenue tegen het slot ten tonele verschenen, kon ik best vrede mee hebben. Maar toen D’n Enk, toch een van de laatste vaste waarden van het Swaree, het vorig jaar niet nodig achtte om zijn hele conference af te draaien, was ik toch wat in mijn wiek geschoten. Het publiek is nog immer koning, en of het nu om een echte of generale opvoering gaat, koning klant heeft immer recht op de volledige maaltijd. Enigszins gekscherend, maar wel degelijk voorzien van een serieuze ondertoon, opperde ik in mijn verslag dat D’n Enk voor deze halve presentatie best een Gele Kaart had verdiend. Dat scribentlijk advies werd op zijn beurt door D’n Enk weer niet op prijs gesteld, en daarom schreef ik mijn verweerschrift dat humor zich op een nieuwssite kennelijk moeilijk lezen laat, met excuses voor het misverstand, maar dat geen vezel in mijn lijf zelfs maar even zou overwegen om middels maatennaaierij deze doorgewinterde conferencier een officiële berisping aan te smeren. Gelukkig was D’n Enk zo sportief om de excuses te aanvaarden, maar ‘zand erover’ kon hij ook weer niet over de schriftelijke weergave van zijn woorden verkrijgen. ‘Dit carnavaleske addertje zal dus nog wel een leutig staartje krijgen’, zo spookte het sindsdien enigszins ‘bevreesd’ door mijn hoofd. Enks neus heeft niet voor niets de vorm van een olifantenslurfje, dergelijke dikhuiden vergeten immers nooit iets. Hij mag dan wel dikke maotjes zijn met mijn zakelijke vriend Frank Jansen, dat biedt natuurlijk geen enkele garantie tegen leuterlijke hoon en spot. Natuurlijk zou de Generale het perfecte decorum zijn voor D’n Enks ultieme wraak, dus toekijkend vanaf het middenrif van het balkon was ik vrijdagavond 10 februari toch wel enigszins gespannen maar ook ronduit nieuwsgierig naar deze publieke oorwassing. Als scribent moet je immers over een dikke huid beschikken die D’Enk in deze hoedanigheid zeer waarschijnlijk ontbeert. De regie liet me wel lang in spanning verkeren. De ‘wreker’ was reeds met een mal zwart pruikje op het podium verschenen, maar dat was onderdeel van de act van St. Senilia. D’n Enk zou zijn wraakexpeditie vast bewaren voor het moment dat hij het podium voor zichzelf had, zodat hij de massale bijval vanuit de zaal met niemand hoefde te delen. Iets voor ‘elluven’ was dan eindelijk het moment suprême voor het genadeloze verdict. Ik zat zogezegd peentjes te zweten in mijn sokophouders. Het slurfje op D’n Enks bolle toet oogde zo van ver af gezien enigszins gezwollen, waarschijnlijk van al dat briesend gesnuif dat nu het kookpunt had bereikt. De inquisiteur had dankzij zijn zorgvuldig gecoiffeerde kapsel zelfs iets weg van Donald Trump, zo ongenaakbaar en zelfverzekerd stond hij voor zijn volgelingen in de zaal, helemaal klaar om in de geest van zijn Amerikaanse evenknie ‘de Donald’ uit te barsten in een donderpreek, waarbij het me niet zou verbazen indien hij ondersteund door een priemend vingertje ‘Tulleptaonestad Second, Holland Thirth’ had geproclameerd. Wat denkt die Lubach wel, met zijn ‘The Netherlands Second’ boodschap voor de Amerikaanse president? Typische Randstedelijke arrogantie waar D’n Enk  wel eens even heel snel doorheen zou prikken. Maar wie of wat schetst mijn verbazing?’ Mijn ‘angstgegner’ is helemaal niet van plan om uit te pakken met donderend en wild geraas. Hij meldt de inmiddels uitzinnige menigte slechts dat hij het weer niet zou gaan doen, zijn gehele conference doet hij slechts twee keer op zaterdag, zo laat hij vastberaden weten. ‘Daarnaast ga ik het, Jaap luister je, ook weer niet over de politiek hebben, wat jij nou eenmaal graag wil. De burgemeester die in De Zeg zittend op een varken door de straten trekt, dat trekt toch niemand’. Ik betrap mezelf op een kleine frons. Je kunt veel over Niederer zeggen, maar op dit soort capriolen heb ik hem nog nooit kunnen betrappen. Het is wel een bewijs van de ongebreidelde fantasie van deze mannetjesputter. D’n Enk is echter niet te beroerd om te vertellen waar hij het allemaal wel over gaat hebben, waarna een enorme lijst van non-onderwerpen volgt. Nou ja, dan maar niet. Het filmpje zal op termijn toch wel uitlekken op internet. Prins, Nar en Sjampetter doen enkele tellen later wel wat van hen verwacht mag worden. Gehuld in een boerenkloffie zwaaien ze het gelegenheidspubliek letterlijk uit. Een ding is zonneklaar. Het is slechts een kwestie van tijd dat de generale uitgroeit tot een volwaardige derde voorstelling, inclusief het openingswoord van de voorzitter en een drietal dat gekleed in het officiële tenue een leuk slot breidt aan de leutparade. D’n Enk zal dan wel overstag moeten, want zo’n betonkop als Trump heeft hij nou ook weer niet. Dan nog even het Swaree als zodanig. Ik denk dat je dit jaar mag spreken van een uitgebalanceerd, evenwichtig aanbod. Uiteraard weer veel muziek, maar ook het gesproken woord komt ruim aan bod. De politiek blijft grotendeels onbesproken, de 47e plek van wethouder Hans Verbraak op de CDA-verkiezingslijst wordt enigszins omslachtig afgedaan als een ‘tweedehanssie’. Ik kan me zo langzamerhand wel in het oordeel van D’n Enk vinden. Kijk alleen maar naar wat de PVC het afgelopen jaar allemaal tevergeefs aan de orde heeft gesteld en dan moet je wel tot de conclusie komen dat de politiek zelf satire bedrijft die door geen conferencier valt te overtreffen. Daar is dus op het podium geen eer meer aan te behalen. Het was een Swaree zonder uitschieters naar beneden, maar ook niet naar boven. ‘Onderhoudend en leutig zijn de beste trefwoorden. Een van de bezoekers drong er bij me op aan het orkest een eervolle vermelding te geven en dat kan ik zonder gewetensbezwaren doen. Het Swaree Orkest (SOK) onder leiding van Paul Rampaart, bestaande uit elf bandleden en drie zogeheten vocals, verkeerde in excellente vorm. 
Alle arrangementen voor de bonte show zijn gemaakt door Paul Rampaart en in zeven gezamenlijke repetities ingestudeerd, wat resulteerde in een vrijwel vlekkeloze uitvoering. Wat onder meer opviel was dat de vier heren van Tullepedivo meer beweging dan voorgaande jaren aan hun act hadden toegevoegd. Een even terecht als onoverkomelijk besluit. Voor een geloofwaardige vertolking van het werk van Michael Jackson is een goed uitgewerkte choreografie een absolute voorwaarde. Chocopriens en Staopelgekke Prienses kwamen eveneens weer sterk voor de dag. In Roosendaal droeg de nu nog nep-Priens Haroen bij aan een discussie die eerder in de Verenigde Staten speelde. Wat zullen we eerder krijgen, een vrouwelijke- of gekleurde president? Het antwoord op die vraag is inmiddels geschiedenis. Nu is het afwachten wie in onze Tullepetaonestad met de eer van de ‘eerste’ gaat strijken. De olijke Haroen is geknipt voor de rol, daar staat echter tegenover dat de stichting Carnaval aan een ware feminiseringgolf ten prooi is gevallen. Wie de vrolijke, daaaansende Nar Malou, deze keer extra vrouwelijk in de spotlights dankzij een uitgekiend meisjespak, aan het werk heeft gezien vraagt zich af waarom de SCR niet eerder op dat lumineuze idee is gekomen. De stichting telt inmiddels twee vrouwelijke leden, het eerste prinsesje dat ‘heerst’ over Tullepetaonestad lijkt dus ook gewoon een kwestie van tijd.      
          


Zaterdag 11 februari 2017

VERHUIST DE KOOPJESHAL NAAR DE PHILIPSLAAN?

De PVC vraagt zich af wat de plannen van B&W zijn met de populaire Koopjeshal, een onderdeel (neem het woord ‘onder’ maar letterlijk) van Kringloopwinkel Simple dat gevestigd is in een grote loods op de Westelijke Havendijk (de vorige locatie van de ‘echte’ Kringloper). Zoals bekend erger ik me al jaren aan de voor voetgangers levensgevaarlijke verkeerssituatie rond dit pand. Voetgangers zijn aangewezen op een stukje verkeersweg waar tevens auto’s en ander gemotoriseerd verkeer overheen denderen. Pas nog zag ik hoe een oudere vrouw op het laatste moment weg sprong voor de wielen van een roekeloze randdebiel die met een verstarde blik het gaspedaal diep had ingedrukt. Ik heb de afdeling Communicatie  en wethouder Theunis daar al dikwijls op gewezen, maar dat heeft allemaal niets uitgehaald. De desinteresse die uit de ‘antwoorden’ sprak, was schrijnend. De bosschages in de bocht, die het toch al geringe zicht lange tijd belemmerden,  zijn pas weggehaald toen het aanpalende terrein werd klaargestoomd voor de geplande woningbouw i.v.m. Stadsoevers.
 
Daarnaast verkeert ook het parkeerterrein al jaren in een deplorabele toestand. Alles wijst erop dat het gehele complex onderdeel zal worden van een nu nog onbekend reconstructieplan. Wethouder Theunis heeft daar wel eens op gehint, concreet zijn de plannen tot nu toe niet geworden, althans niet in het openbaar.  Eind februari wordt een begin gemaakt met de woningbouw en het lijkt me dat het College toch langzamerhand ook wel een visie zal hebben ontwikkeld voor het achterliggende terrein. De PVC wenst geinformeerd te worden over de actuele stand van zaken. Concreet dient het College onderstaande vragen te beantwoorden.  


1. In hoeverre heeft het College een visie/concreet plan ontwikkeld voor het terrein achter het stuk grond waarop binnenkort een aanvang wordt gemaakt met de bouw van het eerste gedeelte van Stadsoevers?
2. Wanneer wordt hier een aanvang mee gemaakt?
3. Hoe is het kostenaspect geregeld?
4. De populaire Koopjeshal op de Westelijke Havendijk zal dan gedoemd zijn te verdwijnen. Geruchten doen de ronde dat de Koopjeshal waarschijnlijk zijn intrek zal nemen in het vroegere Aldipand aan de Philipslaan, dat vrijgekomen is sinds Aldi zich in een veel groter pand aan de overkant heeft gevestigd. De PVC zou deze overgang wel toejuichen. Het pand is qua oppervlakte goed geschikt voor een dergelijk winkelbedrijf, het staat in de wijk Kalsdonk dan midden tussen de grootste doelgroep, de veiligheid is daar beter gegarandeerd en bovendien ...voetgangers hoeven geen doodsangsten wegens tegemoet razend verkeer uit te staan. De PVC wil weten hoe concreet deze plannen zijn en hoe het College het een en ander denkt te financieren. Ook is de PVC benieuwd naar het uitgestippelde tijdspad.  
5. Is het College alsnog bereid om in de tussentijd dusdanige verkeersmaatregelen te nemen zodat voetgangers de Koopjeshal op de huidige locatie veilig kunnen bereiken?


Vrijdag 10 februari 2017

WORDT ERIC VAN DEELEN DE GEVIERDE OF DE GEVIERENDEELDE STADSDICHTER?

Sinds donderdagavond heeft Roosendaal een nieuwe stadsdichter in de persoon van de 55-jarige docent Eric van Deelen. Hij is daarmee in de voetsporen getreden van respectievelijk Anneke Lips, Rene Spruijt en zijn voorganger Leo Lotterman. De overdracht werd bezegeld in de theaterruimte van Parrotia. Bestuurslid en inleider Kees Vermeeren maakte al direct wereldkundig dat de Nederlandse dichter Ingmar Heytze,  uitgenodigd om de avond wat meer cachet te geven, zich op het laatste moment had afgemeld. Het zit Roosendaal ook niet mee op dit gebied.
Maandag liet staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën het ook al afweten bij een VVD-manifestatie op de Nieuwe Markt. Richard Krajicek, directeur van het Ahoy-tennistoernooi in Rotterdam, weet als geen ander hoe vervelend en vermoeiend het is om met late afmeldingen geconfronteerd te worden. Zijn absolute paradepaardjes Rafael Nadal en Stanislaw Wrawrinka lieten de in dit opzicht al zo vaak geplaagde Krajicek weten dat ze toch te geblesseerd en te vermoeid waren om naar de Maasstad af te reizen. Balen natuurlijk, voor directeur en tennisfans. Koren op de molen echter van Johan Derksen, die al lang weet dat dit soort toernooitjes, ondanks het bepaald niet misselijke prijzengeld, de echte toppers helemaal niet interesseren. Een zwak- en misselijk-excuus is dan meestal snel gevonden. Kees Vermeeren wist zijn gevoel van teleurstelling echter redelijk gemakkelijk te verbergen door een aantal poëtische woorden tot zijn gehoor te richten. Het geld, 750 euro, dat bespaard is op Heytze, mogen de vorige en nieuwe stadsdichter nu besteden aan een zelfgekozen project. In het geval van Eric van Deelen laat zich dat niet zo moeilijk raden. Ook gisterenavond maakte hij zich sterk voor een poëtische wandeling door Roosendaal. Gehinderd door een niet al te best functionerende geluidsinstallatie was daarna het woord aan de scheidende stadsdichter Leo Lotterman, die aan de hand van een aantal klinkende namen – Claudius Prinsen, Michel Marijnen, Jan Snel en Frans de Clerq- terug keek op zijn stadsdichterlijk bestaan. Het zat hem enigszins dwars dat hij niet al zijn doelen had kunnen realiseren. Hoewel hij bij de eerste kennismaking letterlijk met zwaai- en zwier door burgemeester Niederer (die in Parrotia weer eens schitterde door afwezigheid, geen Roosenspeld voor Lotterman dus, JP) werd ontvangen, zag hij zijn ‘pleijdooi’ om bij elk raadsvergadering een gedicht te mogen declameren niet gehonoreerd. De ‘burgervader’ bediende zich van het (schijn?)argument  dat ‘dit podium organisatorisch niet goed is in te passen’. ‘Gelukkig’, zo vermande Lotterman zich snel, ‘kon ik mezelf wel uitgebreid zichtbaar maken op Facebook en Internet’. Door het wegblijven van Heytze kreeg de bijeenkomst een wel wat schraal karakter. ‘Armoedige vertoning’, hoorde ik zelfs fluisteren. Omdat de echtgenote van de kersverse stadsdichter Deelen op zich liet wachten, kondigde Vermeeren al na een half uur de pauze aan, die uiteindelijk bijna veertig minuten zou duren. ‘Begin dan een half uur later en draai het programma vervolgens in een keer af. Half acht is gevoelsmatig ook geen geschikte aanvangstijd’, zeg ik dan als officieus stadscriticus, maar dat zal wel als ondichterlijke logica worden uitgelegd. Door deze gewijzigde opzet had Eric van Deelen in het tweede gedeelte wel het podium geheel voor zichzelf. Om het publiek een indruk te geven wie ze nu precies voor zich hadden, liep de vierde stadsdichter even met grote stappen door zijn voorgeschiedenis heen. Al 15 jaar actief als dichter, carnavals-discjockey, jeu-de-boules, voetbal, toneel bij Graag Gedaan, Dichtersrad, AquaREDT, stichting ROOS en zijn glansrol in 2009 als Lodewijk Napoleon waren zo ongeveer de trefwoorden. Natuurlijk declameerde hij ook enkele gedichten: ‘Water als Getuige’, ‘De Molenstraat is een mooie straat’, ‘Syrie’, om vervolgens op gepaste wijze af te sluiten met ‘De Ge(vier)de Stadsdichter’. Dochterlief bleek namelijk een onverwachte vraag te hebben opgeworpen. ‘Je hebt je naam Deelen tegen, pa. Straks kent Roosendaal je misschien wel als ‘De Ge(vier)en(deelde) stadsdichter’. Tsja, tegen zo’n nuchtere kijk op het leven dat als een soort moerasgas opborrelde uit een meisjeshart kun je zelfs als stadsdichter weinig in brengen. ‘Cést La Vie’ is wellicht de beste- en meest simpele verzuchting.      
Aanvankelijk kondigde bibliotheek VANnU aan dat de inschrijving voor degenen die belangstelling hadden Leo Lotterman op te volgen was geopend. Dat moest leiden tot een aantal nominaties en uit die groep zou op die 9-e  februari tijdens een openbare bijeenkomst in Parrotia de nieuwe stadsdichter worden gekozen. Een publieke presentatie was een wezenlijk onderdeel van de beoordelingsprocedure. Jury-voorzitter Ruud Verstraaten zei dat er echter zo weinig inzendingen waren ontvangen dat het de jury verstandiger leek om voor deze procedure te kiezen.  De benoeming van Leo Lotterman verliep ondanks dat er toen wel heel wat inzendingen waren destijds op dezelfde door velen als ondemocratisch ervaren wijze en dat riep nogal wat kritiek op. Op de achterste rij zat deze avond een wat sippe Ton Roelofs, onder meer bekend van de gedichten die hij schrijft voor de Kermismis in september die altijd goed in de smaak vallen bij kermisaalmoezenier Ben van Welzenes. ‘Er waren slechts twee aanmeldingen. Ik was die andere inzender. Kennelijk werd die door de heren van de jury als onvoldoende ervaren. Ik heb er in ieder geval niets meer van vernomen. Heel triest, podiumpresentatie is mijn inziens een wezenlijk examenonderdeel bij zo’n belangrijke benoeming. Door het competitie-element had je een veel sprankelender avond gekregen. Een gemiste kans dus. Bij de vorige stadsdichterverkiezing kreeg ook geen van de inzenders, toen waren er circa tien, een kans om zich op het podium te presenteren. Daarmee heeft de jury veel kwaad bloed gezet. Niet onlogisch dus dat er deze keer zo weinig aanmeldingen waren. Dat moet in de toekomst dus heel anders’, aldus Roelofs die zijn onvrede met de gang van zaken zichtbaar moeilijk kon verbergen.   


Vrijdag 10 februari 2017

WONINGCORPORATIES WORSTELEN MET PARKEERPLEKKEN VOOR SCOOTMOBIELS

Premier Rutte en met hem de gehele VVD wil dat ouderen langer zelfstandig thuis blijven wonen. Los van het financiële aspect is dat een nobel streven. De mens gedijt immers het beste in zijn eigen vertrouwde omgeving, waarin hij zijn leven geheel naar eigen inzicht kan inrichten. Langer thuiswonen brengt echter ook een aantal specifieke problemen met zich mee. Problemen die Rutte zich waarschijnlijk niet goed gerealiseerd heeft toen hij zijn ‘zelfstandigenbeleid’ wereldkundig maakte. Zijn vice-premier Lodewijk Asscher zat er naast en knikte slechts. Bovenop die extra 2 miljard die het kabinet voor de verzorgingshuizen wil uittrekken zal ook voor deze ouderenproblematiek een financiële oplossing bedacht moeten worden.

Een concreet probleem waar woningcorporaties nu al tegen oplopen is het gebrek aan interne parkeerplekken voor de scootmobiels in appartementencomplexen. Voor met name oudere bewoners (maar ook voor mindervaliden) zijn deze vierwielers onmisbaar om deel te kunnen blijven nemen aan het maatschappelijk verkeer.  Als mobiele burger sta je daar niet altijd bij stil. Zelf realiseerde ik me dat dit probleem nu snel bij de horens moet worden gevat toen in mijn eigen wooncomplex Marktstede een steeds groter deel van de openbare ruimte voor de bewoners door scootmobiels in beslag werd genomen. Dit complex is in de jaren tachtig van de vorige eeuw gebouwd, scootmobiels bestonden toen nog niet en waarschijnlijk gingen de toenmalige bestuurders er van uit dat iemand die op leeftijd raakte automatisch in een verzorgingshuis belandde wanneer het echt niet meer ging.   ‘The times are changing’, realiseerde Bob Dylan zich al in een vroeg stadium. De vraag is nu hoe bestuurders en politici dit stukje ‘regeren is vooruitzien’ in de praktijk gaan brengen. AlleeWonen worstelt hier zichtbaar mee. Onlangs zijn er drie nieuwe standplaatsen in Marktstede gecreëerd, zoals de wijkbeheerder het omschreef, notabene pal voor het mededelingenbord. Ik kan me vergissen, maar het lijkt me toch wel de bedoeling dat de mededelingen op dit bord ook gelezen kunnen worden. In Marktstede is nu werkelijk elk beschikbaar plekje voor scootmobiels benut. Wie nu nog gedwongen moet aanschuiven, heeft een probleem. Via een pittige brief, gericht aan de wijkbeheerder, de consulent en het bestuur, heb ik aangedrongen op een snelle oplossing, want er kan letterlijk geen karretje meer bij.  De momenteel leegstaande ruimte die ik suggereerde, is in de ogen van AlleeWonen om meerdere redenen niet geschikt. Je kunt ook niet stellen dat de politiek en woningcorporaties overvallen worden door deze ontwikkeling. Reeds in 2012 stelde directeur Ger de Wilde van woningcorporatie Woonpartners in Helmond dat ‘parkeren van scootmobiels een groot landelijk probleem is’. De Wilde deed zijn uitspraak naar aanleiding van een actie van huurders in Helmond. Twee bewoners van een complex aan de Ameidewal waren verbijsterd toen een van hen door  Woonpartners gesommeerd werd zijn scootmobiel te verwijderen uit de centrale hal in verband met de brandveiligheid.  De Wilde signaleerde toen dat ‘met het zelfstandig wonen van ouderen en mindervaliden het probleem van het stallen van de scootmobiels alleen maar groter wordt. De nationale overheid moet zich dat aantrekken’, oordeelde hij. Het boetekleed weigerde de directeur echter aan te trekken. Woningcorporaties mogen volgens De Wilde vervoermiddelen die vluchtwegen blokkeren, niet gedogen, ze moeten daarentegen gewoon de brandweervoorschriften volgen. Dat kan ertoe leiden dat huurders die hun scootmobiel toch willen houden, moeten verhuizen. Als ze dat niet willen, wordt de rechter ingeschakeld’. Ik heb niet kunnen achterhalen hoe dit conflict uiteindelijk is geëindigd. Wel zag ik dat meerdere huurders met dezelfde ervaringen de hulp van de Rijdende Rechter hebben ingeroepen. ‘Deze kwam echter tot dezelfde constatering als De Wilde. Ook hij verwees naar de landelijke overheid. Ondertussen zijn we ruim vier jaar verder en is het probleem alleen maar nijpender geworden. Het creëren van een aparte ruimte, desnoods via een aanbouw, lijkt mij momenteel de enige praktijkoplossing die soelaas kan bieden. Op langere termijn moeten we misschien gaan denken aan voorzieningen als ondergrondse parkeergarages, maar dan wel op grote schaal.  Wat natuurlijk weer wel een extra kostenpost betekent en wie draait daar voor op?. Een heikel onderwerp, zeker in verkiezingstijd.   Uiteraard heb ik deze problematiek via de PVC ( partij Pleijdooi Voor Cultuur) net als mijn eerdere epistel over ‘Omgang met verwarde personen’  op het bordje gelegd bij het gemeentebestuur, de gemeenteraad, AlleeWonen, stichting Groenhuysen en andere instanties, want deze zaak gaat ons allemaal aan. De mobiele burger van nu kan zomaar de scootmobielgebruiker van morgen zijn!  


Woensdag 8 februari 2017

KLOK ST. JAN IS NIET BIJ DE TIJD

Er is een Amerikaanse film (NEXT) met die vreselijke acteur Nicolas Cage in de hoofdrol waarin hij op onverklaarbare wijze enkele minuten in de toekomst kan kijken. Dat dit niet altijd een pretje is, valt duidelijk af te lezen aan het getergde gezicht van Cage die van overacting zijn specialisme heeft gemaakt. De toren van de St. Jan op de Markt kampt al maanden met een soortgelijk probleem.
Iedere keer als ik naar De Kring loop, verzucht ik automatisch ‘Is het al zo laat?’. Om me vervolgens opgelucht te realiseren dat mijn eigen klokje onversaagd de juiste tijd aangeeft.  Wat is het geval?  De vroeger zo betrouwbare tijdwijzer loopt al geruime tijd tien minuten voor op de realiteit. De kerktoren behoort tot het gemeentelijk bezit en je zou dan ook verwachten dat dit tijdsverschijnsel onze noestere bestuurders ook wel eens zal zijn opgevallen wanneer zij de gang naar Canossa in het Raadhuis maakten. En dan zou je verwachten dat ze een dienstdoende ambtenaar een dag later opmerkzaam maakten op deze verkeerde weergave van de feiten.  Maar kennelijk zal het de heren wethouders worst wezen, want wat er ook allemaal verandert in Roosendaal, de St. Jan blijft zijn eigen tijdkoers bepalen. Merkwaardig, als de klok van de Big Ben op Trafalger Square van slag is, wordt dat wereldwijd breed uitgemeten in de (sociale) media. Nu dit euvel kennelijk onopgemerkt blijft in de burelen van het Stadskantoor toch maar weer eens een mailtje gestuurd naar communicatiemedewerker Jaap Buscop, waarbij ik de verleidelijke aanhef ‘Heren, het is mij bekend dat het gemeentebestuur niet altijd bij de tijd is, maar…’ zorgvuldig zal proberen te vermijden. Gelukkig voor de carnavalsvierders speelt de tijd geen enkele rol ‘agge moar leut ‘et’. Alleen niet vergeten dat de Priense Swaree zaterdag 11 februari twee keer stipt om ‘elluf over’ begint met het welkomstwoord van voorzitter Cor Verbogt.  Maar ja, wie in de lorum is, kijkt meestal niet omhoog, en zeker geen zestig meter, maar opzij..in de al dan niet verontwaardigde ogen van partnerlief.   


Woensdag 8 februari 2017

CARLO LAMBREGTS OPTIMISTISCH OVER MEGABIOSCOOP IN ROOSENDAAL

In een periode dat een groot aantal Tullepetaonen vlinders in de buik heeft vanwege het naderende leutfeest is het voor Carlo Lambregts, eigenaar van de bioscopen in Roosendaal, Etten-Leur en Bergen op Zoom, om een geheel andere reden een spannende tijd. Hij gaat donderdag (9 februari) met vertegenwoordigers van de gemeente Roosendaal om de tafel zitten om te bezien of het mogelijk is om een geheel nieuw bioscoopcomplex uit de grond te stampen op de braakliggende plek in de Nieuwstraat waar vroeger het politiebureau stond. Carlo is optimistisch gestemd dat het allemaal goed komt.  ‘De gemeente wil het heel graag, de familie Lambregts staat te popelen, dus ik voorzie geen problemen’. Als alles volgens plan verloopt, hoopt en verwacht Lambregts dat de nieuwe megabioscoop in de zomer van 2018 van start kan gaan.
‘Op de plek waar we nu zitten met het City Theater aan De Brugstraat kunnen we letterlijk geen kant meer uit. De eerste contacten met de gemeente over onze wens om het aantal zalen uit te breiden dateren van een aantal jaren geleden. Al snel kwam nieuwbouw op een geheel andere plek, het liefst ergens in het centrum, ter sprake. Diverse mogelijke locaties zijn daarbij de revue gepasseerd. Zoals de Dr. Brabersstraat ergens achter het oude V&D-pand, Tussen de Markten, het EKP-gebouw. Zelfs winkelgebied De Biggelaar is gesuggereerd. Dat bleek allemaal niet haalbaar. In De Biggelaar komen we bij voorbeeld gewoon hoogte tekort. In de Nieuwstraat ligt momenteel 2500 vierkante meter grond braak en als het doorgaat, willen we dat gehele gebied gaan benutten. Mijn vrouw Miriam en ik zijn van plan om boven het complex te gaan wonen en dat betekent dus dat we na jaren in Essen gewoond te hebben weer terugkeren naar Roosendaal. Onze kinderen, die nu nog boven het City Theater wonen, nemen daar dan ook hun intrek’. Ruim een half jaar geleden zag de familie Lambregts een andere lang gekoesterde wens op Bergse bodem realiteit worden. ‘Op zo ongeveer de warmste dag van het jaar (19 juli), tevens mijn verjaardag, mochten we heel wat gasten verwelkomen die zeer benieuwd waren wat dit nieuwe centrum, Cinema Kiek in De Pot, de filmliefhebbers allemaal te bieden had. Omdat hij voor de tot standkoming van dit complex aan de Burgemeester van Laarstraat (Callandweg – Markiezaatsweg, JP) heel belangrijk is geweest, hadden we oud-wethouder Ton Linssen geïnviteerd als speciale gast. Hij was maar wat vereerd dat hij door die ‘Roosendaler’ ….(lacht) …voor de officiële openingshandelingen was uitgenodigd. We hebben daar een uitermate goede start beleefd. Ondanks dat het wat afgelegen ligt, aan de rand van de Meubelboulevard, lagen de bezoekersaantallen meteen ver boven verwachting. Aanvankelijk hadden we vijf zalen gepland, maar gelukkig waren we tijdig zo wijs om er nog een zesde zaal, met een twee keer zo groot scherm als doorgaans gebruikelijk is, aan toe te voegen. Dankzij een uitgekiend aircosysteem is het klimaat altijd uiterst prettig. Lekker warm in de winter en lekker luchtig in de zomermaanden. Naar verwachting zullen de bezoekersaantallen alleen nog maar groeien, want er spelen heel wat ontwikkelingen rond De Zeeland. Zo zijn er plannen voor een groot appartementencomplex en een evenementenhal. Daar vaart een bioscoop alleen maar wel bij. Met dank aan de gemeente Bergen op Zoom waar we uiterst prettig mee hebben samengewerkt gedurende het gehele traject’. In Roosendaal staat Lambregts een soortgelijk complex voor ogen. ‘Net als in Bergen op Zoom zes zalen, gebaseerd op hetzelfde cine-service principe als we nu hier en ook in Etten-Leur hebben. Iedere stoel is uitgerust met een zogeheten bestelknop en zo kun je heel rustig een drankje bestellen terwijl je van de film geniet. Dat drankje wordt dan enkele tellen later heel discreet geserveerd. Mede door deze extra service hebben we al heel wat klanten van de megabioscopen in Antwerpen afgesnoept. In Bergen op Zoom zien we nu ook een overloop uit de regio’s Woensdrecht en Steenbergen, wat tot voorheen nog een wat grijs filmgebied was’. In een bioscoop op de grond van het oude politiebureau in Roosendaal ziet Lambregts ook alleen maar voordelen. ‘Hartje centrum, zoals gezegd, en een parkeergarage letterlijk naast de deur. Wellicht kunnen we bij bepaalde activiteiten samenwerken met De Kring’.  Zo hoort Lambregts er van op dat de voorbereidingen voor de feestelijkheden rond ‘Roosendaal 750 Jaar’ in 2018 al in volle gang zijn. ‘Misschien kunnen we daar nog een bijdrage aan leveren. Maar ik denk dat theaterliefhebbers die De Kring bezoeken voor een voorstelling ook gebaat zijn bij deze nieuwe bioscoop. Stel dat een kleine zaal-voorstelling rond kwart voor tien is afgelopen, wat ik van jou verneem nogal vaak het geval is, dan kunnen ze hier nog mooi de tweede avondvoorstelling meepakken. Ik acht het goed denkbaar dat we daar met onze programmering zelfs rekening mee zullen houden.


Dinsdag 7 februari 2017

ERIC WIEBES LIET HET AFWETEN IN ROOSENDAAL

Een man met een olijk gezicht dat me enigszins bekend voorkomt, loopt maandag tijdens de warenmarkt op de Nieuwe Markt zodra hij me ontwaart rechtstreeks in mijn richting. ‘Zeg eens, meneer de stadscriticus, kunt u me misschien vertellen waar de ik stand van de VVB kan vinden. Die zou hier staan vanmiddag, met staatssecetraris Eric Wiebes van Financiële Leugens als bruisend middelpunt?’ hij weet mijn aarzelende blik juist in te schatten en voegt er ter verduidelijking aan toe ‘Ja, u weet wel, de VVB, de partij van de Verbroken Verkiezings Beloften’. Gelijk voetbalanalist René van der Gijp lacht hij mij al op de schouder beukend keihard om zijn eigen grap. Als ‘stadscriticus’ moet ik uiteraard serieus blijven en ik maak hem deelgenoot van mijn eigen bevindingen, zoals ik ze net heb opgetekend uit de mond van Rogier Verhoeven, het in de liberale VVD-moederschoot teruggekeerde raadslid dat tot voor enkele maanden terug zijn eigen van de VLP afgesplitste eenmansfractie vormde. 
‘Tsja, ik moet u teleurstellen, vrees ik. Eric Wiebes komt niet. Hij schijnt met een zware griep in bed te liggen. U kunt bij die ingehuurde koffietent wel gratis een kop koffie en gebakken vis krijgen. Ik zou maar gretig toetasten, want alleen in verkiezingstijd geven politici iets terug aan de burgers. Maar pas wel op met die grapjes, want ex-judoka Sanneke Vermeulen (Paralympisch medailledrager Seoul) staat er als een van de lokale VVD-ers ook bij, en ze neemt je zo in de houdgreep’. ‘Nou, dat lijk me eerlijk gezegd wel  een PRACHTIGE ervaring, zoals Wiebes dat bij Lubach zo krachtig vertolkte’, reageert  de enigszins verraste man gevat en loopt snel door richting gecharterde koffietent. De olijkerd is niet de enige teleurgestelde kiezer. Heel graag had ik Wiebes in zijn hoedanigheid als staatssecretaris van geldzaken wat prangende vragen voorgelegd. Zoals, ‘Kunt u mij op komma nauwkeurig vertellen hoeveel geld de extra asielopvang van de laatste twee jaar ons land gekost heeft? Bij wie gaan we die rekening uiteindelijk op zijn bord leggen?  De landen van herkomst wellicht, of misschien bij Frau Merkel, die met haar inmiddels achterhaalde open armenpolitiek ook in ons land al die gigantische opvangproblemen  met alle reuring van dien heeft veroorzaakt. En waarom worden schatrijke Arabische olielanden als de Zeven Verenigde Emiraten niet eens een keer op hun (financiële) verantwoordelijkheid aangesproken? Waarom dienen we daar die rekening niet in?’  Allemaal legitieme vragen, is ook de mening van Verhoeven, waar ik de VVD-bewindslieden nog nooit over heb gehoord. Jammer, dan deze vragen de volgende dag maar even mailen aan het Ministerie van Financiën. Minister Dijsselbloem zal ze bij absentie van Wiebes ook wel kunnen beantwoorden, lijkt me. De lokale VVD-ers maken ondertussen een wat verloren indruk bij die koffiecorner. De landelijke vragen waar de passanten mee zitten, kunnen zij immers ook niet beantwoorden. Desondanks proberen kopstukken als genoemde verhoeven, Jacques Wezenbeek en Gerard Boons de moed er maar er te houden door nog eens met de zak gebakken vis rond te gaan.  Het lokale VVD ‘stemmenkanon’ Cees Lok laat ook nog even zijn gezicht zien, maar drukt al snel zijn ‘snor’.  Veel campagnegeweld is er van de VVD de komende weken niet meer te verwachten in Roosendaal, sipte Verhoeven toen ik hem nog veel succes, sterkte en belangstelling toewenste. Van verkiezingskoorts is overigens in geheel Roosendaal nog geen sprake.  Waar blijven Emile Roemer, Henk Krol, Lodewijk Asscher, Buma en Geert Wilders?  De Roosendaalse burger kan immers wel wat peptalk gebruiken.  Rest de vraag waardoor Wiebes zo plotseling door ziekte werd geveld. Waren de vele perikelen rond de Belastingdienst hem toch nog te veel geworden of zat hij misschien in zijn maag met het ‘PRACHTIG-PRACHTIG-filmpje van de onvolprezen Arjan Lubach, een dag tevoren uitgezonden in ‘Zondag met Lubach’. Ik zal Wiebes namens heel Roosendaal in mijn mailtje maar tevens een snel herstel toewensen. Wie weet haalt hij de schade op een andere Roosendaalse marktdag in. Dan kan hij alsnog precies uit de doeken doen hoe het toch zit met al die (V)erbroken (V)erkiezings  (B)eloften.  Op het ‘gevaar’ af door Sanneke in de houdgreep te worden genomen, zal ik dan zeker van de partij zijn.      


Maandag 6 februari 2017

DE KRING MOET GAAN GLUREN BIJ DE NOORDERBUREN

‘Onze’ Kring staat de gehele maand februari in het teken van het leutfeest, met als gevolg dat de reguliere theaterliefhebbers deze maand niet in de eigen woonplaats terecht kunnen voor hun structurele portie podiumbeleving. ‘Gluren bij de buren’ -een project waarmee De Kring en De Maagd zo’n zes keer per seizoen publiek uitwisselen- biedt in deze periode ook geen soelaas, want in Bergen op Zoom is het van hetzelfde laken een pak. Daar draaien alle activiteiten de eerste weken om de Vastenavend. U kent ongetwijfeld het liedje ‘Lef’, vooral bekend in de uitvoeringen van Karin Bloemen en de uit Oud Gastel afkomstige Rolf van Rijsbergen. Daarin wordt de toehoorder uitgenodigd om niet altijd naar boven te kijken, maar ‘kijk ook eens een keer opzij’. Welnu, ik zou nu juist een ‘pleijdooi’ wille houden om de cultuurblik wel in noordelijke richting te wenden.

Het ligt weliswaar iets verder van ons verwijderd dan Bergen op Zoom, maar wat let De Kring om de vaste bezoekers in de carnavalsmaand eens te laten gluren in De Kunstmin in Dordrecht. In mijn verslag over de opwindende dansvoorstelling ‘Tierra’ heb ik al getracht u te verleiden om op woensdag 8 februari de voorstelling ‘Kunstmin Live’, waarin Joke Bruijs aan de tand wordt gevoeld door die andere oer-Rotterdamse Marjolein Meijers, te bezoeken. Maar er is in de komende weken nog heel wat meer te beleven in dit kunstminnend theater. Op het moment van schrijven waren er nog kaarten beschikbaar voor: Peter Heerschop – Van Horen Zeggen, Het Volk – De Veteranen (9/2), Pocket Opera – Sprankelende Opera, Ronald Snijders – Welke Show (11/2), Amsterdam Chamber Solist (Mozart, Turina, Brahms), Motel Westcoast – The American Dream (Syb van der Ploeg, Edward Reekers (17/2), Classic Young Masters (18/2), Het Houten Huis – Onbekend Land (19/2), A Chorus Line – met Edwin Jonker en Esmee Dekker (23/24/2), Duda Paiva Company – Blind, Ruth Jacott – Theaterconcert (2/3). Genoeg moois dus om de Roosendaalse podiumliefhebbers zonder al te veel kleerscheuren de leutperiode door te loodsen. Natuurlijk is het heel goed te doen om al deze voorstellingen op eigen gelegenheid te bezoeken. Er is een prima, zeer frequente treinverbinding tussen Roosendaal en Dordrecht en De Kunstmin ligt op loopafstand van het NS-station. Er zijn echter veel met name oudere theaterliefhebbers die het niet prettig vinden om ’s avonds alleen (naar onbekende oorden) te reizen. Bovendien geeft zo’n gezamenlijke beleving veel meer voldoening. En wie weet, leidt het op termijn tot een sprankelende kruisbestuiving tussen De Kring en De Kunstmin. Om die reden is dit ’pleijdooi’ ook doorgestuurd naar info@kunstmin.nl/ kassa@energiehuis.nl

Als ware theaterliefhebber is het u inmiddels ongetwijfeld bekend dat Schouwburg Amphion in Doetinchem door de leden van de Vereniging Vrije Theater Producenten (VVTP) voor de tweede keer is uitgeroepen tot ‘Beste Theater van Nederland’.  Eerder werd Amphion al ‘Theater van het Jaar 2012’. De prijs is op 30 januari 2017 uitgereikt in de vorm van het juryrapport in Theater De Meervaart in Amsterdam. In de categorie grote theaters waren genomineerd: Chassé Theater (Breda), De Goudse Schouwburg (Gouda), DeLaMar Theater (Amsterdam), Parktheater (Eindhoven), Schouwburg Amphion (Doetinchem), Theater De Meervaart (Amsterdam) en Theater De Stoep (Spijkenisse). In de categorie kleinere theaters (450 stoelen) waren de volgende theaters genomineerd: Cultuurcentrum Griffioen (Amstelveen), Theater Walhalla (Rotterdam) en Westlandtheater De Naald (Naaldwijk). Het Westlandtheater De Naald won de prijs bij de kleine theaters. Natuurlijk is het vooral interessant om te weten welke criteria de VVTP heeft gehanteerd. Voorzitter Suzanne van Dommelen zegt daar het volgende over: ‘In de beoordeling van theaters wordt onder meer gelet op de wijze waarop theaters bestaand en nieuw publiek proberen te binden en daarvoor partnerships aangaan met producenten en andere partners. De professionaliteit van de organisatie, de kwaliteit van het programma en natuurlijk de passie voor het theatervak zijn andere doorslaggevende factoren’. Uit het juryrapport: ‘Amphion, het theater dat zich winnaar van de VVTP Theater Prijs 2016 mag noemen, scoort al jaren goed in de ogen van de bespelers. Dat heeft allereerst te maken met het gastheerschap van zowel de directie als het enthousiaste team van medewerkers. De warme ontvangst vóór en na de voorstelling laat zowel het publiek als de speler zich er zeer thuis voelen. Het serviceniveau is ronduit uitstekend te noemen , en dat geldt ook voor de afdeling techniek. De technische faciliteiten zijn dik op orde en het personeel vakkundig. Voor de inkomende crews 'altijd weer een feest'. Het kleine ondernemende team slaagt er in om ondanks soms beperkte budgetten, het theater goed te laten functioneren. Bovendien weet het theater zich telkens weer in de kijker te spelen. Regionaal richting het publiek, maar ook landelijk in de theatersector zelf. Het is prettig samenwerken met dit theater. Rondom de voorstellingen, maar ook rondom initiatieven ten bate van de gehele branche. Projecten als Podiumkunst.info en Applaus worden van harte ondersteund. De jury juicht dit van harte toe, en hoopt dat ook in de toekomst de marketingafdeling blijft innoveren’.
Nu hebben wij over ‘onze’ Kring niet te klagen. Al was het me heel wat waard geweest indien ons College van B&W zo wijs was geweest om de 160.000 euro die ze de afgelopen jaren in de compleet mislukte zoektocht naar een nieuw gemeentehuis hebben gestoken, hadden besteed aan een extra potje voor De Kring, waaruit de directie ingelaste voorstellingen had kunnen bekostigen. Met name in de sector Toneel kan De Kring wel een forse injectie gebruiken.  Van de tien toneelvoorstellingen die vorig seizoen waren genomineerd voor de Grote Toneelprijs van Nederland is er geen een te zien geweest in Roosendaal. Dat moet toch ook ons stadsbestuur zorgen baren.  Uitgerekend voor onze jonge inwoners is het educatief gezien belangrijk dat ze zonder lange reizen te maken toneel van de hoogste plank kunnen opsnuiven. Topactrice Halina van Reijn konden we voor een praatsessie tot nu toe alleen maar in bibliotheek VANnU aanschouwen. Wat zou het, ook voor De Kring, toch heerlijk zijn om eindelijk weer eens Toneelgroep Amsterdam, waar Halina aan verbonden is,  in de eigen woonplaats aan het werk te zien.  ‘Gluren bij de noorderburen’  zal wellicht vast een impuls zijn richting nominatie ‘Beste Theater van Nederland’.    


Zondag 5 februari 2017

HOE MOETEN WONINGCORPORATIES OMGAAN MET VERWARDE PERSONEN?

Personen van wie al is vastgesteld dat ze psychisch ziek zijn en van wie het vermoeden bestaat dat ze een gevaar vormen voor zichzelf of anderen. Het kabinet overweegt een noodmaatregel in te voeren waardoor het voor een psychiater mogelijk is te onderzoeken of er sprake is van reëel gevaar. In de Tweede Kamer zijn deze plannen niet bepaald juichend ontvangen, het is dus nog maar de vraag of de maatregel ook wordt ingevoerd. Burgemeesters zien de bui al hangen. Het frustreert hen al lang dat ze nauwelijks middelen hebben om mensen met een psychische aandoening gedwongen onder behandeling te kunnen laten stellen. Zelfs niet wanneer de politie, hulpdiensten, buren en familieleden daar sterk op aandringen. Met het trieste voorbeeld van Bart van U, de moordenaar van Els Borst, nog stevig in het geheugen gegrift, oefenden diverse instanties forse druk uit op het kabinet om nu eindelijk eens actie te ondernemen.
‘Zorg Mijden’ is nu eenmaal een onvervreemdbaar recht in Nederland. Zorg met dwang kan alleen maar worden opgelegd pas wanneer onomstotelijk is vastgesteld dat iemand een gevaar is voor zichzelf, de omgeving of de maatschappij. In de Tweede Kamer bestaat onder meer de vrees dat al dan niet tijdelijke vrijheidsberoving, al is dat met de beste bedoelingen, meer schade aanricht dan goed doet voor de patiënt. Het kabinetsbeleid om ouderen ‘uit te nodigen’ langer zelfstandig te blijven wonen, waarbij enige pressie niet wordt geschuwd, maakt de situatie er niet bepaald minder zorgelijk op.  Fysieke zorg mag dan vooralsnog niet aan de orde zijn, het dwingt woningcorporaties wel om preventieve zorg te gaan verlenen. Een ieder die in een appartementencomplex met veelal oudere mensen woont, zal zich bij die moeizaam voortschrijdende, voorovergebogen  buur vrouw wel eens hebben afgevraagd of het in de bovenkamer ook nog wel goed zit. Verwarde personen zijn doorgaans behoorlijk op leeftijd, wonen overwegend alleen en zijn geneigd om zich af te sluiten voor alle sociale contacten die in een woonbuurt juist zo gebruikelijk zijn. Vuilniszakken die in steeds grotere aantallen in een tuin worden opgeslagen,  zijn voor woningcorporaties meestal het eerste teken dat er iets mis kan zijn. Appartementencomplexen kennen die voortekenen niet. Vrijwel alles speelt zich achter gesloten deuren af, brievenbussen van deze moderne kluizenaars zijn overwegend voorzien van een NEE/NEE-sticker, omdat de verwarde bewoner al die ongewenste geluiden van buitenaf niet meer kan verdragen.  Een uitpuilende brievenbus is dus ook niet meer vanzelfsprekend een teken aan de wand. Maar zelfs wanneer de signalen wel zichtbaar zijn voor de buitenwacht, is ingrijpen heel moeilijk, onmogelijk zelfs, getuige dit relaas van een portefeuillehouder Veiligheid bij Woonbedrijf in Eindhoven.   ‘Ik kom steeds vaker situaties tegen waarvan ik denk: het is te dol voor woorden dat we dit niet kunnen aanpakken’. Hij doelt daarmee op ernstig verwarde huurders. Zoals een dementerende vrouw die het gas aan liet staan en ’s nachts naakt aanbelde bij de buren op zoek naar haar man die al vijf jaar dood is. ‘Haar familie vond dat ze naar een verzorgingshuis moest, maar mevrouw wilde zelf niet. Woonbedrijf moest uiteindelijk een rechtszaak starten om de vrouw te laten verhuizen naar een plek met de juiste zorg. In dit geval hadden de buren vooral medelijden, maar het komt ook voor dat bewoners ronduit bang zijn voor hun buurman of –vrouw’, aldus de portefeuillehouder. Uit eigen ervaring weet hij dat zelfs dit soort ernstige incidenten niet automatisch leidt tot een gedwongen opname.  ‘Soms besluit de schouw-arts na een incident dat de persoon niet hoeft te worden opgenomen. Terwijl de buurt denkt: hallo, hij heeft net de ruiten ingegooid, is overduidelijk in de war, bedreigt z’n buurvrouw en slaat rare babbelpraat uit’. Een merkwaardige situatie. Als een huurder zijn huurachterstand te hoog laat oplopen kan hij uiteindelijk uit zijn huis worden gezet, maar bij geestelijke nood staat de woningcorporatie vrijwel machteloos.  Is geld in onze maatschappij dan toch belangrijker dan maatschappelijk welzijn?, vraag je je dan af. 
Drie kwart van de woningcorporaties zag reeds in 2015 een reëele toename van overlast door ‘verwarde personen’, zo bleek toen uit een enquête van overkoepelende organisatie Aedes. Het aantal incidenten is sindsdien bepaald niet teruggelopen.  Net als twee jaar terug gaat het nog steeds om mensen met een ernstige vorm van dementie, psychiatrische problemen die overgaan in een psychose, een terugval krijgen, hun medicatie niet innemen of op een andere manier de controle over hun leven verliezen.  Op jaarbasis waren er in 2015 zo’n 2.000 incidenten, zoals geweld tegen buren of corporatiemedewerkers, brandstichting, ontploffingen of andere schade aan de woning. En corporaties kregen toen al zo’n 18.000 meldingen van structurele overlast door verwarde personen. Rob van Son, directeur Wonen bij Woonstichting Etten-Leur, signaleerde een tijd terug al een forse toename van zorgmijders.  Zijn ervaring was dat de betrokken huurders veelal lieten weten niets te mankeren en absoluut geen hulp nodig te hebben.  Een buurman die ernstige overlast van een gestoorde ziel ervaarde, zag dat uiteraard heel anders. In Etten-Leur werden in die periode sociale wijkteams ingeschakeld om te zorgen voor de juiste begeleiding. Maar als de overlastgevende buurman weigerden het bezoek binnen te laten, stonden die teams voor een gesloten deur en niemand die de bewoner kon dwingen om mee te werken aan het huisbezoek. Er zat hen dan niets anders op dan onder  boze- en afkeurenswaardige  blikken van de in zijn woongenot aangetaste buurman de aftocht te blazen.  ‘Machteloze woede’ dreigt door dit soort ervaringen epidemische vormen aan te nemen. 
Het onderwerp ‘verwarde personen’ moet wat de woningcorporaties betreft dan ook veel  steviger op de rijksagenda worden gezet.  Het zelfoplossend vermogen van wijken, wat eens het toverwoord was in de decentralisatiepolitiek,  begint vast te lopen en dreigt zelfs definitief te verzanden in onmacht.  ‘Als er één demente verwarde vrouw woont in een complex van 30 appartementen, dan zijn de buren in staat met z’n allen te helpen: de een kookt, de ander doet boodschappen. Maar worden dat er steeds meer, dan trekken buren hun handen ervan af’, was de ervaring Rob van Son toen. Concentratie van bewoners met een vlekje is dus een ontwikkeling die sowieso dient te worden tegengegaan. Bovendien is het nog maar de vraag of bewoners nog wel en masse bereid zijn om voor dat ene zorggeval in de bres te springen.  Het creëren van nieuwe netwerken, al is dat in gekunstelde vorm, is in de ogen van de PVC dan ook de enig begaanbare weg. De overheid kan nu eenmaal niet in ieder huis een Big Brother-achtig kastje plaatsen om te zien of de bewoner geen rare fratsen aan het uithalen is. In de ogen van de PVC  staat de klok nu op twee voor twaalf en moeten –althans in de Roosendaalse situatie-  maatschappelijke- en politieke instanties nu snel rond de tafel  gaan zitten om tot een brede aanpak te komen. In Roosendaal betreft dat onder meer instanties als AlleeWonen (als grootste woningbedrijf in deze regio), stichting Groenhuysen, de gemeente(raad), politie en brandweer.  Daarnaast kampen woningbedrijven niet alleen met problemen van geestelijke aard, logistieke problemen manifesteren zich ook steeds duidelijker.  Om even bij mijn ‘eigen’ wooncomplex Marktstede te blijven.  Dit appartementenblok is in de jaren tachtig gebouwd, met als specifiek doel om oudere bewoners in staat te stellen om in het centrum (te blijven) wonen, zodat ze gemakkelijk van alle aanwezige voorzieningen gebruik konden blijven maken. Wat de architecten van toen niet helemaal konden bevroeden, was dat naarmate de mens ouder wordt hij aangewezen is op andere vormen van mobiliteit. Scootmobiels kende men toen nog niet, nu zijn het voor veel bewoners (en lang niet alleen ouderen) onmisbare hulpmiddelen om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer. De gevolgen zijn in Marktstede en naar ik aanneem ook in andere appartementencomplex duidelijk zichtbaar. Alle open plekken zijn inmiddels in gebruik als parkeerplek voor scootmobiels.  In Marktstede staat de gang naar de berging vol met karretjes en nu is ook de schaarse ruimte voor het mededelingenbord op deze wijze bezet. Er kan nu letterlijk geen scootmobiel meer bij. En het lijkt mij dat ook de brandweer niet gelukkig is met deze gang van zaken. Ik heb er daarom bij AlleeWonen op aangedrongen om snel met een oplossing te komen. Dat schijnt niet zo eenvoudig te zijn, want ik heb nog steeds geen inhoudelijke antwoorden op mijn prangende vragen ontvangen. Ook deze punten van logistiek moeten dus meegenomen worden in dat brede maatschappelijk overleg.  Er zou iets voor te zeggen zijn –en dat zeg ik nadrukkelijk tegen wethouder Cees Lok-  om voor deze doelgroep wel ondergrondse parkeergarages onder de Markt aan te leggen. Ongetwijfeld zitten daar ook heel wat haken en ogen aan, om over het financiële aspect maar te zwijgen. Dat snelle actie geboden is, zal voor alle partijen inmiddels wel duidelijk zijn, lijkt me.  


Zaterdag 4 februari 2017

PUBLIEK DE KRING MOET LANG TEREN OP "TIERRA"

Er heerste de afgelopen week een wat weemoedig gevoel in De Kring. Na de ingelaste voorstelling van De Donuts op zaterdag 4 februari valt er ten faveure van het Carnaval een (te) lang gat in de programmering. Pas op 2 maart valt er met ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf’ weer van een reguliere voorstelling te genieten. Hoe wij theaterliefhebbers die maand door moeten komen, is een probleem waar De Kring geen alternatief voor biedt. Dat het Priense Swaree van 11 februari in de schouwburg staat, is gezien het theatrale karakter volstrekt logisch. Maar de overige leutactiviteiten hadden net zo goed –of beter nog- op locaties elders kunnen plaatsvinden. Het leutfeest oogst massaal, maar trekt toch maar enkele duizenden actieve vierders. Het zou dus juist logisch zijn om die ruim tachtigduizend andere ingezetenen een goed alternatief te bieden. Het is te hopen dat dit volgend jaar, wellicht onder een nieuwe directie, heel anders gaat. In De Maagd in Bergen op Zoom is het van hetzelfde laken een pak. Dat fraaie, verbouwde kerkgebouw biedt dus ook geen uitvalsbasis. Wij theaterliefhebbers zullen dus ons heil in Dordrecht, Rotterdam, Antwerpen en Den Haag dienen te zoeken.
Zo kunt u op woensdag 8 februari bij onze Dordtse buren in De Kunstmin terecht voor een aflevering van Kunstmin Live met deze keer als hoofdgast de oer-Rotterdamse Joke Bruijs. Journalist Kees Thies en de eveneens uit Rotjeknor afkomstige theatermaker Marjolein Meijers gaan een ongetwijfeld prikkelend gesprek met haar aan waarin de passies van Joke Bruijs centraal staan. Voor de enkele West-Brabander die het nog niet weet: Kunstmin Live is een talkshow met beeld- en muziekfragmenten en live optredens. De huisband Songman & The Easytones, onder leiding van frontman Maarten Teekens, zorgen bij iedere editie van Kunstmin voor een stevig muzikaal fundament, daarbij nog eens geholpen door de comédienne Jennifer Evenhuis en Emile Steginga, die verantwoordelijk is voor de visuals. Laat dus niemand meer zeggen ‘hoe dichter bij Dordt hoe rotter het wordt’. ‘Dordrecht’, hoor ik u zeggen/vragen, ‘dat is toch ook de woonplaats van voetbalgezelligheidsdier René van der Gijp, een van de vaste panelleden van Voetbal Inside?’  En is Joke Bruijs niet recentelijk smakelijk over de tong gegaan in dit programma vanwege een wel heel bijzonder een-tweetje dat in een grijs verleden met de heer Jan Boskamp zou hebben plaatsgevonden. Jan Boskamp is de andere smaakmaker van VI, met zijn bulderende lach pareerde hij iedere suggestie van de heer Hans Kraay JR, een eveneens vaste, maar echter niet altijd even leuke gast, in deze richting. Als scribent vraag ik me dan af of Thies en Meijers op het lummerieke idee zijn gekomen om ook heer Gijp uit te nodigen voor deze talkshow om zijn wel heel specifieke licht over deze boeiende materie te laten schijnen. Komt dat dus zien op 8 februari in De Kunstmin! Toch maar niet naar Joke Bruijs. Geen probleem, u kunt desgewenst ook nog naar onder anderen Peter Heerschop,  Het Volk en Tineke Schouten , om maar eens een paar klinkende namen te noemen. Zie voor het volledige programma www.kunstmin.nl . Zelf voel ik er wel iets voor om voor een maandje kwartier te maken in Dordrecht.  Het lijkt zo ver, wat mede is bepaald door de psychologische grens die de Moerdijkbrug nu eenmaal opwerpt. Maar ik kan u verzekeren dat de koffie- en kassadames daar net zo voorkomend en vriendelijk zijn als wij cultuurliefhebbers in Roosendaal zijn gewend. Misschien staat daar zelfs wel een alter-ego van onze Mon Puttiger bij de deur om het publiek welkom te heten. In dat geval kan de avond helemaal niet meer stuk. Stap gewoon eens in de trein, na vijfentwintig minuten stapt u verkwikt uit en dan staat u direct in hartje Dordt, van waaruit het maar enkele minuten lopen is naar die –alleen de naam al- opwindende Kunstmin. Het woord  ‘rotter’ in relatie tot ‘Dordt’ zal na deze kennismaking nooit meer over uw lippen komen.  
De productie ‘Tierra’ van Van Daele en Laurin was in ieder geval een mooi tussentijds afscheidscadeautje van De Kring aan het naar meer theater hunkerende publiek. Bij de entree werd een boekje met flyer uitgereikt, waarmee (enigszins vermogende) bezoekers werden uitgenodigd om het gezelschap te steunen met een eenmalige gift of een periodieke schenking. Dat bevreemdde me enigszins, want recentelijk las ik in de Volkskrant bij de recensie van deze voorstelling dat ‘Van Daeles Burning Bridges tien jaar bestaat en de komende vier jaar voor het eerst structurele subsidie krijgt’. Waarbij de recensent aantekent: ‘Dat is mooi, want zijn (Jens dus) complexe idioom verdient verdere investering’. Laten we het er maar op houden dat de subsidie kostendekkend is om de soep te kunnen betalen, de donaties vormen dan het meer dan welkome zout.  Wie een ‘commitment’ met de Stg. Jens van Daele aangaat, krijgt daar wel iets onvergetelijks voor terug. Deze ‘Burning Bridge Pijlers’ kunnen uitnodigingen voor bijzondere ontmoetingen met de makers en kijkjes achter de schermen tegemoet zien. Bij een bijdrage vanaf 150 euro is men in dit Jens Jubileumjaar bovendien verzekerd van een fotografische weergave van een van de vele hoogtepunten uit het gehele oeuvre. Op deze flyer kon het publiek ook de waardering met motivatie voor deze voorstelling neer pennen. Een mogelijkheid waar ik zelf nooit gebruik van maak. Allereerst wil ik even de tijd nemen om het gebodene wat dieper te laten landen en aan de geboden zeven regeltjes heb ik – dat merkt u aan dit epistel-  nooit genoeg voor een evenwichtige uiteenzetting van het zojuist gesoupeerde theatermenu. Een dag later kan ik de recensie in De Volkskrant wel grotendeels onderschrijven. Ik heb ook genoten van de kracht en de mimiek die de vijf prachtige vrouwen gedurende tachtig minuten constant uitstralen. Net als de Volkskrant-scribent had ik geen behoefte aan de (onverstaanbare) monoloogjes in het begin en aan het einde. In een dans horen de lichamen zonder verbale ondersteuning het verhaal te vertellen. De wijze waarop de dames elkaar voortdurend uitdagen, waarbij de confrontatie niet geschuwd wordt, zorgen al voor een ademloze belevenis, die helaas veel te snel tot een eind komt. Bij kleine zaalvoorstellingen in De Kring blijf ik me verbazen over het gegeven dat er na de ‘pauze’ niets meer te beleven is,. Graag had ik nog minstens een uur genoten van deze krachtige fysiek. De hoornachtige klanken vormen een waardevolle aanvulling op het geheel. In  het bijgeleverde kleine boekje las ik dat Jens van Daele en Ginette Laurin elkaar een hele tijd uit het oog verloren waren. Na deze voorstelling gezien te hebben, kan ik me niet voorstellen dat hun wegen ooit nog zullen scheiden. Vorig jaar ontving ik van Conny Janssen, bij zowel Jens als Ginette goed bekend,  naar aanleiding van mijn toegezonden verhaal ‘Sterke Band’ (zie onderstaand) een leuke reactie. Mijn doel was om haar te inspireren om een choreografie te schrijven die baseerd was op dit verhaal dat eveneens in het teken staat van de krachtmeting, als metafoor voor het leven. ‘Dat is ook toevallig!’, reageerde Conny. ‘In 2014 heb ik een jonge choreograaf uitgenodigd om een stuk te maken voor ons talentenprogramma DANSLOKAAL. Zij maakte de choreografie ‘Hand to Hand’ geïnspireerd onder meer op bewegingen en rituelen vanuit het judo. Misschien kunnen Jens en Ginette wel iets aanvangen met ‘Sterke Band’. Daarom heb ik ze dat verhaal, vergezeld van deze column, toch nog even toegestuurd. Je weet maar nooit.
Tierra – Van Daele & Laurin. Gezien door Jaap Pleij op vrijdag 3 februari in de kleine zaal van De Kring.
FOTO: JUDITH ZWIKKER
Sterke Band

Met een fraai uitgevoerde beenworp brengt Sanne haar geduchte rivale naar de mat. Met een katachtige gretigheid werpt ze zich op haar tegenstandster, zet succesvol een houdgreep in en hoort vervolgens de seconden op weg naar een yppon voor haar gevoel veel te langzaam wegtikken. Onder haar voelt ze het verzet van Claudia verslappen en Sanne weet dat de zege haar niet meer kan ontgaan. Vanuit haar linkeroog ziet ze Mark staan. Hij maakt met zijn vuist een klein zegegebaar. Ach, die Mark.wat was ze trots toen hij vorige maand het clubkampioenschap Alle Categorieën op zijn naam schreef en daarmee het recht verwierf hun beider judovereniging Sterke Band te vertegenwoordigen op de komende Brabantse Kampioenschappen. Sanne zal nooit het moment vergeten toen een kennis van haar moeder op de tennisbaan vroeg: zou judo misschien iets voor jullie Sanne zijn?  Dat leek Sanne wel wat. Het meisje dat haar een klein beetje wegwijs moest maken, lag tijdens het eerste sparringpartijtje al na veertig seconden op haar rug in een muurvaste houdgreep. De daarop volgende partijtjes met steeds sterkere tegenstandsters maakten duidelijk dat Sanne een echt natuurtalent is. Al snel stelde ze ook de trainers voor grote problemen en enkele maanden na de eerste kennismaking met de tatami (judomat) gold ze als de grote favoriet voor de clubtitel. Niet alleen in haar eigen categorie, tot 65 kg, maar omdat ze grotere- en zwaardere vrouwen effectief wist te bestrijden met arm- en schouderworpen, meestal gevolgd door een armklem, werden haar tevens grote kansen toegedicht voor de titel Alle Categorieën. Ze stelde haar omgeving niet teleur. Al na twee partijen was duidelijk dat ze op ramkoers lag voor deze felbegeerde titel. Het drankje aan de bar smaakte nog beter nadat ze een tikje op haar schouder had gevoeld en in de ogen keek van…Mark, de meest begeerde vrijgezelle jongen van de club. Mark had een soortgelijke carrière doorlopen bij Zwarte Band. Hij kwam, zag, peilde zijn tegenstanders en overwon. Telkens weer. Met bewondering had ze zijn onnavolgbare bewegingen gadegeslagen en nu zat hij plotseling naast haar. Goh, op deze ‘match’ had ze zich in het geheel niet voorbereid. Sanne weet van zichzelf dat ze er niet onaardig uitziet, maar er lopen toch wel aantrekkelijker meisjes rond binnen de club. Al heeft ze vaak te horen gekregen dat het judopak haar een sexy, dominante uitstraling geeft. Ook in de sociale omgang bleek de blonde Adonis recht op zijn doel af te gaan. Ronduit vroeg hij haar het judopak van het lijf. Hoe ze met judo in aanraking is gekomen?, of ze van zichzelf weet hoe goed ze is?, en wat haar zo boeit in de judosport? Haar antwoorden leken hem wel te bevallen. Beiden waren zich niet meer bewust van hun omgeving en hadden slechts oog voor elkaar. In zijn ogen zag Sanne een twinkeling die alleen voor haar bestemd leek. Nu viel het haar pas op dat zijn uiterlijk in het geheel niet werd ontsierd door bloemkooloren, toch een veelvuldig voorkomend ‘bijverschijnsel’ in de judosport. Zelf had ze daar ook geen last van. Op de mat zorgde ze er letterlijk voor dat de tegenstandsters geen greep op haar kregen. Toen Sanne en Mark na anderhalf uur afscheid van elkaar namen, was het of ze hem al jaren kende. Een dag later hing hij aan de telefoon voor het eerste echte afspraakje en amper een week later waren ze onafscheidelijk. Binnen Sterke Band gingen ze sindsdien door het leven als ‘Het Gouden Judokoppel’. Dat was geen understatement, want ze wonnen alles wat er maar te winnen viel. Beiden kroonden zich tot allround clubkampioen en nu mogen ze de kleuren van Sterke Band –afgebeeld als een judoband die meerdere judoka’s aan elkaar koppelt- gaan verdedigen op de komende Brabantse Kampioenschappen. Dit toernooi dient als voorbereiding daarop en als de referee dan eindelijk het teken geeft dat de yppon is voltooid, laat Sanne haar greep tot opluchting van haar blauw aangelopen tegenstandster verslappen. De omhelzing van Mark bevestigt weer eens dat haar judocarrière goed op schema ligt. Dankzij haar uitstekende wedstrijdinzicht in combinatie met haar fabelachtige grepen- en techniekenarsenaal hoeft ze niemand te vrezen. Ze acht het uitgesloten dat ze in een partij tegen Claudia ooit nog de onderliggende partij zal zijn. Heel ondeugend denkt Sanne dat wanneer het erop aan zou komen ze Mark ook wel kan hebben. Binnen Sterke Band is het heel gebruikelijk dat jongens en meisjes van dezelfde gewichtsklasse met elkaar sparren, maar vreemd genoeg heeft Mark nog nooit tegenover haar gestaan op de tatami. Dat soort ‘ontmoetingen’ lijkt hij zorgvuldig te vermijden. ‘Zou hij soms bang voor me zijn?’, kan Sanne een prikkelende gedachte niet onderdrukken. Terwijl ze de overwinning op Claudia met Mark analyseert, ziet ze voorzitter Jan van Dorst naderen. Met de preses had ze al vanaf haar eerste schreden op de judomat een goede band. Hij was het ook die als eerste haar grote talent erkende en Sanne adviseerde serieus werk te maken van de judosport. Hoewel het grote geld nog steeds voorbehouden lijkt voor tennis, voetbal en golf is er met tennis tegenwoordig toch ook een aardige boterham te verdienen, mits je goed presteert uiteraard, zo had hij geprobeerd haar tot grootse dadendrang te bewegen. Sanne had daar wel oren naar. Aanvankelijk beschouwde ze judo puur als hobby, maar toen ze hoorde wat er met finaleplaatsen op grote toernooien tegenwoordig te verdienen valt, raakte haar studie wat op de achtergrond. Van Dorst feliciteert haar met een stevige omhelzing ‘O ja’, morgen voor aanvang van de training wil ik jullie even samen spreken. Er zijn interessante ontwikkelingen gaande binnen de judobond die voor jullie beiden van belang zijn. Zullen we zeggen, om acht uur in mijn kantoor?’. Sanne kijkt Markt vragend aan. Uit zijn reactie maakt ze op dat ook hij was verrast door de mededeling van de voorzitter. Van Dorst wil verder niets loslaten. ‘Morgenavond’, zegt hij met een veelbetekende blik. Alvorens zich te verkleden, kloppen Mark en Sanne de volgende dag exact om acht uur op de deur van het voorzitterskantoortje. ‘Kom binnen. Ga zitten’, klinkt het uitnodigend. Van Dorst valt direct met de deur in huis. ‘Kijk, nu het niveau van het mannen- en vrouwenjudo elkaar zo dicht genaderd is, overweegt de judobond het onderscheid tussen de seksen op te heffen. Dat betekent dat mogelijk alleen nog op gewicht wordt ingedeeld. Maar om dit voornemen eerst aan de praktijk te toetsen, heeft de bond besloten de komende Brabantse kampioenschappen als een soort proeftuin aan te wijzen. Het komt erop neer dat de judobond een extra categorie aan de Brabantse kampioenschappen heeft toegevoegd. Een zogeheten Alle Categorieën Mixed. Dat betekent dat iedere deelnemende vereniging naast een allround kampioen bij de mannen en vrouwen een allround mixed kampioen mag afvaardigen. Het is natuurlijk ondoenlijk om op zo’n korte termijn een apart clubkampioenschap voor deze nieuwe categorie te organiseren. De bond heeft dat gelukkig ook ingezien. Daarom is besloten de sterkste man en sterkste vrouw Alle Categorieën in een best of threematch tegen elkaar uit te laten komen. Dat zijn jullie dus. Degene die twee partijen wint, is de allround mixed kampioen en die mag voor onze club in deze categorie uitkomen op de Brabantse. Duidelijk? Ik heb begrepen dat jullie elkaar nog nooit op de mat hebben bevochten. Een goede gelegenheid dus om elkaar eens op een andere manier te leren kennen, lijkt me zo. Jullie hebben ruim een week de tijd om je hierop voor te bereiden. De wedstrijden worden op één avond afgewerkt, in aanwezigheid van publiek en uiteraard hopen we ook de lokale- en regionale pers voor deze bijzondere krachtmeting te interesseren. Dat moet niet zo moeilijk zijn, we zijn immers de enige Roosendaalse judovereniging die gezien ons hoge niveau serieus kans maakt op eremetaal. De gedetailleerde informatie volgt zo snel mogelijk. Welnu, jullie zijn me allebei even lief, dus ik wens jullie evenveel succes. Geen vragen neem ik aan. Dat is maar goed ook, want er moet uiteraard ook nog getraind worden. In jullie geval nu zelfs extra hard!’

De training verloopt wat onwezenlijk. Mark en Sanne kunnen zich niet goed concentreren op de grepen en worpen op de tatami. Pas bij het drankje aan de bar durft Sanne het precaire onderwerp voorzichtig aan te roeren. ‘Dus we zijn voor eventjes rivalen?’probeert ze aarzelend het opgeworpen ijs te breken. Mark lijkt zijn vriendin op een geheel andere wijze te bekijken. Voor het eerst ziet hij haar niet zozeer als zijn vriendin, maar als een komende tegenstander. Vergist Sanne zich nu of is hij haar vaardigheden op de judomat aan het inschatten? ‘Het bevalt me helemaal niks om zo voor het blok gezet te worden. Ik wist helemaal niet dat er zoiets speelde. Dat heeft Jan aardig verborgen weten te houden. Ik zit hier in ieder geval niet op te wachten’, schudt Mark het hoofd. ‘Toch is er wel iets voor te zeggen’, werpt Sanne met enige hesitatie tegen. ‘Je ziet het op de trainingsavonden’. Mark kijkt zijn vriendin vragend aan. Sanne heeft zijn blik juist geïnterpreteerd. ‘Nou, dat de meisjes nauwelijks nog voor de jongens onder doen. In sommige categorieën krijgen ze zelfs al de overhand’. Sanne kan zich niet bedwingen. Ze moet het nu weten. ‘Waarom hebben wij eigenlijk nooit gespard?’ Ze kijkt in twee verbaasde ogen. ‘Tsja, ik weet het niet. De situatie heeft zich eigenlijk nooit voorgedaan’, probeert Mark naar eer en geweten een antwoord te formuleren. In zijn linkerooghoek ziet hij José langzaam naderen. José komt uit in dezelfde gewichtsklasse als Sanne en ze heeft er nooit een geheim van gemaakt Mark ook wel te zien zitten. ‘Hallo’, zegt ze iets te gemaakt vriendelijk. ‘Ik heb zojuist het grote nieuws gehoord. De tortelduifjes worden voor eventjes rivalen. Goh, ik benijd je niet, Mark. Niet dat ik het zie gebeuren, hoor, maar stel dat je verliest. Judo is immers een onvoorspelbare sport. Verliezen van een vrouw in een kracht- of vechtsport schijnt het mannelijke ego onherstelbare schade toe te brengen. Bovendien hebben jullie iets met elkaar. Goh, dat moet wel haast funest zijn voor jullie relatie’. José laat even een betekenisvolle stilte vallen, zodat haar woorden de kans krijgen om op Mark en Sanne in te werken. ‘Dat betekent wel, Mark’, gaat ze verder, ‘dat je de komende week uitsluitend met vrouwen moet sparren. Sanne uitgesloten natuurlijk. Je wil natuurlijk niet dat ze je straks op de mat kan lezen en schrijven. Kom!’, pakt ze hem zonder enige aarzeling bij de hand. ‘Sanne moet de komende week zo weinig mogelijk van je zien op de mat’, prikkelt ze haar rivale. Mark laat zich gewillig wegvoeren door José. Op de mat is Mark als was in haar handen. Sanne trilt van woede. Het bijbrengen van de fijne kneepjes neemt José wel heel erg letterlijk. En zowaar, Mark lijkt steeds meer plezier te krijgen in haar wijze judolessen. Voor zijn vriendin heeft hij totaal geen oog meer. Met een teug ledigt Sanne haar glas en baant zich gepikeerd een weg naar het kleedlokaal.

Twee dagen later liggen de instructies en de wedstrijdvoorwaarden keurig op de mat. De confrontaties zijn voor exact een week later vastgesteld. Jan van Dorst was in zijn eerste uiteenzetting bijzonder helder geweest. Het gaat om een ‘best of three’, af te werken op één avond. Bijgevoegd zit ook het persbericht. Het sensationele karakter, waarin duidelijk de hand van de pr-medewerker van de club valt te herkennen, vervult Sanne met afkeer.
‘Battle of the Sexes’ bij Sterke Band, staat er in koeienletters boven. ‘Hoe verzint die druiloor het’, verzucht ze. Persman Wilbert van Driesen mocht ze vanaf de eerste kennismaking al niet. Wegens gebrek aan judotalent vult hij zijn tijd bij de club met het schrijven van nieuwsbriefjes en persberichtjes. Dat doet hij met zo’n hardnekkige frequentie dat geen enkel medium ze nog plaatst. Van Driesen sluit het persbericht af met een enthousiaste oproep hier de nodige aandacht aan te schenken, en uiteraard is het journaille ook welkom om uitgebreid verslag te doen van deze voor Sterke Band unieke ‘Battle of the Sexes’. Sanne surft op internet naar youtube en plaatst daar de zoekopdracht ‘Mixed Wrestling’. Wat ze aan haar voorbij ziet komen, bevalt Sanne wel. Bij praktisch alle filmpjes die ze aantikt, komt de vrouw als winnares uit de strijd. Of het nu om judo, jiujitsu, worstelen of het tegenwoordig zeer populaire grappling gaat. Wat Sanne vooral opvalt, is dat de vrouwen door de bank genomen veel behendiger en tactisch slimmer opereren dan hun veelal lompe mannelijke tegenstanders. Sanne trekt de conclusie dat ze vanaf nu uitsluitend met mannen moet gaan sparren, of met één vaste mannelijke opponent. Wat haar zorgen baart, is dat Mark en José al geruime tijd gebruikmaken van de door Sterke Band ter beschikking gestelde extra trainingsfaciliteiten.  
‘Die José, het is altijd een valse donder geweest’, flitst het door haar gedachten. Op de judomat kan ze José wel de baas. Zo heeft ze regelmatig bewezen, al moet ze wel steeds op haar hoede zijn voor haar snelle bewegingen. ‘Maar wat er ook gebeurt, en wie er ook als eindwinnaar uit de bus komt, dit mag geen wig drijven tussen ons. Die José ziet natuurlijk haar kans schoon. Lekker de hele avond rollebollen met Mark’, neemt ze zich voor. Maar is ze eigenlijk wel zo zeker van Mark? Voor zover Sanne weet, hebben ze nooit iets met elkaar gehad, maar de kat wordt nu wel heel nadrukkelijk op het spek gebonden. Of liever gezegd: het spek krijgt alle gelegenheid om zich op de kat te werpen. Wat moet ze doen? Wat is wijsheid? Een beetje laf is het wel, maar ze kan zich natuurlijk wegens ziekte afmelden. Daarmee zou alle kou direct uit de lucht zijn. Nee, eieren voor haar geld kiezen, is nooit Sannes ding geweest. Bovendien ontneemt ze zichzelf daarmee een unieke kans om de eerste Allround Mixed kampioen van Brabant te worden. Sanne belooft zichzelf dat ze nooit aan dit soort zwakke momenten zal toegeven. Er wordt zachtjes op de deur geklopt. Achter de deur verschijnt het hoofd van moeder Marian. Moeders, inmiddels op de hoogte van de naderende confrontatie,  ziet in één oogopslag dat Sanne worstelt met de ontstane situatie, en terwijl ze op een van de youtubefilmpjes ziet hoe een vrouw haar mannelijke opponent in een headscissor neemt, besluit ze haar dochter een luisterend oor te bieden. Het hele verhaal komt er zonder aarzeling uit. Sanne maakt haar moeder deelgenoot van haar frustraties en aarzelingen. ‘Heb je al met Mark gesproken?’, vraagt ze. Sanne schudt van nee. ‘Dat zou ik dan maar eens doen. De kans is groot dat hij net zo met de situatie in zijn maag zit als jij’, luidt haar moederlijke wijsheid. Marian heeft amper haar hielen gelicht of Sanne grijpt de telefoon en toetst het nummer van Mark in. De moeder van Mark neemt op. ‘Ik ben blij dat je belt, kind. Het lijkt me inderdaad verstandig dat jullie dit nog eens goed met elkaar doorspreken. Op neutrale grond, zodat jullie niet worden afgeleid.
De volgende avond zitten Mark en Sanne in een naburig café aan een tafeltje in de hoek, zo ver mogelijk van het overige publiek verwijderd. Sanne heeft in gedachten haar openingszin wel tientallen keren in gedachten gerepeteerd. ‘En, hoe verloopt de training met José. Heeft ze je nog iets over vrouwelijke judoka’s kunnen bijbrengen wat je nog niet wist?’, vraagt ze uitdagend. Mark laat zich niet uit zijn tent lokken. ‘Dat zal je volgende week wel merken?’, antwoordt hij droogjes. ‘Luister, Mark’, besluit Sanne open kaart te spelen. ‘Dit kan maar op twee manieren aflopen. Of jij wint of ik. Andere mogelijkheden zijn er niet. Stel dat ik win, hoe denk jij daar mee om te gaan?’ Markt heeft zich nooit ontpopt als een macho, maar zit niet diep in iedere man een haantje met dito haantjesgedrag verborgen?
‘Luister, Sanne’, zegt Mark nu op zijn beurt. ‘Ik sta er zo in. Wat mij betreft, is dit gewoon het eerstvolgende evenement waar ik naar toe werk. Wel een bijzonder evenement. Dat geef ik toe. Hierna komen er nog veel meer judo-evenementen. Daar moeten we ook weer staan. Laten we dus gewoon goed ons best doen, sans rancune, hoe het ook afloopt. Zullen we dat afspreken?’. ‘Meen je dat echt?, reageert Sanne opgelucht. ‘Bovendien is de kans dat jij wint vrijwel te verwaarlozen?’. Die laatste woorden van Mark treffen haar als een mokerslag. Heeft ze het wel goed gehoord? ‘Wat zeg je nou?’  ‘Laten we eerlijk zijn. Als het er echt op aankomt, is de man toch de sterkste’.  Dus toch! Ook haar eigen Mark is niet gevrijwaard van het machovirus. ‘Zo, denk je dat? Dacht je er al zo over of heeft José zich als onderliggende partij je bevestigd in dat rolpatroon?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, je nam haar aanbod om samen te sparren maar wat gretig aan. Jullie zijn sindsdien nauwelijks van de judomat afgeweest. Biecht eens op, hebben die trainingspartijtjes ’s avonds laat een vervolg gekregen in het zogeheten vrij worstelen?’
‘Zeg, je wilt toch niet suggereren dat….?’
‘Ja, dat wil ik zeker, en nog eens wat….’
Sanne hoort zichzelf allemaal verwijten spuien waar ze later ongetwijfeld spijt van zal krijgen. In de psychologieles is onlangs haarfijn uitgelegd hoe woorden tot in lengte van jaren kunnen nadreunen bij de ‘geadresseerde’. Toch remt dat haar woordenstroom niet. Achteraf is het een goede voorzorgsmaatregel geweest om een rustig hoekje uit te zoeken. Haar geluidsvolume neemt zodanig toe dat ze enkele bezoekers verontrust ziet opkijken.
Sanne staat op. Opgelucht dat zoveel opgespaard oud zeer nu in een keer een uitweg heeft gevonden.
‘Jij winnen van mij? Vergeet het maar. Ik lust je rauw’, bijt ze haar (voormalig?) vriendje toe.
Sanne beent weg. Mark beseft dat hij beter op zijn woorden had moeten letten. Maar haar terugroepen met de intentie om de lieve vrede te herstellen. Nee, daarvoor is de sfeer tussen de kemphaan en kempvrouw nu te veel vertroebeld.

In aanloop naar het cruciale treffen weten Mark en Sanne elkaar zorgvuldig te mijden. Sanne besluit wel om niets aan het toeval over te laten . In oud-clubkampioen Dirk van Rutten treft ze een welwillende sparringpartner. Een sparringpartner bovendien die Mark door en door kent. Gretig laat ze zich door Dirk inlichten over Marks vermeende zwakke plekken. Gunji Koizumi, die algemeen wordt beschouwd als de grondlegger van het judo, mag dan gezegd hebben: ‘elkaars tegenstander op de mat, maar vrienden in de geest’. Dit zou voor Mark en haar voorlopig niet meer op gaan. Haar vriend is ze waarschijnlijk kwijt, maar haar eergevoel zal ze ten koste van alles verdedigen. Dirk ontpopt zich op en buiten de mat als prettig gezelschap. Zijn kijk op de verhoudingen tussen het mannen- en vrouwenjudo bevalt Sanne wel. Dirk vertelt haar het verhaal van Rusty Kanokogi. Het is aan haar te danken dat er in New York in 1980 voor het eerst wereldkampioenschappen voor vrouwen werden gehouden.
‘Om zover te komen, moest ze echter enorme problemen overwinnen. Toen ze in 1955 eindelijk in de plaatselijke dojo mocht trainen, was ze de enige vrouw tussen veertig mannen. Ze millimeterde haar kapsel, verborg haar borsten, en deed als man mee aan het New York State YMCA-kampioenschap en won ook gemakkelijk in ‘haar’ gewichtscategorie. Haar identiteit lekte toch uit, met als gevolg dat de overwinningen van Rusty ongeldig werden verklaard. Bovendien moest ze haar gouden medaille inleveren. Nederland was op dat gebied niet liberaler. Nog in 1970 gingen Brigit Oosterling en Anita Staps als jongens verkleed om toegang te krijgen tot de wedstrijdsport. Met Rusty is het nog goed gekomen. Toen wedstrijden voor vrouwen tot een normaal ‘verschijnsel’ waren uitgegroeid in de Amerikaanse judowereld vertrok ze naar Japan om ook daar baanbrekend werk te verrichten. Ze was in het land van de rijzende zon de eerste vrouw die met mannen mocht trainen in de hoofd-dojo’.  Sanne absorbeert ieder woord dat aan Dirks mond ontglipt. ‘Wat is hij boeiend gezelschap! Vreemd dat ik daar nooit eerder oog voor had. En wat is hij geëmancipeerd’. Zonder enige gene vertelde Dirk in geuren en kleuren over zijn clashes met Sylvia, een vrouwelijke angstgegner waarvan hij tijdens al hun vriendschappelijke ontmoetingen nooit had kunnen winnen. Dirk laat zich op zijn beurt door Sanne uitvoerig inlichten over haar wedstrijdinzichten en wil expliciet van haar weten aan welke zwakke punten ze nog wil werken. Sanne is net iets kleiner dan Mark en daarom kan ze zich in de visie van Dirk het beste richten op werptechnieken waarbij ze moet indraaien.
‘Misschien kun je hem verrassen met osoto-gari’, oppert hij.
Goh, zoals Dirk het schetst kan haar de zege al haast niet meer ontgaan.
Sanne en Dirk gaan elkaar steeds beter aanvoelen. Zoals ze tegenover elkaar staan op de mat lijken ze aanstalten te maken voor een vreugdedansje. Sanne begint te beseffen dat ze waarschijnlijk een keuze moet maken tussen Mark en Dirk, maar is die keuze wel aan haar? Mark heeft de afgelopen dagen geen enkele poging ondernomen om de zaak uit te praten.
Gedurende de zeldzame momenten die ze tegelijkertijd in het judohonk doorbrengen, wijkt José zelden van zijn zijde. Toegegeven, zij mag dan in het restaurant hun verhouding op scherp hebben gezet, Mark had het daar alleszins naar gemaakt met zijn smalende visie op de krachtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen op de judomat. ‘Al het er echt op aankomt, is de man vrijwel altijd de sterkste’, malen zijn laatste woorden aan haar adres constant door haar hoofd. ‘En al die youtubefilmpjes dan waarin zegevierende vrouwen eerder regel dan uitzondering zijn?’ Dat ‘vrijwel altijd’  zal ze logenstraffen, zo neemt ze zich voor. Maar hoe moet het dan verder met hen? Een eventuele nederlaag zal hij haar nooit vergeven, dit blijft hoe dan ook gegarandeerd tussen hen in staan. Een overwinning van het ‘zwakke geslacht’ betekent dus zo goed als zeker einde relatie. En wat dan? Dat ze beiden lid blijven van Sterke Band lijkt haar uitgesloten. Verder gaan met Dirk dan? Hij is aardig en ze kunnen het samen prima vinden, maar wat als dit gemeenschappelijk doel straks wegvalt? Hebben ze wel voldoende gezamenlijke interesses om een eventuele relatie lang leuk te houden? Allemaal vragen die om een antwoord smeken. Sanne komt er niet uit. De daarop volgende dagen fladderen haar gedachten alle kanten op. Drie dagen voor de clash worden Mark en Sanne bij de voorzitter ontboden. Zich kennelijk niet bewust van de gespannen relatie steekt Jan van Dorst vrolijk van wal. ‘Ons persbericht heeft vruchten afgeworpen. Dagblad Het Roosendaals Pleijdooi wil een uitgebreid dubbelportret van jullie maken dat een dag voor het gevecht wordt gepubliceerd. Er is dus enige haast bij geboden. Ik ben dus zo vrij geweest om voor vanavond een speciale fotosessie in te lassen. De fotograaf van de krant wil uiteraard een aantal actieve plaatjes van jullie samen op de mat schieten. Aansluitend kan dan het dubbelinterview plaatsvinden. Nou, is dat leuk of niet?’, kijkt hij zijn kampioenen verwachtingsvol aan.   
Zijn woorden stuiten echter op ongelovige blikken.
‘Dat had je wel eens vooraf met ons mogen bespreken. Evengoed hadden we voor vanavond iets heel anders gepland staan”, reageert Sanne als ze van de eerste verbazing is bekomen.
‘Inderdaad’, valt Mark haar bij. “Toevallig heb ik vanavond wel iets en ik heb geen zin dat af te zeggen voor een wedstrijd waar wij geen van beiden om gevraagd hebben en al helemaal niet op zitten te wachten’.
Tegenstrijdige gevoelens maken zich van Sanne meester. Natuurlijk is ze blij dat Mark er net zo over denkt als zij, maar ze is wel benieuwd waar hij vanavond zo dringend naar toe moet. Het zal ongetwijfeld met Joke te maken hebben. Het kost de voorzitter desondanks niet veel moeite de plooitjes glad te strijken. Hij weet Mark er van te doordringen dat deze match van groot belang is voor het aanzien van Sterke Band. Schoorvoetend gaan ze akkoord met de fotosessie en het aansluitende dubbelinterview. Ze staan die avond in aanwezigheid van de fotograaf wat onwennig tegenover elkaar op de tatami. In intieme zin herbergen hun lichamen geen geheimen, maar nu gaat het om andere aspecten. Gelukkig verlangt de fotograaf geen volledig gevecht. Voor zijn reportage volstaat hij met enkele prikkelende poses die geen enkel inzicht bieden hoe het treffen een paar dagen later zal aflopen. De verslaggever van dienst probeert hen nadien wat stevige opmerkingen te ontlokken. Mark en Sanne geven echter geen krimp. De antwoorden die ze verstrekken staan bol van wederzijds respect en clichés als ‘een judomatch kan in een paar seconden kantelen of worden beslist’. Met als inspiratieloze uitsmijter: dat de beste man of vrouw mag winnen. Dat was niet precies wat de verslaggever, die berichten over de spanningen in hun relatie ook ter ore was gekomen, van het gesprek had verwacht. Tot opluchting van de judoka’s dringt hij niet verder aan. Roosendaals Pleijdooi kopt de volgende dag: ‘Mark en Sanne gunnen elkaar de overwinning’, met als onderkop het inkoppertje: ‘Battle of the sexes bij Sterke Band’. Daar kunnen Mark en Sanne wel mee leven. Tijdens een korte ontmoeting een dag voor de wedstrijd wensen ze elkaar een prettige wedstrijd toe. Ook spreken ze af een dag na het gevecht alles eens goed door te praten. Dat lucht op. Met een goed gevoel neemt Sanne afscheid van Mark.

Op de avond van de match is de sporthal tot de nok toe gevuld. Bij de ingang ligt een stapeltje kranten waarin het interview met Mark en Sanne is gepubliceerd. De stapel is in een mum van tijd verdwenen. Voor Sanne is de dag rustig verlopen. Voor haar doen heeft ze een lange nachtrust achter de rug. De uren voor het gevecht had ze gevuld met lichte oefeningen. ’s Middags keek ze op DVD naar de film ‘The Wrestler’ met Mickey Rourke in de hoofdrol. Een verhaal over een oude beroepsworstelaar die ruim twintig jaar na zijn glorietijd nog steeds zijn graantje probeert mee te pikken in het circuit. Onderwijl probeert hij de broze relatie met zijn tienerdochter nieuw leven in te blazen en een relatie aan te gaan met een danseresje in een mistroostig café van het type waar Amerika het patent op lijkt te hebben. Dit soort films lopen zelden goed af en ‘The Wrestler’ vormt daar geen uitzondering op. Hartfalen lijkt Rourke aan het slot fataal te worden. Lijkt, want de regisseur heeft ongetwijfeld met het oog op een eventueel vervolg voor een open einde gekozen. Geen vrolijke kost dus! Dat had Sanne ook niet verwacht. Wel is ze teleurgesteld dat de regisseur geen origineler einde heeft bedacht. Beide vechters arriveren al vroeg in de sporthal. Ze hebben aparte kleedkamers toegewezen gekregen die ver van elkaar verwijderd zijn. Om de avond wat extra cachet te geven, heeft voorzitter Van Dorst een muziekband gecontracteerd, en ook heeft hij met succes een beroep gedaan op de stadsdichteres om een toepasselijk gedicht voor te dragen. Zanger Mike Lorentz is aangezocht om het Roosendaalse Stadslied, een door de stadsdichteres geschreven hertaling van ‘The Rose’ van Bette Midler, ten gehore te brengen. De wethouder van sportzaken was mede gezien de massale publiciteit waarmee deze match is omgeven, graag bereid een woordje te komen spreken. Tussendoor staan er zelfs nog enkele demonstratiewedstrijden op het programma. Voorzitter Van Dorst grijpt nu eenmaal iedere gelegenheid aan om zieltjes te winnen voor de judosport. Bovendien kan Sterke Band best wat verse aanwas gebruiken.   

Alle ingrediënten zijn dus aanwezig voor een geslaagd avondje topsport. De verzamelde pers heeft zich rond de mat gegroepeerd. De eerste fototoestellen flitsen al. De muziek zwelt aan. Voorzitter Van Dorst spettert zijn verkooppraatje de microfoon in. De wethouder doet wat van hem wordt verwacht en wenst de beide judoka’s veel succes. Met de hand op zijn hart laat Mike Lorentz de roos tot bloei komen, en de stadsdichteres vat in een extra optreden dat wat komen gaat in tien volzinnen samen.
Sanne hoort het vanuit haar kleedkamer , waar ze alleen met Dirk bivakkeert, gelaten en in een soort van trance aan. Er wordt op de deur geklopt, gevolgd door een kreet die ‘Nog vijf minuten’ aangeeft. Dirk spreekt Sanne voor de laatste keer bemoedigend toe. Dan zwaait de deur voor de tweede keer open. ‘Het is zover’, klinkt het vriendelijk doch dwingend uit de mond van Jan van Dorst. Gelaten loopt ze achter hem aan. Op de tonen van ‘The eye of the tiger’ betreedt Sanne de zaal. Mark wordt vanuit de andere kant van de gang naar de mat geleid, op slechts twee meter gevolgd door José. Dat sterkt Sanne nog eens in haar wil om dit duel winnend af te sluiten. In liefde en oorlog is immers alles geoorloofd. Zonder duidelijke reden denkt Sanne aan het toneelstuk ‘Pak em Stanzi’ dat ze destijds samen met Mark in de kleine zaal van de schouwburg heeft gezien. Ook dit worstelverhaal draait om een ‘battle of the sexes’, met als inzet de vraag wie van de twee worstelaars, in het dagelijks leven een echtpaar, afscheid moet nemen van de ring om zich vervolgens helemaal op het huishouden te richten. ‘Misschien wordt ons verhaal ooit ook omgezet in een toneelstuk, of wellicht zelfs een film. Voor dagdromen is nu geen tijd meer. Ze kijkt Mark recht in de ogen en stuit op een staalharde blik die ze nooit eerder op zijn gezicht zag. Ze heeft even het gevoel in een Rockyfilm beland te zijn. De scheidsrechter geeft het teken. Ze lopen behoedzaam op elkaar toe, hun handen zoeken naar de juiste pakking. Na een halve minuut luchtgitaar spelen, voelt Sanne de hand van Mark op haar schouder. Binnen een tel ligt ze op haar rug. ‘Yppon’ geeft de scheidsrechter aan en daarmee is de eerste match direct ten einde.

Hoe ze zich ook voorgesteld had dat de confrontatie zou verlopen, zeker niet zo. Sanne realiseert zich nu pas dat Mark razendsnel een binnenwaartse beenveeg had ingezet die ze in het geheel niet zag aankomen. ‘Zo, dat is wel heel snel’, riep Jan van Dorst nog eens ten overvloede door de microfoon. ‘Dat is één tegen nul voor Mark. We krijgen nu eerst twee demonstratiepartijen, gevolgd door een muzikaal vertrouwen van Mike Lorentz en daarna zien we onze gladiatoren weer terug’. Ontgoocheld liep Sanne naar haar kleedkamer. ‘Verdorie, maar dit is niet de bedoeling’, maakte ze tegenover Dirk van haar hart geen moordkuil. ‘Waarom zag ik die beenveeg niet aankomen?’ Rund dat je bent’.  Dirk probeert haar moreel op te vijzelen door rustig op zijn pupil in te praten. ‘Op jouw beurt moet je nu hem zien te verrassen. Denk aan wat we besproken hebben. Probeer het met osoto-gari. Ik denk dat Mark daar geen antwoord op heeft’.

Als de gong voor de tweede ronde gaat, loopt Sanne met gemengde gevoelens de mat op. Het liefst zou ze Mark direct met gelijke munt terug betalen, anderzijds kan ze niet te veel risico nemen. Dit prestigegevecht mag onder geen beding als een nachtkaarsje uitgaan. Zou ze letterlijk een knieval voor hem maken en hem met een hikki-otoshi naar de mat brengen? Osoto-gari wordt immers vooraf gegaan door de osoto-gake. Het lijkt Sanne uitgesloten dat Mark haar de kans geeft die techniek uit te voeren. Voor een weloverwogen tactiek is Sanne geen tijd meer vergund. Mark lijkt een voorwaartse worp in te zetten. Ze ziet zijn aanvallende been bliksemsnel langs haar schieten. Dan staat hij naast haar. Mark brengt zijn voet naar achteren om Sanne via een buitenmaai, oftewel een kosoto-gari, op haar rug te krijgen. Sanne maakt echter een katachtige beweging die haar een bovenliggende positie oplevert. Hoewel deze greep bij vrouwen niet zo geliefd is –het vergt de nodige kracht van het bovenlichaam-  raakt Sanne in een positie van waaruit ze een vierpuntshoudgreep kan toepassen. ‘Kame-shiko-gatame’ hoort ze de scheidsrechter aangeven. Het aftellen is begonnen. Mark spartelt behoorlijk tegen, maar ziet geen kans zich uit deze omgekeerde omhelzing te bevrijden. Sanne realiseert zich nu het nut van de vele oefeningen die ze in het krachthonk heeft uitgevoerd. Vrijwel moeiteloos weet ze zijn sterke armen in bedwang te houden. Zijn hoofd rust intussen op haar bovenbeen. Ze hoort de seconden tergend langzaam wegtikken. Als dan eindelijk de bel gaat ten teken dat ook het tweede duel is afgelopen, voelt ze het lichaam onder zich verslappen. Waarom ze het doet weet Sanne niet, maar bij het opstaan, drukt ze een kus op het voorhoofd van haar verslagen vriend. De ogen van Mark schieten vuur. ‘Waarom kijkt hij zo boos? Hij zal toch niet denken dat ze geprobeerd heeft hem te vernederen. Het is nu in ieder geval een echte wedstrijd geworden, ongeacht de afloop van de laatste partij. Met een voldaan gevoel trekt Sanne zich terug in haar kleedkamer, waar ze juichend wordt begroet door Dirk. ‘Zie je wel dat je het kunt!’. Aan het geven van adviezen waagt Dirk zich wijselijk niet meer. Sanne heeft immers op sublieme wijze aangetoond dat ze heel goed haar eigen boontjes kan doppen. Bij officiële wedstrijden wordt een judoka tijdens de match meestal gecoached door haar of zijn persoonlijk trainer. Sanne heeft daar nooit behoefte aan gehad. ‘Zo’n schreeuwlelijk langs de kant leidt alleen maar af’, heeft ze wel eens geroepen na een geslaagde exercitie. Dirk laat al zijn geplande aanwijzingen onuitgesproken. Sanne heeft voor zijn gevoel nu vooral morele steun nodig om haar zelfvertrouwen verder omhoog te stuwen. De inmiddels veelbesproken kus op de mat is Dirk overigens ontgaan. Anders zou hij het misschien geïnterpreteerd hebben als een judaskus. Maar zo zit Sanne niet in elkaar.

Terwijl ze nageniet met een drankje gaan de gedachten van Sanne weer terug naar het door Claire Luckham voor het Raamteater geschreven worstelstuk ‘Pak em Stanzi’. De hoofdpersoon is een jonge vrouw voor wie het leven uit één lange worsteling bestaat. Ze ‘worstelt’ achtereenvolgens met haar eerste levensjaren, haar schoolperiode, haar eerste werkkring en vervolgens met verliefdheid, huwelijk, teleurstellingen, successen en nederlagen. Al die ‘worstelingen’ worden getoond als een catch-as-can-achtige worstelwedstrijd in een heuse catchring. Stanzi rijgt de nederlagen aan elkaar tot ze een eigen catchgreep ontwikkelt: de Venus Grijptang. Daar blijkt zelfs haar echtgenoot, de onoverwinnelijk geachte Toni Macho geen antwoord op te hebben. Na kansloos te zijn uitgeteld, moet Toni als gevolg van een weddenschap met Stanzi de catchring vaarwel zeggen en zich helemaal op het huishouden gaan richten. Terwijl Toni thuis de tweede viool speelt, groeit Stanzi uit tot een ware wrestling superstar. ‘Wat afdoende was om Toni Macho op de knieën te krijgen, moet haar toch ook de winst in de derde- en beslissende partij kunnen opleveren. Goh, jammer dat ze met Mark niet ook zo’n weddenschap heeft afgesloten’, krijgt een ondeugende gedachte vat op haar gemoedstoestand. Die ‘Venus Grijptang’ kan Sanne zich nog goed voor de geest halen. Het is een greep die bij het judo vergelijkbaar is met een sankakutechniek. Zou het haar lukken om daarmee deze battle of the sexes te beslechten? Haar benen zijn sterk genoeg om Mark op deze manier in bedwang te houden. En als ze dit huzarenstuk tot een goed einde weet te brengen, zal er binnen de judowereld nog lang over deze partij worden nagepraat. Mark zal niet weten wat hem overkomt. Sanne ziet de krantenkop al voor zich. ‘Battle of the sexes beslist door Venus Grijptang’. Nu nog een manier bedenken om Mark in die gewenste positie te manoeuvreren. Sanne heeft nu haar strijdplan volledig uitgewerkt in haar hersenpan gegrift. Een plan dat wel tot succes moet leiden. Daar is Sanne heilig van overtuigd. Volledig overtuigd van haar kunnen stapt ze een half uur later de mat weer op. Vergist ze zich of lijkt Mark inderdaad wat aangedaan door zijn nederlaag en wat daar op volgde. In tegenstelling tot de eerste twee partijen is er van een snelle beslissing nu geen sprake. Sanne en Mark buitelen constant over elkaar heen zonder dat ze grip op elkaar krijgen. Het strijdplan pakt vooralsnog niet goed uit. Sanne moet uitkijken, want bij een onverhoedse aanval van Mark slaagt ze er maar net in om op haar zij te belanden. In de daarop ingezette tegenaanval maakt ze handig gebruik van haar katachtige reflexen. Mark dwingt haar weliswaar naar de grond, maar laat een ruimte vallen die Sanne effectief benut door haar benen om zijn bovenlichaam te vouwen. Als ze het handig aanpakt, kan dit de inleiding zijn voor een verwurging met de benen, een techniek die bij het grappling vaak wordt toegepast. Mark onderkent het dreigende gevaar en probeert zich driftig los te maken uit deze ‘adembenemende ombening’. De hersenpan van Sanne reageert hierop met sterke signalen richting de beenspieren. Nu ze zover gekomen is, wil ze haar prooi onder geen beding nog laten ontsnappen. Mark lijkt het zowaar benauwd te krijgen, letterlijk en figuurlijk. Met een wilde, ongecontroleerde beweging probeert hij op te staan, maar Sanne weet van geen wijken. In een flits ziet ze José langs de kant staan. Van haar anders zo zelfverzekerde houding is nu niets te bespeuren. José moedigt Mark wanhopig aan. Haar aansporingen blijven vruchteloos. Mark krijgt het steeds benauwder en laat zich noodgedwongen op de mat vallen. Van onderliggende partij wordt Sanne nu bovenvrouw. Vanuit die positie kan ze haar dwingende greep op Mark consolideren en rustig naar de Venus Grijptang toewerken. Want dat is de enige manier waarop ze de partij wil beslissen. Om de overwinning alleen is het haar niet meer te doen. Ze wil deze scène, zoals die zich constant in haar hoofd afspeelt, helemaal ‘uitspelen’. Ze ziet dat de scheidsrechter het tafereel met argwanende ogen bekijkt. Mark zal toch niet voortijdig aftikken, of de scheidsrechter zal er toch geen einde aan maken alvorens haar strijdplan helemaal is voltooid? Dat nooit, besluit Sanne. Dan maar even wat minder druk op die borstkast. Zo gedacht, zo gedaan! Doelbewust verslapt Sanne haar greep. Mark put daar moed uit en probeert wederom overeind te komen. Plotseling ziet hij Sanne’s sterke benen in een flits voorbij schieten. Haar linkerbeen wrikt zich tussen zijn hoofd en armen. Sanne laat haar rechterbeen met volle kracht neerkomen op Marks borstkast. In de volgende beweging vormen de benen zich tot een tangvormige eenheid. Mark ligt muurvast tegen de grond gepleisterd. De scheidsrechter geeft het sein dat het aftellen kan beginnen. Zijn kennis van de regels schiet duidelijk te kort, want hij geeft sankaku aan. Sanne weet nu hoe oppermachtig Ann Nelissen en Anneleen Cooreman, die destijds afwisselend in de huid van Stanzi kropen, zich in de beslissende fase gevoeld moeten hebben in de catchring. Maar vergist ze zich nu of weet Mark zich langzaam maar zeker los te wrikken uit haar tot zojuist ijzeren greep. Ze staart verschrikt in zijn ogen die één brok onverzettelijkheid uitstralen.           


Vrijdag 3 februari 2017

ERIC VAN DEELEN VIERDE STADSDICHTER VAN ROOSENDAAL

Veel eerder dan aanvankelijk gepland is bekendgemaakt dat de 55-jarige docent Eric van Deelen de nieuwe stadsdichter van Roosendaal wordt. Deze vroege tijding werd wereldkundig gemaakt door bibliotheek VANnU en Kees Vermeeren in zijn hoedanigheid als voorzitter van de jury.
Deze benoeming roept wel de nodige (nog niet) beantwoorde vragen op. Aanvankelijk kondigde VANnU aan dat de inschrijving voor degenen die belangstelling hadden om de huidige stadsdichter Leo Lotterman op te volgen was geopend. Dat moest leiden tot een aantal nominaties en uit die groep zou op donderdag 9 februari tijdens een openbare bijeenkomst in Parrotia de nieuwe stadsdichter worden gekozen. Een publieke presentatie was een wezenlijk onderdeel van de beoordelingsprocedure. Uit deze gang van zaken kan de gevolgtrekking worden gemaakt dat Eric van Deelen kennelijk de enige gegadigde was. Anders is niet te verklaren waarom voor deze afwijkende procedure is gekozen. De benoeming van Leo Lotterman verliep destijds op dezelfde als ondemocratisch ervaren wijze en dat riep nogal wat kritiek op. Daarom is het des te verbazingwekkender dat opnieuw deze procedure is gevolgd. Tenzij het niet anders kon uiteraard. De dichterlijke kwaliteiten van de geboren Roosendaler Eric van Deelen staat natuurlijk geheel niet ter discussie. De docent was destijds lid van het Dichtersrad en net als de tweede stadsdichter René Spruijt behoorde hij tot de ‘cast’ van het inmiddels uiteengevallen AquaREDT. Nu er dus niets te kiezen valt, resteert alleen nog de officiële installatie van Deelen, wat volgens plan op 9 februari geschiedt tijdens de feestelijke bijeenkomst ‘Woorden in de Stad’ van stichting De Witte Roos. Scheidend stadsdichter Lotterman brengt daarbij een ode aan zijn opvolger. Aansluitend declameert Van Deelen uit eigen werk. Naast het bedenken en formuleren van gedichten wil Van Deelen zich de komende jaren hard maken voor een heuse poëziewandeling in Roosendaal. Ter omlijsting van het geheel is de Nederlandse dichter Ingmar Heytze uitgenodigd om de avond wat meer cachet en inhoud te geven. Deelen heeft zijn culturele sporen ook op andere wijzen verdiend in Roosendaal. Hij is een drijvende kracht achter het toneelgezelschap Graag Gedaan en in 2009 kroop hij ter gelegenheid van de viering ‘200 Jaar Stadsrechten’ in de huid van koning Lodewijk Napoleon, de eerste- en tot op heden de enige nuttige vorst die Nederland gekend heeft. Lodewijk verleende Roosendaal stadsrechten tijdens zijn landelijke kennismakingstournee in 1809. In Roosendaal deed hij letterlijk een forse duit in het zakje voor de bouw van het voormalig protestantse kerkje aan de Bloemenmarkt. Naar het schijnt ging het om het toen immense bedrag van tweeduizend florijnen. Tijdens het grote ‘Lodewijkspektakel’ in de St. Jan werd de rol van de koning vertolkt door beroepsacteur Guus Dam uit Wouw.


Vrijdag 3 februari 2017

JUICHENDE RECENSIES EVA CRUTZEN ZIJN ZWAAR OVERDREVEN

Zo direct na twee fantastische voorstellingen in De Kring, Front3Man op dinsdag en Wereldband met Slapstick op woensdag, vreesde ik dat Eva Crutzen donderdag met haar solo ‘Spiritus’  tegen zou vallen. De juichende recensies, onder meer in De Theaterkrant, stemden me echter toch optimistisch. Ten onrechte, moest ik na zes kwartier spel in de kleine zaal van De Kring tot mijn spijt constateren. Hoogdravende reacties zijn nogal eens in strijd met de realiteit en daar vormde deze productie van Eva Crutzen geen uitzondering op. 

De start was nog wel bemoedigend. Samen met haar vaste pianist Jerry Bloem bracht ze een sterke choreografie ten uitvoer in de volle spotlights en het aansluitende openingspraatje was ook redelijk verfrissend. De rest van het programma was duidelijk op de ‘tekentafel’ ontstaan en oogde daardoor nogal gekunsteld. Het gezeur van dertigers die er met hun klaagzang over de maatschappelijke richting die ze op dienen te gaan zelfs in slagen een televisiereeks te scoren kennen we zo langzamerhand wel. Met die ‘thematiek’ was de rest van het programma gevuld, en dan komt keihard aan het licht dat Eva Crutzen te weinig te bieden heeft om een avondvullende voorstelling te boeien, al moet onder avond tegenwoordig doorgaans slechts vijf tot zes kwartier te worden verstaan. Ze is weliswaar gezegend met een guitig kopje dat zich leent voor een afwisselende mimiek, maar Eva heeft de lach niet bepaald aan haar stevige kontje hangen. Volgens die juichende reacties beschikt Eva ook over een aardige zangstem. Dat valt niet te ontkennen. Helaas komt dit onderdeel door de slecht afgestemde techniek ook niet goed uit de verf. Net als de teksten doen de geluidseffecten, waar ze veelvuldig gebruik van maakt, te gekunsteld aan. De titel ‘Spiritus’ roept niet beantwoorde vragen op, en hoewel ze interactie met het publiek veinst, toont ze zich niet echt geinteresseerd voor wat er onder haar publiek leeft. Bij de entree krijgen de bezoekers een polsbandje met dop aangereikt. Dat blijkt gaande de voorstellling van generlei betekenis te zijn, het bandje moet na afloop gewoon weer ingeleverd worden. Betekenisloze acties kunnen net zo goed achterwege blijven, want dan is het niet meer dan een storende factor.  De act met de tennisracket is aardig aangezet, maar krijgt geen passend vervolg, laat staan afronding. De act met de twee sprekende poppen biedt zelfs totaal geen perspectief. De in Simpelveld geboren Crutzen onderscheidt zich in die zin positief van veel vakzussen dat ze oprecht sympathiek overkomt. Ze zinspeelt op een zwangerschap, maar haar buikje is daar (nog) geen doorslaggevend bewijs van. Het is allemaal wat te vaag en niet doeltreffend genoeg. Ik blijf Eva echter wel volgen, want potentie heeft ze wel. Hier wreekt zich ook de ontwikkeling dat jonge talenten zich veel te snel op een soloprogramma werpen. Ze had beter eerst in een gezelschap wat kunnen rijpen.  

Eva Crutzen – Spiritus. Gezien door Jaap Pleij op donderdag 2 februari in de kleine zaal van De Kring. 


Vrijdag 3 februari 2017

"VALENTIJN HEEFT LENTEKRIEBELS" IN DE KRING

Iets later dan we van het Roosendaals Gemengd Koor gewend zijn is De Kring op zondag 5 maart gereserveerd voor het jaarlijkse Valentijnsconcert van dit gezelschap. Wat in het vat zit verzuurt echter niet en gelukkig geldt dit ook voor de kriebels in de buik van Valentijn. Net als voorgaande jaren wordt het concert weer aan elkaar gepraat door Hanneke van der Horst. Haar buikje heeft echter wel een verandering ondergaan ten opzichte van 2016. Toen stond het nog bol van een nieuwe wereldburger, nu heeft het zijn vertrouwde vorm weer.

In het kielzog van Valentijn komt ook Angelique Wardenier naar Roosendaal. Jarenlang was zij als soliste een van de vaste waarden bij de opera/operetteproducties van ROOS en later Maskerade.  Ook schitterde ze in die tijd in de zangtalentenshows van Ernst Daniel Smid. Uit eigen ervaring weet ik dat Valentijn bij haar in wel heel goede handen is.  Dat belooft hoe dan ook een excellente ervaring te worden. De andere solist die deze middag het hart van de (vrouwelijke) aanwezigen op hol moeten zien te laten slaan, is veteraan Pascal Mortiers, Nadia Rutkovskan neemt plaats achter de piano, en ook dat is een garantie voor een concert van hoog niveau. Het Roosendaals Gemengd Koor staat deze middag onder de artistieke leiding van Rik Ghesquiere. De Afterparty wordt verzorgd door het combo Roselander Musikanten. Kaarten zijn te reserveren via tel. 06-51281065 of info@roosendaalsgemengdkoor.nl of via De Kring, tel. 0165-555555 of www.dekringroosendaal.nl. De aanvang is om 15.00 uur.


Donderdag 2 februari 2017

B&W SMETEN MET GELD BIJ ZOEKTOCHT NAAR NIEUWE LOCATIE STADSKANTOOR

Wat de PVC al vreesde, staat nu dankzij een ingediend WOB-verzoek  onomstotelijk vast. Het College van B&W heeft bij de zoektocht naar een nieuw gemeentehuis werkelijk gesmeten met geld. Terwijl het opvallend lang stil bleef vanuit de bestuursvleugel diende Hans van Heeswijk Architecten in Amsterdam de ene- na de andere declaratie in. De totale kosten voor dit architectenbureau komen uit op ruim 160.000 euro, verdeeld over zes declaraties. De eerste declaratie ad 36.753,75 dateert van 2 april 2015, betreffende een Quickscan (75 procent gereed) voor het locatieonderzoek. Op 11 mei 2015  valt er nog een declaratie ad 12.251,25 in de brievenbus van het Stadskantoor, voor de resterende 25 procent van de Quickscan.  Kennelijk heeft deze QuickScan uitgewezen dat er een verdiepend onderzoek nodig is, want op 6 juli 2015 declareert het architectenburo een bedrag van 42.150,83. Waarschijnlijk waren de resultaten nog niet erg bevredigend, want op 19 oktober 2015 krijgt het College van B&W nog een declaratie onder ogen voor verdiepend onderzoek 2, of wethouder Toine Theunis van Financien nog maar eens 49.338,23 euro wil aftikken. Voortschrijdend inzicht, ook dat komt sporadisch bij B&W voor, leidde de zoektocht naar Parrotia, zo ongeveer de meest ongeschikte plek voor een nieuw Stadskantoor. Natuurlijk moest hier ook een QuickScannetje voor gemaakt worden, deze keer mocht Theunis 15.296,09 uit de Roosendaalse belastingpot halen ten faveure van Hans van Heeswijk. De financiële lijdensweg was daarmee nog niet ten einde. Daarna mocht Van de Water Bedrijfsmakelaars nog een factuurtje ad 4537,50 indienen, omdat ze voor een taxatierapport nog even naar de locatie Mill Hillplein heeft gekeken.

De PVC kan uit bovenstaande maar een conclusie trekken. Dit College van B&W is absoluut ongeschikt om een stad te besturen. Zelfs een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Als logisch redenerend burger zou je verwachten dat het dagelijks bestuur na het ongekende fiasco met de cockpit van Riek Bakker heel wat zorgvuldiger met het Roosendaals belang en belastinggeld zou omspringen. Ook die nergens op gestoelde hoop bleek ijdel. De politieke vooruitzichten zijn niet gunstig. Zonder dat ook maar een burger daarover geraadpleegd is, zit Roosendaal nog zes jaar vast aan burgemeester Niederer. De gemeenteraad heeft verzuimd de ‘zoektocht’ kritisch en op de voet te volgen. Flaters als de ondergrondse parkeergarage op de Markt, de onhoudbare verkeerssituaties in de Leemstraat en de Stationsstraat, de duistere hangplek tot wat de elektriciteitskast nabij complex Markstede is verworden ondanks uitgebreide ‘pleijdooien’ van de PVC om daar wat aan te doen, zijn helaas aan de orde van de dag. Om over het gestuntel met de biomineralenfabriek maar te zwijgen. De PVC is blij dat de documenten eindelijk zijn doorgespeeld, al had dit wel wat sneller mogen gaan. Zolang kan het toch niet duren om een paar kopietjes te maken.  De partij overweegt nog wel om een nadere kostenuitsplitsing op te vragen. Een QuickScan van tienduizenden euro’s. Je vraagt je dan toch af wat de medewerkers van het architectenbureau daarvoor precies hebben uitgevoerd. Ook zal de PVC tegen beter weten in het College nog eens van harte uitnodigen om publiekelijk excuses te maken voor het onophoudelijke geblunder en gestuntel met belastinggeld. 

Tegelijk met het nieuwe Stadskantoor heeft de PVC een WOB-verzoek ingediend met betrekking tot de kosten die de gemeente Roosendaal heeft gemaakt inzake de voorbereidingen van de komst van een AZC, wat tot opluchting van vele- niet geraadpleegde, verontruste burgers uiteindelijk niet is doorgegaan. Dat antwoord laat nog op zich wachten. Uiteraard blijft de PVC de vinger wel aan de pols houden. (Zie ook onderstaande brief) .   

Wim Kan vroeg zich ooit af hoe je een eind kunt maken aan een ongewenst ministerschap (doelend op Dries van Agt), dezelfde soort vragen zou in Roosendaal aan de orde moeten komen met betrekking tot B&W. Zoals gisteren gepubliceerd op deze site ‘trakteert’ de R. K. Spaarkasvereniging Gleuf, Hoop en Liefde de gemeenschap na afwezigheid van een jaar de Roosendalers gelukkig weer op een openbare oorwassing, die deze keer bovendien extra politiek getint is. Net als destijds voor Wim Kan gold, viel bij deze heren met de krant tegelijk hun onuitputtelijke inspiratiebron dagelijks in de bus. Voor het gehele Collega en voltallige gemeenteraad zou hiervoor een aanwezigheidsplicht moeten gelden.      

Wat hebben AZC en zoektocht Stadskantoor gemeenschap gekost?
 
 In haar niet aflatende zoektocht naar verspilling van Roosendaals belastinggeld wil de PVC van het College weten welke kosten de gemeente heeft gemaakt ter voorbereiding op de (inmiddels afgewende) komst van het AZC. Ook vraagt de PVC zich af of deze kosten al zijn geclaimd bij het COA. Zo ja, is het bedrag al betaald?  Zo nee, waarom niet?
 
De vergeefse zoektocht naar een nieuw onderkomen voor het Stadskantoor, waarvan de PVC van meet af aan heeft gesteld dit volledig onzinnig te vinden, heeft naast een hoop tijd ongetwijfeld ook de nodige pecunia’s gekost. De PVC wil van het College weten hoeveel belastinggeld daar aan verspild is en of er al een financieel plaatje is van de kosten voor de renovatie van het huidige Stadskantoor. Voorts wacht de PVC nog steeds op antwoord inzake haar verzoek kosten/baten overzicht Roosendaalse Kermis 2016. Eerder kreeg de partij bericht dat die gegevens nog niet bekend waren. De PVC vraagt zich af waarom dit zo lang moet duren. Dat is toch immers niet meer dan een eenvoudige optel- en aftreksom.


Woensdag 1 februari 2017

R.K. SPAARKAS IS WEER TERUG AAN HET CARNAVALSFRONT

Het zal de ware carnavalsvierders in 2016 niet ontgaan zijn. Wegens trieste omstandigheden van persoonlijke aard leek het de R.K. Spaarkasvereniging Gleuf, Hoop en Liefde niet passend om de jaarlijkse presentatie-middag in Anno 1810 door te laten gaan. De gevolgen waren dramatisch. Ondanks de leutige sfeer die zo kenmerkend is voor dit gedeelte van de Molenstraat en de Bloemenmarkt braken er onverhoopt rellen en onlusten uit. Duizenden teleurgestelde sympathisanten van de Spaarkas (en wie is dat met uitzondering van oud-burgemeester Marijnen nu niet?) deden de Hoekse- en Kabeljauwse twisten verbleken toen ze tot de ontdekking kwamen dat ze tevergeefs de gang naar het oude- door koning Lodewijk Napoleon gefinancierde kerkgebouwtje hadden gemaakt. Het is dat er in de St. Jan niet veel meer te vernielen valt, anders was een herhaling van de Beeldenstorm in 1566 zo’n 450 jaar later onvermijdelijk geweest. Geheel in overstemming met het gebrek aan visie dat dit dagelijks gemeentebestuur al zo lang uitstraalt, zagen burgemeester Niederer en carnavalswethouder Hans Verbraak deze spontane volkswoede niet aankomen. Ze besloten echter onmiddellijk niet alleen intern de koppen bij elkaar te steken, het overleg werd verbreed met de inbreng
van de Commissaris van Politie en de Bisschop van Breda.

‘Hier kan zelfs Inge van Aalst van het VVV geen positieve draai aan geven’, riep burgemeester Niederer naar verluidt vertwijfeld uit als emotioneel dieptepunt van een machteloze woede-uitbarsting. De criminele vechter pur sang realiseerde zich dat er maar een ding opzat en dat was het bestuur van de R.K. Spaarkasvereniging Gleuf, Hoop en Liefde dringend te verzoeken om op hun schreden terug te keren aan het carnavalsfront. Als het niet goedschiks ging, kon hij altijd nog dreigen met een collectieve toekenning van een Roosenspeld aan het gehele gezelschap. Of dit onheilspellende vooruitzicht het besluit van de R.K. Spaarkas in positieve zin heeft beïnvloed blijft in duister gehuld. Het harde nieuws luidt echter dat de Spaarkas na een jaar afwezigheid haar activiteiten op carnavalszondag (26 februari) zal hervatten. Omdat dit keurkorps der leutige zielen vorig jaar gouden kansen liet lopen om de Roosendaalse politiek en ons ‘doortastende’ College in het bijzonder eens flink op de hak te nemen, mag het niemand verbazen dat het programma van dit jaar extra politiek geint zal zijn. De Spaarkas staat natuurlijk voor een enerverende- maar dankbare uitdaging. Hoe kunnen wij het Lubach-filmpje over Trump evenaren, laat staan overtreffen?, aldus de vraag die door menig spaarkashoofd zal hebben gespookt. ‘Jullie hebben een president die muren bouwt. Wij hebben een burgemeester die in het Stadskantoor transparante muren optrekt voor verontruste burgers die slechts hun ongenoegens kenbaar willen maken’. Zou dat werken? Te voorspelbaar, te oubollig of gewoon niet leuk?  Vragen, vragen waar de uitvoerenden nu ongetwijfeld de zuinig afgestelde hoofden over buigen. Ondanks dat dit gemeentebestuur maling heeft aan de mening van de bevolking – zie onder meer de berichtgeving over de biomineralenfabriek, de stuitende verkeerssituaties in de Leemstraat, de Stationsstraat en ‘t Zwaaigat, de ondergrondse parkeergarage op de Markt, de elektriciteitskast naast wooncomplex Marktstede, de rampzalige verlopen renovatie van de Nieuwe Markt - zal de Spaarkas ieder druppeltje inspiratie ten gevolge van opgeroepen transpiratie heel hard nodig hebben.   

‘Frisse ideeën en transparantie zijn daarbij de kernbegrippen, evenals onafhankelijkheid van de Roosendaalse zakenwereld en de politieke elite, geheel in lijn met de door het bestuur zo bewonderde nieuwe president van Amerika. Derhalve geen platvloerse, zielige fondsenwerving zoals bij het sterk in verval geraakte IQ Aarmoei-nieke of de jaarlijkse beschamende schooiwagen van de Stichting Carnaval. De R.K. Spaarkasvereniging is financieel onafhankelijk, zoals dit eigentijdse ambtsdragers en politici betaamt. Het bestuur zal tijdens de bijeenkomst ook stelling nemen tegen de betreurenswaardige poging van ex-Roosendaler Jesse Klaver om zich te kandideren als premier van de Westrand. Het ware beter geweest dat deze snotneus eerst had geoefend als Gast van de Burgemeester.
Het bestuur van de R.K. Spaarkasvereniging zal dan ook komen met een eigen verfrissend programma, waarin plaats is voor schoorsteenvegers, medisch specialisten, (ex-Rotaryleden, transgenders en andere uitstervende beroepen. Voor het bijbehorende sanitair zal worden gezorgd’, schetst de Spaarkas het fundament van de komende presentatie. Bij deze toelichting moet in dit prille stadium echter wel een kritische voetnoot worden geplaatst, en daar is de nieuwssite www.roosendaalspleijdooi.jimdo.com natuurlijk het uitgelezen medium voor. Onze redactie beschikt over betrouwbare informatie die er op wijst dat Niederer de jongeheer Klaver wel degelijk als zijn beoogde gast zag. Uiteraard wilde hij zich er van vergewissen dat de jongeman in staat is om een golfje drank op de juiste wijze te laten landen. Anders zou het maar een saaie bedoening worden tijdens al die gezamenlijke plichtplegingen. Dat verklaart meteen waarom het beruchte biertje dat Niederer en Klaver vorig jaar op de Markt met elkaar dronken zo angstvallig geheim werd gehouden voor de media. Waarschijnlijk realiseerde de ‘burgervader’ zich na het ongetwijfeld gezellige samenzijn dat deze snotneus nog veel te jong was om een biertje mee te drinken. ‘Als we hier verder maar geen ruchtbaarheid aan geven, dan zal de schade misschien nog wel meevallen. Hoe kon ik zo dom zijn om zelfs een foto mee te laten sturen? Dat mannetje is nog veel te groen achter de oren, en daar zit ik dan gezellig mee te proosten’, zag hij de krantenkoppen over onverantwoord drankgebruik aangemoedigd door gezagsdragers al voor zich. Uitermate merkwaardig dat de doorgaans toch zo schrandere- en opmerkzame Spaarkas deze doofpotactie volledig is ontgaan. Ondanks dat de scherpte er bij de geldschrapers zoals aangetoond nu wel af is, waagt de Spaarkas zich op die bij voorbaat al historische 26e februari aan een ‘transparant en onafhankelijk stemadvies’. Voor wat het waard is, wie deze ‘wijze raad’ niet wil missen, doet er verstandig aan om tijdig aanwezig te zijn in Anno 1810, waar de oorwassing om 16.00 uur een aanvang neemt. Degenen die zich eerst stevig willen indrinken om bestand te zijn tegen alle absurdismen die ongetwijfeld de revue passeren, kunnen zich reeds om 14.30 uur bij Pierre Coppens en zijn getapte staf medewerkers melden.